HOUT
HOUT 5. 1 RAMEN EN DEUREN
Situering
De bouwsector, een draaischijf van onze economie, heeft voortdurend te kampen met een groot aantal uitdagingen. Een van deze uitdagingen is ervoor zorgen dat de sector over opgeleide arbeidskrachten beschikt.
Om deze nood aan arbeidskrachten te lenigen, besteedt Constructiv bijzondere aandacht aan het bouwonderwijs en aan de jongeren die kiezen voor een bouwopleiding.
Ook de bij- en nascholing van volwassenen blijft een noodzaak omdat de technieken en materialen sterk wijzigen en er meer aandacht zal gegeven worden aan het veilig en duurzaam bouwen.
Daarom heeft Constructiv, samen met de beroepsorganisaties, opdracht gegeven aan redactieteams om verschillende handboeken uit te werken. Deze modulaire handboeken kunnen een aanvulling zijn aan de publicaties van het WTCB. De redactieteams kunnen worden samengesteld uit instructeurs, docenten en lesgevers. Ook beroepsverenigingen en mogelijk ook fabrikanten kunnen vakspecialisten uitvaardigen om een handboek te ontwikkelen dat overeenstemt met de huidige realiteit op de werkvloer.
De handboeken van Constructiv
De modulaire handboekenreeksen werden ontwikkeld door Constructiv en zijn partners ter ondersteuning van de lessen voor verschillende opleidingen en doelgroepen. Voor bijkomend leermateriaal en interactieve toepassingen kan u terecht op onze digitale bibliotheek www.buildingyourlearning.be
VOORWOORD
Stefaan Vanthourenhout, Voorzitter
Hoofdredacteur:
Arch. Edwin De Ceukelaire
Redactiecomité:
Yvo Borry, Jan Claus, Kris Dejonghe, Paul Delcour, Bernard Despiere, Marc Nuytemans, René Van Begin, André Van de Velde, Peter Vantuyckom, Etienne Moernaut, André De Potter, Jeroen Doom en Chris Decaesstecker
Taaladvies:
Karel De Groote
Terminologie:
André Van de Velde
Tekeningen en illustraties:
Peter Vantuyckom en Paul Delcour
Redactie
Deel 1: Enkelvoudige ramen en deuren met horizontale overspanning
1 Algemeen . . . 9
2 Terminologie . . . 13
3 Materialen . . . 15
3.1 Hout . . . 15
3.2 PVC . . . 17
3.3 Aluminium . . . 19
3.4 Staal . . . 20
3.5 PUR . . . 21
4 Raam- en deurtypes. . . 23
5 Profilering en verbinding . . . 25
5.1 Algemene principes . . . 25
5.2 Slagbuitenschrijnwerk in hout . . . 28
5.3 Slagbuitenschrijnwerk in PVC . . . 39
5.4 Slagbuitenschrijnwerk in aluminium . . . 43
5.5 Slagbuitenschrijnwerk in staal . . . 47
Inhoud
6 Industriële toepassingen . . . 49
6.1 Vast raam in hout . . . 49
6.2 Vast raam in PVC . . . 49
6.3 Vast raam in aluminium . . . 49
6.4 Vast raam in staal . . . 50
6.5 Vast raam in PUR . . . 50
6.6 Enkel vleugelraam in hout . . . 51
6.7 Enkel vleugelraam in PVC . . . 51
6.8 Enkel vleugelraam in aluminium . . . 52
6.9 Enkel vleugelraam in staal . . . 52
6.10 Enkel vleugelraam in PUR . . . 52
6.11 Dubbel vleugelraam in hout . . . 53
6.12 Dubbel vleugelraam in PVC . . . 53
6.13 Dubbel vleugelraam in aluminium . . . 54
6.14 Dubbel vleugelraam in staal . . . 54
6.15 Dubbel vleugelraam in PUR . . . 55
6.16 Draaikipraam in hout . . . 56
6.17 Draaikipraam in PVC . . . 56
6.18 Draaikipraam in aluminium . . . 57
6.19 Draaikipraam in staal . . . 57
6.20 Draaikipraam in PUR . . . 58
6.21 Deur zonder glas in hout . . . 58
6.22 Deur zonder glas in PVC . . . 58
6.23 Deur zonder glas in aluminium . . . 59
6.24 Deur zonder glas in staal . . . 61
6.25 Deur met glas in hout . . . 62
6.26 Deur met glas in PVC . . . 63
6.27 Deur met glas in aluminium . . . 64
6.28 Dubbel deur met glas in staal . . . 65
6.29 Deur met glas in PUR . . . 66
7 Beglazing . . . 67
7.1 Glas en licht . . . 67
7.2 Soorten glas . . . 68
7.3 Productie van floatglas . . . 68
7.4 Gehard glas . . . 69
7.5 Samengesteld glas . . . 69
7.6 Plaatsen van glas . . . 70
8 Isolatie . . . 75
8.1 Algemene principes . . . 75
8.2 Isolerende waarde van glas . . . 76
8.3 Thermische isolatie van ramen en deuren in aluminium . . . 76
8.4 Ventilatie . . . 77
9 Inbraakvertraging. . . 79
9.1 Preventie . . . 79
9.2 Eenvoudige inbraakvertragende middelen . . . 80
9.3 Professionele inbraakvertragende middelen . . . 81
9.4 Inbraakvertragende deuren . . . 83
9.5 Inbraakvertragende ramen . . . 89
9.6 Inbraakvertragend glas . . . 93
9.7 Rolluikbeveiliging . . . 93
10 Afwerking . . . 95
10.1 Hout . . . 95
10.2 PVC . . . 100
10.3 Aluminium . . . 100
10.4 Staal . . . 101
10.5 PUR . . . 102
11 Verklarende woordenlijst. . . 103
Deel 2: Ramen en deuren met niet-horizontale overspanning en schuiframen
1 Algemeen
2 Ramen en deuren met gebogen overspanning 3 Ramen en deuren met schuine overspanning 4 Specifieke en meervoudige ramen en deuren 5 Schuiframen
6 Beglazing 7 Afwerking
8 Verklarende woordenlijst
Voor het maken van buitenschrijnwerkelementen kan de bouwheer door- gaans uit vijf verschillende materialen kiezen. Er zijn constructies in hout, PVC, aluminium, staal en polyurethaan hardschuim. Zowel esthetische, prak- tische, als financiële overwegingen kunnen deze keuze beïnvloeden.
Het materiaal voor buitenschrijnwerk in België is ongeveer verdeeld op vol- gende manier: 50 % hout, 30 % kunststof en 20 % metaal.
Wie voor hout kiest, heeft keuze uit een groot aantal houtsoorten, elk met zijn specifieke kenmerken en eigenschappen.
Hout als buitenschrijnwerkelement laat heel wat afwerkingsmogelijkheden toe: licht of donker, dekkend of niet dekkend, verschillende kleuren enz.
Bovendien zorgen de solventvrije afwerkingproducten ervoor dat houten bui- tenschrijnwerkelementen milieuvriendelijk afgewerkt worden en een jaren- lange garantie op kleurvastheid krijgen, mits het nodige onderhoud.
1 Algemeen
Profel NV / Overpelt
Raam in hout
In PVC zorgen een kamersysteem en een inwendige versterking met metalen profielen voor de isolatie en stevigheid van ramen en deuren.
Engels NV / Lokeren
Raam in PVC
Buitenschrijnwerkelementen in aluminium bestaan uit kokerprofielen.
Ondanks de dunwandige opbouw is de stabiliteit groot en het onderhoud minimaal. De meeste gordijngevels van kantoorgebouwen of wolkenkrabbers zijn uit aluminium vervaardigd.
Jansen / CH-Oberriet SG
Stalen ramen Bij de stalen ramen en deuren kunnen, dankzij hun voortreffelijke stabiliteit,
heel dunne profielen worden toegepast. Die zijn bovendien goed bestand tegen mechanische beschadiging (schokken, stoten).
Buitenschrijnwerkelementen in PUR bestaan uit massieve polyurethaan hardschuim profielen met ingeschuimde aluminiumkern. Deze kern draagt niet alleen bij tot de mechanische weerstand van de draagprofielen, hij heeft ook een technische functie bij de verwerking van profiel tot buitenschrijnwer- kelement.
