Vraag nr. 100 van 20 februari 2001
van mevrouw PATRICIA CEYSENS Vlarem II – Rouwkamers in rusthuizen
De milieuvoorwaarden voor rouwkamers zijn ver-vat in hoofdstuk 5.35 van Vlarem II. Dit hoofdstuk legt een aantal stringente voorwaarden op, w a a r b i j uiteraard werd gedacht aan rouwkamers die wor-den gebruikt door begrafenisondernemers.
Ook rusthuizen krijgen echter te maken met over-l i j d e n s, en dit uit de aard van hun activiteit. O v e r over-l e-den inwoners wore-den in vele gevallen opgebaard in het rusthuis zelf, waarbij de familie de gelegenheid heeft om te komen groeten. Vaak blijft de overle-dene in het rusthuis tot de uitvaartplechtigheid. Om deze beperkte faciliteiten te kunnen bieden, dient het betrokken rusthuis echter eveneens in overeenstemming te zijn met hoofdstuk 5.35 van Vlarem II, wat tot problemen aanleiding geeft en een aantal rusthuizen ertoe aanzet deze faciliteiten niet meer te verlenen en integendeel zo snel moge-lijk het lichaam van de overledene uit het rusthuis te verwijderen.
Vallen rusthuizen en/of ziekenhuizen inderdaad onder de bepalingen van hoofdstuk 5.35 van V l a-rem II ?
Zo ja, werd reeds een aanpassing van Vlarem II overwogen met het oog op een speciaal statuut voor rusthuizen terzake ? Waarom eventueel niet ?
Antwoord
1. Rouwkamers zijn volgens de V l a r e m - i n d e l i n g s-rubriek 35 ingedeeld in de tweede klasse. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt in welke soort van instellingen deze rouwkamers zijn gevestigd. Ook rouwkamers behorende bij rusthuizen en/of ziekenhuizen vallen bijgevolg onder de toepassing van de sectorale milieu-voorwaarden vervat in hoofdstuk 5.35 van titel II van het Vlarem.
2. De Vlarem-indelingslijst viseert alle inrichtin-gen die potentieel relevante hinder en/of risico's v e r t e g e n w o o r d i g e n . Voor deze inrichtingen zijn in titel II van het Vlarem algemene en sectorale milieuvoorwaarden opgenomen die minimaal noodzakelijk worden geacht om de hinder en
ri-sico's van die inrichtingen tot een aanvaardbaar niveau te beperken.
In de praktijk omvat een bedrijf of een instel-ling vaak meerdere ingedeelde inrichtingen, zoals bijvoorbeeld de opslag van gevaarlijke p r o d u c t e n , de lozing van afvalwaters, e n z o v o o r t . Het feit dat een ingedeelde inrichting een on-derdeel vormt van een bedrijf of instelling, w i j-zigt in de regel niets aan de potentiële hinder en risico's van deze vergunning- of meldingsplichti-ge inrichting.
Met andere woorden : de potentiële risico's en hinder van een rouwkamer blijven onvermin-derd bestaan ook wanneer deze rouwkamer be-hoort bij een rusthuis of ziekenhuis. Er is bijge-volg geen milieutechnische reden om momen-teel een wijziging van deze V l a r e m - r e g l e m e n t e-ring in overweging te nemen.
Vergunningenbeleid is echter een dynamisch g e g e v e n , waardoor ik een herevaluatie van de door de Vlaamse volksvertegenwoordiger gevi-seerde regelgeving niet per definitie wil uitslui-t e n , indien diuitslui-t kan worden gepasuitslui-t in een globale herziening van de hoofdlijnen van dit vergun-ningenbeleid.
