• No results found

BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit om geen toepassing te geven aan zijn bevoegdheid zoals beschreven in artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "BESLUIT Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit om geen toepassing te geven aan zijn bevoegdheid zoals beschreven in artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet."

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLUIT

Besluit van de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit om geen toepassing te geven aan zijn bevoegdheid zoals beschreven in artikel 56, eerste lid, van de Mededingingswet.

Nummer 3588/201

1

1. Op 1 augustus 2003 voerde N.V. Casema (hierna: Casema) een prijsverhoging door voor haar radio- en televisiepakketten (hierna: RTV-pakketten) die varieerde van 4,5% tot 9% in de verschillende regio’s. Tevens kondigde zij rond die datum een geplande prijsverhoging aan voor 2004 van gemiddeld circa 8%. Deze prijsverhogingen alsmede klachten van de Consumentenbond en consumenten(organisaties) hebben de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: NMa) 1 op 5 maart 2004 doen besluiten tot het

starten van een onderzoek naar mogelijk misbruik van een economische machtspositie door het hanteren van excessieve tarieven in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet (hierna: ook Mw) door Casema.

2

2. Casema is een naamloze vennootschap naar Nederlands recht, statutair gevestigd te Den Haag. Casema is beheerder van een kabelnetwerk en houdt zich onder meer bezig met het via de kabel doorgeven van pakketten met radio- en televisiezenders aan abonnees, ook wel RTV-pakketten genoemd.

3. Voor het doorgeven van deze RTV-pakketten brengt Casema haar kabelabonnees een tarief in rekening. Onderstaande tabel geeft de ontwikkeling van het gemiddelde maandtarief van Casema in 2001, 2002, 2003 en 2004 weer zoals bij de NMa bekend per januari 2004.2 Dit

1 Op 1 juli 2005 is de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit een zelfstandig

bestuursorgaan geworden. Voor de periode na 1 juli 2005 wordt derhalve gerefereerd aan de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit. De afkorting “NMa” wordt derhalve in dit besluit zowel voor de directeur-generaal als voor de Raad van Bestuur gebruikt.

2 De tarieven in het jaar 2001, 2002 en 2003 zijn berekend als jaargemiddelde gebaseerd op de totale omzet.

(2)

overzicht laat een significante stijging zien van het gemiddelde tarief van Casema voor het analoge standaard RTV-pakket.

Maandtarief analoog RTV-pakket per abonnee, exclusief BTW

2001 2002 2003 2004

EUR 7,993 EUR 8,604 EUR 9,395 EUR 11,026

4. Bij aanvang van het onderzoek heeft de NMa een eerste inschatting gemaakt van de rendementen op de RTV-pakketten voor de jaren 2003 en 2004. Deze eerste inschatting diende ertoe te bepalen of mogelijk sprake was van excessieve tarieven. Hiertoe zijn de kosten die Casema maakt bij het aanbieden van RTV-pakketten (inclusief vermogenskosten) geschat en vergeleken met de tarieven van Casema uit bovenstaand overzicht. De tarieven heeft de NMa bij Casema opgevraagd. De kostenstructuur van Casema voor de doorgifte van RTV-pakketten werd reeds in zaak 17937 voor het boekjaar 2000 door NIB Capital N.V.

(hierna NIB) in opdracht van de NMa onderzocht. Er is ten behoeve van deze eerste inschatting vanuit gegaan dat de kostenstructuur voor de doorgifte van RTV-pakketten sinds 2000 niet sterk is veranderd, aangezien het leveren van RTV-pakketten via de kabel een volwassen, uitontwikkelde activiteit met een stabiel afzetpatroon is. Derhalve konden deze gegevens als basis dienen voor een eerste inschatting over de hoogte van de tarieven die Casema voor haar RTV-pakketten vraagt.

5. Uit de eerste inschatting kwam naar voren dat de tarieven in vergelijking met de kosten hoog leken. Op basis hiervan kon niet worden uitgesloten dat sprake was van excessieve tarieven. Derhalve werd besloten om de kosten van Casema aan een meer diepgaande analyse te

3 Gemiddeld maandtarief, berekend op basis van jaaromzet. Bron: zaak 1793, dossierstuk 1793/204.

4 Ibidem.

5 Dit tarief is berekend uit het door Casema opgegeven gemiddelde tariefsniveau op peildatum 30 juni 2003

en per 1 augustus 2003 (dossierstuk 3588/2). Bij de berekening is als uitgangspunt gehanteerd dat het tarief op 30 juni de eerste 7 maanden van 2003 gold en het tarief per 1 augustus voor de rest van het jaar 2003.

6 Gemiddeld tarief op peildatum 1 januari 2004. Dit tarief is het gewogen gemiddelde van het tarief van het

basispakket van 17 zenders (EUR 8,50 incl. BTW) en het tarief van het pluspakket van 34 zenders (EUR 13,30 incl. BTW). Bij de berekening is ervan uitgegaan dat 96% van de abonnees een pluspakket en 4% van de abonnees een basispakket heeft. Deze weging is gebaseerd op berekeningen in een eerder kostenonderzoek van de NMa naar de kabelabonneetarieven van Casema over het jaar 2000 (nader aangehaald onder het volgende randnummer). De tariefgegevens zijn afkomstig van Casema (dossierstuk 3588/6 en 3588/7).

7 Zie het besluit van de d-g NMa van 12 juni 2003 in zaak 1793 (Gemeente Voorburg, Gemeente Wassenaar en

(3)

onderwerpen. De opdracht tot het uitvoeren van een kostenonderzoek bij Casema werd verkregen door Holland Consulting Group (hierna HCG).

6. In het kader van dit kostenonderzoek werd aan Casema een groot aantal vragen gesteld, gericht op alle betrokken financiële parameters. Tevens hebben gesprekken plaatsgevonden tussen vertegenwoordigers van Casema, HCG en medewerkers van de NMa, zowel ten kantore van de NMa als van Casema.

7. Tijdens het onderzoek adviseerde Getronics over een aantal technische vraagstukken in het kader van het kostenonderzoek.8 In een later stadium heeft ook TNO over een aantal

technische vraagstukken geadviseerd.9 De bevindingen van beide rapportages zijn door HCG

in haar analyse betrokken.

8. In hoofdstuk 3 van dit besluit is een beknopte beschrijving opgenomen van de wijze waarop het kostenonderzoek door HCG is uitgevoerd, de uitgangspunten die daarbij zijn gehanteerd en de belangrijkste conclusies die daarin zijn getrokken. Casema is in de gelegenheid gesteld om te reageren op zowel de juistheid van de feitelijke gegevens als de conclusies in de rapportage van HCG.10

9. Voordat een mededingingsrechtelijk oordeel kan worden gegeven, moeten de conclusies van HCG ten aanzien van de tariefstelling van Casema vanzelfsprekend worden beoordeeld in de context van de omstandigheden in de sector. Marktgedrag is immers niet een geïsoleerd en statisch gegeven, maar vindt plaats in een omgeving die meer of minder dynamisch kan zijn. In dat kader, waaraan in het navolgende uitgebreid aandacht zal worden besteed, is

informatie gevraagd en verkregen van Canal Digitaal, Digitenne, Versatel en KPN.

