Vraag nr. 212 van 28 mei 1998
van mevrouw MARIJKE DILLEN Europees Socratesprogramma – Evaluatie
De Vlaamse regering heeft een besluit goedge-keurd dat de toekenning regelt van een bedrag van 31 miljoen frank aan de universiteiten en hoge-scholen die voor het academiejaar 1997-1998 deel-nemen aan het Europees Socratesprogramma. 1. Op welke wijze is dit totale bedrag van 31
mil-joen frank verdeeld ?
Aan welke universiteiten en aan welke hoge-scholen wordt een subsidie toegekend ?
Wat is het totale bedrag per universiteit en per hogeschool ?
2. Kan de minister meedelen hoeveel studenten er per universiteit en per hogeschool die hiervoor in aanmerking komen, deelnemen aan het Eras-musluik van Socrates ?
3. Hoeveel Europese landen nemen deel aan het Europees Socratesprogramma ? Is er op jaarba-sis in enig overleg voorzien om dit te concretise-ren ?
4. Naar mijn bescheiden mening is het Erasmus-luik van het Europese Socratesprogramma een bijzonder geslaagd initiatief, dat zowel bij de universiteiten als bij de studenten veel bijval geniet.
Gebeurt er terzake enige evaluatie op jaarlijkse basis ?
Hoeveel geïnteresseerde studenten doen jaar-lijks een aanvraag ?
Hoeveel aanvragen worden er toegekend ? Is de eventuele afwijzing van studenten het gevolg van objectieve criteria inzake studie-voorwaarden (resultaten e. a . ) , of gebeuren er afwijzingen louter op basis van financiële over-wegingen ?
Antwoord
1. Het totale bedrag van 31 milioen uit de Vlaam-se begroting wordt gevoegd bij het bedrag dat het departement Onderwijs krijgt van de
Europese Commissie, als Vlaams Socrates/Eras-m u s - a g e n t s c h a p. Voor het acadeSocrates/Eras-miejaar 1997-1998 is er in totaal 74.030.085 frank ter beschik-k i n g, waarvan 43.303.085 franbeschik-k beschik-komen uit de Europese begroting.
Dit totale bedrag wordt verdeeld over alle uni-versiteiten en hogescholen die studentenmobili-teit organiseren in het kader van het Erasmus-luik van Socrates. In 1997-1998 zijn dat alle uni-versiteiten behalve de Katholieke Universiteit Brussel en alle hogescholen behalve de Autono-me Hogeschool Limburg en de Hogere Zee-vaartschool.
De universiteiten en hogescholen vragen aan de Europese Commissie steun voor de activiteiten die zij organiseren in samenwerking met hun Europese partners in de vorm van een institu-tioneel contract. De studentenmobiliteit is hier een onderdeel van. Per land en per vakgebied geven zij de studentenstromen (studenten/ maanden) op die zij voorzien.
De Commissie controleert deze stromen en geeft het resultaat door aan het departement O n d e r w i j s, administratie Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek. Op deze wijze kan de administratie berekenen hoeveel beur-zen men kan toekennen.
Op advies van het Vlaams Socrates/Erasmus-subcomité stelt de administratie elk jaar de hoogte van de beurs vast. Sinds vier jaar wordt de hoogte van de beurzen berekend aan de hand van socio-economische criteria. Het sys-teem is een uitloper van het syssys-teem dat de dienst Studietoelagen van de Vlaamse Gemeen-schap gebruikt.
De studenten worden verdeeld in vier catego-rieën met een verschillende beurs, zoals vermeld in het besluit van de Vlaamse regering van 28 april 1998.
