• No results found

6 Industriële toepassingen

6.26 Deur met glas in PVC

Paul Delcour

Deur met glas in PVC

6.27 Deur met glas aluminium

DIN-RECHTS

6.28 Dubbele deur met glas in staal

Dubbele deur met glas in staal

6.29 Deur met glas in PUR

Belcopur / Houthalen

Deur met glas in PUR

HORIZONTALE DOORSNEDE

VERTICALE DOORSNEDE

7.1 Glas en licht

Goed ontworpen en geplaatste ramen van de juiste afmetingen verhogen zowel de architecturale kwaliteit als de sfeer van het gebouw.

Belangrijk hierbij is:

de oriëntatie

de openingen bepalen

7 Beglazing

Paul Delcour

Glas en licht

De invloed van obstakels op de lichtinval.

Hoe hoger het raam, hoe verder de lichtinval is.

7.2 Soorten glas

Glas is een bijzonder en tevens belangrijk bouwproduct met een geschiede-nis die tot voor onze jaartelling teruggaat.

Glas werd en wordt nog steeds in de eerste plaats gebruikt omwille van zijn transparantie die het zicht op de omgeving mogelijk maakt. Dankzij de research inspanningen van de laatste decennia draagt glas ook in hoge mate bij tot de verbetering van het leef- en wooncomfort.

De keuze van glas is van vele factoren afhankelijk zoals:

• functie,

• kostprijs,

• esthetische vormgeving,

• constructiemogelijkheden.

We kunnen glas in twee grote groepen onderverdelen in de vorm waarin het voorkomt, namelijk enkel glas (monolitisch glas) en glas bestaande uit meer-dere glasplaten (samengesteld glas).

Dit is momenteel het meest gebruikte procédé. In vergelijking met gegoten glas is het resultaat beter en er kunnen meerdere alternatieven aan toege-voegd worden. Bovendien is het productieproces volledig geautomatiseerd.

invoer van de grondstoffen

De productie van floatglas begint bij de grondstoffen (voornamelijk zand, soda, kalk en dolomiet), die in aparte silo’s worden opgeslagen.

Ze worden eerst apart gewogen en dan pas gemengd. Daarna worden ze samen met het glasgruis in de oventrechter gegoten.

smeltproces

De grondstoffen worden in de oven, door de vlammen van de krachtige stookolie- en/of gasbranders bij een temperatuur van 1550 °C gesmol-ten. Tijdens deze smeltfase gaat het mengsel, dat glas zal worden,

Paul Delcour

Productie van floatglas

floating van het glas

Het gesmolten glas komt uit de oven en wordt over een bad in vloeibaar tin gegoten, waar het glasblad door “floating” wordt gevormd. Van het ene uiteinde van dit bad naar het andere, daalt de temperatuur van het glas en van het tin geleidelijk van 1100 °C naar 600 °C. Aan elke kant trekken de “top rollers” het glas tot de gewenste dikte en breedte.

De coatings van metaaloxides worden op het warme glaslint aange-bracht. Trekkappen zuigen de reactiegassen aan en sturen ze naar zui-veringsinstallaties.

koeling van het glas

Bij het verlaten van het tinbad vormt er zich een doorlopend glaslint.

Het glas wordt geleidelijk en onder controle gekoeld om het oppervlak glad te krijgen en om mechanische spanning in de massa te vermijden.

Anders ontstaat er risico op breuk. Na dit alles is het glas op kamertem-peratuur en klaar voor versnijding.

snijproces

Na de koeling wordt het glaslint door een optische laser geïnspecteerd en automatisch in bladen van grote afmetingen (6 x 2,31 m) gesneden.

Deze bladen worden dan volautomatisch per bestelling verdeeld, op grond van de kwaliteitseisen van de klant. Dan plaatsen stapelmachi-nes alles op laadblokken, klaar voor verzending.

7.4 Gehard glas

Door een specifiek hardingsproces verkrijgt men gehard glas. Dat glas is vijfmaal sterker dan gewoon glas. Bij een hevige (in-)slag breekt gehard glas in een oneindig aantal stukjes, ter grootte van een erwt, zonder scherpe kan-ten…

Dit soort glas wordt gebruikt voor uitstalramen, beglaasde deuren, enz.

7.5 Samengesteld glas

thermisch isolerende beglazing

Thermisch isolerend glas bestaat uit ten minste twee glasplaten, gescheiden door een hermetisch afgesloten spouw. De combinaties van glasplaten zijn enorm: getemperd, zonwerend, geluidsisolerend zijn nog maar enkele van de mogelijkheden.

De spouw tussen de glasplaten is niet luchtledig, maar wordt met een droge lucht of gas gevuld. De reden hiervoor is een evenwicht te krijgen voor de atmosferische druk. Meestal gebruiken we gassen omdat deze betere thermische en akoestische isolatie geven.