3

10. De centrale vraag in het kostenonderzoek dat door HCG is uitgevoerd,11 was:

“Hoe hoog is het kostenniveau (inclusief een redelijk rendement) 12 van de analoge

RTV-pakketten13 voor eindgebruikers van Casema in de jaren 2001, 2002, 2003 en (geprognosticeerd) in

het jaar 2004?”

8 Casema Netwerk, advies van Getronics, 3 september 2004, dossierstuk 3588/126.

9 Advies kabelnetwerken, beantwoording technische vragen Casema dossier, advies van TNO, 7 april 2005,

dossierstuk 3588/152.

10 Zie hoofdstuk 4 van dit besluit.

11 Kostenonderzoek analoge RTV-pakketten zaak 3855, onderzoeksrapportage van Holland Consulting Group,

(4)

11. Omdat Casema aangaf een aantal gegevens niet gedetailleerd beschikbaar te kunnen stellen en/of gegevens ter onderbouwing niet toegankelijk te kunnen maken, heeft HCG in overleg met de NMa besloten zich te focussen op de productgroep Video Analoog. Deze

productgroep omvat met name de levering van analoge RTV-pakketten. Tevens heeft HCG in overleg met de NMa besloten eerst het kostenniveau voor 2003 grondig te onderzoeken en vervolgens de vergelijking tussen 2003 en 2000 te maken. Vervolgens heeft HCG het kostenniveau voor 2004 onderzocht. Vanwege de (prospectieve) aard van deze gegevens over 2004 heeft HCG dit kostenniveau minder diepgaand onderzocht dan het kostenniveau voor 2003. Voor zover HCG door de gebrekkige gegevens bepaalde keuzes en/of aannames heeft moeten maken, heeft zij deze keuzes en/of aannames in haar rapportage en/of in bijlage 7 van haar rapportage expliciet aangegeven.

12. Het belangrijkste uitgangspunt dat HCG in haar onderzoek heeft gehanteerd, is het zogenaamde veroorzakingsprincipe; HCG is nagegaan of de kosten, waarvan Casema stelt dat deze ten behoeve van de productgroep Video Analoog zijn gemaakt, direct of indirect door de levering van deze dienst zijn veroorzaakt.

13. Voor de kosten van de coaxkabel tussen de wijkcentrale en de aansluiting bij de abonnee is een vastrechtprincipe gehanteerd.14 Dit houdt in dat de kabelabonnee betaalt voor de aan

haar toe te rekenen kosten van de aansluiting en daarnaast voor de specifiek toe te rekenen kosten van de einddiensten die zij afneemt, zoals het standaard RTV-pakket en internet. Dit vastrechtprincipe brengt met zich mee dat de kosten van de coaxkabel tussen de wijkcentrale en de aansluiting bij de abonnee voor 100% aan de aansluiting worden toegerekend.

Aangezien het standaard RTV-pakket tezamen met de aansluiting wordt aangeboden, betekent dit dat deze kosten voor 100% aan de RTV-abonnee mogen worden toegerekend.15

12 Onder ‘redelijk rendement’ wordt een verwacht rendement verstaan dat vergelijkbaar is met de

vermogenskostenvoet voor de levering van analoge standaard RTV-pakketten via de kabel.

13 Analoge RTV-pakketten omvatten zowel de RTV-pakketten voor particuliere als voor zakelijke

eindgebruikers.

14 De d-g NMa heeft eerder aangegeven deze benadering vanuit het oogpunt van kostencausaliteit in

beginsel aanvaardbaar te achten. Zie de reactie van de d-g NMa op het concept-consultatiedocument van

OPTA (Toegang tot de kabel) van 8 mei 2002, www.nmanet.nl, dossierstuk 2992/2.b37.

15 Omdat tot op heden door Casema geen prijsonderscheid wordt gemaakt tussen aansluitingen en

standaard RTV-pakketten is bij de berekening van het gerealiseerde rendement op het standaard RTV-pakket uitgegaan van de optelsom van de aan de aansluiting respectievelijk de specifiek aan de standaard RTV-pakketten toe te rekenen kosten.

(5)

In vergelijking met de kanalenbenadering16 die in het eerdere onderzoek naar de

kabelabonneetarieven van Casema17 is gehanteerd, leidt de vastrechtbenadering ertoe dat een

groter deel van de totale kosten van het kabelnetwerk aan de afnemers van het RTV-pakket wordt toegerekend.18

14. HCG heeft de kostprijs (inclusief een vermogenskostenvergoeding) voor een analoog standaardpakket berekend door de hoogte van de aan analoge RTV-pakketten toerekenbare integrale kosten voor de productgroep Video Analoog te onderzoeken en deze te delen door het aantal abonnees.

15. De integrale kosten zijn opgebouwd uit de operationele kosten, de afschrijvingskosten en de vermogenskosten. Bij de bepaling van de integrale kosten heeft HCG historische kosten19 als

waarderingsgrondslag gehanteerd. Hieronder wordt allereerst één voor één ingegaan op deze verschillende kostenposten en de aanpassingen die HCG ten aanzien van deze kostenposten voor het jaar 2003 heeft doorgevoerd. Daarna wordt ingegaan op de vergelijking tussen het kostenniveau in 2000 en 2003 en op de hoogte van het kostenniveau in 2004.

16. Casema heeft een tariefcalculatiemodel op basis van activity based costing.20 Met behulp van

deze methode worden kostensoorten op productgroepen geboekt. HCG heeft in haar

16 In de kanalenbenadering worden de kosten van de coaxkabel tussen de wijkcentrale en de aansluiting bij

de abonnee niet aan de aansluiting toegerekend, maar aan de einddiensten, zoals het standaard RTV-pakket en internet. Deze toerekening geschiedt naar rato van het capaciteitsbeslag op het kabelnetwerk van deze diensten.

17 Zaak 1793, reeds aangehaald.

18 Kabelmaatschappijen hebben enkele jaren geleden aangeven voorstander te zijn van een

vastrechtbenadering. Doordat het vastrecht (kosten van de aansluiting) in de praktijk over het algemeen is inbegrepen bij het standaardpakket, leidt dit tot hogere tarieven voor het standaardpakket dan de

kanalenbenadering. Immers, alle kosten van de coaxkabel in de aansluiting worden in een

vastrechtbenadering aan het vastrecht en daarmee aan het standaardpakket toegerekend terwijl deze kosten in een kanalenbenadering dienstenspecifiek worden toegerekend. KPN hanteert bij het verzorgen van haar telefoniediensten al jaren een vastrechtbenadering.