De instellingen krijgen initieel een enveloppe toegekend berekend op basis van een gewogen gemiddeld maandbedrag. Vanaf september geven de instellingen de namen door van de stu-denten die effectief gedurende dat academiejaar zullen vertrekken. Via een elektronisch pro-gramma kunnen zij berekenen hoeveel toelage de studenten per maand zullen krijgen naarge-lang de categorie.
h e b b e n . De instellingen houden de administra-tie voortdurend op de hoogte van de stand van zaken : studenten die afhaken of die voor een langere periode wensen te blijven. Dit geeft de flexibiliteit om het geld dat vrijkomt bij de ene instelling opnieuw toe te kennen aan een ande-re instelling die nog ande-reservekandidaten heeft.
Het exacte bedrag per instelling is dus pas bekend na de afrekening in oktober volgend op het academiejaar.
2. In de onderstaande tabel staan de definitieve cijfers voor 1996/1997 en de voorlopige voor 1997/1998.
Socrates/Erasmus-programma Studenten per instelling 96/97 en 97/98
96/97 97/98
Universitair Centrum Antwerpen (RUCA) 19 22
Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius (Ufsia) 60 81
Handelshogeschool 20 12
Katholieke Vlaamse Hogeschool 50 48
Universitaire Instelling Antwerpen 109 103
Hogeschool Antwerpen – Vlaamse autonome hogeschool 85 100
Hogeschool van de Provincie Antwerpen 9 7
Karel de Grote-Hogeschool – Katholieke Hogeschool Antwerpen 95 88
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 22 48
Vrije Universiteit Brussel 92 101
Katholieke Universiteit Brussel 0 0
Economische Hogeschool Sint-Aloysius 46 52
Katholieke Vlaamse Sociale Hogeschool Brussel en Parnas Dilbeek 12 8
Erasmushogeschool Brussel 34 23
Hogeschool Sint-Lukas Brussel 2 16
Katholieke Hogeschool Brussel 3 6
Hogeschool voor Wetenschap en Kunst 67 99
Limburgs Universitair Centrum 49 45
Katholieke Hogeschool Kempen 40 35
Universiteit Gent 435 434
Hogeschool voor Economisch en Grafisch Onderwijs 15 13
Katholieke Hogeschool voor Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen 62 65
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 48 65
Sociale Hogeschool Katholiek Vormingscentrum voor
Maatschappelijk Werk 4 14
Hogeschool Gent 97 105
Mercator Hogeschool Provincie Oost-Vlaanderen 79 76
Katholieke Hogeschool voor Lerarenopleiding en
Bedrijfs-management Oost-Vlaanderen 16 19
Katholieke Hogeschool Limburg 20 38
Provinciale Hogeschool Limburg 31 35
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen 50 90
Hogeschool West-Vlaanderen – Vlaamse autonome hogeschool 15 33
Katholieke Universiteit Leuven 620 579
Groep T-Hogeschool Leuven 8 5
Katholieke Hogeschool Leuven 49 72
Katholieke Hogeschool Mechelen 25 34
3. Alle landen van de Europese Unie samen met N o o r w e g e n , IJsland en Liechtenstein. Va n a f 1998-1999 nemen ook Po l e n , de T s j e c h i s c h e Republiek, de Slovaakse Republiek, Hongarije, Roemenië en Cyprus deel.
In de tabel voor het academiejaar 1996-1997 staan de bedragen per instelling.
Socrates/Erasmus-programma 96/97
Overzicht effectief toegekende budgetten voor mobiliteitsbeurzen (fr.)
