Vraag nr. 74 van 13 juni 2001
van de heer JAN LOONES Hoevecampings – Regelgeving
De reguliere kampeersector maakt zich zorgen over een nieuw fenomeen in één provincie van Vlaanderen (Limburg), maar dat zich mogelijk uit-breidt naar de andere provincies : het promoten via subsidiëring van het kamperen bij de boer (Cam-pingfederatie CKVB – Recreamagazine 1.6.01). Overal in Vlaanderen wordt al jaren gepleit voor meer toeristisch kamperen op campings en op min-der vaste plaatsen, waarbij steeds grote nadruk werd gelegd op de noodzakelijke aanwezigheid van voldoende recreatieve voorzieningen. Als gevolg daarvan werd door sommige bedrijven daarvoor fors geïnvesteerd.
De nieuwe Limburgse subsidieregeling voor hoe-vecampings is een belangrijk signaal aan de boe-r e n , nu het niet zo goed gaat in de boeboe-renstiel. B o-vendien een signaal dat mogelijk zal uitdeinen naar de rest van agrarisch Vlaanderen.
De sector vraagt zich af of men daar wel klaar voor i s, met de opmerking dat er nu wel subsidievoor-waarden zijn voor hoevecampings, maar dat de wettelijke criteria voor het begrip "hoevecamping" nog ontbreken. Dat betekent dat vandaag alles wat mag op een reguliere camping, ook zou mogen op een hoevecamping, wat trouwens het specifieke ka-rakter van "hoevecampings" in vraag stelt.
De sector vraagt duidelijkheid over de regeling van de hoevecamping : wordt het een kopie van de be-staande kampeerbedrijven of wordt het een aan-v u l l i n g, met andere woorden een aan-verrijking, aan-v a n het totale kampeeraanbod ? In dat laatste geval zal de provincie bij de Vlaamse overheid moeten aan-kloppen om voor de hoevecampings een regelend wettelijk kader op te zetten.
De sector vraagt dan ook dat de Vlaamse overheid snel zou handelen, aangezien men mag verwachten dat ook andere provincies straks met deze kwestie zullen worden geconfronteerd, waarbij tevens de vraag rijst of Vlaanderen al dan niet honderden kleinschalige kampeerterreintjes wil in het agrari-sche landschap.
Hoewel de sector niet staat te springen voor hoe-v e c a m p i n g s, hoe-vraagt hij, indien dit toch de optie is, betrokken te worden bij de invulling van het be-grip "hoevecamping".
1. Heeft de minister reeds signalen gekregen uit de provinciale hoek in verband met het feno-meen hoevecamping ?
2. In hoeverre is het wettelijk kader in verband met hoevecampings geregeld ?
3. Wordt de reguliere kampeersector geraad-pleegd bij de invulling van het begrip "hoeve-camping" ?
Antwoord
1. Naar aanleiding van briefwisseling tussen de Campingfederatie CKVB VZW en de provincie L i m b u r g, ontving ik op 3 juli jongstleden een schrijven vanwege de gedeputeerde bevoegd voor Toerisme in de provincie Limburg, w a a r i n aangedrongen wordt op additionele bepalingen in de kampeerregelgeving ten behoeve van hoe-vecampings.
Voor het overige ontving ik geen signalen van-uit provinciale hoek in verband met "hoeve-campings".
2. Momenteel bestaan er voor hoeve- of boerderij-campings geen specifieke bepalingen, zodat der-gelijke campings, net zoals eender welke andere c a m p i n g, dienen te voldoen aan de bepalingen van het decreet van 3 maart 1993 houdende het statuut van de terreinen voor openluchtrecre-atieve verblijven.
Voornoemd decreet biedt de Vlaamse regering evenwel de mogelijkheid om specifieke bepalin-gen voor hoeve-, boerderij- of eender welke soort campings uit te vaardigen.
3. Uiteraard.