19 Door uit te gaan van historische kosten, waaronder ook wordt begrepen de aanschafwaarde, wordt een

meer objectieve grondslag gehanteerd. Bij gebruik van marktwaarde of daarvan afgeleide

waarderingsgrondslagen kunnen gegevens eenvoudig worden vertekend. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren doordat een nieuw netwerk technisch gesproken verschilt van de bestaande netwerken. Het uitgangspunt van historische kosten is bijvoorbeeld ook gehanteerd in zaak 1793, reeds aangehaald.

20 Activity based costing is een methode van kosten- en kostprijscalculatie waarbij de toedeling van indirecte

(6)

onderzoek gekeken of de toerekening van kostensoorten aan de productgroep Video Analoog plaatsvindt op een wijze die voldoet aan de algemene principes ten aanzien van

kostencalculatie.

17. HCG heeft geoordeeld dat vier doorbelastingen moeten worden herzien op basis van het veroorzakingsprincipe.

18. HCG concludeert dat geen aanwijzingen bestaan dat Casema ongebruikelijke

afschrijvingstermijnen hanteert. Wel komt HCG tot de conclusie dat de overgang van de lineaire naar de annuïtaire afschrijvingsmethode op basis van aanschafwaarde zoals Casema aan de NMa heeft gepresenteerd, leidt tot het opnieuw in rekening brengen van kosten die reeds eerder in de kostprijs zijn doorberekend. Er is derhalve sprake van een onterechte verhoging van de jaarlast voor kapitaalslasten (afschrijvings- en vermogenskosten). HCG heeft hiervoor een correctie doorgevoerd door de berekeningswijze op basis van de lineaire methode te (blijven) volgen.21

19. Casema berekent een vermogenskostenvoet voor het leveren van analoge RTV-pakketten via de kabel op basis van de Weighted Average Cost of Capital (hierna: WACC). De WACC representeert een gewogen gemiddelde van de kostenvoeten van het eigen en vreemd vermogen.

20. HCG heeft geconcludeerd dat de door Casema gehanteerde waarde van de WACC van […]%∗ vóór winstbelasting moet worden gecorrigeerd naar 8,7%.

21. In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat het verschil tussen de door Casema en door HCG berekende WACC met name ontstaat doordat Casema een rekenwijze hanteert waarbij zij uitgaat van het rendementsrisico van een samenstel van activiteiten, waaronder RTV-pakketten én andere activiteiten. Voor de berekening van de vermogenskostenvoet voor de levering van de RTV-pakketten dient echter uitsluitend van deze specifieke activiteit worden uitgegaan. In tegenstelling tot Casema is HCG wel uitsluitend uitgegaan van RTV-pakketten.

brengen van een product of dienst, gebruik wordt gemaakt van bepaalde ondersteunende activiteiten, zoals bijvoorbeeld het gebruiken van infrastructuur, het transport van data of planningswerkzaamheden. De kostenveroorzakende factor per activiteit (cost driver) dient daarbij als kostenverdeelsleutel.

21 Zie Kostenonderzoek analoge RTV-pakketten zaak 3855, onderzoeksrapportage van Holland Consulting

Group, reeds aangehaald, pagina 68.

In deze openbare versie van het besluit zijn bepaalde gegevens om redenen van vertrouwelijkheid

(7)

Daarnaast heeft HCG geconstateerd dat Casema bij de berekening van de WACC een methodologische fout heeft gemaakt.22

Geïnvesteerd vermogen

22. HCG heeft de omvang van het geïnvesteerde vermogen waarover een vergoeding aan de verschaffers van dat vermogen moet worden betaald, vastgesteld. De omvang van het geïnvesteerd vermogen wordt bepaald aan de hand van de activa die ten dienste staan van de activiteiten van de productgroep Video Analoog.

23. HCG heeft zowel een correctie toegepast op de toerekening van de immateriële vaste activa als op de activabasis voor de materiële vaste activa.

24. Ten aanzien van de toerekening van de immateriële vaste activa (waar de posten contract renewals en goodwill onder vallen) is HCG uitgegaan van de door NIB23 gehanteerde

berekeningswijze. Het door NIB berekende bedrag aan toegestane immateriële vaste activa is uitsluitend gebaseerd op de aan analoge RTV-pakketten toe te rekenen kasstromen. Hieruit volgt een reductie van de door Casema opgegeven boekwaarde aan immateriële vaste activa (hierna: IVA).24

25. HCG heeft de activabasis voor het materieel vast actief aangepast naar aanleiding van een beoordeling (mede met behulp van de overwegingen en de uitkomsten van het onderzoek van TNO) van de door Casema gehanteerde verdeelsleutels.25

26. Casema komt op basis van haar eigen uitgangspunten tot de conclusie dat de integrale kostprijs inclusief vermogenskostenvergoeding in 2003 per abonnee per maand [EUR 14 – 18]∗, exclusief BTW bedraagt.26 Na de hierboven beschreven aanpassingen komt HCG tot de

conclusie dat de totale kosten inclusief vermogenskosten voor de productgroep Video

22 Ibidem, pagina 72.

23 Het onderzoek van HCG bouwt voort op het onderzoek dat NIB Capital N.V. naar het kostenniveau in het

jaar 2000 verrichtte. Zie Toetsing kabelabonneetarieven van Casema N.V. in Voorburg, Wassenaar en Breda – in opdracht van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, onderzoeksrapportage van NIB Capital N.V., 18

december 2002, dossierstuk 3588/184.o143.

24 Zie Kostenonderzoek analoge RTV-pakketten zaak 3855, onderzoeksrapportage van Holland Consulting

Group, reeds aangehaald, paragraaf 7.3.3.

25 Ibidem, paragraaf 7.3.2.

In deze openbare versie van het besluit zijn bepaalde gegevens om redenen van vertrouwelijkheid

verwijderd of met een bandbreedte weergegeven. Dit is aangegeven door middel van vierkante haken.

