• No results found

M. H. OU CROO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "M. H. OU CROO "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VRIJHEID IN DEMOCRATIE

Zaterdag 28 April 1951 • Ho. 158

Het laatste liedje

(pag. 5)

WEEKBLAD VAN DE VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

M. H. OU CROO

Tt~R

NAGEDAUHTENIS

0 nze redacteur M. H. Du Croo is Maandag onverwacht van ons heenge- gaan. Een ernstig verlies wordt daardoor geleden. Door zijn naaste medewerkers van ons blad in de eerste plaats. Zij hebben in Du Croo meer dan een collega verloren. Wie met hem in aanraking kwam werd geboeid door zijn sprankelende geest en door zijn diepe menselijkheid. Du Croo was een man, die altijd oorspronkelijke gedachten had, en die ook met warmte en zwier de zaak verdedigde waarvoor hij zich had opgeworpen. En daarbij deed hij het alles op zijn eigen geestige wijze, nooit kwetsend, maar door zijn eerlijkheid en gulle openhartigheid altijd ontwapenend. In onze redactie was hij dan ook een man naar wiens woord werd geluisterd. Maar hij was meer dan de advi~

seur van ervaring, hij heeft zich een plaats in ons hart veroverd, hij was onze vriend in de werkelijke zin des woords. Zijn collega's~redacteuren van .dit blad zullen hem ernstig missen.

D u Croo trad in ons blad niet onder eigen naam naar voren. maar hij had niettemin een levendig contact met onze lezers. Zijn stukken over mili~

taire aangelegenheden - van .,onze militaire medewerker" ...- muntten uit door puntigheid en door de moed de dingen te zeggen zoals hij ze zag. En telkenmale werden zij aanleiding tot omvangrijke gedachtenwisselingen met onze lezers, wier inzichten hij ook gaarne in zijn stukken verwerkte.

Zijn militaire beschouwingen gaven echter ook vaak blijk van zeer oorspron- kelijke visie. Wie zijn beschouwingen over de strijd in Korea nauwkeurig heeft gevolgd, weet hoe Du Croo de ontwikkeling menigmaal verrassend juist heeft voorspeld. En wie gelezen heeft wat hij schreef over de positie van het Westen kwam onder de indruk van zijn uitnemend inzicht, dat mede was ge~

baseerd op zeer grote belezenheid en kennis van de krijgskundige geschiedenis.

Glashelder en getuigend van een volmaakt juiste opvatting over de positie van de opperbevelhebber jegens de verantwoordelijke politici was nog vorige week 'tijn beschouwing over het heengaan van MacArthur.

D u Croo had een succesvolle carrière achter zich in het K.N.I.L. toen wij met hem in aanraking kwamen. Wij zagen in hem echter niet alleen de gepensionneerde kolonel. Naast militair was Du Croo kunstenaar. Als Brammetje, ook wel als Abraham Exodus, heeft hij aan ons blad meegewerkt, maar zijn verschijning als zodanig reikt zeer veel verder dan ons blad. Reeds in zijn Indische tijd heeft Du Croo als schrijver van boeken en verhalen naam gemaakt. Zijn .,Eigenwijze liedjes'' van Brammetje zijn tot ons gehele volk doorgedrongen. Pisuisse, Cor Ruys en Lou Nijland hebben ze gebracht op het toneel. In die liedjes toonde Du Croo zich de artist, de mens, die het leven van de beschouwende kant benaderde. Daarin was Du Croo groot.

V elc jaren was Ou Croo in Indië. Land en volk zijn hem lief geworden.

Daarvan getuigen ook zijn boeken en zijn .,Indische eigenwijze liedjes".

Met zijn verstand heeft hij de na~oorlogse ontwikkeling aanvaard, maar zijn gevoel bleef bij wat naar zijn mening beter was geweest voor het land en zijn bevolking. Zo heef~ Ou Croo met ons gestaan in de strijd der laatste jaren, moedig en oprecht. Maar innerlijk was hij gegrepen door wat hij zo gaarne anders had gezien in Indonesië. Dat maakte hem ons te dierbaarder.

Hiernaast op deze bladzij geven wij een liedje weer. waarin Du Croo's ge- voelens hierover zo juist tot uitdrukking komen.

In een,. door Cor. Ruys gebracht, li~dj: zingt J?u Croo over de toekomst:

,.Als Je later stil gaat wonen ... , Ja, zo ze1 Du Croo, dan kan je pas je zelf zijn. Hij woonde de laatste jaren in De Achterhoek in een gedeelte van een boerderij. Ook daar werd weer onmiddellijk zijn belangstelling getrokken door de mensen en hun noden. Maar hij kon er niet stil bij zitten. Ook daar- over - over Gert Jan! - schreef Du Croo: het schrijven en getuigen zat hem in het bloed. Hij had geen rust. Met al zijn energie bleef hij zich \Vijden aan de

journalistiek, aan het weekblad Limburg.

mede door zijn werken een zeer veel gelezen blad geworden, en evenzeer aan ons blad. Veelzijdig was hij, ontembaar zijn energie en telkens weer ontplooide hij nieuw initiatief. Veel zullen onze lezers, zal ook onze partij en zullen zijn collega's aan hem missen. Maar wij buigen het hoofd voor \Vat is opgelegd. Du Croo is heenge- gaan. Hij ruste in vrede.

Korthak

Adieu, Vaarwel!

Van den Indischen gerepa- trieerde, den man, die nu zonder meer uit Indië geëva~

cueerd wordt ...

Wie t'an ]at-'a thuis moet varen En zfjn Indisch leven sluit.

Staat als een berooide schooier Langs de railing t>an zoo'n schuit ...

Z'n gedachten Blijven wachten

Op het str(iken van de tros ..

En dan zwaait ie.

En dan draait ie

Van de ka van Priolc los ...

Zorzder urinden of bekenden Op het hoekje van de /ca ...

En verdwijnt als uitgestooien En als blanke paria ...

En daar staat ie ...

En daar gaat ie,

Want hij hoort er niet meez· bij ...

En heel e~•en

Stokt het leven ...

Maar dan glijdt ook dat voorbij ...

