• No results found

Vraag nr. 53 van 9 januari 2001 van de heer JAN LOONES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 53 van 9 januari 2001 van de heer JAN LOONES"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 53 van 9 januari 2001

van de heer JAN LOONES Vlaamse film – Leefbaarheid

De Vlaamse film kan niet langer overleven zonder o v e r h e i d s s t e u n . Tot deze conclusie kwamen onder-zoekers in een recente studie "Economische im-pact van de film in Vlaanderen" (Fi n a n c i e e l-E c o-nomische Tijd van 28 oktober 2000).

Op het vlak van inkomsten en recuperatie van de productiekosten is de Vlaamse film in eerste in-stantie aangewezen op de binnenlandse markt, w a t een onhoudbare positie is.

Ter illustratie : zonder subsidie zou de prachtige lowbudgetfilm "Manneken Pis" (kostprijs 29 mil-joen frank) 250.000 bezoekers nodig hebben gehad (in plaats van de iets minder dan 60.000 die de film zijn gaan bekijken) om uit de kosten te raken. Zelfs de zogenaamde publieksfilms ("Max" en " O e s j e " ) , die konden rekenen op een recordaantal bezoekers (meer dan 600.000), kwamen zonder subsidie niet aan het break-evenpunt.

Naar verluidt zou de overheid geen slechte zaak doen bij de subsidiëring van films. Van de bijna 31 miljoen frank per Vlaamse film die gaat naar de o v e r h e i d , blijft er, na aftrek van de gemiddelde subsidie van 16 miljoen, nog een overschot van 15 miljoen frank per film.

1. Is de minister op de hoogte van de bovenver-melde studie inzake de leefbaarheid van de Vlaamse film ?

2. Op welke wijze houdt hij in zijn beleid rekening met de noden terzake ?

Welke maatregelen worden daartoe genomen of op het getouw gezet ?

3. Klopt het dat, na aftrek van de subsidie, d e overheid nog 15 miljoen frank per film over-houdt?

N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Bert A n c i a u x , Vlaams minister van Cul-t u u r, Je u g d , Brusselse Aangelegenheden en Ontwikkelingssamenwerking.

Gecoördineerd antwoord

1. In de studie "Economische impact van de film" geven de onderzoekers op basis van de door hen gehanteerde studiemethodes en uitgangs-punten een aantal theoretische modellen. De krachtlijnen van een geïntegreerde beleids-aanpak worden hierin als volgt samengevat : (1)het invoeren van een federale maatregel

"willekeurige afschrijving" voor investerin-gen in filmproducties ;

(2)het opleggen van een lastenboek aan de openbare omroep en het verhogen van de dotatie ;

(3)het operationaliseren van het Vlaams Au d i o-visueel Fonds ;

(4)het aanwerven van een filmmanager ;

(5)het reorganiseren van de filmscholen op basis van een sterkte-zwakteonderzoek. 2. (1) In het kader van een fiscaal gunstig regime

voor de audiovisuele producties heb ik reeds van bij mijn aantreden als Vlaams minister aangedrongen op de invoering van een taxs-helter bij mijn federale collega, Didier Reyn-d e r s. Begin Reyn-dit jaar werReyn-d bevestigReyn-d Reyn-dat minis-ter Reynders het dossier opnieuw op gang heeft getrokken.

Zoals eerder gemeld, zal dit noodzakelijk zijn om privé-inbreng in de filmproductie te s t i m u l e r e n , wat essentieel is om aan de Vlaamse filmindustrie een toekomst te kun-nen bieden. Binkun-nenkort wordt hiervoor een officieel overleg opgestart. In ieder geval werd gevraagd om de Vlaamse Gemeen-schap bij verdere stappen te betrekken. Ook de Franse Gemeenschap dringt aan op een bespoediging van dit dossier.

(2)Omtrent Vlaamse film – openbare omroep verwijs ik de Vlaamse volksvertegenwoordi-ger naar mijn antwoord op zijn vraag nr. 4 7 van 21 december 2000 (blz. 1188 – red.). (3)Op 13 april 1999 keurde het Vlaams

(2)

van de Vlaamse regering om toe te treden tot en mee te werken aan de oprichting van de vereniging zonder winstoogmerk V l a a m s Audiovisueel Fonds.