(8)

Analoog over 2003 circa EUR […] mln. bedroegen. Dit komt overeen met een integrale kostprijs (inclusief vermogenskostenvergoeding) per abonnee per maand van [EUR 8 – 10], exclusief BTW.27

27. HCG heeft het totale kostenniveau en het kostenniveau van de verschillende kostenposten van 2000 en 2003 met elkaar vergeleken. Naar aanleiding van deze vergelijking heeft HCG vastgesteld dat de door haar berekende kostenstijging in de jaren 2000 tot en met 2003 niet uitstijgt boven hetgeen op grond van de groei van het aantal abonnees en de ontwikkeling van lonen en prijzen maximaal mag worden verwacht.28

28. Ten behoeve van de vaststelling van het kostenniveau voor het jaar 2004 heeft Casema gegevens aangeleverd die zijn gebaseerd op het budget 2004 en gegevens ten aanzien van de openingsbalans 2004. Vanwege de (prospectieve) aard van deze gegevens heeft HCG het kostenniveau voor 2004 minder diepgaand onderzocht dan voor 2003. HCG heeft met name gekeken naar de mutaties ten aanzien van 2003 en mogelijke oorzaken daarvan. Op grond hiervan concludeert HCG dat de integrale kostprijs inclusief vermogenskosten voor 2004 [EUR 8-10] per abonnee per maand, exclusief BTW bedraagt.29

4

29. In dit hoofdstuk zullen zowel de belangrijkste opmerkingen van Casema op de rapportage van HCG aan bod komen als een reactie van de NMa ten aanzien van de door Casema gemaakte opmerkingen daar waar deze een rol spelen in de beoordeling.

30. De reactie van Casema op de onderzoeksrapportage van HCG valt op hoofdlijnen uiteen in twee delen: 1) een aantal algemene opmerkingen over de door HCG gehanteerde

onderzoeksmethodiek en 2) opmerkingen ten aanzien van de door HCG gemaakte keuzes bij de bepaling van het kostenniveau. Casema heeft haar schriftelijke reactie op het

onderzoeksrapport van HCG vergezeld doen gaan van een rapportage van Price Waterhouse Coopers waarin een aantal “heroverwegingen” ten aanzien van het kostenonderzoek van HCG zijn belicht.

31. Voor wat betreft haar algemene opmerkingen geeft Casema in de eerste plaats aan dat HCG ten onrechte de nadruk zou leggen op tariefstijgingen in plaats van het absolute niveau van de

27 Zie Kostenonderzoek analoge RTV-pakketten zaak 3855, onderzoeksrapportage van Holland Consulting

Group, reeds aangehaald, pagina 94 en 94.

28 Ibidem, pagina 98.

(9)

kosten. Voorts zou HCG geen zelfstandig onderzoek hebben gedaan naar de hoogte van het kostenniveau voor de analoge RTV-pakketten, maar zich veeleer gericht hebben op de vraag of het door Casema voorgestelde kostenmodel in haar ogen juist is. Casema geeft in dit verband tevens aan niet in te zien waarom HCG “terug zou moeten vallen op eerder onderzoek” van NIB Capital.30 Verder geeft Casema aan dat het door HCG gehanteerde

beoordelingskader te beperkt en te geïsoleerd is. Het rapport van HCG zou – in tegenstelling tot de visie van Casema - uitgaan van een geïsoleerde positie van het analoge RTV-pakket binnen het totale aanbod van diensten dat Casema levert via haar netwerk. In de rapportage van HCG zou tevens elke aanwijzing ontbreken dat HCG zich bewust is geweest van gewijzigde marktomstandigheden en gewijzigde kaders voor wat betreft de regelgeving.

32. Als aangegeven maakt Casema tevens een aantal opmerkingen ten aanzien van de door HCG gemaakte keuzes bij de bepaling van het kostenniveau. Zo zou de door HCG gehanteerde vastrechtsystematiek niet in overeenstemming zijn met eerdere uitlatingen van de NMa en OPTA over de wijze waarop deze systematiek zou moeten worden ingevuld. HCG zou zich verder ten onrechte op het standpunt stellen dat er sprake zou zijn van een tussentijdse systeemwijziging ten aanzien van de gehanteerde afschrijvingsmethodiek. Tevens plaatst Casema een aantal kanttekeningen bij de toerekening van de operationele kosten en de immateriële vaste activa.

33. Ten aanzien van de door HCG gehanteerde vermogenskostenvoet van 8,7% stelt Casema dat het niet redelijk en billijk is deze uitsluitend te baseren op het RTV-pakket en niet uit te gaan van een abonnementstarief dat bestaat uit de aansluiting plus de levering van een pakket RTV-programma’s. Verder zou uit een door NERA Economic Consulting uitgevoerde

internationale vergelijking van WACC-waarden gehanteerd door Nederlandse en buitenlandse toezichthouders met betrekking tot diverse telecommunicatiebedrijven blijken “dat de wacc bepaling van HCG voor Casema een uniek en niet te verdedigen precedent vormt”.

34. Voor zover de reactie van Casema ten aanzien van het onderzoeksrapport van HCG van belang is voor de beoordeling in deze zaak, zal deze hierna aan de orde komen.

35. Geconstateerd kan worden dat een groot deel van de door Casema aangevoerde argumenten ertoe strekken dat het kostenniveau voor RTV-pakketten hoger zou moeten zijn dan de uitkomsten van het onderzoek van HCG. Het hieruit resulterende hogere kostenniveau heeft geen invloed op de uiteindelijke beoordeling in deze zaak. Bovendien zijn de door Casema verstrekte cijfermatige toelichtingen in veel gevallen onvoldoende om een oordeel te kunnen vellen over de juistheid van de geclaimde kostenverhogingen. Om deze reden zal – voor

(10)

zover opportuun voor dit besluit – in het hiernavolgende in algemene zin worden ingegaan op de opmerkingen van Casema.

36. Ten aanzien van de algemene opmerkingen van Casema geldt het volgende. In tegenstelling tot hetgeen Casema beweert, legt HCG niet de nadruk op de stijging van tarieven in plaats van het absolute niveau van de kosten in relatie tot de tarieven. Het onderzoek van HCG is zelfs uitsluitend gericht op de vaststelling van de absolute hoogte van het kostenniveau. De NMa ziet – in tegenstelling tot hetgeen Casema opmerkt – niet in dat een kostenonderzoek waarbij HCG de door Casema voorgestane kostenberekeningmethodiek toetst en zich daarbij mede baseert op het eerdere onderzoek van NIB Capital als een niet-zelfstandige werkwijze kan worden aangemerkt. Het is naar de mening van de NMa niet meer dan logisch dat HCG bij de toetsing en vaststelling van het kostenniveau reeds beschikbare bronnen gebruikt zoals het uitvoerige onderzoek van NIBC.

37. Ten aanzien van de opmerking dat HCG zou uitgaan van een geïsoleerde positie van het RTV-pakket kan worden gesteld dat HCG bij de berekening van de voor een kabelabonnee gemaakte kosten niet alleen rekening heeft gehouden met de einddienst RTV-pakket, maar ook met de kosten van de dienst aansluiting. Voor wat betreft het feit dat gewijzigde marktomstandigheden een rol hadden moeten spelen in de rapportage, geldt dat dit buiten de opdracht aan HCG viel. Eén en ander neemt niet weg dat de invloed van omstandigheden in de sector een rol spelen bij de beoordeling van deze zaak. Hierop zal nader worden ingegaan in hoofdstuk 5.