En daaz· gaan de lange jaren ...

Wat was wezen? Wat was schijn?

En waarom moest dit het einde Van wat groot èn goed was, z~jn? ...

Even waaien, Even zwaaien

Met z'n zakdoek of z't1 hoed ...

Even slikken Euen ... snikken ...

En daar gaat ie dan ... voor goed ...

Februari 1946

(2)

28 APBJ.L. 1111 - PAG. I

V.V.D.-FRACTIE WEES, NOODREGELING

KINDERBIJSLAG KLEINE ZELFSTA.NDIGEN AF

Ouderdomsvoorziening is juister en .urgenter

Een ontwerp van bijzondere aard, dat deze maand nog in de •.rweede Kamer is behandeld, is de "Noodregeling kinderbijslag kleine zelfstandigen". Inder- daad een ,,noodregeling", omdat zij, uit Staatskas, aan kleine zelfstandigen met bepaalde minimum-inkomsten, afhankelijk van het aantal kinderen, voorlopig een kinderbijslag beoogt te verschaffen, in afwachting van de tot stand koming van een definitieve regeliDg, gebaseerd op een systeem van premiebetaling.

aanzien van het bedrag der uitkering worden de kleine zelfstandigen ver achtergesteld bij de loontrekkenden.

Beroept de nister zich voor het ver- lenen van deze kinderbijslag op het bestaan van een noodtoestand, dan ontvalt, zo was het oordeel van onze woordvoerder, aan de inkomens- grens gedeeltelijk en aan de halve- ring van de bijslag geheel de recht- vaardiging.

De middenstandsspecialist van onze V.V.D.-fractie, de heer Cornelissen, die over dit onderwerp het woord voerde, verklaarde het te kunnen toejuichen, dat hier nu eens het inüiatief was genomen tot het treffen van een sociale maatregel, welke niet uitsluitend een tegemoetkoming aan werknemers beoogt, maar hij betreurde bet toch. dat de :Regering Juist dit wetsontwerp voorrang

bad verleend. 0-ndertussen stond voor de heer

Cornelissen vast, dat de begin- selen, welke aan de kinderbijslag voor loontrekkenden ten grondslag worden gelegd, niet van toepassing kunnen zijn voor zelfstandige ondernemers.

De werknemers hebben over het al- gemeen gefixeerde lonen, waarvan ook een kindeiTijk gezin zou moeteil J'ondkomen, wanneer er geen kind el'·

bijslag bestond. Deze figum· doet zich bij de zelfstandigen over het algc- meen niet voor, omdat hun inkomen uit winst aan sterke wisselingen on- derhevig is. In het economisch proces hebben zij bovendien ongelijke kan- sen. Persoonlijke aanleg, commerciële ontwikkeling, vakbekwaamheid, fi- nanciële draagkracht en tal van an- dere factoren zijn daarvoor de oor- zaak. De praktijk leert, dat velen mis- lukken en naar de .onderste lagen 3f·

;;;akken door gemis v.an capaciteiten en tengevolge van andere individuële .tekortkomingen. -Hieruit volgt reeds, -dat het stellen v.an een inkomens-

grens tot willeket!f moet leiden en zelfs een premie op onbekwaamheid kan betekenen.

Indien, zo verklaarde de heer Cornelissen, de Regering van .>Ordeel is, dat zij met een wettelijke voorziening aan de .zeer moeilijke po- sitie van de middenstand in het al- .gemeen .zal kunnen tegemoet komen, dan achten mijn fractiegenoten en ik de thans in uitzicht gestelde regeling, als in dit wetsontwerp omschreven, niet de juiste en zeker niet de eerst noodzakelijke.

Het zal de minister niet onbekend zijn, dat de gevoelens ten aanzien van dit wetsontwerp in middenstands- kringen zeer verdeeld zijn. De mid- denstand is op den duur niet gebaat met regelingen in de Sfeer van socia- le steun, die hem in zekere mate af- hankelijk maken van de Staat.

De middenstander is een zelfstand i·

ge ondernemer en de maatregelen ten behoeve van de middenstand moeten gericht zijn op versterking van dat zelfstandige ondernemerschap. De te treffen maatregelen zullen daarom meer in de economische .dan in de sociale sfeer moeten liggen. Boven- dien: thans zou de ·Staat .de midden- stander tijdelijk financieel tegemoet komen, maar straks zal van ·hem 'het V(llle pond aan premiën worden ge- eist, waarbij het nog zeer de vraag is, of bij Qij machte zal zijn die op te brtmgen.

Wanneer de Regering de midden- stand in zijn moeilijkheden ·te- gemoet wilde komen, meende hij, dit ontwerp beziende, in de eerste plaats bezwaar te moeten maken tegen het aan dit ontwerp gegeven karakter van sociale noodregeling. Zijns inziens zouden daartoe economische en wel- lieht ook fiscale maatregelen van be-

s~endige aard veel meer welkom en oOk veel doeltreffender zijn.

•Ook de aanduiding "kleine zelfstan- digen" was voor onze V.V.D.-woord- VOOJ:der en zijn fractiegenoten niet acceptabel, omdat zij ven mening wa- ren, dat bij het treffen van maatre- gelen ter tegemoetkoming aan de middenstand, deze dan ook zouden moéten gelden voor allen, die geacht kunnen worden tot de middenstand te :behoren. De aanduiding .,kleine zelfstandigen" is wel een zeer vaag begrip. Men heeft daaraan nu tege- moet willen komen, door aan dat be- grip "kleine'' zelfstandigen een be- paalde inkomensgrens te verbinden, welke oorspronkelijk was vastgesteld op J2000 per jaar, doch later door de minister was verhoogd tot .f 2400.

"' * ..

Deze zeer lage grens, liggend nog onder het gemiddelde inkomen van ·een ongeschoolde arbeider, bete- kent, dat hier in hoofdzaak onder zul- len vallen rondtrekkende kooplieden, marktkooplieden en zeer kleine· ne-

ringdoenden en ambachtspatroons, die, gezien de grootte van hun bedrijf, slechts geacht kunnen worden te be- horen tot de zelfkant van de midden- stand, het z.g. randbedrijf, dat vol- gens de jongste onderzoèkingen niet minder dan 38 pct. van het totaal omvat.

