• No results found

Vraag nr. 146 van 4 mei 2000 van mevrouw MARIJKE DILLEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 146 van 4 mei 2000 van mevrouw MARIJKE DILLEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 146 van 4 mei 2000

van mevrouw MARIJKE DILLEN Legionellabacterie – Preventie

Recentelijk heeft de Vlaamse regering de beslis-sing genomen het besluit van 16 november 1999 waarbij tijdelijke maatregelen werden genomen ter voorkoming van legionella op handelsbeurzen en expositieruimten, te wijzigen en te versoepelen. 1. Het vorige besluit is goed vier maanden van

kracht geweest.

Welke onderzoeken zijn in die periode gebeurd om voor de toekomst de preventie van legionel-la zo goed mogelijk te regelen m.b. t . h a n d e l s-beurzen en expositieruimten ?

Is er bij die onderzoeken navraag gedaan naar ervaringen in het buitenland terzake ? Zo ja, waar en op welke wijze ?

2. De minister stelt dat tijdens de evaluatie is ge-bleken dat er nood is aan een decreet dat een degelijke rechtsgrond biedt om op een meer globale wijze de preventie van infectieziekten te r e g e l e n . Hieruit meen ik te kunnen afleiden dat voor een echte voorkoming van de legionellabe-smetting een decreet nodig is.

Toch wordt het besluit van 16 november 1999 versoepeld.

Op welke feiten, g e g e v e n s, elementen baseert de minister zich voor een versoepeling van dit besluit ?

3. In het nieuwe besluit van 24 maart 2000 ligt dui-delijk de klemtoon op zelfcontrole en responsa-bilisering.

Welke waarborgen zijn er dat in de praktijk door alle betrokkenen de veiligheidsvoorschrif-ten voldoende worden nageleefd ?

Is het zeker dat de lokale overheden voldoende nauwgezet zullen controleren ?

Gaat de Vlaamse Gezondheidsinspectie van de administratie Gezondheidszorg terzake ook de nodige controles uitoefenen ?

Antwoord

1. Het eerste besluit ter voorkoming van legionel-la in handelsruimten en expositieruimten van 16 november 1999 was een dringende maatregel om problemen zoals bij de dramatische gebeur-tenissen in Kapellen onmiddellijk te voorko-men.

Ondertussen werd de problematiek grondiger bestudeerd in recente algemene wetenschappe-lijke en medische literatuur. De evolutie van de regelgeving in Nederland werd hierbij op de voet gevolgd. Na dit studiewerk werd in overleg besloten dat het besluit enigszins kon worden a a n g e p a s t , wat dan ook gebeurde in het besluit van 24 maart 2000.

Het is duidelijk dat in principe het gebruik van aërosolvormende systemen in handelsbeurzen en expositieruimtes verboden blijft. Onder wel-bepaalde voorwaarden kunnen sommige syste-men wel worden toegelaten.

Wat andere landen in Europa betreft, stellen wij vast dat de meeste zich richten op wat er terza-ke in Vlaanderen en Nederland gebeurt.

2. Er is inderdaad nood aan een decreet om ade-quaat maatregelen te kunnen nemen op het vlak van de primaire preventie van infecties. D e bedoeling is dat het een kaderdecreet wordt w a a r b i n n e n , via een aantal preventieve uitvoe-r i n g s b e s l u i t e n , maatuitvoe-regelen kunnen wouitvoe-rden ge-nomen met betrekking tot niet alleen legionella, maar ook andere infectieziekten. R e g e l i n g e n zoals in het besluit over legionella in handels-beurzen en expositieruimten, horen dan thuis binnen dergelijk decreet.

Aan de inhoudelijke aspecten van het besluit zoals het nu bestaat, hoeft voor het beoogde toepassingsgebied in handelsbeurzen en exposi-tieruimtes momenteel niets te veranderen. Zoals hierboven vermeld, hebben we ons voor de versoepeling van het besluit gebaseerd op wetenschappelijke literatuur. Bij temperaturen beneden de 20 graden Celsius is er niet echt groei van legionellakiemen. Dat is dan ook de reden waarom strikte voorwaarden qua tempe-r a t u u tempe-r, ondetempe-rhoud en ontsmetting en watetempe-rkwa- waterkwa-liteit worden opgelegd wanneer toch aërosol-producerende toestellen worden gebruikt in handelsbeurzen en expositieruimten.

(2)

besluit legt er niet in de eerste plaats de nadruk o p. Het legt daarentegen nog steeds de nadruk op het verbod van aërosolproductie, tenzij uit-zonderlijk aan bepaalde voorwaarden voldaan i s. De permanente temperatuurmeting en de verplichte registratie van een aantal gegevens in een logboek, maken controle op het gebeuren en de evolutie in de loop van de tijd mogelijk. Absolute waarborgen dat in de praktijk door alle betrokkenen de veiligheidsvoorschriften voldoende worden nageleefd, zijn er nooit. D a t geldt trouwens niet enkel voor de maatregelen in dit besluit. Wel meen ik te kunnen rekenen op correcte naleving van het besluit. I m m e r s, geen enkele verantwoordelijke van een handels-beurs of expositieruimte is erbij gebaat om de voorschriften naast zich neer te leggen.

Ik ben er verder van overtuigd dat de burge-meesters genoeg verantwoordelijkheidsgevoel hebben en inderdaad de nodige controles zullen u i t o e f e n e n . De veteranenziekte is en blijft im-mers nog steeds een gevaarlijke ziekte, met een hoge letaliteit. De gebeurtenissen in Kapellen hebben iedereen voldoende gealarmeerd om geen risico's te nemen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bij beslissing van de Vlaamse regering van 9 maart 1999 worden de baggerwerken in de Schelde voor een periode van zeven jaar toegewezen aan de TV Zeeschelde, waarbij

Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Luc Van den Brande, minister-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Buitenlands Beleid, Europese Aangelegenhe-

Na vergelijking van de kandidatuur van de ambte- naar die het annulatieberoep heeft ingesteld met die van de ambtenaar wiens benoeming verbroken werd, heeft de Vlaamse regering

De Vlaamse regering heeft bij beslissing van 23 maart jongstleden aan de Vlaamse openbare instel- lingen gevraagd om zich in hun huisstijl duidelijker als Vlaamse overheid

Bijkomend worden Zuid-Afrikaanse leiders van kleine, micro- en middelgrote ondernemingen (KMMO) naar Vlaanderen uitgenodigd voor een opleiding ("teach the teachers") en

5. a) De Vlaamse regering heeft de opdracht voor de ontwikkeling van een strategisch, busi- ness- en actieplan voor een infolijn van de Vlaamse overheid op basis van een

Het verlenen van vergunningen om uitzonderlijke voertuigen in het verkeer te brengen valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Open- bare Werken, Vervoer en

De respectieve ministers hebben hun vertegen- woordiger aangewezen : vertegenwoordiger van de minister-president : Erna Cobbaert, verte- genwoordiger van de minister vice-president