Naast hout, aluminium, staal, PUR en PVC worden er ook ramen vervaardigd uit rvs, brons of combinaties van materialen, zoals hout, PVC en aluminium.
Deze worden evenwel niet in dit handboek behandeld.
Belcopur / Houthalen
Raam in PUR
2 Terminologie
AVL NV / Beringen
Ramen en deuren in hout
Het gebruik van de juiste Nederlandse benaming voor onderdelen en begrip- pen van buitenschrijnwerk, gevelbekledingen, beglazing, isolatie, verbindin- gen, profileringen, enz. is belangrijk om te komen tot eenvormigheid en juist woordgebruik, zowel in het onderwijs als in de hout- en bouwindustrie. Het komt vaak voor dat streekgebonden en dialectische benamingen in de vak- literatuur terechtkomen en dat de betekenis ervan verkeerd of onduidelijk geïnterpreteerd wordt.
Het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal, de Technische Encyclopedieën, het Technisch Woordenboek, NBN, STS, TV’s bevatten tal van woorden, uitdrukkingen en verklarende teksten in verband met een aanvaardbare technische terminologie. Hoewel de wetenschappelijke litera- tuur voorhanden is, komt het toch nog vaak voor dat slechts een beperkt deel van de gangbare benamingen is opgenomen en sommige uitdrukkingen helemaal niet voorkomen in deze verzamelwerken.
Achteraan kan je een woordenlijst vinden met uitdrukkingen en benamingen, een voorkeurbenaming, een korte beschrijving en mogelijke varianten.
Tekening: Paul Delcour TV 221 - CSTC
Terminologie
Waterdichting tussen kozijn en vleugel
1. Regenwaterprofiel 2. Decompressiekamer
3. Afvoeropening in kozijndorpel 4. Winddichting
5. Druiplijst
Waterdichting tussen ruit en raam 6. 1ste waterdichting
7. 2de waterdichting 8. Beslaggroef
9. Draineerbuis vleugel
BUITEN BINNEN
3.1 Hout
Hout voor buitenschrijnwerk is een traditioneel materiaal. Volledige houten constructies maken momenteel nog deel uit van ons hedendaags geschied- kundig patrimonium. Het intact blijven van de houten buitenconstructies is een duidelijk bewijs voor de kwaliteit van het materiaal.
Houten buitenschrijnwerk onderscheidt zich van de overige materialen ener- zijds door het specifieke uitzicht van zijn onderdelen, zijn natuurlijke kleuren, zijn stabiliteit, zijn hoge mechanische weerstand tegen vervorming en lucht- verontreiniging, zijn duurzaamheid en zijn voortreffelijke isolatievermogen.
Anderzijds kunnen we het uitzicht ervan blijvend behouden door het eens op te frissen of zelfs helemaal veranderen.
Het materiaal voor buitenschrijnwerk wordt in België vaak aan ongunstige kli- matologische omstandigheden blootgesteld. Dit heeft een negatieve invloed op de gevelelementen van een gebouw en daarom moet hout voor buiten- schrijnwerk aan een aantal voorwaarden voldoen.
Op volgende pagina vind je een tabel met enkele veel voorkomende hout- soorten die in aanmerking komen voor het maken van buitenschrijnwerkele- menten.
3 Materialen
Serge Brison
Grandjean / Profondeville
Ramen en deuren in hout
De voornaamste eigenschappen van hout voor buitenschrijnwerk zijn:
• een duurzaamheid van minimum klasse I, II of III bezitten, waarbij de duur- zaamheidklasse III een bijkomende biologische bescherming moet krijgen tegen verblauwing;
• het hout moet ook een hoge stabiliteit en een goede mechanische weer- stand bezitten;
• er mogen geen zichtbare gebreken, zoals kwasten, barsten, harsgallen, uitgespoelde inhoudstoffen, enz. in de stukken voorkomen;
• het vochtgehalte van het gebruikte hout moet tussen 12 en 18 % liggen (STS 52).
• de stukken mogen geen zichtbare gebreken vertonen: weke kwasten, gedraaide vezel, bast, sterscheuren, onechte kern (rot), vriesbarst, ring- scheuren, spintlagen, interne scheuren, kapbreuken, wonden, steken, wormgaten, rot of uileveer.
De houtdraad moet minder dan 5% kromming hebben.
Vaste knoesten zijn toegelaten en loszittende kwasten met minder dan 5 mm diameter en minstens 5 mm van een scherpe kant verwijderd worden geduld. Merg is niet toegelaten.
Handelsnaam Botanische naam Duurzaamheids-
klasse Kleur Gemiddelde
Volumemassa kg/m3 (H = 15 %)
Maatvastheid
GESCHIKT VOOR RAMEN EN DEUREN
Acajou d'Afrique Khaya spp. III rose tot helder roodbruin 530 stabiel
Acajou d'Amérique Swietenia macrophylla II bruinrood tot helder bruin 550 zeer stabiel
Afrormosia Pericopsis elata I/II goudbruin 700 stabiel
Afzélia Apa, Bella, Chanfuta,
Lingué, Pachyloba Afzelia spp. I helder oker tot bruinrood 800 zeer stabiel
Afzélia Doussié Afzelia bipindensis I helder oker tot bruinrood 800 zeer stabiel
Europese eik Quercus robur et Q. petraea II/III geel tot helder bruingeel 700 minder stabiel
Witte Amerikaanse eik Quercus spp. II/III helder tot goudbruin 750 minder stabiel
Epicéa Picea abies IV witachtig bruingeel 450 stabiel
Framiré Terminalia ivorensis II/III geel tot helder bruingeel 550 stabiel
Hemlock Tsuga heterophylla IV geelgrijs tot bruingrijs 450 stabiel
Iroko (Kambala) Chlorophora excelsa et C. regia I/II goudgeel tot donkerbruin 650 zeer stabiel
Jatoba Hymenaea courbaril II oranjerood tot roodbruin 900 stabiel
Makoré Tieghemella heckelii I rosbruin tot roodbruin 660 stabiel
Mengkulang Heritiera spp. IV roodbruin 680 stabiel
Meranti, Red Shorea spp. II/IV roodbruin tot rosbruin 550 stabiel
Merbau Intsia spp. I/II helderbruin tot roodbruin 800 zeer stabiel
Moabi Baillonella toxisperma I rosbruin tot roodbruin 850 stabiel
Movingui Distemonanthus benthamianus III helgeel tot bruingeel 700 stabiel
Niangon Heritiera utilis et H. densiflora III rosbruin tot roodbruin 700 stabiel
Oregon pine Pseudotsuga menzieii III helder tot helderbruin 550 stabiel
Padouk Pterocarpus soyauxii I rood tot paarsrood 750 zeer stabiel
Panga-Panga Millettia stuhlmannii II zwartbruin 850 stabiel
Pin des Landes Pinus pinaster III/IV gestreept roodachtig bruin 620 minder stabiel
RNG Pinus sylvestris III/IV helder tot gelig roodbruin 500 stabiel
Grenen Pinus sylvestris III/IV helder tot gelig roodbruin 500 stabiel
Pitch-pine Pinus caribaea III helderbruin tot roodbruin 700 stabiel
Sapelli Entandrophragma cylindricum III roodbruin 650 stabiel
Sipo Entandrophragma utile II/III roodbruin 650 stabiel
Southern pine Pinus spp. III helder geelbruin 540 stabiel
Tatajuba Bagassa guianensis I/II goudbruin tot bruin 800 stabiel
Teak Tectona grandis I midden- tot donkerbruin 650 zeer stabiel
Tola Gossweilerodendron balsamiferum II/III rossig geelbruin 500 stabiel
3.2 PVC
Sinds enkele decennia is het gebruik van kunststoframen in België sterk toe- genomen. Onder de vele kunststoffen met uiteenlopende eigenschappen is hard polyvinylchloride (PVC) tot op heden de meest gebruikte kunststof voor buitenschrijnwerk.