Naar sprekers menïn& waa hler daD

CORNELISSEN .. geen "kleine" . . _ ook in feite sprake van een bijzon- dere vorm van sociale onderstand, waarbij de gezinsgrootte (namelijk van het derde kind af) het criterium vormt, terwijl er onder de genoemde groepen nog zeer velen zijn, die min- der dan drie kinderen hebben en toch ook wel ·enige sociale hUlp van node zouden hebben. In dit verband kon onze woordvoerder zich, door-

gaande in de doelstelling van het ontwerp, dan ook afvragen, wat de beweegredenen van de minister ge- weest konden zijn om deze noodrege- ling eerst bij het derde kind van kracht te laten worden. En ook ten

V oor zover de .conjunctuu1· tot vermindering van irlkomsten leidt, kan zulks dus bezwaarlijk een motief zijn om de nadelige gevolgen door een kinderbijslagregeling -op te vangen. Indien er grond tot over- heidshulp zou bestaan, behoort deze 7.ich uit te strekken tot allen, die

DEZE BURGER

is door onthullingen ove;- sommige a.ffah·es, op zich zelve, nooi:t zo bizonder hevig geschokt.

Niet dat hij de onaandoenlijke scepticus en (/e onontroerba·re onverschillige wil spelen - 1Jerre 11an dien.

Doch zulke zaken z·iin de bevestiging van de 1·eeds lang ver- worven zekerheid, dat er een massa onfatsoenlijke lieden ,·ond- lopen, waarvan een gedeelte rondweg sclwrken genoemd mogen worden.

Terwijl i.k geen cy·nicus ben en een g1·oot rn;innaar-van-de- mensen, i$ deze zekerheid, voo1· wat m-ij betreft, niettemin

oud nieuws. ·

Ik zie, dagelijks bijna, zóveel kleine boosdoeners, dat de gtote mij alleen de schok der he1'kenning, doch niet die der diepe ver- wondering schenken.

Wat wèl verwondert en verwondt is, wannce1· het lieden be- treft in wien ge, van huis uit, vcrtrouwen hebt leren stellen.

In ieder goed huis stond het vertrouwen in de overheid rot~­

vast. Dit vertrouwen was, als het ware, een onwrikbaar en onvervreemdbaar element in de opvattingen van en omtrent het staatsburgerschap, zoals die in elk zuiver, Nederlands huis werden gehuldigd. Dit vertrouwen was een de1· grondslagen van ons leven in dit goede land, temidden van dit goede volk, waar- toe hij het een voorrecht acht te behoren.

Aan dit voorrecht nu zijn wij verplicht ans vert1·ouwcn te blijven stellen in de zuiverheid van Nederlands op-enbare zeden, al vinden wij soms dit vertrouwen deerlijk beschaamd.

Deze beschaamdheid moge ons diep grieven; er .mogen doo1·

zulke feiten, een harde en pijnlijke schok aan onze zekerheid worden toegebracht, dan past het eerst t•echt iede1·een die van goeden wille is, zijn vertrouwen op de uiteindelijke overwinning der rechtvaardigheid te stellen.

Wie geroepen zijn deze overwinning te bevechten, mogen be- 3effen, hoe diep hun verplichtingen 1·eiken.

Dit moet de allereerste overweging zijn van alle Medeburgers van

DEZE BURGER

dool' deze gevolgen worden getroffen.

en zeker niet alleen tot zelfstandigen met drie of meer Jdnderen en met een inkomen beneden de f 2400.

Na beëindiging vnn de noodvoor- ziening zal een r•·1~eling op breder grondslag tot stand 111oeten komen en het staat wel vast, dat het dan uitge- sloten is, dat de kosten geheel voor rekening van de Siual zullen komen.

De consequentie is, dat belangheb- benden een premie zullen moeten op- brengen, welke, nanr voorlopige be·

rekeningen hebb<:n uitgewezen, zo hoog zal zijn, dat Jll<'n moet betwij- felen of ieder die zal kunnen opbren- gen. Bovendien: d•· inning van de premie zal een probleem op zichzelf vormen met het on~~ op de talrijke wisselingen van b•·roèp en de ver- anderingen in de iJPdrijfsuitkomsten.

Dat doorberekenin(.'; van de premies aan de consument noodzakelijk is, achtte de heer Corn<•lissen voor de hand liggen, maar of ciat in de prak- tijk altijd te verwez .. nlijken zou zijn, betwijfelde hij. Doorberekening bete- kent prijsverhoging, hetgeen weer niet in de algemene· politiek past.

Hierbij 1n acht nemenct, dat in brede kringen vnn de midden·

~tand maar weinig waardering voor de thans ingediende noodregeling valt waar te nemen en dat deze het in meerderheid meer zouden waarderen indien het de overheid mogelijk zou zijn op korte termijn een regeling v'oer de ouderdomsvoorziening tot stand te brengen, terwijl onde1· de huidige omstandigheden bovendien alleen bij grote urgentie wettelijk-e maatregelen mogen worden voorge- steld, die nieuwe financiële offers uit de Staatskas medebrengen, meende de heer Cornelissen tot de conclusie te mogen komen, dat het wenselijk

:tOlt zijn, dat de minister deze nood- regeling terugnam en te zijner tijd, na hernieuwd onderzoek in over- leg met de betrokken bedrijfsor- ganisaties, :zou komen met meer at- doende voorstellen, waaronder in de eerste plaats een ouderdomsvoorzie- ning, zijnde de meest dringende voor- ziening voor hen, die tot de midden-

>tand gerekend mogen worden.

V erder zou, zo betoogde onze woo1·dvoerder, dit nadere on- derzoek zich moeten uitstrekken tot de economische aspecten van het vraagstuk. met namt' tot -het nijpen- de probleem van het randbedrîjf, waarin z.i. de kern ligt van de moei- lijkheden, waarvoo1· grote groepen van zelfstandigen heden ten dage worden gesteld. De onderhavige nood- voorziening is niet meer dan een druppel op een gloeiende plaat. Zij zal in haar economische .gevolgen het probleem eerder toespitsen en moei- lijker oplosbaar maken en ve1·dient reeds daarom geen aanbeveling. Deze sociale maatregel doorkruist de met succes gevoerde middenstandspolitiek, gericht op economische verheffing der zelfstandigen door qualitatieve ver- betering van hun persoonlijke en ;;;a- keliJke positie, op b<:'rlcnkeliJke wijze.

