Vraag nr. 127 van 8 maart 2001
van mevrouw PATRICIA CEYSENS
Kinderopvang – Coördinatie subsidieregelingen Heel wat initiatieven kinderopvang combineren een aantal formules van kinderopvang. Zij zijn daarbij vaak onderworpen aan zowel de regelge-ving vanuit Kind en Gezin als deze vanuit het FCUD (Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten) indien zij worden gesubsidieerd door die instelling.
Blijkbaar bestaan er tegengestelde visies en regel-gevingen.
Een initiafief kreeg voor zijn opdracht "opvang van zieke kinderen" vanuit het FCUD subsidies voor één personeelslid. Hetzelfde initiatief startte een activiteit buitenschoolse kinderopvang op en wou het ene personeelslid dat het gefinancierd kreeg vanuit het FCUD ook inzetten in de buiten-schoolse kinderopvang. Op die manier wilde men een zekere continuïteit tot stand brengen. H e t FCUD had geen bezwaren hiertegen, Kind en Gezin daarentegen aanvaardde dit niet.
Dit lijkt in tegenstrijd met de stelling van de minis-ter in haar Beleidsplan Kinderopvang "Blauwdruk voor een toekomstgerichte uitbouw van het kin-deropvanglandschap in V l a a n d e r e n " . Daarin wordt uitdrukkelijk gesteld dat het weinig zinvol is aparte structuren op te zetten voor flexibele opvang, u r-gentie- en occasionele opvang en opvang van zieke k i n d e r e n . Het beleidsplan stelt dat het veel effi-ciënter is de bestaande opvangvoorzieningen mid-delen aan te reiken om dergelijke opvangvragen positief te beantwoorden (Stuk 237 (1999-2000) – Nr. 1 – red.).
1. Is de houding van Kind en Gezin niet in strijd met de genomen optie in de blauwdruk om de opdracht van bestaande organisaties uit te brei-den met de opvang van zieke kinderen ?
2. Is het niet aangewezen dat er spoedig een bete-re afstemming komt tussen de bete-regelgeving van-uit Vlaanderen en de regelgeving van het F C U D, teneinde de administratie voor de initia-tiefnemers te vergemakkelijken ?
Antwoord
Vanuit de problematiek van een concreet dossier formuleert de Vlaamse volksvertegenwoordiger de
nood aan een flexibel omgaan en kunnen inzetten van personeel binnen een multifunctionele kinder-opvangvoorzieningen.
Ik wil in dit verband duidelijk aangeven dat ik de bekommernissen van de Vlaamse volksvertegen-woordiger deel. De beleidsvisie die ik terzake in mijn beleidsplan heb ontwikkeld, veronderstelt dat bestaande opvangvoorzieningen hun aanbod soe-pel kunnen uitbreiden.
1. In de context van het bovenstaande is er geen enkel principieel bezwaar om personeel dat ver-bonden is aan eenzelfde voorziening soepel in te zetten voor verschillende deeltaken.
Ik kan, omdat het probleemdossier niet met name wordt genoemd, niet nagaan of Kind en Gezin in deze aangelegenheid een niet-correct standpunt heeft ingenomen. Het flexibel inzet-ten van personeel veronderstelt wel dat aan de geldende criteria voor tewerkstelling in de ver-schillende deelaspecten van de opvang wordt v o l d a a n . Dit betekent dat iemand die is toege-wezen voor de opvang van zieke kinderen, e n die aan buitenschoolse kinderopvang zou doen, aan onder meer de vormings- en opleidingsver-eisten daarvoor moet voldoen.
Ook dit kan een element van het dossier in kwestie zijn geweest.