Ik kan de Vlaamse volksvertegenwoordiger meedelen dat dit decreet wordt uitgevoerd. De VZW die wordt opgericht, heeft tot doel binnen de Vlaamse Gemeenschap de onaf-hankelijke audiovisuele productie te stimule-r e n . De vestimule-reniging kan financiële tegemoet-komingen verstrekken aan natuurlijke perso-nen en rechtspersoperso-nen, waarbij zij rekening houdt met kwaliteit, d i v e r s i t e i t , culturele uit-straling en bereik. Eén orgaan wordt verant-woordelijk voor zowel de kwalitatieve als de administratieve beoordeling en opvolging van het dossier. Aan het verzelfstandigd fonds kunnen ook een aantal bijkomende taken worden opgelegd die moeilijker door een administratie kunnen worden vervuld. (4)Dit Fonds zal worden geleid door een

film-manager (directeur), aangesteld door de raad van bestuur.

Naast het zorgen voor een goede werking van het toekomstige fonds, zal de filmma-nager een aantal bijkomende taken kunnen v e r v u l l e n . Hij zal in het bijzonder een aantal specifieke problemen van de sector kunnen onderzoeken en voorstellen van oplossing f o r m u l e r e n . Hij staat in voor de coördinatie van de sector en is verantwoordelijk voor de communicatie binnen de sector en tussen de sector en de overheid. Hij krijgt de opdracht tot het uitwerken van een gedetailleerd m e e r j a r e n p l a n , met als doel het verzekeren van een betere werking en expansie van de audiovisuele sector.

Eveneens ijvert hij voor een verbetering van het imago door een voortdurende aanwezig-heidspolitiek in de media en door een wel-overwogen marketing- en promotiebeleid. Deze verbetering van het imago is zowel op het brede publiek als op potentiële commer-ciële en artistieke partners gericht, zowel in b i n n e n- als in buitenland. Hij stelt in dit ver-band een samenwerkingsakkoord op met Flanders Image.

De filmmanager werkt een strategie uit met maatregelen die de sector economisch zullen stimuleren en begeleidt het beslissingsproces

over de goedkeuring van de subsidieaanvra-gen.

Hij speelt in op de mogelijkheden die de Eu-ropese Raad en de Raad van Europa aan de filmsector bieden en stelt in dit verband een samenwerkingsmodel op met het infopunt Mediadesk van de Vlaamse Gemeenschap. (5)Wat een reorganisatie van filmscholen

be-t r e f be-t , dibe-t dienbe-t be-te worden besproken mebe-t de Vlaamse minister van Onderwijs.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De vraag of de bevolking rond de Oostendse lucht- haven gezondheidsrisico's loopt, moet worden gesi- tueerd in het ruimer kader van klachten wegens onder andere

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ordening

Nadat in een eerste fase de oude gebouwen wer- den afgebroken, worden in deze tweede fase de dokken en kaaien ontmanteld.. 178.000 m3 zand van de opgehoogde terreinen

Natuurminnend Vlaanderen in het algemeen en Vogelbescherming Vlaanderen in het bijzonder blijven zich zorgen maken over het hoge aantal vensterslachtoffers : vogels

In Nederland, waar deze techniek door de over- heid wordt aangemoedigd, werd zoutelektrolyse opgenomen in de lijst van milieu-investeringen die, wegens de voordelen voor het milieu,

In Nederland, waar deze techniek door de over- heid wordt aangemoedigd, werd zoutelektrolyse opgenomen in de lijst van milieu-investeringen die, wegens de voordelen voor het milieu,

Aangezien er een algemeen aanvaarde methode bestaat voor het ontsmetten van zwemwater, d i e ook internationaal wordt gebruikt, behoort een eventuele vraag om subsidie

Vanaf midden oktober 2001 zou de VZW drie- maandelijks 400.000 frank moeten aflossen aan de Vlaamse overheid.. Dit zou passen in een afbe- talingsplan ter delging van