• No results found

Vraag van 18 oktober 1999 van de heer JAN LOONES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag van 18 oktober 1999 van de heer JAN LOONES"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag

van 18 oktober 1999

van de heer JAN LOONES

Havenuitbouw Zeebrugge – Gebiedsbestemmingen ( D e ze vraag werd gesteld aan de heer Steve Stevaert, minister vicep r e s i d e n t , Vlaams minister van Mobili -t e i -t , Openbare Werken en Energie (vraag nr. 36 van 18 oktober 1999), aan mevrouw Vera Dua, V l a a m s minister van Leefmilieu en Landbouw (vraag nr. 1 8 , zelfde datum), aan de heer Dirk Van Mech e l e n , Vlaams minister van Economie, Ruimtelijke Ord e -ning en Media (vraag nr. 1 1 , zelfde datum), en aan de heer Renaat Landuyt, Vlaams minister van We r k -gelegenheid en Toerisme (vraag nr. 1 1 , ze l f d e d a t u m ) . Het gecoörd i n e e rde antwoord wordt ver-strekt door de minister-president – red.)

De Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij We s t-Vlaanderen (GOM) heeft een nota overge-zonden aan de minister waarin ze aandringt op een spoedige oplossing m.b. t . de problematiek rond de verdere uitbouw van de achterhaven van Zeebrug-ge (persnota GOM-We s t-V l a a n d e r e n , nummer 26 van 6 oktober 1999).

De onderling tegenstrijdige beslissingen van de Vlaamse overheid liggen aan de basis van deze problematiek.

Zowel het oorspronkelijke gewestplan Brug-g e-Oostkust (1977), als de Brug-gewijziBrug-gde versie ervan (eind 1996), houden de uitbouw in van de Zeebrug-se achterhaven tot bij de zuidelijke havenrandweg. Het probleem ontstond echter toen door de Vlaamse regering, in uitvoering van een Europese richtlijn m.b. t . bescherming van natuurgebieden, i n totaal bijna 500 ha in het achterhavengebied van Zeebrugge werden omgevormd tot vogelrichtlijn-gebied (1988) en habitatrichtlijnvogelrichtlijn-gebied (eind 1996). Het statuut van deze natuurbeschermingsgebieden is strijdig met de in het gewestplan aangeduide bo-dembestemming : de uitbouw van de Zeebrugse achterhaven.

De Vlaamse overheid, die de realisatie van de haven zelf gewild heeft en daarin reeds ongeveer 100 miljard investeerde, zou zich volgens een aan-tal Vlaamse administraties bewust zijn van het pro-b l e e m . Dat pro-blijkt uit een mogelijke oplossing die zij zou overwegen via het uitvoeren van een ruilope-ratie : het vogelrichtlijngebied en de habitatricht-lijngebieden zouden worden geschrapt op

voor-waarde dat andere, elders gelegen gebieden dit sta-tuut zouden krijgen.

De GOM-We s t-Vlaanderen heeft begrip voor dit standpunt en is zelfs bereid mee te helpen zoeken naar dergelijke compenserende gebieden.

Gezien het prangende karakter van de zaak en de nu reeds geblokkeerde uitvoering van infrastruc-tuurwerken en van de vestiging van een bedrijf, w i l de GOM echter niet dat de uitbouw van de achter-haven ondertussen zou worden vertraagd.

1. Hoe beoordeelt de minister de problemen die worden aangegeven in de nota van de GOM-We s t-Vlaanderen m.b. t . de havenuitbouw in Zeebrugge ?

2. Klopt het dat de Vlaamse regering bereid is tot een herbestemming van de beschermde zones in het achterhavengebied van Zeebrugge, met een ruiloperatie ?

3. Welke oplossing wordt er aangereikt voor deze problematiek en binnen welke termijn ?

4. Worden de werkzaamheden van havenuitbouw ondertussen alsnog voortgezet ?

Gecoördineerd antwoord

(2)

tegenstrij-digheden in het beleid zoals wordt beweerd in de G O M - n o t a , maar berust op door nieuwe inzichten geïnspireerde wijzigingen in beleidsprioriteiten. Hierbij dient ook te worden aangestipt dat de di-rect werkende bepalingen van het Europese Ge-meenschapsrecht op grond van het EG-verdrag (Europese Gemeenschap) voorrang hebben op het nationaal recht. Het Europees Hof van Justitie en de nationale rechters in België en Nederland heb-ben dit bevestigd. Aan vele bepalingen van het Eu-ropees natuurbehoudsrecht, waaronder enkele be-palingen van de "vogelrichtlijn", werd door de rechter(s) een directe werking toegekend.

