• No results found

Vraag nr. 3 van 7 september 1999 van de heer JAN LOONES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 3 van 7 september 1999 van de heer JAN LOONES"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 3

van 7 september 1999 van de heer JAN LOONES

Vlaamse Huisvestingsmaatschappij – Centralisatie-plannen

De Vlaamse Huisvestingsmaatschappij (VHM), provinciale cel We s t - V l a a n d e r e n , maakte bekend dat er, tijdens een residentiële vergadering van de raad van bestuur (21 en 22 juni 1999), een optie is genomen om de provinciale diensten van de Vlaamse Huisvestingsmaatschappij af te bouwen. Dit wekt uiteraard nogal wat onrust, maar tevens begrijpelijke verbazing, aangezien deze diensten, reeds meer dan veertig jaar aanwezig in de provin-c i e, pas twee jaar geleden drastisprovin-ch werden georga-n i s e e r d . Reorgageorga-nisatie die daaregeorga-nbovegeorga-n – dageorga-nkzij de flexibiliteit en polyvalentie van de personeelsle-den – op korte termijn werd gerealiseerd, m e t daaruit voortvloeiend een toegenomen efficiëntie, een beter rendement en een verhoogde productivi-t e i productivi-t . De productivi-tevredenheid van zowel de sociale huisves-tingsmaatschappijen (SHM), waarmee wordt sa-m e n g e w e r k t , als van de particulieren zelf, g e t u i g e n hiervan.

De provinciale cellen spelen namelijk ook een on-dersteunende rol voor de SHM's en vergemakkelij-ken de samenwerking met de overige V l a a m s e diensten (Stedenbouw, Wo o n b e l e i d , ...) en plaatse-lijke actoren (provincie, g e m e e n t e, i n t e r c o m m u n a-les, ...).

De provinciale cel West-Vlaanderen wijst tevens op het drempelverlagend effect van deze cellen in de provincies. De toegenomen naambekendheid van de VHM als kredietverstrekker en het directe contact creëren een niet te onderschatten vorm van vertrouwen bij de ontleners.

Deze redenering schijnt aan te sluiten bij de filoso-fie van het Vlaams regeerakkoord dat, onder meer met de instelling van een sociaal huis in elke ge-m e e n t e, pleit voor "een ge-mensvriendelijk en een toegankelijk aanspreekpunt, dat de drempelvrees naar de overheidsdiensten en de administratie moet wegwerken".

Wat de kostenbesparing in deze zaak betreft, meent de provinciale cel West-Vlaanderen dat de meerkosten van de provinciale cellen, in het licht van de meerwaarde van de lokale aanwezigheid, moeten worden gerelativeerd. Het sociaal-mense-lijk aspect mag tenslotte niet uit het oog worden verloren.

De VHM stelt zich, t e r e c h t , ook vragen rond het tijdstip van de beslissing over het voortbestaan van de diensten en is van oordeel dat de provinciale diensten zo goed als geen kans hebben gekregen om hun daadwerkelijke effectiviteit te bewijzen, z o kort na de reorganisatie (1997) van de diensten. Daarenboven moet de praktische uitvoering van het vernieuwde woonbeleid in V l a a n d e r e n , en bij-gevolg ook het takenpakket van de V H M , nog de-finitief worden uitgetekend.

1. Is de minister reeds op de hoogte van de plan-nen om de provinciale diensten van de VHM af te bouwen ?

2. Hoe is de centralisatie van deze diensten te ver-zoenen met een goede dienstverlening ? Zal de afhandeling van de dossiers, als gevolg van deze c e n t r a l i s a t i e, geen ernstige vertragingen oplo-pen ? En wat met het menselijk aspect ?

3. Staat het tenietdoen van de deconcentratie van de VHM niet haaks op de nieuwe beleidsopties van de Vlaamse regering zoals deze blijken uit een lokale dienstverlening en de filosofie rond het "sociaal huis" ?

