• No results found

Vraag nr. 308 van 27 mei 1998 van mevrouw MARIJKE DILLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 308 van 27 mei 1998 van mevrouw MARIJKE DILLEN"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 308 van 27 mei 1998

van mevrouw MARIJKE DILLEN

O n d e r zoeksproject houtkwaliteit-houttechnologie – Stand van zaken

In het kader van de onderzoeksovereenkomst tus-sen het Instituut voor Bosbouw en Wi l d b e h e e r (IBW) enerzijds en de Universiteit Gent (UG) anderzijds bestaat er een project "Houtkwaliteit – h o u t t e c h n o l o g i e " . De Vlaamse regering kent hier-aan subsidies toe.

1. Wat zijn de doelstellingen van dit onderzoeks-project ?

2. Hoelang loopt dit project reeds ? Wat zijn de verwachtingen ?

3. Voor 1998 is in een subsidiëring voorzien van 7,2 miljoen frank. Hoeveel subsidies zijn er de vorige jaren reeds toegekend aan dit project ? 4. Wanneer worden de eindresultaten verwacht ?

Antwoord

1. De studie "Houtkwaliteit – houttechnologie" behoort tot de opdracht die het IBW heeft mee-gekregen bij haar oprichting. In het oprichtings-besluit van 13 maart 1991 staat vermeld dat het IBW onder andere onderzoek zal bedrijven rond "houtkwaliteit en houtproducenten" en "houttechnologie".

De uitbouw van een volwaardig onderzoekscen-trum rond houttechnologie en houtkwaliteit binnen het IBW vergt evenwel aanzienlijke investeringen en past moeilijk in de beperkte personeelsformatie voor het IBW. Om dubbele investeringen te vermijden, werd geopteerd voor een samenwerkingsverband met het Labo-ratorium voor Houttechnologie van de Univer-siteit Gent, dat onder de leiding staat van prof. dr. ir. Marc Stevens.

De onderzoeksopdracht "Houtkwaliteit – houttechnologie" bevat volgende luiken :

Luik 1 : ondersteuning van het veredelingsonder -zoek

– de houtkwaliteit van nieuwe populierenklo-nen,

– de relatie standplaats-houttechnologische eigenschappen,

– de overerfbaarheid van houttechnologische eigenschappen,

– de vroegtijdige selectiecriteria inzake hout-kwaliteit.

Dit moet worden aangezien als een continue opdracht ; geregeld immers worden uit de opge-zette veredelingsprogramma's nieuwe klonen van populier geselecteerd. Eén van de selectie-criteria is houtkwaliteit. Dit aspect is eveneens belangrijk bij andere boomsoorten.

Luik 2 : houtkwaliteit van minder bekende inlandse houtsoorten in het kader van een gewij -zigd bosbeheer (bv. berk, gewone den, ...)

Hier worden de mogelijkheden voor hoogwaar-dige toepassingen onderzocht en de houtkwali-tatieve aspecten nagegaan bij een bosbeleid dat de bomen langer op stam laat staan (streven naar langere bedrijfstijden) en dat meer men-ging in de bossamenstelling bevordert.

Luik 3 : Invloed van de wijzigingen in de bosvi -taliteit op de toepassingsmogelijkheden van hout In eerste instantie gaat het onderzoek naar de invloed van eikensterfte op de kwaliteit van eik. Bij het opstellen van de werkprogramma's wordt uitgegaan van een zo groot mogelijke complementariteit met de onderzoeksthema's waarvoor het IBW zelfstandig instaat. D e onderzoeksopdracht wordt vanuit het instituut dan ook wetenschappelijk ondersteund door onder andere het aanbrengen van voor de opdracht relevant onderzoeksmateriaal en het toetsen van de resultaten in het selectie- en ver-edelingsproces.

2. Het project startte in 1994 met een oriënterend onderzoek en werd in 1995 voortgezet in het kader van een langetermijnprogrammatie voor een periode van vijf jaar. Dit betekent dat er in 1999 een grondige evaluatie zal gebeuren door de begeleidende stuurgroep. M o m e n t e e l bevindt het onderzoek zich in volgend stadium : Luik 1

(2)

– de houttechnologische fiches zijn beschik-baar voor de tot eind 1997 in de handel aan-geboden populierenklonen. De fiches wer-den aangevuld met andere teelttechnische aspecten ;

– de gedetailleerde studie van de variatie van houtkwalitatieven eigenschappen binnen éénzelfde boom ;

– de studie van de variatie in houteigenschap-pen binnen één nakomelingenschap van populier ;

– deze eigenschappen werden gelokaliseerd op de genenkaart, wat praktische toepassingen in het veredelingswerk mogelijk maakt ; – de studie van de invloed van ziekten op de

technologische kenmerken van populieren-hout ;

– de studie van de verspreiding van valse kern binnen één boomlichaam.