Voorts worden ook andere kunststoffen zoals polyurethaan (PUR) en poly- phenyleenoxide (PP) toegepast. De opkomst van de kunststoframen is begonnen in 1954 en PVC was het eerste synthetisch materiaal dat ingang vond in de schrijnwerkerij.
Het materiaal voor buitenschrijnwerk in hard PVC moet logischerwijze van een goede kwaliteit zijn. De samenstelling van de compound waaruit de pro- fielen worden geëxtrudeerd, vraagt evenwicht en homogeniteit.
De mechanische weerstand van een PVC-profiel voor buitenschrijnwerk beperkt zich niet enkel tot slagvastheid, maar het moet ook stabiliteit, dicht- heid, elasticiteit, stijfheid en maatvastheid bezitten.
De eigenschappen van het hard PVC zijn vastgelegd in voorschriften zoals:
• STS-52 addendum,
• STS-52.12 buitenschrijnwerk, vensters, vensterdeuren en lichte gevels,
• bepalingen Butgb: technische goedkeuring, met doorlopende goedkeu- ring van de PVC-profielen.
PVC-raam- en deurprofielen bezitten een kamersysteem dat sterk verschil- lend kan zijn naargelang de bestemming van het profiel en zijn fabricatie.
Het kamersysteem vindt zijn oorsprong in het stabiliserende, isolerende en sterkte-effect van deze werkwijze. Op dit ogenblik is een uitvoering in een vier-, zelfs een vijfkamersysteem geen zeldzaamheid.
De meeste profielen worden versterkt met een metalen versterkingsprofiel, dat vóór het samenbrengen van het kader en de vleugel in een vrije kamer- ruimte wordt geschoven.
Hans Dendooven / Hoeilaart
Oorsprong van PVC Bepaalde houtsoorten moeten, voor het aanbrengen van de afwerkingssys-
temen, een reinigingsvoorbehandeling ondergaan. Dit is nodig om de moge- lijke nadelige inhoudstoffen te neutraliseren en de hechting van de afwer- kingslagen niet te verhinderen. Deze behandeling kan bijvoorbeeld bestaan uit ontvetten.
Het hoofdprofiel van een raam of een buitendeur heeft een minimumdikte van 60 tot 70 mm. Het hele systeem bestaat uit basisprofielen waarop sup- plementaire profielen worden opgebouwd, zoals afvoerlijsten, glaslatten, ver- sterkingsprofielen, enz. zodat men constructief diverse raam- en deurvormen kan uitvoeren.
De profielen worden via extrusie uit een compound getrokken in een continu productieproces. Het product van dit productieproces is een wit, gestan- daardiseerd en glad kokerprofiel dat op één enkele lengtemaat van 6 m
Deceuninck Plastics Industries NV / Hooglede-Gits
Samenstelling compound
De acryllaag wordt in één bewerking samen met de basiskleur (wit) geëxtru- deerd, zodat er tussen het basisprofiel en de ongeveer 1 mm dikke kleurlaag, een homogene verbinding ontstaat.
De beide componenten moeten een identieke waarde bezitten wat uit- zicht, duurzaamheid en uitzetting betreft. Het oppervlak van de witte en de ge kleurde profielen is gesatineerd (halfmat) en kan eenvoudig proper gehou- den worden door het regelmatig met water met een niet bijtende zeep te wassen.
3.3 Aluminium
Het materiaal aluminium vind je in de natuur niet in zijn normale handels- vorm. De basisgrondstof van aluminium is de delfstof bauxiet die in ruime mate aanwezig is in de aardkorst. De belangrijkste ontginningsgebieden zijn Guinea, Australië en Rusland.
De delfstof wordt via een chemisch productieproces omgevormd tot een wit poeder dat in vaktermen aluminaat genoemd wordt. 4,6 ton bauxiet levert 1 ton aluminaat op. Door middel van elektrolyse wordt vloeibaar aluminium verkregen. Voor aluminium in de bouwnijverheid worden er dan legeringen van magnesium en silicium toegevoegd om de mechanische eigenschappen en de weerstand tegen corrosie te verhogen.
Dit mengsel wordt vervolgens in ronde staven gegoten die de basisvorm zijn voor het extrusieproces: de ronde staven worden opgewarmd tot 510° - 540°
en onder hoge druk door een stalen matrijs geperst.
Op deze manier krijgt men blankgetrokken aluminium kokerprofielen met één, twee of drie kamers en met een materiaaldikte van 1,6 tot 2 mm.
Thermisch geïsoleerde aluminiumprofielen bezitten een doorlopend isolatie- profiel waardoor de buisvormige elementen zonder koudebrug met elkaar verbonden zijn. De dichting tussen de onderscheiden delen van het gevel- element gebeurt doorgaans met een zelfklemmend, soepel neopreenprofiel.
Voor de uitvoering verwijzen we naar de technische goedkeuring van BUtgb en de STS 52.0.
Studio Claerhout Van Severen / Bonheiden
Ramen en deuren in aluminium
3.4 Staal
De basisgrondstof van staal, ijzererts, is op aarde ruim voorhanden. Een andere "grondstof" die voor het vervaardigen van staal vaak gebruik wordt, is gerecycleerd schroot.
Staal is dus 100 % herbruikbaar, wat uit ecologisch oogpunt een belangrijk pluspunt is, vergeleken bij sommige van zijn concurrenten.
In een hoogoven wordt door het smelten van ijzererts gietijzer verkregen, het basismateriaal van staal.
Door een affinageproces wordt het gietijzer in staal omgezet. Het aldus ver- kregen staal wordt gewalst en uit walsplaten worden profielen gevormd.
Voordelen van staal
- Daar waar de fysische eigenschappen van andere materialen zich er niet toe lenen, kunnen met staal complexe en/of buitenmaatse ensembles worden gerealiseerd.
- Inbraakvertragende, kogelwerende en explosiebeveiligende eigenschap- pen.
- Een grotere stabiliteit dankzij de gelaste verbindingen.
- Een behoorlijk elastisch raamwerk.
- Meer lichtinval door het gebruik van smallere profielen.
Men dient een onderscheid te maken tussen staalconstructies met en zon- der thermische "snede" of onderbreking.
Profielen zonder thermische onderbreking zijn koudgevormde buisprofielen met een minimum wanddikte van 1,5 mm.
Profielen met thermische snede worden geassembleerd uit 2 stalen halfko- kers met een wanddikte van 1,5 mm, verbonden door een isolerende kunst- stofstrip.
De profielen worden op twee verschillende manieren vergaard:
- door elektrisch lassen over de hele omtrek van de verbindingsnaad, bij assemblage van twee koudgeprofileerde kokerprofielen;
- door het vouwen en ineenfelsen van de uiteinden tot één geheel.
3.5 PUR
Polyurethaan (PUR) is een kunststof die behoort tot de groep van de duro- meren, wat betekent dat hij zich niet meer vervormt na uitharding door hit- tewerking. De mechanische eigenschappen van polyurethaan blijven nage- noeg onveranderd onder temperaturen gaande van – 40° C tot + 110° C.
Polyurethaan is heel goed bestand tegen chemische stoffen, zuren, basen, cement, olie, teer en luchtverontreiniging…
De thermisch isolerende eigenschappen zijn prima.
Ook de verwerkingsmogelijkheden liggen goed, zoals bij hout. Polyurethaan zagen, boren, frezen, lijmen is geen probleem.
Belcopur / Houthalen
Ramen en deuren in PUR
De ramen worden samengesteld uit profielen van integraal gehard schuin (densiteit van 0,6 g/cm3), versterkt met een centrale aluminiumkern die vol- ledig hecht aan de sluitende pasvorm van het schuim.
De alu verstijvingsprofielen fungeren als verbindingsstukken doordat ze inge- klemd zitten in de holle PUR-vorm waarin hoeksluitstukken vast verlijmd zijn.
4 Raam- en deurtypes
Raam- en deurtypes worden ingedeeld op basis van:
• constructie,
• vorm,
• beweging.
In de gevelzichten van de architectuurplannen komen de voorstellingstekens of conventionele tekens voor.