4. Wat onderneemt de minister in verband met de genomen optie tot centralisatie ?

Antwoord

1. Ik ben ervan op de hoogte dat de V l a a m s e Huisvestingsmaatschappij sinds enige tijd,en dit in het verlengde van de externe audit die door Coopers & Lybrand werd gehouden, aan een veranderingsproces werkt.

(2)

verbe-t e r i n g, vernieuwing of verbreding van de kern-processen van de V H M . In één van die werk-groepen werd het bestaande hypothecaire-kre-dietverleningsproces aan een kritisch onderzoek onderworpen en werden een aantal scenario's uitgewerkt om dit proces te stroomlijnen. Aandacht ging hierbij in het bijzonder naar de distributievorm van dit gesubsidieerd hypothe-cair krediet, die thans gebaseerd is op een drie-trapsbenadering : sociale huisvestingsmaat-schappij, provinciale VHM-cel en centrale zetel van de VHM.

Naar aanleiding van rapporteringen aan direc-tieraad en raad van bestuur, werd hieraan reeds een eerste algemene oriënterende bespreking gewijd ; de besprekingen hieromtrent zijn mo-menteel nog aan de gang. De wijze waarop dit kredietverleningsproces wordt georganiseerd en de toekomstige positie hierin van de provinciale cellen, maakt daarbij deel uit van de besprekin-g e n . Dienaanbesprekin-gaande is dus nobesprekin-g besprekin-geen beslissinbesprekin-g genomen.

2. Uiteraard is het van belang dat de VHM-dienst-verlening aan de burger in het kader van het ge-subsidieerd hypothecair krediet maximaal ont-wikkeld is ;daarom moeten alle positieve en ne-gatieve elementen aangaande een eventuele herschikking van de organisatie tegenover el-kaar worden afgewogen.

Bij de uiteindelijke beslissing zal de VHM met alle elementen die hierbij een rol kunnen spe-len, rekening moeten houden. Indien op VHM-niveau wordt overgegaan tot centralisatie, z a l uiteraard eveneens aandacht worden besteed aan de gevolgen hiervan voor de betrokken per-soneelsleden van de VHM.

Bij de beoordeling van het sociale huisvestings-beleid in zijn geheel en de dienstverlening aan de burger in het bijzonder, mag evenwel niet worden vergeten dat de directe burgerbetrok-kenheid in eerste instantie verloopt via de uit-drukkelijk lokaal ingebedde 121 sociale huisves-tingsmaatschappijen en 13 sociale kredietven-nootschappen die actief zijn over heel Vlaande-ren.

3. Uit de definitieve voorstellen van de VHM zal moeten blijken dat door de VHM en haar part-ners voldoende aandacht wordt besteed aan de door de Vlaamse regering vooropgezette lokale en regionale aanpak van het sociale huisves-tingsbeleid.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De verwerving van de meest waardevolle histori- sche en ecologische gronden, hetzij door de V l a a m- se Landmaatschappij, hetzij door de afdeling Na- t u u r, biedt mijns inziens

Vlaams minister van Werkgelegenheid en Toerisme

Dit decreet maakt het wel mogelijk om onder bepaalde voorwaarden mu- ziek-educatieve initiatieven te ondersteunen die qua opzet aanvullend zijn aan het bestaande mu- ziekonderwijs

Eventueel ten behoeve van industriële ontwikke- ling uit de afbakening van de in uitvoering van de Europese richtlijnen beschermde zones te lichten d e e l g e b i e d e n , moeten

[r]

Voorwaarde om in aanmerking te komen voor subsidiëring is evenwel dat het instituut of pro- ject zich situeert binnen het hoger kunstonder- wijs en past binnen de

R e d e n e n hiervoor zijn enerzijds het ontbreken van door de SERV opgestelde beroepsprofielen (waar- van het modulair onderwijs immers vertrekt) voor onderhavige sector

De vraag of de bevolking rond de Oostendse lucht- haven gezondheidsrisico's loopt, moet worden gesi- tueerd in het ruimer kader van klachten wegens onder andere