U ceds aan het einde van zijn in

I.' eerste aanleg gehouden rede kon de heer Cornelissen dan ook ver- klaren, dat hij en zijn medeleden van de V. V.D.-fractie, hoczeer bereid zijn- de voor de belangen van de zelfstan- digen in de bres te springen, niet ge·

rekend zouden kunnen worden tot hen, die vóór dit ontwerp zouden stemmen. Daarbij is het ook geble- ven. De volgende dag in stemming gebracht, werd het aangenomen met 60 tegen 19 stemmen. Tegen stemdea onze V.V.D.·fractie en die van de A.R.

(3)

VJUJHEID EN DEMOCAATIE

~\ ~MLn

WEEK to.t WEEK

Velser- affaire

Wie nagaat wat in de maand December ge- sproken is bij de behandeling van de begro- ting van Justitie komt op een bepaald ogenblik een interruptie van mr. Vonk tegen, die de minis··

ter van Justitie toevoegt: "De zaak is deze, dat er bevrediging bij het Nederlandse volk moet ko- men".

De heer Vonk had minister Struycken in eerste termijn gevraagd om een afdoende opening van zaken o.m. met betrekking tot de z.g. Velser-affai·

re.. dan wel tot vervolgingsmaatregelen over te gaan. Het antwoord van de minister was verre van bevredigend, en in zijn repliek gaf mr. Vonk ook aan zijn teleurstelling uiting. Toen de be- windsman daarna in zijn dupliek in het vage bleef.

heeft onze partijgenoot het middel der interrup- ties te baat genomen, om de bewindsman tot po- sitieve uitspraken te brengen. Deze zeide tenslotte gaarne te overwegen wat mogelijk zou zijn.

Het vorenstaande had plaats in December. Mi- nister Struycken is middelerwijl heengegaan en vervangen door mr. Mulderije als minister van justitie.

De Velser-affaire, die tot zoveel onrust aanlei- ding heeft gegeven, is thans in een nieuw stadium gekomen. Een gelukkige omstandigheid, die overi- gens mede te danken is aan het voortdurend blij- ven hameren van sommige persorganen (wij den·

ken aan De Telegraaf, wij denken ook aan De Volkskrant, die in het bijzonder in de laatste we·

ken met bijzondere mededelingen is gekomen over deze z.g. Velser-affaire).

De vaste commissie voor privaat- en strafrecht tût de Tweede Kamer heeft nu het rapport van de commissie, die een onderzoek heeft ingesteld.

en de procureur-generaal bij het gerechtshof te Amsterdam heeft de "nodige maatregelen bevor- derd tot het instellen van een gerechtelijk voor- onderzoek''.

Er komt dus nu schot in de zaak. Dat is goed.

En wel om verschillende redenen. Het vertrouwen der bevolking in justitie en politie kan er door worden bevorderd en in een rechtsstaat mag het

Jtiet zijn, dat in brede !tringen het gevoel bestaat, dat zaken niet in orde zijn. Dat thans dus de zaak.

weer wordt aangevat juichen wij ten zeerste toe.

Te grote gezinnen

Men schrijft ons:

D <i! · heer Andriessen heeft weer voor meer

steun aan grote gezinnen gepleit. Naar aan- leiding daarvan enkele aantekeningen. Het treft ons herhaaldelijk in de voortdurende reeks ver- keersongelukken: het slach~offer laat een gezin

a~hter met 6, 8, 10, ja, onlangs ergens in de Peel zelfs 15 kinderen. Wij laten vanzelfsprekend ieder het eigen inzicht omtrent gezinsvornling.

Maar wij verzetten er ons tegen, indien voor die- grote en naar ons inzicht t e grote gezinnen een beroep wordt gedaan op de gemeenschap. Wij zouden - uitsluitend uit utiliteitsoverweging - een dergelijk beroep nog kunnen aanvaarden in- dien de gemeenschap met uitsterven werd ' be·

ctreigd, indien het belang dier gemeenschap e.en sterke en snelle bevolkingsaanwas zou vragen.

Maar julat het terendeel is het geval. Tienduizen- den Nederlanders moeten jaarlijks emigreren, om- dat er voor hen geen plaats en geen werk is. Die emigratie kost onze gemeenschap beduidende be- dragen. Maar heeft het dan reden van bestaan het vormen van grote en zelfs zéér grote gezinnen als het ware aan te moedigen door ruime k in der·

bijslagen?

Wij zijn op de weg van het verlenen van kinde.r- bijslagen reeds zeer ver gegaan. Maar er moet een grens zijn die niet overschreden kan worden. Naar onze mening is deze grens bereikt en moet men dus niet verder gaan dan wij reed~ zijn gegaan.

De heren worden bedankt

E r is onlangs een nieuwe Staatslening uit.

gegeven. Alle financiële instellingen, grote sowel als kleine, hebben zich beijverd hun rela·

ties van de uitgifte in kennis te stellen, in vele gevallen zelfs aangespoord in te schrijven

De inschrijving heeft plaats gevond~n en prompt daarop komt een publicatie van de Ne- derlándsche Bank aangaande verhoging van de rentetarieven. Even prompt daarop volgt een daling van de koers van de staatsobligaties, waaronder die. van de nieuwe lening.

Er ontstaat vanzelfsprekend veel consternatie en het dagblad "De Ttfd" weet mede te delen dat door een en ander een ernstig conflict is ontstaan tussen minister Lieftinck en de presi·

dent van de Nederlandsche Bank.

Het Vrije Volk van 19 April ontkent dit en besluit met e.a. te zeggen:

_,,Inderdaad bestaat op bepaalde punten wel verschil van inzicht tussen de minister en de president van de Nederlandsche Bank.

Zulke verschillen zijn echter in de nOTmale . onderlinge gedachtenwisseli.ng niet onge-

woon."