Deceuninck Plastics
Industries NV / Hooglede-Gits
Raam- en deurtypes
Paul Delcour
Principe van
conventionele tekens
Indien alles in overeenstemming wordt gebracht met de prEN 12 519, wordt alles omgekeerd, m.a.w. volle lijnen worden stippellijnen en omgekeerd.
Ze bepalen het type van het buitenschrijnwerkelement en de draaizin vol- gens DIN-norm (in uurwerkzin opendraaien is links, in tegenuurwerkzin open- draaien is rechts). De draaizin wordt in de gevelzichten schematisch weerge- geven door een gelijkbenige driehoek met een horizontale of verticale basis.
De basis van de driehoek duidt de scharnierzijde aan, de punt van de drie- hoek de sluitzijde. Het kruisje geeft de vaste delen weer.
Enkele conventionele
5.1 Algemene principes
Een buitenschrijnwerkelement bestaat meestal uit twee grote delen:
• het kozijn of vaste kader, het gedeelte verankerd aan het gebouw;
• de vleugel, het vaste of beweegbare gedeelte in het kozijn.
Naar plaatsing van een buitenschrijnwerkelement in de muuropening onder- scheiden we twee soorten buitenschrijnwerk:
slagbuitenschrijnwerk
De totale kozijnbreedte is altijd groter dan de breedte van de muurope- ning. De kozijnhoogte is groter zonder toepassing van een rolluik of gelijk aan de hoogte van de muuropening bij toepassing van een rolluik.
Anders gezegd: het schrijnwerkelement zit voor een gedeelte achter de buitenmuuropening en is dus niet volledig zichtbaar.
5 Profilering en verbinding
DM ramen / Lokeren
Slagbuitenschrijnwerk
blokbuitenschrijnwerk
De totale buitenafmetingen van het schrijnwerkelement zijn kleiner dan de afmetingen van de muuropening. Het schrijnwerkelement zit tussen de buitenmuur en is dus volledig zichtbaar.
Bij het slag- en blokbuitenschrijnwerk komt, naast gelijkliggend en terugliggend schrijnwerk, opdekschrijnwerk het meest voor.
opdekschrijnwerk
Wymar International / Oeselgem
Blokbuitenschrijnwerk
Paul Delcour
Opdekschrijnwerk
De opdek is het gedeelte van de vleugel dat op de gepaarde zijde van het kozijn ligt, de totale opdek is het gedeelte van de vleugel in principe het kozijn ligt. Komt vooral voor bij draai-, draaikip-, val-, schuifkip- en schuifvouwramen/deuren.
gelijkliggend schrijnwerk
De vleugel en het kozijn liggen aan de binnenzijde gelijk, de gepaarde zijden liggen dus in hetzelfde vlak. Wanneer de kozijndikte groter is dan de vleugeldikte liggen de buitenzijden, de ongepaarde zijden, niet in hetzelfde vlak. Er is een zichtbare voeg tussen kozijn en vleugel, ontstaan door de zijdelingse speling. Dit komt voor bij tuimel- en wentel- ramen.
terugliggend schrijnwerk
De gepaarde kant van de vleugel ligt binnen de dikte of breedte van het kozijn. Het komt voor bij schuifdeuren, hefschuifdeuren en schuiframen.
Buitenschrijnwerk in hout komt vooral voor als opdek- of gelijkliggend slag- buitenschrijnwerk en terugliggend blokbuitenschrijnwerk.
Buitenschrijnwerk in PVC en aluminium komt vooral voor als opdek- of gelijk- liggend slagbuitenschrijnwerk.
Paul Delcour
Gelijkliggend schrijnwerk
Paul Delcour
Terugliggend schrijnwerk
5.2 Slagbuitenschrijnwerk in hout
5.2.1 Sponningen aan vleugel en kozijn dubbele aanslag
Rondom de vleugel worden twee sponningen gefreesd, onafhankelijk van de twee sponningen in het kozijn.
dubbele aanslag
Rondom de vleugel worden twee sponningen gefreesd, onafhankelijk van de drie sponningen in het kozijn. De eerste sponning maakt het mogelijk een sluitsysteem in te werken, de tweede sponning maakt het mogelijk het schrijnwerkelement wind-, water- en geluiddicht te krijgen.
Paul Delcour
Dubbele aanslag
Paul Delcour
Dubbele aanslag
drievoudige aanslag
Rondom de vleugel worden drie sponningen gefreesd, onafhankelijk van het aantal sponningen in het kozijn.
glassponning
De glassponningen worden afgestemd op de plaatsing van isolerende beglazing (dubbele beglazing of drievoudige beglazing). Isolerende beglazing moet in een verluchte, gedraineerde, glassponning geplaatst worden.
De diepte van de glassponning varieert van 17 mm tot 22 mm, maar 18 mm is de meest voorkomende afmeting. De diepte wordt soms ook de sponninghoogte genoemd, maar aangezien een groef bepaald wordt door breedte en diepte, krijgen deze benamingen ook de voorkeur bij de sponningen.
Paul Delcour
Drievoudige aanslag
Paul Delcour
Glassponning
Voor het sponningvoorhout wordt minimum 15 mm voorzien, om even- tuele vervormingen van het hout te voorkomen.
De breedte van de glassponninggroef bedraagt 4 tot 10 mm, de diepte 4 tot 6 mm. De verluchtingsgroef heeft als doel:
• binnengekomen regenwater in de glassponning af te voeren;
• de vochtcondensatie uit het hout en het eventueel binnengekomen regenwater zo vlug mogelijk te laten verdampen om niet te gaan inwerken op de dichtingen van de isolerende beglazing.
De breedte van de (mogelijke) glasgroef bedraagt 4 mm, de diepte idem als de verluchtingsgroef, meestal 4 mm. De glaslatgroef heeft als doel:
• de horizontale glaslat met een glaslatpennetje te verankeren;
• een versterking van de verbindingen met conterprofilering bij de tus- senregels en de posten;
• een bijkomende verbinding door het pennetje in de opdekdikte van de hoekverbindingen bij de vleugel.
5.2.2 De aansluiting tussen kozijn en vleugel
semi-industrieel: het 4 mm-systeem met rechtstreeks of onrechtstreeks waterscherm
Tussen de kozijn- en vleugelonderdelen is er een omtrekspeling van 4 mm. Deze zijdelingse speling wordt soms de standaardsponning genoemd.
De sluitplaatjes, nodig om de vleugel in het kozijn of de vleugel te slui- ten, moeten nog in de kozijnonderdelen of vleugelonderdelen ingewerkt worden.
Paul Delcour
Aansluiting tussen kozijn en vleugel
Nu duiden we het verschil aan tussen de onrechtstreekse en recht- streekse aansluiting tussen vleugel en kozijn.
• Onrechtstreeks waterscherm: het regenwater tussen de vleugel en het kozijn wordt opgevangen binnenin de kozijndorpel in een hou- ten decompressiekamer. Dit opgevangen water kan dan via afvoer- openingen in de kozijndorpel verdampen of naar buiten afgevoerd worden.
• Rechtstreeks waterscherm: het regenwater tussen de vleugel en het kozijn wordt rechtstreeks opgevangen buiten de kozijndorpel in een geanodiseerd aluminium regenwaterprofiel. In dit regenwater- profiel zijn er afvoeropeningen, waardoor het opgevangen water kan verdampen of afgevoerd worden.
Siegenia / Sint-Martens-Latem
4 mm-systeem
Paul Delcour
Rechtstreeks en onrechtstreeks waterscherm
industrieel: 11 mm- of 12 mm-systeem met onrechtstreeks of recht- streeks waterscherm
Tussen de kozijn- en vleugelonderdelen is er een omtrekspeling van 11 mm of 12 mm. Deze zijdelingse speling wordt soms de eurospon- ning genoemd.
De sluitplaatjes, nodig om de vleugel in het kozijn of de vleugel te slui- ten, moeten we niet meer inwerken in de kozijn- of vleugelonderdelen.
Ze moeten alleen nog op de juiste plaats in de beslaggroef of beslag- sponning vastgeschroefd worden.
