Vraag nr. 124 van 8 maart 2001
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Interlandelijke adoptie – Beginseltoestemming Kind en Gezin
Het decreet inzake interlandelijke adoptie van 15 juli 1997 voorziet in het afleveren van een beginsel-toestemming door Kind en Gezin waaruit de be-kwaamheid tot adopteren van de kandidaat-a d o p-tant(en) blijkt.
Artikel 11, § 2 van dit decreet bepaalt dat, nadat de k a n d i d a a t-adoptant een keuze heeft gemaakt tus-sen een adoptie via gehele of gedeeltelijke bemid-deling van een erkende adoptiedienst dan wel een zelfstandige adoptie, de beginseltoestemming samen met het gezinsrapport wordt overgezonden aan ofwel de adoptiedienst, ofwel het door de kan-d i kan-d a a t-akan-doptant aangebrachte buitenlankan-dse con-t a c con-t . Een gelijkaardige werkwijze is vervacon-t in arcon-ti- arti-kel 28, § 1 van het besluit van de Vlaamse regering inzake interlandelijke adoptie van 20 oktober 1998. Conform deze filosofie dient Kind en Gezin de ginseltoestemming en het gezinsrapport dus te be-zorgen aan buitenlandse contacten of buitenlandse a d o p t i e d i e n s t e n , na onderzoek van deze contacten, en dit op verzoek van de kandidaat-adoptant. De kandidaat-adoptant wordt thans via een schrij-ven vanwege Kind en Gezin ervan op de hoogte gesteld dat hij een beginseltoestemming heeft ver-k r e g e n . In deze brief wordt aan de ver-kandidaat-a d-optanten gevraagd naar welke adoptiedienst de be-ginseltoelating moet worden gezonden. Nergens in deze brieven wordt echter melding gemaakt van de tweede mogelijkheid die zowel het decreet als het besluit vermeldt, namelijk het meedelen van de beginseltoestemming aan het door de kandidaat-adoptant aangebrachte buitenlandse contact. Op die manier laat Kind en Gezin uitschijnen dat slechts één wijze van werken decretaal is toegela-t e n , namelijk via een adoptoegela-tiebureau. Ditoegela-t is een ern-stige vorm van desinformatie.
1. Waarom vermeldt Kind en Gezin in haar brie-ven aan kandidaat-adoptanten de tweede moge-lijkheid niet die werd genomen in zowel het de-creet als het besluit terzake, namelijk de moge-lijkheid tot aanbrengen van een buitenlands contact ?
2. Welke maatregelen worden genomen om er-voor te zorgen dat deze eenzijdige wijze om de
kandidaat-adoptieouders rond hun mogelijkhe-den te informeren, stopt en wanneer ?
Antwoord
1. K a n d i d a a t-adoptanten worden door Kind en Gezin correct en volledig geïnformeerd over de mogelijkheden van adoptie.
Ten eerste wordt de procedure voor zelfdoeners beschreven in de informatiebrochure die elke kandidaat-adoptant ontvangt.
Bovendien staat de procedure voor zelfdoeners vermeld in de informatiemap die naar iedereen die zich inschrijft in de procedure wordt toege-stuurd.
Tevens wordt tweemaal per jaar een informatie-dag georganiseerd, waar ook de procedure voor zelfdoeners wordt toegelicht. Alle ingeschreven kandidaten worden hiervoor uitgenodigd. Kind en Gezin vermeldt de mogelijkheid van zelfdoener in de brief niet opnieuw, a a n g e z i e n meestal de adoptiedienst vermeld staat in het gezinsrapport of telefonisch werd meegedeeld. Kind en Gezin gaat ervan uit dat de k a n d i d a a t-adoptanten die deze informatie ont-v a n g e n , de procedure hiertoe dan ook kennen e n , indien ze hiervoor interesse hebben, d a n ook de aangewezen stappen zullen onderne-m e n . In die gevallen staat bij de keuze van de adoptiedienst dikwijls vermeld: "niet van toe-passing".