Het artikel van H.V.V. draagt de titel: "Geen ernstig conflict".

Mogen we hieruit afleiden dat de minister zich in grote trekken wel kon verenigen met de maatregelen van de president van de Nederland- sche Bank? Dan komt de aansprakelijkheid voor de strop, die in het bijzonder de inschrijvers op de nieuwe staatslening treft, eveneens op het hoofd van de minister van Financiën te staan.

Wanneer onze gevolgtrekking niet juist is, dan is hier wel degelijk sprake van een ernstig ~on•

flict. Hoe het zij, dat wat nu geschied is en voor- heen nimmer heeft . plaats gevonden, is In elk geval een gevolg van de nationalisatie van de Nederlandsche Bank.

Indien deze instelling nog een zelfstandig li·

chaam zou zijn geweest, was al veel eerder tot verhoging van de rentetarieven overgegaan. De met alle geweld doorgedreven politiek van goed- koop geld van minister Lieftinck heeft de Bank, nu zij een instrument in handen van de Staat is, van de bewuste maatregel lange tijd weer- houden. Maar de nu gevolgde methode komt in elk geval, nu de Nederlandsche Bank een staats·

apparaat is geworden, voor rekening van de Staat, in casu voor die van de minister van Financiën.

Intussen zitten de inschrijvers op de nieuwe lening met de strop en kunnen zeggen:

De heren worden bedankt.

Koreaanse winst- en verlies- rekening (1}

De luidruchtige gebeurtenissen rondom gene·

raai MacArthur geven gelegenheid na rustl·

ge bezinning enkele punten nog eens duidelijk te stellen.

In de eerste plaats: wat hebben de geallieerden in hun uiterst kostbare strijd in Korea nu eigen-

lijk bereikt? ·

Deze vraag, die velen reeds min of meer mOe- deloos stellen, werd o.i. kort en duidelijk door ge- neraal Omar Bradley als volgt beantwoord: deze actie heeft de communistische plannen in Azië in de war gebracht, waardoor, althans voorlopig, de communistische bedreiging van Indo China werd opgevangen, terwijl vermoedelijk Siam en Formosa gespaard bleven. Iedere poging om de wereldcrisis per ultimatum dan wel door een be- dreiging met bombardementen op te lossen, is mi- litair onuitvoerbaar. En het is van essentieel be- lang, dat de p o l i t i e k blijft gebaseerd op het mi 1 i t a i re v e m o g c' n. Deze juiste uitspraak van een kundig en wijs aanvoerder bevat tevens een waarschuwing voor herhaling van de twee zwaarste fouten uit de wereldoorlog: het stellen van de onmogelijke eis "onvoorwaardelijke over- gave" en het uitvoeren van "strategische bombar- dementen", die slechts puin en wildernis veroor- zaken. Juist door deze beide dingen wordt im- mers. de niet-communistische en niet-totalitaire elementen alle moed en elke kans ontnomen: denk aan Hitler's Duitsland. Men blijvc dan ook een scherp onderscheid maken tussen de Sovjet-bu- reaucratie en het Russische v-olk, tussen de com- munistische machthebbers in de satellietlanden en in China en het volk van die landen.

Regelmatig komen betrouwbare berichten bin- nen, welke duiden op toenemend verzet in de sa·

tellietlanden. In China is het de vraag of MaoTse, die onherroepelijk een man van Moskou is (lees zijn boek!), door alle Chinezen en vooral door de ontelbare Chinese .,leiders" wordt gevolgd. Het is derhalve een eerste eis van verstandig beleid:

maak en houd contact met de verdrukten, de anti- communisten, de vrijheid-zoekenden in al die lan- den en in heel overig Azië. Houd hen steeds de mogelijkheid voor: gij kunt u de ware vrijheid verwerven dan wel gij kunt haar terugkrijgen!

H_elp ~n steun hen bij het zoeken naar die moge- lijkheid. Houd hen voor, en propageer dit onafge-.

broken, wat vrijheid is en wat zij de mens verze- kert. En bovenal: toon dit laatste in alle vrije lan- den p r a ct i s c h aan.

Koreaanse winst- en verlies- rekening (11)

Jawel, wóórden, wóórden .... woorden, die u al zo herhaaldelijk hoorde. Misbruikte woor- den. En wat hebt u aan woord<'n alleen? Want

28 APKIL 1951 - PAG. 3

KONINGINNEDAG

Nu ons land op zijn mooist zal zijn, ntt door de late lente de bollenvelden eerst thans in volle kleurem·ijkdom staan en duizenden Nederlanders en vreemdelin- gen trekken, mt de boomgaarden vrijwel gelijkertijd in bloei zijn, het groen op de weilanden nog zo prachtig van tint is, wapperen in ons gehele land op 30 April de vlaggen wijduit, in steden en dorpen, op torens van flatgebouwen, aan de gevels van oude Hollandse huisjes. Wijduit wap- peren die vlaggen om te verkondigen, dat het op 30 April Koninginnedag is, de verjaardag van onze Koningin Juliana.

Wij wensen Haar, die aan het hoofd staat van ons land . en ons volk, maar die tevens moeder is van een bloeiend ge.zin, van harte gel11,k met haar verjaardag. En wij zijn tevens dankbaar en blijde, dat wij in volle vrijheid de verjaardag van onze Vorstin kunnen mogen vieren. Hier wordt uit geen enkel particulier huis gevlagd op voorschrift van bovenaf, hier behoeft men niet te getuigen, maar juist daarom, juist omdat dat zo past in de Nederlandse volksaard hangen de vlag- gen bij honderdduizenden uit, juist daar- om vieren jong en oud, opgewekt te- zamen, het feest van N eerland's Konin•

gin. De tijden, die ons land en ons volk sinds 1940 doormaken, zijn moeilijk en zwaar. Maar daarbij is het een geluk .te weten, hoe hecht de banden zijn met om Vorstenhuis, hoezeer dit voor ons allen betekent de eenheid in de verscheiden- heid, die wij allen met elkaar meedragen.