38. Ten aanzien van de in de rapportage van HCG gehanteerde vastrechtmethodiek waarbij uitsluitend de kosten van de coaxkabel aan de aansluiting worden toegerekend, geldt dat deze methodiek de beste waarborgen biedt dat uitsluitend kosten worden toegerekend voor diensten die een abonnee van het standaardpakket daadwerkelijk afneemt. Zo laat

bijvoorbeeld het technische onderzoek van TNO zien dat investeringen die in de afgelopen 3 à 4 jaar in randapparatuur in het lokale aansluitnetwerk zijn gedaan, hoogstwaarschijnlijk geen toegevoegde waarde hebben voor analoge RTV, maar veeleer zijn gedaan om het netwerk geschikt te maken voor andere diensten. Onder zulke omstandigheden past geen volledige toerekening van apparatuurkosten in het lokale aansluitnetwerk aan afnemers van alléén analoge kabeltelevisie.

39. Ten aanzien van de tussentijdse verandering van afschrijvingsmethodiek geldt dat er voor de vaststelling van de kosten en de kostprijs van analoge kabelabonnementen in het recente verleden wel degelijk sprake is geweest van lineaire afschrijvingen. Zo geeft Casema in de toelichting op haar jaarrekening 2002 aan dat “Antenna installations and other fixed assets are

(11)

carried at cost less a straight line depreciation.” 31 Tevens bleek tijdens het onderzoek van NIB

Capital over het jaar 2000 dat Casema de lineaire afschrijvingsmethode voor haar netwerkactiva hanteerde.32

40. Ten aanzien van de door HCG gehanteerde vermogenskostenvoet geldt dat – in tegenstelling tot hetgeen Casema aangeeft – en zoals in randnummer 13 is uitgelegd deze niet alleen voor het RTV-pakket maar ook voor de aansluiting wordt gehanteerd. De hoogte van de

vermogenskostenvoet is volledig in lijn met eerdere door NMa en OPTA uitgevoerde kostenonderzoeken in de kabelsector.

5

41. Op gedragingen van partijen in de telecommunicatiesector houden zowel OPTA als de NMa toezicht. Het toezicht op basis van de Telecommunicatiewet door OPTA en het toezicht op basis van de Mededingingswet door de NMa vertonen belangrijke overeenkomsten. Tegelijkertijd zijn er ook verschillen tussen het toezicht door OPTA en de NMa. Zo biedt de Telecommunicatiewet voor het toezicht op de tarieven meer mogelijkheden. OPTA richt zich daarbij met name op de vraag of er een risico bestaat dat marktpartijen in de toekomst misbruik kunnen maken van een economische machtspositie – ex ante toezicht. De NMa oordeelt echter of marktpartijen misbruik maken of in het verleden misbruik hebben gemaakt van een eventuele economische machtspositie – ex post toezicht – waarbij

marktontwikkelingen overigens wel een rol spelen. Voor de goede orde zij vermeld dat in dit besluit enkel wordt geoordeeld op basis van de Mededingingswet.

42. Artikel 24, eerste lid, Mw bepaalt dat het ondernemingen verboden is misbruik te maken van een economische machtspositie. Onder een economische machtspositie wordt blijkens artikel 1, sub 1, Mw verstaan een positie van één of meer ondernemingen die hen in staat stelt de instandhouding van een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan te verhinderen door hen de mogelijkheid te geven zich in belangrijke mate onafhankelijk van hun concurrenten, hun leveranciers, hun afnemers of de eindgebruikers te gedragen.

31 Annual report N.V. Casema 2002, pagina 11.

32 Zie Toetsing kabelabonneetarieven van Casema N.V. in Voorburg, Wassenaar en Breda – in opdracht van de

Nederlandse Mededingingsautoriteit, onderzoeksrapportage van NIB Capital N.V., reeds aangehaald, pagina 48.

(12)

43. De Memorie van Toelichting op de Mw noemt als voorbeeld van misbruik in de zin van artikel 24, eerste lid, Mw naar analogie van artikel 82 EG, het rechtstreeks of zijdelings opleggen van onbillijke aan- of verkoopprijzen.

44. In deze beoordeling staat de vraag centraal of Casema misbruik heeft gemaakt van een economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw door het in rekening brengen van excessieve abonneetarieven voor haar analoge standaard RTV-pakketten.

45. Voor misbruik van een economische machtspositie moet zowel sprake zijn van een economische machtspositie als van een vorm van misbruik van deze positie. In het hiernavolgende zal allereerst ingegaan worden op de vraag of de tarieven van Casema excessief zijn in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet. Als dit niet het geval is, kan de vraag of Casema een economische machtspositie heeft en daarmee de vraag op welke relevante markt Casema opereert bij het leveren van analoge standaard RTV-pakketten, achterwege worden gelaten.

46. Het Hof van Justitie heeft onder andere in de zaken United Brands/Commissie,33

Lucazeau/SACEM34 en Bodson/Pompes Funèbres35 uitspraken gedaan over misbruik van een

economische machtspositie door het hanteren van excessieve tarieven.

47. Uit deze Europese jurisprudentie volgt dat het toepassen van een te hoge prijs, die niet in een redelijke verhouding staat tot de economische waarde van de geleverde prestatie, misbruik van een machtspositie kan opleveren.36

48. Tevens blijkt uit deze jurisprudentie dat het buitensporige karakter van de prijs objectief wordt vastgesteld door de verkoopprijs van het product te vergelijken met de kostprijs en aldus de grootte van de winstmarge te beoordelen. Beoordeeld dient te worden of er een al te grote disproportie bestaat tussen de kosten en de werkelijk gevraagde prijs.37 De NMa toetst

33 Arrest van het Hof van Justitie van 14 februari 1978, zaak 27/76, United Brands vs. Commissie, Jur. 1978.

34 Arrest van het Hof van Justitie van 13 juli 1998, gevoegde zaken 110/88, 241/88 en 242/88, François

Lucazeau e.a. vs. Société des auteurs compositeurs et éditeurs de musique (SACEM), Jur. 1998.

35 Arrest van het Hof van Justitie van 4 mei 1988, zaak 30/87, Corinne Bodson vs. SA Pompes Funèbres des

Régions Libérées, Jur. 1988.

36 Arrest van het Hof van Justitie, zaak 27/76, United Brands vs. Commissie, reeds aangehaald, r.o. 250.

(13)

of het gerealiseerde rendement duurzaam aanzienlijk hoger ligt dan de

vermogenskostenvoet38 om te bepalen of sprake kan zijn van misbruik in de vorm van

excessieve tarieven in de zin van de Mededingingswet. Hiervoor dient de NMa de hoogte van de gerealiseerde rendementen te onderzoeken en deze te vergelijken met de

vermogenskostenvoet. Indien de gerealiseerde rendementen duurzaam aanzienlijk hoger waren en het waarschijnlijk is dat deze rendementen ook in de toekomst kunnen worden behaald, kan er sprake zijn van excessieve tarieven in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet.