Hogeschool Antwerpen – Vlaamse autonome hogeschool 2.908.700
Hogeschool van de Provincie Antwerpen 392.300
Karel de Grote-Hogeschool – Katholieke Hogeschool Antwerpen 2.989.200
Katholieke Hogeschool Kempen 1.021.500
Katholieke Hogeschool Mechelen 885.100
Erasmushogeschool Brussel 1.674.800
Hogeschool Sint-Lukas Brussel 60.400
Hogeschool voor Wetenschap en Kunst 2.263.200
Katholieke Hogeschool Brussel 67.400
Katholieke Hogeschool Leuven 1.393.400
Katholieke Vlaamse Sociale Hogeschool Brussel en Parnas Dilbeek 465.900
Hogeschool Gent 3.257.200
Mercator Hogeschool Provincie Oost-Vlaanderen 2.421.000
Hogeschool voor Economisch en Grafisch Onderwijs 323.900
Katholieke Hogeschool Sint-Lieven 1.535.900
Katholieke Hogeschool voor Lerarenopleiding en Bedrijfsmanagement Oost-Vlaanderen 393.500 Katholieke Hogeschool voor Gezondheidszorg Oost-Vlaanderen 1.580.900
Katholieke Hogeschool Limburg 830.300
Provinciale Hogeschool Limburg 907.400
Hogeschool West-Vlaanderen – Vlaamse autonome hogeschool 457.400
Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende 799.300
Katholieke Hogeschool Zuid-West-Vlaanderen 1.467.900
Economische Hogeschool Sint-Aloysius 2.174.300
Groep T-Hogeschool Leuven 218.100
Sociale Hogeschool Katholiek Vormingscentrum voor Maatschappelijk Werk 92.800
Katholieke Vlaamse Hogeschool 1.491.000
Handelshogeschool 528.300
Universitair Centrum Antwerpen (RUCA) 841.600
Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius (Ufsia) 2.205.800
Universitaire Instelling Antwerpen 4.125.000
Vrije Universiteit Brussel 3.996.000
Limburgs Universitair Centrum 2.049.000
Universiteit Gent 18.838.600
Katholieke Universiteit Leuven 23.395.100
Het totale bedrag was in 1997-1998 hoger omdat de toelage van de Europese Commissie groter was.
Aangezien de instellingen autonoom beslissen over de keuze met welke partners zij willen samenwerken voor welke vakgebieden, w o r d t hun keuze gerespecteerd. De Europese Com-missie waakt er wel over dat er een evenwichti-ge balans tussen in- en uitgaande studenten wordt verkregen en streeft naar een evenredige deelname van alle landen. Hiervoor neemt de commissie initiatieven zoals het bevorderen van taalcursussen (in de minder gebruikte talen) ten behoeve van de inkomende studenten.
4. Het is inderdaad een zeer succesrijk initiatief. In de afgelopen tien jaar namen meer dan tiendui-zend Vlaamse studenten deel aan deze vorm van studentenmobiliteit. Vanaf 1998-1999 zullen alle universiteiten en alle hogescholen (behalve de Hogere Zeevaartschool) betrokken zijn bij Socrates/Erasmus. De studentenmobiliteit heeft een groot impuls gegeven aan de internationali-sering van het Vlaams hoger onderwijs.
Op dit ogenblik lopen er bij de Europese Com-missie verschillende evaluatieve onderzoeken. Eén ervan zal de socio-economische achter-grond van de Erasmus-studenten nagaan. Binnen de Vlaamse administratie werkt het Vlaams Socrates/Erasmus-subcomité momen-teel aan een nieuw studentenverslag dat, e e n s v e r w e r k t , de instellingen en de overheid een profiel moet schetsen van de Erasmus-student. Gebreken en tekortkomingen worden zo opge-spoord en de instellingen kunnen hun samen-werkingsverbanden aanpassen. Na een testfase zullen deze verslagen jaarlijks worden opge-vraagd.
De administratie heeft in de begroting 1999 een budget aangevraagd voor de evaluatie.
De studenten doen hun aanvragen bij hun eigen i n s t e l l i n g. De cijfers over het aantal geïnteres-seerden zijn daarom gedecentraliseerd.
Het aantal aanvragen dat wordt toegekend, i s afhankelijk van het totale budget dat beschik-baar is en van het vaste beursbedrag dat de overheid oplegt aan de instelling (zie vraag 1). In totaal neemt ongeveer 3 % van het totale aantal studenten deel aan Erasmus (rekening houdend met het feit dat eerstejaars zijn uitge-sloten).