Paul Delcour
Aansluiting kozijn en vleugel
Paul Delcour
Regenwaterprofiel bij een rechtstreeks waterscherm
AFVOEROPENINGEN
Roto
11-12 mm-systeem
5.2.3 Hang- en sluitpunten
In de vleugel en het kozijn (in de hoogte, breedte of combinatie van beide) moeten we meerdere hang- en sluitpunten plaatsen die de vleugel goed op het kozijn laten sluiten. Zo wordt de vleugel gelijkmatig tegen het kozijn gedrukt en blijft de goede werking van de dichting gewaarborgd.
Het beslag zelf moet voldoen aan belangrijke eisen:
• stabiel en uit een duurzaam materiaal vervaardigd worden;
• goed functioneren;
• veilig zijn;
• soepel en makkelijk te bedienen.
Sluitingen worden ingefreesd in de vleugel. Beslagfirma's en raamfabri kanten streven naar een uniforme beslaggroep voor de verschillende schrijnwer- kelementen. Zo bestaat nu voor alle draairamen/deuren, draaikip ramen/deu- ren, tuimel- of wentelbeslag, schuifvouwbeslag... een uniformiteit in de inge- freesde beslaggroef.
Paul Delcour
Rechtstreeks en onrechtstreeks waterscherm
De universele beslaggroef wordt op een verschillende plaats in de vleugel gefreesd bij het 4 of 11-12 mm-systeem:
• voor het 4 mm-systeem: het sluitplaatje wordt na het schuren van het ko zijn ingefreesd gelijk met de gepaarde zijde van het kozijn;
• voor het 11-12 mm-systeem: het sluitpotje zit niet gelijk met de gepaarde zijde van het kozijn.
5.2.4 Verbindingen
verbindingen bij het kozijn
De hoekverbindingen worden uitgevoerd met open doorgaande pen- en gatverbindingen waarbij de houtdikte verdeeld wordt in een oneven aantal delen. De open gaten komen in de horizontale stukken, de pen- nen aan de verticale stukken. Er komt geen kopshout van de stijlen op de muurdorpel, zodat er zich ook geen capillaire vochtopname kan voordoen. De pennen worden + 10 mm korter gezaagd dan de buiten- afmetingen van het kozijn om zo vochtopname tegen te gaan.
Paul Delcour
Universele beslaggroef bij 4 mm-systeem
Paul Delcour
Universele beslaggroef bij 11-12 mm-systeem
De dikte van de pennen en het profiel van de oneven verdeling zijn afge- stemd op het profiel gefreesd aan de kozijndagkant.
Paul Delcour
Verbindingen bij het kozijn
Paul Delcour
Verbindingen bij het kozijn
verbindingen bij de vleugel
De hoekverbindingen worden uitgevoerd met open doorgaande pen- en gatverbindingen waarbij de houtdikte verdeeld wordt in een oneven of even aantal delen. De open gaten komen in de verticale stukken en de pennen aan de horizontale stukken. Bij dubbele isolerende beglazing zijn er 5 of 6 delen, bij drievoudige isolerende beglazing zijn er 5, 6 of 7 delen.
Een even penverdeling bij de vleugel wordt toegepast omwille van:
• een groter lijmoppervlak;
• hetzelfde uitzicht van kozijn en vleugel aan buitenzijde, de onge- paarde zijde;
• minder kopshout onderaan de vleugelbuitenkant zodat vochtopname vermeden wordt.
Paul Delcour
Verbindingen bij de vleugel
De dikte van de pennen en het profiel van de oneven of even verde- ling is afgestemd op de glassponning, gefreesd aan de dagkant van de vleugel.
5.2.5 Zachte profilering
Scherpe kanten bij hout, zeker als omtrek van kleine vlakken, zijn zeer kwetsbaar en splinters zorgen voor verwondingen. Door de oppervlak- tespanning van het aangebrachte afwerkingproduct trekt het product terug op de zijvlakken waardoor de scherpe buitenhoek mager of hele- maal onbedekt blijft.
Een scherpe binnenhoek heeft een moeilijker onderhoud tot gevolg, daarom worden binnenhoeken, ook uit esthetisch oogpunt, zacht geprofileerd.
Het zacht profileren bestaat uit een opronding met minimum straal van 2 mm of een afschuining onder 45° en komt voor aan de zichtbare bui- ten- en binnenhoeken bij alle kozijn- of vleugelonderdelen.
Op deze manier is er geen enkel contact meer tussen de verschillende stukken in het gepaarde en ongepaarde vlak. We spreken hier van een voegontduiking waardoor de verschillende kozijn- en vleugelstukken, vóór het samenstellen ervan, geschuurd kunnen worden.
Paul Delcour
Verbinding bij de vleugel
5.2.6 De glaslat
De doorsnede van de glaslatten is meestal afgestemd op het sponning- voorhout en bedraagt ongeveer 18 op 15 mm. Door de glaslatten zacht te profileren is het mogelijk de glaslat in hetzelfde vlak te positioneren als het gepaarde of ongepaarde vlak van de vleugel of het kozijn. De binnenglaslat heeft de voorkeur op de glaslat aan de buitenzijde.
De positie van de glaslatten kan op drie manieren:
• een vooruitliggende glaslat,
• een terugliggende glaslat,
• een gelijkliggende glaslat met voegontduiking waarbij de glaslat onderaan een opronding of een rondlopende schaduwvoeg van ongeveer 3 x 3 mm heeft.
Paul Delcour
Plaats van de glaslat
Contimeta NV / Gent-Oostakker
Onzichtbaar nieten glaslat
5.3 Slagbuitenschrijnwerk in PVC
5.3.1 Sponningen aan kozijn- en vleugelprofielen
De holle profielen voor de vleugel bezitten rondom een enkele, dubbele of drievoudige sponning (aanslag), onafhankelijk van de enkele sponning bij de kozijnprofielen.
De holle geëxtrudeerde profielen in slagvast hard PVC voor de vleugel bezit- ten rondom een enkele, dubbele of drievoudige sponning (aanslag), onafhan- kelijk van de enkele sponning bij de kozijnprofielen.
Deceuninck Plastics
Industries NV / Hooglede-Gits
Sponningen
Paul Delcour
Sponningen
5.3.2 De glassponning en de glaslat
De dubbele of drievoudige beglazing wordt geplaatst in een glassponning met minimum 20 mm diepte, dit volgens de richtlijnen van de STS 38 en voorschriften van fabrikant. De glassponning wordt gedraineerd door de kozijn- of vleugeldorpel te doorboren met 2 draineringssleuven van diameter 5 en lengte 25 mm, waardoor via de holle kamers in de profielen een gecon- troleerde verluchting ontstaat en eventueel condensatiewater kan afgevoerd worden.
De doorsnede van de glaslatten is afgeschuind of geprofileerd om een optisch slanker uitzicht te krijgen. De glaslatten komen in de hoeken samen in het verstek. Het glas wordt op zijn plaats gehouden door de glaslatten over de hele lengte in de hoofdprofielen te klikken. Op deze manier is er een vlugge be- en ontglazing mogelijk. De glaslatten krijgen een aangeëxtru- deerde of gecoëxtrudeerde dichting mee.
5.3.3 Aansluiting tussen kozijn en vleugel
Alle vleugel- en kozijnprofielen sluiten industrieel aan op een onrechtstreeks waterscherm waarbij de sluitplaatjes, nodig om de vleugel in het kozijn of de vleugel te sluiten, met corrosiewerende schroeven op de profielen worden geschroefd.
Alle horizontale profielen worden voorzien van ontwaterings- en/of decom- pressiesleuven in de sponningen die via de daarvoor voorziene holle kamer kunnen verluchten (minimum 2 sleuven per vleugel en per kozijn op minimum 100 mm uit een buitenhoek).
Indien de afwatering met sleuven langs de buitenzijde gebeurt, wordt er een afdekkapje geplaatst. De sleuven in de sponningen en deze aan de buitenzijde moeten minimum 50 mm van elkaar gepositioneerd worden
Vrebos-Stas NV / Overijse
Glassponning en glaslat
5.3.4 Hang- en sluitwerk
Alle corrosiewerende gangbare universele draai- en sluitpunten worden geplaatst met staalverzinkte zelftappende schroeven en gemonteerd volgens de richtlijnen in de STS 36 en STS 52. Het beslag krijgt een steviger plaat- sing wanneer er twee holle kamers doorboord worden of m.a.w. wanneer door twee wanden heen geschroefd wordt.