49. Aangezien een buitensporig karakter van de prijs ook kan worden veroorzaakt door onnodige kosten,39 heeft de NMa eerst getoetst of hiervan sprake is. In de rapportage van HCG is

hiertoe de hoogte van de kosten zoals opgegeven door Casema uitgebreid onderzocht.40

Waar nodig heeft HCG de hoogte van de kosten gecorrigeerd zodanig dat de toerekening in overeenstemming is met algemeen aanvaarde bedrijfseconomische principes. Vervolgens is ter bepaling van de hoogte van het behaalde rendement de door HCG berekende hoogte van de kosten vergeleken met de omzet van Casema.

50. Hierna zal worden ingegaan op zowel de hoogte als de duurzaamheid van het rendement.

51. De NMa heeft een berekening41 gemaakt van het gerealiseerde rendement op analoge

standaard RTV-pakketten van Casema in de jaren 2003 en 2004, de jaren uit het onderzoek met de grootste tariefsstijgingen. Uit de hoogte van de omzet, de kosten en het geïnvesteerd vermogen dat toe te rekenen is aan de doorgifte van analoge standaard RTV-pakketten volgt dat het rendement vóór belasting in 2003 circa […]% is en in 2004 circa […]%.42 De NMa

heeft geen diepgaand onderzoek verricht naar de kosten van analoge standaard RTV-pakketten en daarmee het rendement van Casema in 2005. Het is echter zeer aannemelijk

38 De WACC is hiervoor de maatstaf.

39 Zie bijvoorbeeld besluit van de d-g NMa van 8 oktober 2001, zaak 11, Shiva vs. KLM, randnummer 90.

40 Zie Kostenonderzoek analoge RTV-pakketten zaak 3855, onderzoeksrapportage van Holland Consulting

Group, reeds aangehaald, pagina’s 27-114

41 Dossierstuk 3588/174.m37.

42 De eerder genoemde rendementspercentages betreffen de rendementen van de productgroep Video

Analoog. Als aangegeven betreft deze productgroep een aantal activiteiten van Casema waaronder de levering van analoge RTV-pakketten. Aangezien het realistisch is om te veronderstellen dat het grootste deel van de kosten en opbrengsten van de productgroep Video Analoog aan de levering van analoge standaard RTV-pakketten kan worden toegerekend, is het aannemelijk dat deze rendementspercentages onverlet de kosten van activiteiten die op andere relevante markten worden aangeboden, ook voor de analoge RTV-pakketten van Casema gelden.

(14)

dat het rendement is toegenomen door de prijsverhogingen die Casema in 2005 heeft doorgevoerd.43 In het eerdere NMa-onderzoek naar de kabelabonneetarieven van Casema

kwam naar voren dat de rendementen in de jaren 2000 tot en met 2002 circa […]% lager waren dan het gerealiseerde rendement in 2003.44

52. Zoals reeds in paragraaf 3.4 is toegelicht, heeft HCG een vermogenskostenvoet voor de levering van analoge standaard RTV-pakketten via de kabel vastgesteld van 8,7 %.45

53. Hieruit concludeert de NMa dat het behaalde rendement in 2003 [1 – 2,3] maal de

vermogenskostenvoet bedroeg en in 2004 [1 – 2,3] maal. In de jaren 2000 tot en met 2002 lag het rendement niet meer dan enkele procentpunten boven de vermogenskostenvoet.

54. De NMa dient te toetsen of deze rendementen duurzaam kunnen worden behaald. Om dit te kunnen toetsen kijkt de NMa zowel naar de behaalde rendementen in het verleden als naar de mogelijkheid dat deze rendementen ook in de toekomst kunnen worden behaald.

55. Uit het voorgaande blijkt dat er bij Casema slechts gedurende enkele jaren sprake is van hoge rendementen en dat er in de daaraan voorafgaande jaren sprake is van betrekkelijk lage rendementen. Gelet op dit patroon, de absolute hoogte van de rendementen en de lengte van de investeringscyclus46 voor analoge standaard RTV-pakketten is het niet aannemelijk dat er

43 Hierbij gaat de NMa uit van een stabiele ontwikkeling van de kosten.

44 Zie het besluit van de d-g NMa in zaak 1793, eerder aangehaald.

45 Als aangegeven in randnummer 13 is het gerealiseerde rendement voor analoge standaard RTV-pakketten

mede gebaseerd op de kosten van de aansluiting. Aangenomen kan worden dat de vermogenskostenvoet voor het leveren van aansluitingen niet hoger is dan die voor de levering van analoge standaard RTV-pakketten. Kabelaansluitingen worden altijd geleverd in combinatie met analoge standaard RTV-pakketten, hetgeen impliceert dat de risico’s voor vermogensverschaffers die samenhangen met de levering van analoge standaard RTV-pakketten kunnen worden doorvertaald naar de risico’s die samenhangen met de levering van aansluitingen. Indien kabelmaatschappijen hun aansluitingen als losse dienst zouden leveren, is de rendementseis waarschijnlijk lager dan het voor analoge standaard RTV-pakketten berekende rendement omdat aannemelijk is dat een bij de kabelmaatschappij aangesloten klant de aansluiting als laatste zal opzeggen.

46 Zo toont onderliggende informatie uit het kostenonderzoek van Casema aan dat gedurende de hele

onderzoeksperiode nog vervanginvesteringen zijn verricht ten behoeve van de levering van analoge RTV-pakketten. Zo bedroeg de boekwaarde van de aan analoge RTV-pakketten toegerekende materiéle vaste activa in 2004 ca EUR […]. In 2000 was dit bedrag nog ca EUR […] mln. Het is niet aannemelijk dat deze investeringen van Casema nu reeds als terugverdiend kunnen worden beschouwd.

(15)

– kijkend naar het verleden – bij Casema sprake is van rendementen die duurzaam aanzienlijk hoger lagen dan de vermogenskostenvoet.

56. Daarnaast is er in de nabije toekomst geen garantie dat de bovengenoemde rendementen kunnen worden gerealiseerd. Reden hiervoor is de huidige ontwikkeling in de RTV-sector.47

Deze ontwikkeling wordt in de volgende paragraaf nader toegelicht.