Zo kan, zo wil ons volk ook dit ja.a.T' Koninginnedag vieren, met een begrip voM de moeilijke tijden, maar tevens met een hart, dat vol is van vertrouwen en vol geloof voor de toekomst va11 om ·land onder het Huis van Oranje.

Leve de Koningin!

inmiddels werd of wordt de hele nog vrije wereld één groot wapenmagazijn. Innûddels worden de opbouw, het sociale werk en d'e welvaart in die vrije wereld onmogelijk gemaakt door die bewa·

pening. Is dit nu hetgeen wij de niet-vrije inensen moeten voorhouden als de door vrijheid verzeker- de zegeningen? U voelt de moeilijkheid - en u

voelt dus ook hoe de propaganda der communisten juist in soortgelijke betogen haar kracht zal zoe- ken. Daartegen bestaat geen ander middel dan contra-propaganda, die altijd opnieuw herhaalt én in die satellietlanden én in onze eigen gemeen- schap: het communisme dwonr ons tot bewape- ning - er bleef de vrije. mensen geen an9-er mid- del over. De daardoo1· veroorzaakte armoede en ontbering aanvaardt de vrije mens, omdat voor hem alles beter is da11 het verlies van zijn vrij- heid. Hij bewapent niet om oorlog te voeren, om anderen zijn credo op te dringen hij is geen im- perialist en hij gelooft niet in· ceï1 wr·J'cldrevolutie.

Maar hij bewapent, omdat hij slechts op deze wij- ze tijd èn ruimte kan vinden om het dodelijkë communistische gevaar tegen te houden - om daarna zijn welvaart-in-vrijheid terug te krijgen, aangezien zijns inziens de tijd voor hem, en uit•

sluitend voor hem, moet en zal werken.

Hardleers

De Berlijnse correspondent van de N.R.C.

maakte ons enige tijd geleden duidelijk, dat in de mentaliteit van verschillende Duitse leiding- gevende politieke figuren helaas nog maar ·weinig is veranderd. Ziehier het volgende citaat : ,,De smeerlappen, die op kosten van het Duitse volk leven (daarmede zijn de geallieerden bedoeld, noot van de corr.), zullen ons niet besC;hermen, wanneer de Russen hun, di;eigement verwezenljjken door bij een herbewapening van West-Duitsland náar het Westen te marcheren. De geallieerden, voorop dè gummikauwende eigenaardige figuren, deze crea•

turen, die in Europa nauwelijks de betiteling sol- daten waardig zouden zijn, willen de eer van de Duitse soldaat in twijfel trekken. Deze gangsters kunnen dit evenwel niet, omdat zij zelf geen eer hebben. Thans maakt _hun opperhoofd, een z.g.

generaal Eisenhower, die door de uitlevering van hele divisies Duitse soldaten aan de Russen mede schuldig is aan hun dood, Europa onveilig". Dit fraais is uit een toespraak te Brunswijk van dr.

Franz Richter, van de uiterst rechtse Socialisti- sche Rijkspartij (S.R.P.), die lid is van het West- Duitse parlement. Het is overigens een gelukkige omstandigheid, dat de groep van Richter slecht!.' enkele zetels in het West-Duitse parlement heeft, maar wel is het een droeve zaak, dat deze mensen blijkbaar zo weinig hebben geleE.'rd. Ze blijken wel heel erg hardlePrs te ?.ijn ~

(4)

VRIIREID EN. DEMOCRATIE 28 APRIJ, 1931 - PAG. 4

DE. GEMEENTEWET IS DIT JAAR EEN EEUW OUD

Ons Hengelose raadslid, drs. 0. Oprel, hield een rede

De gemeenten, aldus de heer Oprel, zijn een sociologisch verschijnsel.

Zij zijn, zoals de Pruisische minister van Financiën, Von Miquel, inder- tijd schreef, "WirtschaftUche Verbände", die, hoewel zij betrokken zijn bij de Staatstaak, toch allereerst tot doel hebben de voorwaarden te

;wheppen voo~-de bevrediging van de behoeften hunnçr eigen inwoners.

En iw die behoeften kunnen grote veranderingen komen waaraan de gemeenten zich hebben aan te passen. Deze plaatselijke gemeenschappen 1cunnen, maar behoeven niet noodzakel-ijk, tevens een staatsrechtelijke functie vervullen. In de Middeleeuwen b.v. kwamen staten op en zij verdwenen, geslachten van vorsten groeiden in macht en werden ver- dreven, doch onder alle wisselingen groeiden de plaatselijke gemeen- schappen, vooral de steden, waardoor zU vaak grote invloed kregen.

Toen echte1· uit de woelingen de1· Middeleeuwen krachtige nationale staten toaren ontstaan, was het met de macht de1· steden in de meeste landen gedaan. Zij werden administmtieve onderdelen van de staten.

In ons land konden zij zich, omdat er na de opstand tegen Spanje geen krachtig centraal bewind ontstond, handhaven tot aan de Franse tijd.

Toen zakten zij, mede uit innerlijke voosheid, niet voor het geringste deel te wijten aan de familieregeringen, in elkaar. De staatsregelingen.

van de Bataafse Republiek maakten van de gemeenten afwisselend zui- ver administratieve lichamen en instellingen, welke de vrije beschik- king hadden over haar eigen belangen met verordenende bevoegdheid.

Onde1· de 1·egering van Lodewijk Napoleon bleef er van de gemeentelijke zelfstandigheid nagenoeg niets over, terwijl zij na de inlijving bij Frank- rijk geheel verdween. l)e gemeenteraad werd een adviescollege voor de, geheel aan het centraal gezag ondergeschikte, maiTe. .

De gemeenten in de eerste helft der l9e eeuw

Jn de grondwetten van 1814 en 1815 wordt onderscheid gemaakt tussen de steden en het platteland.