5.3.5 Verbindingen
De verbindingen tussen twee geëxtrudeerde profielen gebeurt in het verstek:
de profielen worden volgens lengte een beetje te lang afgezaagd. De verster- kingsprofielen en de meelasbare hoeken worden in de PVC-profielen inge- bracht. De verstekken worden daarna opgewarmd en vervolgens in elkaar gedrukt en aan elkaar gelast (gesmolten).
De opgestoken verstekken worden dan weggefreesd/gestoken en zuiver gemaakt.
Deceuninck Plastics
Industries NV / Hooglede-Gits
Verbinding
Engels NV / Lokeren
Verbinding
5.4 Slagbuitenschrijnwerk in aluminium
5.4.1 Sponningen aan vleugel- en kozijnprofielen
De profielen bestaan uit buisvormige aluminium halfschalen die de produ- cent zelf machinaal assembleert tot driekamerprofielen met behulp van poly- amide isolatiestrippen. Op deze manier kan binnen en buiten een verschil- lende kleur toegepast worden.
Het gehele vleugelprofiel bezit rondom een enkele sponning (aanslag), onaf- hankelijk van de sponning bij de kozijnprofielen.
5.4.2 De glassponning en glaslat
De dubbele of drievoudige beglazing wordt geplaatst in een glassponning met minimum 18,5 mm diepte. De glassponning wordt doorboord met een opening van 5 mm in de vleugelstijlen aan scharnier en krukzijde. Op deze manier krijgen we drukegalisatie rond de isolerende beglazing.
De glaslatten worden op hun plaats gehouden door de druk van de begla- zing naar binnen of naar buiten toe, naargelang de toepassing van een binnen- of buitenglaslat. De glaslatten zijn dus niet klikkend. In een geëxtru- deerd kanaal in de glaslat zit een cilindervormig dichtingssnoer van celrub- ber dat waterinfiltratie uitsluit.
Paul Delcour
Raam in PVC
5.4.3 Aansluiting tussen kozijn en vleugel
Alle vleugel- en kozijnprofielen sluiten aan met een onrechtstreeks water- scherm waarbij de sluitpotjes, nodig om de vleugel te sluiten, met schroeven uit roestvrij staal op de profielen worden geschroefd.
Alle horizontale onder- en tussenprofielen worden voorzien van een draineer- systeem: 3 ronde gaten van minimum diameter 8 mm of een sleufgat van 8,5 en 34 mm. De 3 ronde gaten of het sleufgat komen voor op elke 500 mm breedte en de maximale afstand tot de hoeken bedraagt 250 mm.
Het draineersysteem van de vleugel en het kozijn moeten t.o.v. elkaar ver- springen.
5.4.4 Hang- en sluitwerk
Alle gangbare corrosiewerende en universele draai- en sluitpunten worden vastgemaakt met roestvrije stalen schroeven.
5.4.5 Verbindingen
Paul Delcour
Raam in aluminium
Paul Delcour
Glassponning en glaslat
De hoekverbindingen tussen de profielen worden gevormd door de in ver- stek gezaagde aluminium profielen:
• handmatig te verbinden met nokken,
• industrieel pneumatisch te persen.
Elke hoek bezit verschillende verbindingspunten: aluminium pershoeken of schroefhoeken. Vóór het persen van de pers- of schroefhoeken worden de doorsneden van de in verstek gebrachte profielen ingelijmd met een twee- componentenlijm PUR of voorzien van een neutrale elastische dichtingskit.
Een speciale aluminium steunhoek zorgt voor het vlak blijven van de verstek- hoeken; deze steunhoeken worden ook met een twee-componentenlijm PUR verlijmd.
Een vulhoek in kunststof vormt de afwerking van de assemblage tussen de polyamide isolatiestrippen.
Dwarsverbindingen: dwarsprofielen worden bevestigd met T-verbinders of met schroeven door het kozijn. De T-verbinders worden met schroeven en/of doordrukschroeven in het kozijn vastgezet. De T-verbindingen worden met aangepaste vulstukken en een afdichtingproduct met blijvende elasticiteit afgedicht.
Engels NV / Lokeren
Verbinding
Pers- en
5.5. Slagbuitenschrijnwerk in staal
Bij het vervaardigen van stalen schrijnwerk worden de op verstek gezaagde profielen over heel hun buitenomtrek aaneengelast. Dat zorgt voor een extra stijve verbinding.
Volgt dan de afwerkingsfase waarbij lasresten worden verwijderd en alle vlakken volkomen glad worden gemaakt.
Bij het assembleren van dwarsregels en stijlen wordt dezelfde werkwijze toe- gepast.
De gebruikte glaslatten kunnen van aluminium zijn (kliksysteem) of van staal (geschroefd), afhankelijk van de toepassing of van het door de gebruiker nagestreefde beveiligingsniveau.
Paul Delcour
Opgeschroefde glasplaat
De taatsen (pennen, paumellen) worden in de regel aangelast maar er bestaan ook geschroefde uitvoeringen voor zwaardere belastingen.
De sluitpunten, enkelvoudige zowel als meerpuntssluitingen (extra veilig) worden in vooraf uitgefreesde kepingen vastgeschroefd.
6.1 Vast raam in hout
6.2 Vast raam in PVC
6.3 Vast raam in aluminium
6 Industriële toepassingen
Paul Delcour
Vast raam in hout
Paul Delcour
Vast raam in PVC
Paul Delcour
Vast raam in aluminium
6.4 Vast raam in staal
6.5 Vast raam in PUR
Vast raam in staal
VERTICALE DOORSNEDE
6.6 Enkel vleugelraam in hout
6.7 Enkel vleugelraam in PVC
Paul Delcour
Enkel vleugelraam in hout
Paul Delcour
Enkel vleugelraam in PVC
6.8 Enkel vleugelraam in aluminium
6.9 Enkel vleugelraam in staal
6.10 Enkel vleugelraam in PUR
Enkel vleugelraam in PUR Enkel vleugelraam
in staal
Paul Delcour
Enkel vleugelraam in aluminium
VERTICALE DOORSNEDE
HORIZONTALE DOORSNEDE
DIN-RECHTS
DIN-LINKS
6.11 Dubbel vleugelraam in hout
Paul Delcour
Dubbel vleugelraam in hout
6.12 Dubbel vleugelraam in PVC
Paul Delcour
Dubbel vleugelraam in PVC
6.13 Dubbel vleugelraam in aluminium
Paul Delcour
Dubbel vleugelraam in aluminium
Dubbel vleugelraam in staal
6.14 Dubbel vleugelraam in staal
ZONDER MAKELAAR
MET MAKELAAR
DIN-LINKS
DIN-LINKS DIN-RECHTS
DIN-RECHTS
6.15 Dubbel vleugelraam in PUR
Belcopur / Houthalen
Dubbel vleugelraam in PUR
HORIZONTALE DOORSNEDE
6.16 Draaikipraam in hout
6.17 Draaikipraam in PVC
Paul Delcour
Draaikipraam in hout
6.18 Draaikipraam in aluminium
Paul Delcour
Draaikipraam in aluminium
6.19 Draaikipraam in staal
Draaikipraam in staal
DIN-LINKS DIN-RECHTS
6.21 Deur zonder glas in hout
6.22 Deur zonder glas in PVC
Paul Delcour
Deur zonder glas in hout
6.20 Draaikipraam in PUR
Belcopur / Houthalen
Draaikipraam in PUR
VERTICALE DOORSNEDE
HORIZONTALE DOORSNEDE
6.23 Deur zonder glas in aluminium
Paul Delcour
Deur zonder glas in aluminium
DIN-LINKS
6.24 Deur zonder glas in staal (onbeglaasde stalen deur)
Paul Delcour
Deur zonder glas in staal
VRIJE BREEDTE 950
VRIJE BREEDTE 950
6.25 Deur met glas in hout
6.26 Deur met glas in PVC
Paul Delcour
Deur met glas in PVC
6.27 Deur met glas aluminium
DIN-RECHTS
6.28 Dubbele deur met glas in staal
Dubbele deur met glas in staal
6.29 Deur met glas in PUR
Belcopur / Houthalen
Deur met glas in PUR
HORIZONTALE DOORSNEDE
VERTICALE DOORSNEDE
7.1 Glas en licht
Goed ontworpen en geplaatste ramen van de juiste afmetingen verhogen zowel de architecturale kwaliteit als de sfeer van het gebouw.