57. Wat betreft de huidige ontwikkelingen is er allereerst de introductie van digitale levering van RTV-pakketten via de ether. Ten tweede is de levering van RTV-pakketten via xDSL in opkomst. Ten derde is een zekere focus van partijen op een triple play-strategie48

waarneembaar. Door deze ontwikkelingen kan het aantal abonnees van RTV-pakketten van Casema afnemen. Een ontwikkeling van een andere orde betreft het voornemen van OPTA om de tarieven van Casema te gaan reguleren.

Digitale TV via de ether

58. Digitenne, KPN49 en Scarlet bieden een digitaal RTV-pakket aan via de ether. Deze pakketten

zijn te ontvangen met een antenne en een digitale ontvanger met smartcard. Abonnees moeten eenmalige kosten van EUR 130 (Digitenne), EUR 40 (KPN) en EUR 29,95 (Scarlet) betalen en een bedrag per maand dat onder het tarief van Casema ligt. Het RTV-pakket bestaat uit ongeveer 25 tv-zenders en 19 radiozenders.50 Het merendeel van de zenders die

zijn opgenomen in het standaardpakket van kabelmaatschappijen, waaronder de veelbekeken Nederlandse publieke en commerciële zenders,51 is ook opgenomen in het digitale

RTV-pakket. Het digitale RTV-pakket wordt door Digitenne, KPN en Scarlet in praktisch de gehele Randstad52 aangeboden.

47 Hierdoor bestaat volgens de NMa de mogelijkheid dat op middellange termijn abonnees van Casema

zullen overstappen naar andere alternatieven waardoor de rendementen die Casema op dit moment behaalt, onzeker worden.

48 Deze strategie houdt in dat partijen proberen de drie producten televisie, telefonie en internet zoveel

mogelijk gebundeld aan de afnemer te verkopen. Zie ook randnummers 63 en 64.

49 KPN maakt gebruik van het wholesaleaanbod van Digitenne. Gebruikmakende van dit aanbod biedt KPN

sinds het najaar 2004 hetzelfde digitale RTV-pakket als Digitenne via de ether aan.

50 Zie antwoordbrief KPN, dossierstuk 3588/176.

51 Het analoge standaard RTV-pakket dat kabelmaatschappijen aanbieden bevat in het algemeen een aantal

extra, minder bekeken zenders.

52 Uitbreiding van dit gebied is afhankelijk van het al dan niet verkrijgen van extra en voldoende

(16)

59. De digitale kwaliteit van pakketten via de ether is in beginsel beter dan de kwaliteit van pakketten die analoog worden doorgegeven. De beschikbaarheid van de signalen via de digitale ether is momenteel niet altijd optimaal vanwege mogelijke

antenne-ontvangstproblemen.53

60. Tot op heden zijn relatief weinig abonnees van de kabel overgestapt op een digitaal pakket via de ether. De belangstelling van abonnees van Casema voor een digitaal pakket via de ether zal mogelijk toenemen doordat partijen met een reeds gevestigde naam zoals KPN en Scarlet tegenwoordig ook digitale pakketten via de ether aanbieden.

TV via xDSL-technologie56

61. TV via de xDSL-technologie is zowel in eerdere besluiten van de d-g NMa57 als in

eerdere beschikkingen van de Commissie,58 alle genomen in 2003 of eerder, als

mogelijk alternatief beschouwd voor de doorgifte van (betaal)televisiesignalen. Toen werd vooralsnog geconcludeerd dat de ontwikkeling van deze techniek zich in een dermate vroeg stadium bevond dat xDSL (nog) niet als volwaardig substituut kon worden beschouwd. Gezien de huidige ontwikkelingen op het gebied van ADSL, ADSL2+ en VDSL59 in Nederland60 en de huidige plannen van bijvoorbeeld KPN61 en

53 Zie De markten voor de doorgifte en ontvangst van omroepsignalen – verzorgingsgebied Casema,

ontwerpbesluit van OPTA, 19 mei 2005, www.opta.nl, randnummer 145.

56 DSL staat voor Digital Subscriber Line en is een digitale breedbandtechnologie en -infrastructuur op basis

van telefoonlijnen. xDSL is de verzamelnaam voor alle xDSL-technologieën. Asymmetric Digital Subscriber Line (ADSL) is de meest bekende vorm en is een technologie die de oude koperen telefoonlijnen verandert in een high-speed verbinding voor telefoonverkeer en voor het versturen en ontvangen van dataverkeer.

57 Zie het besluit van de d-g NMa van 6 november 2002 in zaak 3052, Liberty Media-Casema, randnummer 32

en het besluit van de d-g NMa van 4 juli 2001 in zaak 2425, UPC-PrimaCom, randnummer 52.

58Zie bijvoorbeeld de beschikking van de Europese Commissie van 2 april 2003 in zaak COMP/M.2876

Newscorp-Telepiù, randnummer 296 en de beschikking van de Europese Commissie van 29 december 2003

in zaak COMP/C.2-38.287, Telenor-Canal+-Canal Digital, randnummer 75.

59VDSL staat voor Very high speed Digital Subscriber Line en kan net als ADSL 2+ worden beschouwd als

een variant van ADSL.

60Versatel biedt (na het winnen van de uitzendrechten voor live-verslaglegging van de wedstrijden uit de

Eredivisie) sinds augustus 2005 via ADSL (betaal)televisie aan.

(17)

Versatel62 kan xDSL op de middellange termijn een alternatief worden voor de reeds

bestaande infrastructuren voor de levering van RTV-signalen.

62. TV via de xDSL-technologie zal in digitale vorm worden uitgezonden en waarschijnlijk een kwaliteit hebben die tenminste vergelijkbaar is, maar waarschijnlijk beter is dan de kwaliteit van het huidige analoge aanbod van Casema. Het is niet eenvoudig op dit moment uitspraken te doen over de hoogte van tarieven van TV-pakketten via xDSL. Het is aannemelijk dat het aanbod van TV-pakketten via xDSL marktconform zal zijn. Dit is ook aangegeven door […].63

Triple play

63. Op dit moment is er een tendens waarneembaar dat kabelmaatschappijen, telefonie- en internetaanbieders zich steeds meer gaan focussen op een triple play-strategie.64 Deze

strategie houdt in dat partijen proberen de drie producten, televisie, telefonie en internet zoveel mogelijk gebundeld aan de afnemer te verkopen. Afnemers krijgen over het algemeen korting wanneer ze meer dan één product bij één aanbieder afnemen.

64. Deze triple play-strategie gaat de verhoudingen in de sector waarschijnlijk beïnvloeden. Immers, consumenten zullen in verband met de gunstige prijsstelling geneigd zijn de producten gebundeld af te nemen en daarom wellicht over te stappen naar een andere aanbieder dan Casema. Dit is met name mogelijk ten aanzien van andere triple play-aanbieders die reeds een gevestigde positie in de telefonie- of internetsector hebben, zoals KPN.