Voor beiden werd veel overgelaten aan de reglementen voor de steden te maken door de· stedelijke regerin- gen zelf of door bijzondere commis- sies onder toezicht van de Prov. Sta- ten en onder bekrachtiging van de Koning en voor het platteland door de Prov. Staten eveneens onder be- krachtiging van de Koning. Verder vindt men in de Grondwetten heel weinig omdat men meende dat de be- hoeften der steden, dorpen, ambach- ten, e.d. plaatselijk zeer zouden ver- schillen. Dit bleek in de practijk niet zo eenvoudig. Er is dan ook, mede tengevolge van het regeersysteem van koning Willem I een veel grotere unifor.miteit ontstaan dan de bepalin- gen der Grondwet zouden doen ver- wachten. Er komen tussen 1815 en 1819 enige bestuursreglementen voor enkele steden en het platteland tot stand. Zij hadden echter slechts een kort leven, immers zij werden ver- vangen door reglementen voor de ste- den in 1824 en wel één reglement voor Amsterdam en_ een ander voor de overige steden in de Noordelijke provincies en door een reglement op het bestuur ten platten lande in 1825.

Hoewel deze regelingen enerzijds de onjuiste gedachte der Grondwet, n.l.

die ·van de individueel afwijkende be- hoeften der steden enz. rectificeerden, anderzijds was de blijvende bemoei- zucht van het centraal gezag zeer be- denkelijk, temeer omdat men daarbij zeer onstelselniatig te werk ging~ Nu verzetten de gemeenteraden zich te- gen dit ingrijpen ook nagenoeg niet.

Dit was; gezien· hun wijze van samen- stelling, wel begrijpelijk. Thorbecke zegt van de raadsleden uit de periode tot 1851: "Men wordt niet lid op grond van ernstige wil en bekwaam- heid om de aangelegenheden der ge- meente te leiden, maar dewijl men of een naam draagt en tot een familie behoort waaraan een zetel in de raad past of onder deze familiën wenst Zitting te nemen"'. Hoe anders is dit nu!

·Na de overwinning der liberale gedachte Z o was dus de toestand toen, door

de grondwetsherziening in 1848, ook in ons geschreven constitutionele .recht de liberale ·gedachten · tot uit-

Bij de algemene beschouwin- gen over de gemeentebegroting in de raad van Hengelo (0.), heeft ons raadslid, drs. 0. Op- rel, ook aandacht gewijd aa:n het feit, dat het op 29 Juni hon- derd jaar geleden zal zijn, dat de geme'i.ntewet, schepping van de geniale Thorbecke, in het Staatsblad verscheen. Wij me- nen goed te doen de voornaam- ste gedeelten uit deze voortref- felijke redevoering in ons blad op te nemen.

~---J

drukking kwamen. De voornaamste beginselen welke toen. ten aanzien van het gemeenterecht in de Grond- wet werden neergelegd waren:

1. De regeling van samenstelling, inrichting en bevoegdheid der ge- meentebesturen zou voortaan moeten geschieden door de wet i.p.v. door de Koning alleen.

2. Het onderscheid tussen steden en besturen ten platten lande kwam te vervallen. Men kent voortaan al- leen gemeenten.

3. Aan het hoofd der gemeente stelde de Grondwet een raad, onmid- dellijk te kiezen door de ingezetenen, kiezers zijnde. Periodieke aftreding werd voorgeschreven.

4. De wet zou algemene regels ge- ven t.a.v. de plaatselijke belastingen, de begrotingen en de rekeningen.

Ook dit geschiedde tot dusver door de Koning.

5. Aan de raad werden overgela- ten de regeling en het bestuur van de huishouding der gemeente. De ge- maakte verordeningen konden door de Koning worden geschorst . en ver- nietigd wegens strijd met de wet of het algemeen belang.

6. De begroting en enkele andere besluiten eisen goedkeuring van de Prov. Staten, die betreffende plaatse- lijke belastingen van de Koning.

De Gemeentewet van 1851

neze gedachten nu werden door Thorbecke nader uitgewerkt en neergelegd in de Gemeentewet van 1851. Hij heeft hierbij zeer zeker kun- nen voortbouwen op buitenlandse denkbeelden en geschriften en met name veel kunnen ontlenen aan de Belgische Gemeentewet van 1836, doch dan ook een wet gemaakt die zelfs bij . haar ··belangrijkste herzie- ning, n.l. die van 1931, qua stelsel niet

werd gewijzigd, terwijl toch tussen 1851 en 1931 wel heel wat veranderd was.

Bij de opsomming de1· grondslagen van het Gemeenterecht in de Grond- wet van 1848 noemden wij niet de medewerking der gemeentebesturen aan de uitvoering der wetten, alg.

maatregelen van bestuur en Prov.

verordeningen. Dit kwam er pas in 1837 in, doch de Grondwet van 1848 sloot dit selfgovernment niet uit en het was dan ook in de wet van 1851 al opgenomen.

Door de loop der ontwikkeling zijn de autonomie en het selfgovernment steeds meer op de achtergrond ge- drongen en is die vorm naar voren gekomen waarbij de gemeenten wordt opgedragen t.a.v. bepaalde onderwer- pen voorschriften te maken. Nadat deze figuur onder meer reeds was voorgekomen in de Begrafeniswet van 1869, is het vooral sinds de Wo- ningwet van 1901 dat zij haar - doot·

velen als niet erg joyeus beschouwde

·- entree maakte.

Uitbreiding der gemeentelijke taken

De belangstelling van de burgerij voor de gemeentelijke zaken nam na 1851 sterk toe door de recht- streekse verkiezingen, de openbaar- heid der vergaderingen, het periodie- ke aftreden der bestuurders en de autonomie. Dit ging echter nog niet onmiddellijk gepaard met een grotere omvang van de gemeentelijke over- heidszorg. Nog enige dece1mia bleef deze min of meer beperkt tot de handhaving van de openbare orde en veiligheid, de armenzorg, het beheer van gemeente-eigendommen, en nog enkele andere zaken. Daarna nam zij echter sterk toe. Steeds meer won het inzicht veld, dat de gemeente niet alleen een politie-taak heeft, doch ook ter hand moet nemen de geeste- lijke en sociale ontwikkeling harer inwoners. Gemeentebedrijven, volks- huisvesting, bemoeiing met het ver- keer, met het onderwijs, met de jeugdzorg, enz., enz., leggen hiervoor getuigenis af.