Verdere planning :

– het opstellen van technologische fiches van de nieuwe klonen "Hoogvorst" en "Hazen-dans" ;

– het onderzoek naar de overerving van hout-technologische eigenschappen uitbreiden naar andere families ;

– het onderzoek naar valsekernvorming bij andere klonen.

Luik 2

Volgende resultaten werden reeds bereikt : – de literatuurstudie van de

gebruiksmogelijk-heden van wilgenhout ;

– de standaard technologische eigenschappen van berkenhout (één stam uit het arboretum van Groenendaal) ;

– de invloed van nutriënten op de kwaliteit van gewone den ;

– het afstellen van het gebruik van de resisto-graaf ten behoeve van jaarringanalyse en de relatie met houttechnologische eigenschap-pen ;

– de studie van de variabiliteit in houtanato-mie bij inlands eikenhout ;

– de studie van de houtvorming bij eik. Verdere planning :

– de wijzigingen in houttechnologische eigen-schappen met de leeftijd bij gewone den ; Luik 3

Reeds behaalde resultaten :

– de toepassing van de resistograaf voor de vitaliteitsbepaling van eik ;

– het voorkomen van de eikenprachtkever en zijn invloed op eikensterfte.

Verdere planning :

– de studie van de invloed van eikensterfte op de houtkwaliteit via de reeds ontwikkelde technieken ;

– de jaarringanalysen in de proefvlakken van het bosvitaliteits- en bosbodemmeetnet. 3. De studieopdracht wordt gefinancierd uit de

algemene middelenbegroting, programma 61.3, basisallocatie 12.46 ("Allerhande uitgaven in verband met studies met betrekking tot bos-bouwkundig onderzoek"). Volgende bedragen werden sinds 1994 ten behoeve van dit project vastgelegd : 1994 5,9 mln. fr. 1995 7,3 mln. fr. 1996 7,2 mln. fr. 1997 7,4 mln. fr. 1998 7,2 mln. fr.

Deze bedragen zijn maximale bedragen. Het is standaardprocedure dat de opdrachthouder elke uitgave moet kunnen bewijzen vooraleer de opdrachtgever, in casu het Vlaams Gewest, b e t a a l t . De reëel betaalde bedragen tegen bewijsstukken liggen doorgaans 0,1 tot 0,2 mil-joen frank lager dan de vastgestelde bedragen, omdat er telkenjare in een uittredingsvergoe-ding wordt voorzien voor het op dit project tewerkgesteld personeel.

(3)

de overheidsopdrachten en met inachtneming van de voorgeschreven administratieve proce-dures.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In uitvoering van artikel 23 van de wet van 27 december 1974 betreffende de taxidiensten en artikel 3 van het koninklijk besluit van 7 juli 1975 betreffende de

– In het kader van de Europese Drugpreven- tieweek (november 1998) wordt door VA D, in samenwerking met de preventiewerkers- CGG en de provinciale coördinatoren, e e

Beleidseffecten op kinderen – Stand van zaken In het kader van het beleidsinitiatief van de Vlaamse regering om in de toekomst na te gaan wat de gevolgen van

De voorwaarden waaraan moet worden voldaan voor het verkrijgen van de verzekering tegen inkomensverlies worden vermeld in hoofdstuk II, artikel 3 en 4 van het besluit van

Dat er dergelijke scholen zouden zijn, sluit ik niet uit, maar dit zijn dan duidelijk scholen die wereldvreemd zijn en nog niet heb- ben gehoord van een geïntegreerd

De Vlaamse regering heeft een overeenkomst goedgekeurd met de Friedrich Schiller Universität in Jena voor de uitvoering van het wetenschappe- lijk onderzoeksproject

Bij besluit van de Vlaamse regering van 24 maart 1998 tot wijziging van het Vlaams Perso- neelsstatuut van 24 november 1993,wat de pres- tatietoelagen betreft, werd ter

In 1997-1998 zijn dat alle uni- versiteiten behalve de Katholieke Universiteit Brussel en alle hogescholen behalve de Autono- me Hogeschool Limburg en de Hogere