Sinds de vaststelling van het gewestplan Brugge-Oostkust is het inzicht gegroeid dat een deel van het als industriegebied bestemde achterhavenge-b i e d , op Europees niveau, een hoge natuurweten-schappelijke waarde bezit. Het meest waardevolle en door industriële activiteiten minst aangetaste gedeelte van dit gebied werd dan ook bij besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 aan-gewezen als speciale beschermingszone in uitvoe-ring van de richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 in-zake het behoud van de vogelstand, en bij beslis-sing van de Vlaamse regering van 14 februari 1996 als bijzonder natuurbehoudsgebied in uitvoering van de richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Eu-ropese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, voorgedragen aan de Eu-ropese Unie. De aanwijzing van speciale bescher-mingszones in uitvoering van de Europese vogel-richtlijn 79/409/EEG moest op uitsluitend avifau-nistische criteria steunen, zonder rekening te hou-den met planologische bestemmingen. Dit laatste werd bevestigd door het Europees Hof van Justitie. Het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu en het be-sluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, l e g g e n onder andere een natuurvergunningplicht op voor de wijziging van bepaalde vegetaties binnen de in uitvoering van de bovenvermelde Europese richt-lijnen als speciale beschermingszone aangewezen of voorgestelde gebieden, ongeacht hun gewest-p l a n b e s t e m m i n g. Ze voeren ook buiten de in uit-voering van de Europese richtlijnen beschermde gebieden de zorgplicht in. Het bovenvermeld na-tuurbehoudsdecreet van 21 oktober 1997 en zijn uitvoeringsbesluit van 23 juli 1998 werden goedge-keurd n a de in de GOM-nota aangehaalde

gedeel-telijke inherzieningsstelling van het gewestplan B r u g g e - O o s t k u s t , die bij besluit van de V l a a m s e regering van 19 september 1996 werd afgerond. De artikelen 6.3 en 6.4 van de richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992 van de Raad van de Europese Ge-meenschappen inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, laten in speciale beschermingszones of bijzondere natuurbehoudsgebieden pas de uitvoering toe van "een plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het gebied (...) ondanks negatieve conclusies van de beoordeling van de gevolgen (van dat plan of project) voor het gebied (...) bij ontstentenis van alternatieve oplos -s i n g e n , om dwingende redenen van groot openbaar b e l a n g" . Alvorens tot de realisatie van industriële ontwikkelingsprojecten te kunnen overgaan in de betrokken beschermde zones moeten dus enerzijds het groot openbaar belang van die projecten en an-derzijds de ontstentenis van alternatieve oplossin-gen worden aangetoond.

(3)

– eerst de effecten van het project (in het huidig geval de havenuitbreiding) op de beschermings-zone werden beoordeeld ;

– vervolgens de dwingende redenen van openbaar belang van het project werden aangetoond ; – vervolgens werd onderzocht of er geen

alterna-tieve oplossingen voor het project (die niet noodzakelijk in de regio van het oorspronkelijk voorgenomen project moeten worden gezocht) konden worden gevonden.

De zeehaven van Zeebrugge is in de bindende be-palingen van het Ruimtelijk Structuurplan V l a a n-d e r e n , n-die bij n-decreet van 17 n-december 1997 wer-den bekrachtigd, geselecteerd als een poort van V l a a n d e r e n . Hieruit vloeit voor het Vlaams Ge-west de verplichting voort om in de geGe-westplannen of de gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen de terreinen als zeehavengebied af te bakenen. In het richtinggevend deel van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen worden de poorten aan-gegeven als van uitzonderlijk belang voor de eco-nomische structuur van V l a a n d e r e n . Het zijn stra-tegische plaatsen binnen de economische structuur, waarvan de ontwikkeling wordt gegarandeerd, w e l-iswaar binnen de totaliteit van de in het gewestplan vastgestelde bedrijventerreinen. Om de ontwikke-lingsmogelijkheden van de zeehavens te garande-r e n , de zeehaven als motogarande-r voogarande-r de ontwikkeling in te zetten, de nodige differentiatie en complementa-riteit tussen de zeehavens te garanderen en de no-dige strategische reserves aan zeehaventerreinen te h o u d e n , wordt op Vlaams niveau voor iedere zee-haven en haar omgeving een ruimtelijke visie ont-wikkeld op basis waarvan een gewestelijk ruimte-lijk uitvoeringsplan moet worden opgemaakt samen met de betrokken overheidssectoren. Verder stipuleert het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen dat, om de zeehavengebieden af te ba-k e n e n , onder meer de volgende criteria worden ge-hanteerd :