Belangrijk hierbij is:
de oriëntatie
de openingen bepalen
7 Beglazing
Paul Delcour
Glas en licht
De invloed van obstakels op de lichtinval.
Hoe hoger het raam, hoe verder de lichtinval is.
7.2 Soorten glas
Glas is een bijzonder en tevens belangrijk bouwproduct met een geschiede- nis die tot voor onze jaartelling teruggaat.
Glas werd en wordt nog steeds in de eerste plaats gebruikt omwille van zijn transparantie die het zicht op de omgeving mogelijk maakt. Dankzij de research inspanningen van de laatste decennia draagt glas ook in hoge mate bij tot de verbetering van het leef- en wooncomfort.
De keuze van glas is van vele factoren afhankelijk zoals:
• functie,
• kostprijs,
• esthetische vormgeving,
• constructiemogelijkheden.
We kunnen glas in twee grote groepen onderverdelen in de vorm waarin het voorkomt, namelijk enkel glas (monolitisch glas) en glas bestaande uit meer- dere glasplaten (samengesteld glas).
We onderscheiden enkele soorten:
• gegoten glas,
• figuurglas,
• floatglas.
7.3 Productie van floatglas
Dit is momenteel het meest gebruikte procédé. In vergelijking met gegoten glas is het resultaat beter en er kunnen meerdere alternatieven aan toege- voegd worden. Bovendien is het productieproces volledig geautomatiseerd.
invoer van de grondstoffen
De productie van floatglas begint bij de grondstoffen (voornamelijk zand, soda, kalk en dolomiet), die in aparte silo’s worden opgeslagen.
Ze worden eerst apart gewogen en dan pas gemengd. Daarna worden ze samen met het glasgruis in de oventrechter gegoten.
smeltproces
De grondstoffen worden in de oven, door de vlammen van de krachtige stookolie- en/of gasbranders bij een temperatuur van 1550 °C gesmol- ten. Tijdens deze smeltfase gaat het mengsel, dat glas zal worden,
Paul Delcour
Productie van floatglas
floating van het glas
Het gesmolten glas komt uit de oven en wordt over een bad in vloeibaar tin gegoten, waar het glasblad door “floating” wordt gevormd. Van het ene uiteinde van dit bad naar het andere, daalt de temperatuur van het glas en van het tin geleidelijk van 1100 °C naar 600 °C. Aan elke kant trekken de “top rollers” het glas tot de gewenste dikte en breedte.
De coatings van metaaloxides worden op het warme glaslint aange- bracht. Trekkappen zuigen de reactiegassen aan en sturen ze naar zui- veringsinstallaties.
koeling van het glas
Bij het verlaten van het tinbad vormt er zich een doorlopend glaslint.
Het glas wordt geleidelijk en onder controle gekoeld om het oppervlak glad te krijgen en om mechanische spanning in de massa te vermijden.
Anders ontstaat er risico op breuk. Na dit alles is het glas op kamertem- peratuur en klaar voor versnijding.
snijproces
Na de koeling wordt het glaslint door een optische laser geïnspecteerd en automatisch in bladen van grote afmetingen (6 x 2,31 m) gesneden.
Deze bladen worden dan volautomatisch per bestelling verdeeld, op grond van de kwaliteitseisen van de klant. Dan plaatsen stapelmachi- nes alles op laadblokken, klaar voor verzending.
7.4 Gehard glas
Door een specifiek hardingsproces verkrijgt men gehard glas. Dat glas is vijfmaal sterker dan gewoon glas. Bij een hevige (in-)slag breekt gehard glas in een oneindig aantal stukjes, ter grootte van een erwt, zonder scherpe kan- ten…
Dit soort glas wordt gebruikt voor uitstalramen, beglaasde deuren, enz.
7.5 Samengesteld glas
thermisch isolerende beglazing
Thermisch isolerend glas bestaat uit ten minste twee glasplaten, gescheiden door een hermetisch afgesloten spouw. De combinaties van glasplaten zijn enorm: getemperd, zonwerend, geluidsisolerend zijn nog maar enkele van de mogelijkheden.
De spouw tussen de glasplaten is niet luchtledig, maar wordt met een droge lucht of gas gevuld. De reden hiervoor is een evenwicht te krijgen voor de atmosferische druk. Meestal gebruiken we gassen omdat deze betere thermische en akoestische isolatie geven.
Condensatie aan de binnenzijde van het glas wordt vermeden omdat de isolerende spouw koudeoverdracht tegenhoudt. Wanneer het ech- ter buiten zeer koud is en binnenin de woning zeer warm kan er in de omgeving van de randen van het raam condensatie ontstaan.
droogmiddel
Bepaalde profielen zijn holvormig en hebben een vulling die uit een droogmiddel bestaat. Dit geeft extra beveiliging tegen waterdamp. Het droogmiddel bestaat uit een poreus materiaal dat binnendringend vocht snel in zich opneemt en ook vasthoudt. Het droogmiddel neemt enkel waterdampdeeltjes op.
7.6 Plaatsen van glas
7.6.1 Algemeen
Paul Delcour
Glas en thermische isolatie
Om aan de garantievoorwaarden te voldoen moeten we de volgende negen punten naleven:
• het vastzetten moet correct gebeuren;
• de beglazing mag niet beschadigd worden;
• er mag geen enkel contact tussen het glas en het basismateriaal van het schrijnwerkelement bestaan;
• de omtrekspeling moet gerespecteerd worden;
• bij plaatsing en onderhoud mogen geen bijtende producten gebruikt wor- den;
• onderaan in de sponning mag zich in geen geval water bevinden, de afdichtingproducten mogen ook geen water vasthouden;
• de maximale druk op de omtrek van de dubbele beglazing mag niet meer bedragen dan 20 N per lopende meter;
Het isolerende vermogen is sterk afhankelijk van de breedte van de spouw. Het profiel dat de glasplaten op de juiste afstand houdt, komt voor in breedtes van 6, 9, 12 of 15 mm en is uit gegalvaniseerd staal of aluminium vervaardigd.
De spouw dient blijvend hermetisch gesloten te zijn en de verschillende onderdelen van de ruit moeten stevig aan elkaar vastzitten. Wanneer er vochtige lucht binnendringt in de spouw, dan verliest de ruit zijn isole- rende effect en kan dampaanslag op de binnenkant voorkomen.
De beglazing wordt in de verluchte glassponning van vleugel of kozijn geplaatst zodat er geen enkel contact is tussen de glasplaten en het hout.
Rondom het glas is er een omtrekspeling.
Hulpmiddelen zijn:
• steunblokjes,
• cellulair vulprofiel,
• kitmateriaal.
7.6.2 Steunblokjes Steunblokjes dienen om:
• de glasplaten doelgericht in de glassponning te steunen;
• het verschuiven van de isolerende beglazing in zijn vlak tegen te gaan;
• de omtrekspeling van het glas te respecteren;
• de goede werking van de bewegende vleugel te respecteren.
Deze blokjes komen in standaardafmetingen in de handel voor: verschillende diktes, breedtes, bestaande uit gedrenkt beukenhout in verschillende kleuren naargelang de dikte. Ze bestaan ook in een kunststof.
De speling van de sponningbodem tussen de beglazing en het raam heeft tot doel:
• het spanningsverschil tussen hout en glas opvangen;
• het contact tussen hout/PVC/aluminium en glas vermijden;
• het aanbrengen van afdichtingsproducten mogelijk maken.
Bij de spelingen moet rekening worden gehouden met de fabricagetole- ranties van de ramen en met de uitzetting en het krimpen van de beglazing en de ramen.
