• No results found

Vraag nr. 225 van 31 mei 2000 van mevrouw MARIJKE DILLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 225 van 31 mei 2000 van mevrouw MARIJKE DILLEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 225 van 31 mei 2000

van mevrouw MARIJKE DILLEN

Bedrijfsbegeleiding land- en tuinbouw – Evaluatie De Vlaamse regering kent steunmaatregelen toe voor bedrijfsbegeleiding van land- en tuinbouwbe-drijven in moeilijkheden.

De toegang tot deze steunmaatregelen werd recen-telijk verruimd.

1. Kan de minister een overzicht geven van het aantal land- en tuinbouwbedrijven dat de laat-ste drie jaar een beroep heeft gedaan op deze s t e u n m a a t r e g e l e n ? Graag een overzicht per provincie.

2. Op welke wijze wordt de bedrijfsbegeleiding uitgewerkt ?

3. De minister heeft de bevoegdheid een bedrijf in financiële moeilijkheden door overmacht te er-kennen.

Wat zijn de criteria ?

Hoe verloopt deze procedure ? Welke controle is ingebouwd ?

4. Beschikt de minister over gegevens inzake de resultaten van deze bedrijfsbegeleiding ?

Zo ja, wat zijn deze resultaten ?

Antwoord

1. De maatregel betreffende steun voor begelei-ding van bedrijven in financiële moeilijkheden trad in werking midden 1998. Deze maatregel bepaalt dat de steun wordt toegekend aan er-kende centra die instaan voor de begeleiding van bedrijven in financiële moeilijkheden. Steunaanvragen konden maar worden inge-diend nadat de centra erkend zijn. Het eerste jaar (1998-1999) dat de maatregel van kracht w a s, hebben een tiental centra hun erkenning aangevraagd.

In 1999 zijn de eerste aanvragen inzake begelei-ding ingediend, namelijk 21, waarvan 17 in het laatste kwartaal. In 2000 werden tot 15 juni 2000 15 aanvragen ingediend.

Overzicht per provincie

1999 2000 Antwerpen – 2 Limburg 9 4 Oost-Vlaanderen 1 4 Vlaams-Brabant 1 2 West-Vlaanderen 10 5 Totaal 21 15

De toegang voor het verkrijgen van steun werd inmiddels gewijzigd en meer afgesteld op de reële noden.

De maatregel voorziet in twee toegangsvoor-waarden : bedrijven die achterstallig zijn bij hun kredietinstelling ; bedrijven met een laag inko-men.

Bij het in werking treden van deze maatregel werden de toegangsvoorwaarden voor de twee-de categorie streng gehoutwee-den. Met twee-de wijziging van het ministerieel besluit van 18 november 1999 werd de toegang voor de bedrijven met een laag inkomen versoepeld.

De grens van het bedrijfsinkomen werd opge-trokken van 367.500 frank naar 625.000 frank. Het optrekken van de grens inzake bedrijfsin-komen heeft ertoe bijgedragen dat het aantal aanvragen is toegenomen.

Van het totaal aantal ingediende aanvragen zijn er 32 ingediend na het optrekken van het be-drijfsinkomen.

2. In artikel 11 van het besluit van de Vlaamse re-gering van 17 maart 1998 betreffende steun aan de bedrijfsbegeleiding van land- en tuinbouwdrijven in financiële moeilijkheden wordt be-paald dat de begeleiding volgende elementen omvat :

– een doorlichting van het bedrijf op econo-misch, financieel en technisch vlak ;

(2)

– een intensieve begeleiding door een bedrijfs-begeleiding ter uitvoering van het streefplan. Land- en tuinbouwers die in financiële moeilijk-heden verkeren ten gevolge van onvoldoende rendabiliteit van hun bedrijf en een beroep wensen te doen op een begeleiding, dienen con-tact op te nemen met een erkend centrum. D e modaliteiten tot erkenning van het centrum zijn bepaald in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 17 maart 1998.

In eerste instantie dienen de problemen van het bedrijf te worden achterhaald. Hiervoor voert het centrum een doorlichting van het bedrijf uit, waarbij de toestand zowel op economisch en fi-n a fi-n c i e e l , als op techfi-nisch vlak wordt geafi-naly- geanaly-seerd.

Het verslag van de doorlichting met betrekking tot de oorzaak van de financiële problemen dient minstens volgende elementen te bevatten : – de bekwaamheid/technische kennis van de

uitbater ;

– de technische prestatie ten opzichte van het gemiddelde ;

– de grootte van het bedrijf ;

– de aangepastheid van de bedrijfsstructuur ; – de wijze van bedrijfsvoering ;

– de investerings- en mechanisatiegraad van het bedrijf ;

– de financiering van het bedrijf (eigen midde-len, leningen, ...) ;

– de productierechten van het bedrijf ;

– de groei- en toekomstmogelijkheden van het bedrijf.