Als grote handicap hierbij wordt echter in stijgende mate de ver- slechtering der gemeentelijke finan- ciën gevoeld. Deze moet onder meer toegeschreven worden aan de vol- gende twee oorzaken. Enerzijds werd het eigen belastinggebied der gemeenten st;:eds meer ingeperkt ten behoeve van de Staat, ander- zijds legde het Rijk een steeds gro- ter gedeelte van zijn uitvoerings- taak op verschillende gebieden in handen der gemeenten zonder de- zen daarvoor een voldoende ver- goeding te geven.

De groter wordende financiële afhankelijkheid der Gemeenten aan de ene kant en de steeds meer op-

tredende centralistische tendenzen bij de projectie en de uitvoering van de overheidstaak aan de ande- re kant - ons beiden uit eigen er- varing maar al te goed bekend - maken het perspectief voor de Ge- meenten niet rooskleurig.

Verandering taak gemeenteraad D ~ veranderingen in de functie

der Gemeenten bracht ook wij- ziging in de taak der gemeenteraden.

Hoe langer hoe meer zijn deze ge- worden tot controlerend orgaan. Voor de uitvoering der gemeentelijke ta- ken is tegenwoordig zoveel specialis- tische kennis nodig, dat deze van de leden der gemeenteraden niet meer mag en kan worden geëist. Maar wanneer dan voor de raden slechts in hoofdzaak de controlerende functie is overgebleven, dan zullen zij daaraan ook moeten vasthouden op straffe van

zichzelf overbodig k maken. Daarom zullen zij er op toe moeten zien dat er door de andere gemeenteorganen geen handelingen worden verricht of nagelaten, die deze eontrólefunctie tot een aanfluiting maken. Ook is het i.v.m. deze taak noodzakelijk dat de aan de raadsleden gerichte stukken zodanig zijn geredir.cerd en toegelicht dat controle mogdijk is.

Dt~ toekotnst Hei perspectief voor de gcmcen-

ten lijkt, het werd boven reeds gezegd, zee1· somber. Zo duister, dat sommigen cigenlijl< helemaal geen perspectief meer zi<'n. Dit lijkt spr.

echter niet juist. De gemeente is een natuurlijke gemeeu~chap en niet een staatsrechtelijke conceptie. Als zoda- nig zal er altijd C('Jt taak voor haar blijven. Alleen zal deze taak steeds veranderen en zullen, met die veran- deringen, ook haar structuur ('Jl haar staatsrechtelijke positie wijziging moeten ondergaan. Als voornaamste taak der gemeente ziet drs. Oprel het medehelpen aan <k instandhouding van de individu tegenover de steeds meer optredende massavorming. Voor zover de gcmeenten zelf dreigen hier- voor te groot te worden kan de ver- deling in wijken een oplossing geven.

Verder kan de gemeente er zorg voor dragen dat de stem van de niet-ge- specialiseerde maar met een zekere dosis gezond verstand uitgeruste .,ge- wone mar-" bliift klinken, samen en zo mogelijk ii1 harmonie met de stemmen der deskundigen die nu een- maal in deze tijd van steeds verder gaand perfectionisme nodig zijn. Spr.

ziet dus een verR('huiving der gel- mecntelijke taak van het technische naar het culturele'. Maar een taak blijft er. Nu zijn er voor het uit- oefenen van een ta<Jk financiële mid- delen en mensen nodig. De middelen zullen moeten worden verkregen doordat de gemeenten weer een gro- ter eigen belastinggebied wordt toe- gewezen en doordat het Rijk de te zijnen behoeve door de gemeenten verrichte handelingen betaalt, Met dit laatste gaat de heer Oprel in de richting van de gedachten hierom- trent van zijn oud-leermeester prof.

mr. C. W. de Vries.

Spr. uitte tenslotte de wens, dat er steeds mensen bereid zullen worden gevonden om een taak in de gem :en- te op zich te nemen, daarbij indach- tig de woorden van Vondel in zijn Roskam: .,Indien 't gcmeen U roept, besorgt het als Uw cygen".

YIIJIIID 11 IIMDGIATII

Weekblecl van de VolkspartO voor VrUbeld · en Demoera,le

Voorzitter Redoctie-comm.:

Drs. H. A. Korthals.

Redactie-secretaris: Mr. E. Elias.

Adres. Spui~troot 274, ingang

~aomsteeg, tel. 36325, A'dom.

Administratie: Postbus 43, A'toort, tel. 5267.

Abonnementsprijs f I .90 p. kwar·

taal. f 7.50 per jaar.

Voor het zenden van obonne- ments- en advertentiegelden:

Postgiro no. 245103, ten name van de Penningmeester van de Stichting ,. Vrijheid en Democra- tie" te Amersfoort.

Losse nummers 15 cent.

Voor advertenties wende men zich tot de odmlnlstrotle.

\..,

________

.';;....' __,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tevens za I de eis passende werkzaamheden rui- mer moeten worden genomen, zodat weigering van werk kan worden voorkomen, indien de nieuwe werkkring alleszins

Dit betekent dat bij het concrete politieke han- delen niet alleen de beginselen (in abstracto) een rol spelen, maar vooral ook een analyse en waardering

tegen een amendement van de heer Maenen, dat beoogde een structu- rele verhoging van deze wedde per 1 juli a.s. De argumentatie van de minister vindt men op deze

De manier, waarop de heer Melzer aan deze mening uiting geeft, is die van een man, die weet, dat hij wel- licht weerstanden oproept, maar niettemin vasthoudt

De Algemene Rooms-Katholieke· Ambtenarenvereniging, de Arka, heeft ia een manifest a;m de gro&amp;tste vijf partijen er op aangedrongen, dat er in het nieuwe

(Vervolg De Bestuursraad heeft de Verkiezings- I'aad reeds samengesteld, waarin exponen- ten van vrijwel alle maatschappelijke stro- mingen uit het liberale milieu zitting

Dit artikel is gebaseerd op een verslag van een onderzoek naar het begrip 'warmte' dat de eerstgenoemde auteur verrichtte in het kader van een hoofd- vak chemiedidaktiek.. Als in

S ch ng Dutch Child Center is voor kwalita eve jeugdhulp en maakt zich met andere organisa es al jaren grote zorgen over de vorm en inhoud van uw jeugdhulp.. Immers vele