Regulering OPTA

65. Op basis van de herziene Telecommunicatiewet heeft OPTA de omroepmarkten van Nederland onderworpen aan een onderzoek65 teneinde vast te kunnen stellen of er

aanleiding is voor het opleggen van bepaalde verplichtingen. Dit is onder meer het geval voor de markt voor de ontvangst van omroepsignalen. Volgens de marktanalyse

62 Zie dossierstuk 3588/175.

63 […].

64 Zie Casema valt marktleider KPN aan met digitale telefonie, Financieele Dagblad, 29 april 2005, dossierstuk

3588/181, CEO Versatel gebruikt voetbal als lokker voor ‘triple play’, Financieele Dagblad, 15 april 2005,

dossierstuk 3588/182, Triple play is een gevaarlijk spel, Financieele Dagblad, 7 april 2005, dossierstuk 3588/183, Gratis Triple play voor KPN-vrije straat, Financieele Dagblad, 4 april 2005, dossierstuk 3588/180.

65 Zie De markten voor de doorgifte en ontvangst van omroepsignalen – verzorgingsgebied Casema,

(18)

van OPTA66 beschikken kabelexploitanten als Casema over aanmerkelijke marktmacht

beschikken en bestaat er een risico op excessieve tarieven. In dit kader is OPTA voornemens tariefregulering op te leggen aan Casema.67

66. De NMa heeft in haar advies aan OPTA ten aanzien van de marktanalyse omroepen aangegeven dat zij van mening is dat de kabelsector zich leent – althans voor de komende drie jaar en met inachtneming van de gemaakte opmerkingen over de verplichtingen – voor sectorspecifiek toezicht door OPTA.68 Reden hiervoor is dat ondanks de hierboven

geschetste, toenemende onzekerheid over de duurzaamheid van rendementen er zonder regulering door OPTA een risico bestaat dat de tarieven van Casema excessief zullen worden. 67. Daaraan zij toegevoegd dat het toezicht op grond van de Telecommunicatiewet op een aantal

punten verschilt van het toezicht op basis van de Mededingingswet. Dit is tevens het geval bij het toezicht op tarieven waarvoor de Telecommunicatiewet meer mogelijkheden biedt dan de Mw.

68. Kijkend naar het verleden concludeert de NMa dat de tarieven niet duurzaam aanzienlijk hoger lagen dan de vermogenskostenvoet. Bovendien illustreert het bovenstaande dat ontwikkelingen in de RTV-sector de laatste tijd in een stroomversnelling zijn geraakt. Een aantal ondernemingen heeft met name het afgelopen jaar belangrijke investeringsinitiatieven gedaan op het gebied van RTV-pakketten. Deze dynamiek zorgt er in de ogen van de NMa voor dat de rendementen van Casema in de toekomst met onzekerheden zijn omgeven. Daar komt bij dat de tariefregulering die OPTA voornemens is te gaan opleggen ertoe kan

bijdragen dat Casema in de toekomst niet blijvend hoge rendementen kan realiseren. De behaalde rendementen in het verleden en onzekerheden rondom de rendementen van Casema in de toekomst in achtnemend kan worden gesteld dat er op dit moment geen sprake is van rendementen die duurzaam aanzienlijk hoger zijn dan de

vermogenskostenvoet.

69. Uit het bovenstaande volgt dat er gedurende enkele jaren sprake is van redelijk hoge tot hoge rendementen bij Casema. De NMa concludeert dat er geen sprake is van rendementen die

66 De NMa heeft OPTA ten aanzien van de marktanalyse geadviseerd. Zie het advies van de d-g NMa van 4

mei 2005, www.nmanet.nl, zaak 3970, nummer 3970/45.b312.

67 Zie De markten voor de doorgifte en ontvangst van omroepsignalen – verzorgingsgebied Casema,

ontwerpbesluit van OPTA, reeds aangehaald, hoofdstuk 11.

(19)

boven de vermogenskostenvoet lagen. Er bestond geen al te grote, duurzame disproportie tussen de kosten en de werkelijk gevraagde prijs. De NMa acht de tarieven voor de analoge RTV-pakketten van Casema gedurende de onderzoeksperiode om deze redenen niet excessief in de zin van artikel 24 van de Mededingingswet.

70. Deze rendementsontwikkeling kan voor andere ondernemingen een prikkel zijn tot (innovatieve) investeringen, zoals alternatieve technologieën en nieuwe producten of diensten. Derhalve kunnen de hoge rendementen bijdragen aan ontwikkelingen in de sector die de consument op de langere termijn ten goede komen. Met andere woorden, hogere winsten van de ondernemingen die reeds actief zijn in de RTV-sector vergroten de aantrekkelijkheid voor andere ondernemingen om de desbetreffende dienst ook te gaan aanbieden.

6

71. Nu geen sprake is van excessieve tarieven, concludeert de Raad van Bestuur dat Casema geen misbruik maakt van een economische machtspositie in de zin van artikel 24 Mw.

7

72. De Raad van Bestuur van de NMa besluit geen toepassing te geven aan zijn bevoegdheid zoals beschreven in artikel 56, eerst lid van de Mw en wijst derhalve de klachten af.

Datum: 27 september 2005

Overeenkomstig het door de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit genomen besluit.

De Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, namens deze:

w.g. R.J.P. Jansen

Lid van de Raad van Bestuur

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na de dag van bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd bezwaarschrift indienen bij de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, Juridische Dienst, Postbus 16326, 2500 BH, Den Haag. In dit bezwaarschrift kan een belanghebbende op basis van artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet

(20)

bestuursrecht, de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit verzoeken in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de administratieve rechter.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

voor een Mededingingswet (Kamerstukken II 1995-1996, 24707, nr. 3), blijkt dat onder een concentratie in de zin van deze bepaling niet alleen wordt verstaan de situatie

Na onderzoek van de melding en de daarbij ingediende gegevens, is de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit tot de slotsom gekomen dat de gemelde operatie

In onderhavig besluit wordt in het midden gelaten of sprake is van een mogelijke markt voor schoonmaakdiensten of dat nader onderscheid moet worden gemaakt naar een mogelijke

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

Op bovenvermelde datum heeft de Raad van Bestuur van de Nederlandse Mededingingsautoriteit (hierna: de Raad) een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin

gemeenten Haarlem, Haarlemmermeer, Aalsmeer en Amstelveen Heemstede, Bennebroek, Hillegom en Lisse omvat, behalen partijen een marktaandeel van maximaal [30-40] procent op het

Op 20 oktober 2006 heeft de NMa in de zaak 5720 per brief een informatieverzoek gedaan aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM). Productschap Tuinbouw c.s. heeft op 8

onderzoeksbureau Frontier Economics ingeschakeld om een deel van het onderzoek uit te voeren. Hiermee is Frontier Economics gestart in januari 2008, resulterend in een concept-