Vervolgens wordt door het centrum in samen-spraak met de landbouwer een streefplan opge-s t e l d . In dit plan worden de beoogde maatrege-len opgenomen om de financiële-economische problemen van het bedrijf te verhelpen, o n d e r meer :

– herstructurering van het bedrijf op het vlak van productie en commercialisering van de voortgebrachte producten ;

– maatregelen tot verhoging van de opbreng-sten ;

– maatregelen tot verlaging van de kosten ; – nagestreefde termijnen ;

– technische ingrepen ;

– herschikking van de leningen ;

– andere (bijscholing van de bedrijfsleider, ...). Het kan eventueel een voorstel bevatten inzake stopzetting van de bedrijfsactiviteiten en bege-leiding van deze stopzetting.

Tijdens het begeleidingsjaar dient de begeleider een aantal bedrijfsbezoeken uit te voeren en dient het streefplan eventueel te worden bijge-stuurd.

Na afloop van de periode van intensieve bege-leiding (1 jaar) wordt de toestand van het be-drijf geëvalueerd en getoetst aan het streefplan. 3. Het besluit van de Vlaamse regering van 17

maart 1998 betreffende steun aan de bedrijfsbe-geleiding van land- en tuinbouwbedrijven in fi-nanciële moeilijkheden werd door het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2000 ge-w i j z i g d , ge-waardoor voortaan ook bedrijven ge- waar-bij het normaal functioneren van de bedrijvig-heid ernstig is gestoord door overmacht, met als gevolg financiële moeilijkheden, in aanmerking komen voor steun voor bedrijfsbegeleiding. In het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 2000 tot erkenning van geval van over-macht inzake steun aan de bedrijfsbegeleiding van land- en tuinbouwbedrijven in financiële m o e i l i j k h e d e n , werden de overheidsmaatrege-len in de strijd tegen de dioxine-vervuiling er-kend als een geval van overmacht.

De ernstige storing van het normaal functione-ren van de bedrijvigheid ten gevolge van de overheidsmaatregelen in de strijd tegen de dioxinevervuiling houdt minimaal in dat : – voor bedrijven die opgenomen zijn op een

(3)

de referentieperiode (het gemiddelde van de 3 voorgaande jaren 1996, 1997 en 1998) ; – voor de andere bedrijven met pluimvee, v a

r-kens of rundvee aan de hand van een bere-kening wordt aangetoond dat de maatrege-len van de overheid in de strijd tegen de dioxinevervuiling rechtstreeks een op-brengstverlies meebrachten van ten minste 300.000 frank op jaarbasis.

Het indienen van een aanvraag voor een tege-moetkoming voor de begeleiders van bedrijven in financiële moeilijkheden gebeurt volgens de algemeen gangbare criteria terzake door het centrum dat instaat voor de begeleiding, in sa-menspraak met de land- of tuinbouwer. Op de aanvraag moet worden vermeld aan welke voorwaarden betrokkene voldoet om te worden erkend als bedrijf in financiële moeilijkheden. De documenten ter staving dienen bij de aan-vraag te worden gevoegd.

Indien aan één van de volgende voorwaarden voldaan is, komt het bedrijf in aanmerking : – een achterstand hebben van meer dan zes

maanden op de aflossingen in kapitaal en in-tresten op de lopende kredieten ;

– een beschikbaar inkomen hebben dat sedert twee jaar lager is dan 625.000 frank ;

– het normaal functioneren van de bedrijvig-heid is ernstig gestoord door overmacht (enkel de overheidsmaatregelen ten gevolge van de dioxinevervuiling zijn erkend als overmacht).

De aanvragen om steun worden door de admi-nistratie Land- en Tu i n b o u w, afdeling Land- en Tu i n b o u w o n d e r s t e u n i n g s b e l e i d , op basis van de bijgevoegde documenten gecontroleerd. E n k e l de aanvragen die voldoen aan de gestelde voor-waarden komen in aanmerking voor subsidië-ring en worden aan de minister ter goedkeusubsidië-ring voorgelegd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4. Zoals hierboven geschetst, is het bewegingsluik Vlaanderen-Europa 2002 opgebouwd via twee kanalen. Deze jaarlijkse 11-daagse mobiliseert gemeenten en verenigingen rond een

Sinds 1998 worden tussen de GOM's en de Vlaamse minister bevoegd voor Economie op- drachtfuncties afgesloten om de bestaande be- drijventerreineninventaris tegen 2004 om

Op deze basis kan het initiatief van het vakan- tiewerk 2000 worden geëvalueerd en kunnen de resultaten van de evaluatie worden aangewend om ervoor te zorgen dat ook in de toekomst

Recentelijk heeft de Vlaamse regering de beslis- sing genomen het besluit van 16 november 1999 waarbij tijdelijke maatregelen werden genomen ter voorkoming van legionella

Volgende projecten hadden reeds plaatsgevon- den of waren opgestart tijdens het voorjaar 1999 : de Jonge Gouden Uil, een samenwerking tussen de Nederlandse Stichting Lezen,

Wat het onderzoek naar de wenselijkheid en de haalbaarheid van een aanvaardingsplicht voor t l - l a m p e n , tl-armaturen en condensatoren uit tl- armaturen betreft, kan

Er is een overeenkomst afgesloten met de uitge- versfederaties waarbij deze de opdracht krijgen om voor rekening van de Vlaamse overheid (die de aanmaakkosten dient te betalen van

Op basis van de resultaten van het uitgevoerde oriënterend bodemonderzoek blijkt dat voor een aantal percelen er ernstige aanwijzingen zijn dat de historische