De speling moet gelijk zijn aan de dikte van de steunblokjes en bedraagt meestal 4 mm met een minimum van 3 mm.
Bij de plaatsing van de steunblokjes wordt er ook rekening gehouden met volgende punten:
Oppervlakte Breedte van Minimum Minimum
van het glas het glas in m afstand tot de lengte
in m2 hoeken in mm in mm
< of = 1,5 < of = 1 50 50
< of = 1,5 > 1 75 50
< 1,5 < of = 3 < of = 1,8 100 75
> 1,5 < of = 3 > 1,8 150 75
> 3 < of = 2,5 150 75
> 3 > 2,5 200 75
7.6.3 Plaatsing van de steunblokjes naargelang het raamtype
De steunblokjes worden geplaatst volgens het principe van “de steek schoor”
(zie pijl op de tekening).
7.6.4 Cellulair vulprofiel
Het doorlopend cellulaire vulprofiel met gesloten cellen bestaat uit een zelf- klevende schuimrubberband en dient om de speling tussen het hout en het glas te behouden. Deze spatiëring tussen glas en hout is noodzakelijk om voldoende kitmateriaal tussen glas en hout te kunnen spuiten.
7.6.5 Kitmateriaal
De kitkant is een 45° afschuining van 2 tot 3 mm aan het sponningvoorhout en de glaslat. De kitkant dient voor een betere aansluiting en aanhechting tussen hout en kit en zorgt ervoor dat de kitnaad in het afwateringsvlak komt.
Het kitmateriaal vult de beglazingsvoeg tussen het hout en glas op zodat waterinfiltratie onmogelijk wordt. De hoogte van het kitmateriaal bedraagt minimum 8 mm.
De volgende regels moeten worden nageleefd:
compatibiliteit
Voor het begin der werken is het noodzakelijk de onderlinge compati- biliteit en de goede hechting van het afdichtingsmateriaal op verschil- lende onderdelen te controleren. Het werk moet uitgevoerd worden volgens de voorschriften van de fabrikant.
zuiverheid
Het afdichtingsmateriaal mag pas worden aangebracht als de spon- ning zuiver, droog en correct behandeld is. Bij het aanbrengen van de voegen moeten we nauwkeurig werken omdat sommige stopverven na polymerisatie soms moeilijk te verwijderen vlekken achterlaten.
dichtheid
Na verloop van tijd moeten we controleren of de afdichting voldoende is, zoniet moeten de voegen bijgewerkt worden.
onderhoud
Het onderhoud van het afdichtingmateriaal is noodzakelijk.
7.6.6 Plaatsing van beglazing
Het plaatsen van glas gebeurt in drie fasen:
• het voorbereiden van de sponning,
• het bevestigen en borgen van de beglazing,
• het afdichten met kit of een elastisch profiel.
voorbereiden van de sponning
Onder het voorbereiden verstaan we het volgende:
• het drogen, reinigen en ontvetten van de sponning;
• het eventueel aanbrengen van de door de kitfabrikant voor- geschreven grondlaag.
bevestigen en borgen van de beglazing
De beglazing moet zo geplaatst worden en vastgehouden, dat deze niet kan worden verplaatst onder invloed van de krachten waaraan ze wordt blootgesteld (gewicht van het glas, wind, trillingen, enz.).
In een gesloten sponning wordt het glas vastgehouden door het spon- ningvoorhout en de glaslat. Opdat de glaslat goed op haar plaats zou blijven, mag de afstand van de hechtpunten (spijkers, schroeven, clips) vanaf een hoek niet groter zijn dan 100 mm en de afstand tussen de hechtpunten niet meer dan 400 mm bedragen. Hierbij moet de spon- ning de juiste afmeting hebben om de beglazing te kunnen vasthouden.
Onder het bevestigen en borgen verstaan we het volgende:
• een cellulair vulprofiel op het sponningvoorhout kleven;
• de steunblokjes onderaan in de sponning op de juiste plaats leggen;
• de dubbele beglazing in de sponning plaatsen en de verdere plaat- sing van de overige steunblokjes volgens raam- of deurtype;
• een cellulair vulprofiel op de dubbele beglazing kleven;
• de glaslatten plaatsen en verankeren;
• de nodige kit spuiten.
8.1 Algemene principes
Bij een woning is het buitenschrijnwerk één van de elementen waarlangs veel energie verloren gaat. In deze module willen we enkel het belang ervan aantonen. De onderstaande tekeningen geven de warmteverliezen weer bij een raam in hout en PVC.
8 Isolatie
20 °C
– 8,0 – 5,0 0 5,0 10 °C Buitentemperatuur -10°C
Paul Delcour
Isothermisch verloop bij houten schrijnwerk
Deceuninck Plastics Industries NV Hooglede-Gits
Isothermisch verloop bij PVC-schrijnwerk
8.2 Isolerende waarde van glas
8.2.1 Warmte-uitwisseling
Een glazen scheidingswand verdeelt twee ruimtes met een onderling ver- schillende temperatuur. Een warmteoverdracht van warm naar koud zal plaatsvinden.
Warmte-uitwisseling door een wand verloopt op drie mogelijke manieren.
geleiding
Geleiding is de warmteoverdracht in een lichaam of tussen twee licha- men die in contact met elkaar zijn.
De warmtestroom tussen de twee zijden van de beglazing hangt af van het temperatuurverschil tussen de oppervlaktes en het warmtegelei- dingsvermogen van glas.
De warmtegeleidingscoëfficiënt van glas is λ = 1,0 W/(m.K)
straling
Straling is de warmteoverdracht door een stralingsuitwisseling tussen twee lichamen met verschillende temperaturen.
Bij kamertemperaturen bevindt deze straling zich in het infrarode gebied met golflengten groter dan 5 µm. Ze staat in verhouding tot de emissivi- teit van de lichamen.
convectie of stroming
Convectie is de warmteoverdracht tussen het oppervlak van een vaste stof en een gas of vloeistof. De materie is bij deze overdracht in bewe- ging.
8.2.2 Thermische overgangscoëfficiënten
Als een wand in contact staat met de lucht wisselt hij warmte uit door gelei- ding, convectie van lucht en straling met de omgeving.
Bij de definiëring van deze warmteuitwisselingen houdt men rekening met de windsnelheid en de normaal te verwachten emissiviteit en temperatuur in de omgeving van het gebouw. Dit wordt uitgedrukt door ‘he’ voor de overgangs- weerstand buiten en ‘hi’ voor de overgangsweerstand binnen.
8.3 Thermische isolatie van ramen en deuren in aluminium
Aluminium is een slechte isolator. Het bezit een hoge thermische geleidings- eigenschap, wat betekent dat warmte of koude zich snel doorheen het materiaal verplaatsen. Hierdoor zullen profielen voor buitenschrijnwerk bij lage temperaturen, ook binnenskamers snel koud aanvoelen. Bij een relatief hoge vochtigheidsgraad zal er zich een condensatieaanslag vormen aan de
Een vaak toegepaste methode voor het isoleren van aluminiumprofielen is het inwerken van een polyamidestrip in het profiel. Hierbij gaat men uit van twee aluminiumprofielen of halfschalen, die door middel van de met glas- vezel versterkte polyamidestrip onderling met mekaar verbonden worden en dan zo een volledig kokerprofiel vormen.
De werkwijze biedt ook nog de bijkomende mogelijkheid om verschillende kleuren zowel binnen- als buitenshuis toe te passen.
8.4 Ventilatie
Een behoorlijke ventilatie van een gebouw is onontbeerlijk voor een vol- doende toevoer van verse lucht en voor het afvoeren van bedorven lucht.
Nu is de luchtdichtheid van ramen en deuren aanzienlijk verbeterd. Gedaan met de talrijke kieren en spleten die vroeger vanzelf voor verluchting zorg- den. Schrijnwerk is energiezuiniger geworden.
Vandaag de dag is het (af en toe) open zetten van de ramen niet echt een interessante, economische oplossing. Daarom is het nodig voor een cor- recte ventilatie controleerbare systemen te voorzien, die trouwens door de regelgeving worden voorgeschreven.