– de bestaande zeehavenactiviteiten ;

– de gewenste activiteiten : uitsluitend zeehaven-activiteiten ;

– de juridische toestand : er moet worden nage-gaan welke oppervlakte aan industriegebied in de bestaande plannen van aanleg wordt afgeba-kend als zeehavengebied of als (specifiek) re-gionaal bedrijventerrein ;

– de ontwikkelingsperspectieven met betrekking tot de stedelijke gebieden, de structuurbepalen-de onstructuurbepalen-derstructuurbepalen-delen van het buitengebied, structuurbepalen-de econo-mische knooppunten en de lijninfrastructuur ( w e g e n , w a t e r- en spoorwegen, p i j p l e i d i n g e n , ...).

In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt ervan uitgegaan dat voor de zeehaven van Zee-brugge het zeehavengebied overeenstemt met de oppervlakte bepaald in de vigerende gewestplan-nen (1.750 ha) en het KB van 2 februari 1993 hou-dende de vaststelling van de lijst van de havens en hun aanhorigheden overgedragen aan het V l a a m s G e w e s t . Uiteindelijk zal dus in het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het zeehavenge-bied en de omgeving de afbakening, de ruimtelijke inrichting en de reservering van gebieden worden v a s t g e l e g d . De bestemmingen aangegeven op de vigerende gewestplannen worden in het ruimtelijk uitvoeringsplan voor de zeehavens zodanig gediffe-rentieerd dat:

– de milieuhygiënische impact naar de nabijgele-gen bebouwing door een interne zonering wordt geminimaliseerd;

– bufferzones worden aangeduid waarin moge-lijkheden worden aangegeven en gerealiseerd; – ontsluitingsinfrastructuur – noodzakelijk voor

het economisch functioneren – wordt aangege-ven;

– de structurele natuurelementen (onder andere R a m s a r g e b i e d e n , . . . ) maximaal gevrijwaard blij-ven;

– de ecologische infrastructuur blijft functioneren. De oppervlakte van de ecologische infrastructuur die niet voor zeehavenactiviteiten van nut is, b e-draagt maximaal 5 % van de oppervlakte van zee-h a v e n g e b i e d . Door de 5 %-doelstelling eczee-hter niet per zeehavengebieden samen te stellen, maar voor alle zeehavengebieden samen, moet het beleid beter in staat zijn om tegemoet te komen aan de specifieke karakteristieken van elk zeehavenge-b i e d . De lokalisatie van de ecologische infrastruc-tuur moet zo gebeuren dat de havenactiviteiten niet worden gehinderd.

(4)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door de centrale ligging naast Leiden Centraal is The Field perfect bereikbaar met alle vormen van vervoer!. The Field is dé proeftuin voor duurzaamheid en circulariteit in

Vlak voor de ingang van de Van Nelle Fabriek is een officiële parkeerplek voor Felyx

Wanneer je betrapt wordt op het in bezit zijn van verboden middelen worden deze ingenomen door de begeleiding en zal er altijd contact opgenomen worden met de politie.. Deze neemt

Dit jaar is er één vacante plaats voor het bestuur vrij, indien er meerdere kandidaten zijn zal er Op het souper gestemd worden door de aanwezige leden welke

Geld voor ander onderdak, eten of om terug te gaan naar mijn dorp bezit ik niet. Ik geloof niet, dat dit het plan is, dat God voor mij heeft, maar ik weet nu niet wat ik

Tip: Zoek een artikel dat past bij jouw hashtag(s) en deel dit op Linkedin met een eigen review of jouw mening hierop..

Dispensatie van bepalingen in dit reglement kan worden verleend door een besluit van een algemene ledenvergadering of, in dringende omstandigheden wanneer geen

De kleine Limburger verdedigde zich echter met verve al had de ervaren Hoogevener (evenals Simon Harmsma al voor de vierde keer van de partij) het wel beter kunnen doen.. Het werd