Condensatie aan de binnenzijde van het glas wordt vermeden omdat de isolerende spouw koudeoverdracht tegenhoudt. Wanneer het ech-ter buiten zeer koud is en binnenin de woning zeer warm kan er in de omgeving van de randen van het raam condensatie ontstaan.

droogmiddel

Bepaalde profielen zijn holvormig en hebben een vulling die uit een droogmiddel bestaat. Dit geeft extra beveiliging tegen waterdamp. Het droogmiddel bestaat uit een poreus materiaal dat binnendringend vocht snel in zich opneemt en ook vasthoudt. Het droogmiddel neemt enkel waterdampdeeltjes op.

Om aan de garantievoorwaarden te voldoen moeten we de volgende negen punten naleven:

• het vastzetten moet correct gebeuren;

• de beglazing mag niet beschadigd worden;

• er mag geen enkel contact tussen het glas en het basismateriaal van het schrijnwerkelement bestaan;

• de omtrekspeling moet gerespecteerd worden;

• bij plaatsing en onderhoud mogen geen bijtende producten gebruikt wor-den;

• onderaan in de sponning mag zich in geen geval water bevinden, de afdichtingproducten mogen ook geen water vasthouden;

• de maximale druk op de omtrek van de dubbele beglazing mag niet meer bedragen dan 20 N per lopende meter;

Het isolerende vermogen is sterk afhankelijk van de breedte van de spouw. Het profiel dat de glasplaten op de juiste afstand houdt, komt voor in breedtes van 6, 9, 12 of 15 mm en is uit gegalvaniseerd staal of aluminium vervaardigd.

De spouw dient blijvend hermetisch gesloten te zijn en de verschillende onderdelen van de ruit moeten stevig aan elkaar vastzitten. Wanneer er vochtige lucht binnendringt in de spouw, dan verliest de ruit zijn isole-rende effect en kan dampaanslag op de binnenkant voorkomen.

De beglazing wordt in de verluchte glassponning van vleugel of kozijn geplaatst zodat er geen enkel contact is tussen de glasplaten en het hout.

Rondom het glas is er een omtrekspeling.

Hulpmiddelen zijn:

• de glasplaten doelgericht in de glassponning te steunen;

• het verschuiven van de isolerende beglazing in zijn vlak tegen te gaan;

• de omtrekspeling van het glas te respecteren;

• de goede werking van de bewegende vleugel te respecteren.

Deze blokjes komen in standaardafmetingen in de handel voor: verschillende diktes, breedtes, bestaande uit gedrenkt beukenhout in verschillende kleuren naargelang de dikte. Ze bestaan ook in een kunststof.

De speling van de sponningbodem tussen de beglazing en het raam heeft tot doel:

• het spanningsverschil tussen hout en glas opvangen;

• het contact tussen hout/PVC/aluminium en glas vermijden;

• het aanbrengen van afdichtingsproducten mogelijk maken.

Bij de spelingen moet rekening worden gehouden met de fabricagetole-ranties van de ramen en met de uitzetting en het krimpen van de beglazing en de ramen.

De speling moet gelijk zijn aan de dikte van de steunblokjes en bedraagt meestal 4 mm met een minimum van 3 mm.

Bij de plaatsing van de steunblokjes wordt er ook rekening gehouden met volgende punten:

Oppervlakte Breedte van Minimum Minimum

van het glas het glas in m afstand tot de lengte

in m2 hoeken in mm in mm

< of = 1,5 < of = 1 50 50

< of = 1,5 > 1 75 50

< 1,5 < of = 3 < of = 1,8 100 75

> 1,5 < of = 3 > 1,8 150 75

> 3 < of = 2,5 150 75

> 3 > 2,5 200 75

7.6.3 Plaatsing van de steunblokjes naargelang het raamtype

De steunblokjes worden geplaatst volgens het principe van “de steek schoor”

(zie pijl op de tekening).

7.6.4 Cellulair vulprofiel

Het doorlopend cellulaire vulprofiel met gesloten cellen bestaat uit een zelf-klevende schuimrubberband en dient om de speling tussen het hout en het glas te behouden. Deze spatiëring tussen glas en hout is noodzakelijk om voldoende kitmateriaal tussen glas en hout te kunnen spuiten.

7.6.5 Kitmateriaal

De kitkant is een 45° afschuining van 2 tot 3 mm aan het sponningvoorhout en de glaslat. De kitkant dient voor een betere aansluiting en aanhechting tussen hout en kit en zorgt ervoor dat de kitnaad in het afwateringsvlak komt.

Het kitmateriaal vult de beglazingsvoeg tussen het hout en glas op zodat waterinfiltratie onmogelijk wordt. De hoogte van het kitmateriaal bedraagt minimum 8 mm.

De volgende regels moeten worden nageleefd:

compatibiliteit

Voor het begin der werken is het noodzakelijk de onderlinge compati-biliteit en de goede hechting van het afdichtingsmateriaal op verschil-lende onderdelen te controleren. Het werk moet uitgevoerd worden volgens de voorschriften van de fabrikant.

zuiverheid

Het afdichtingsmateriaal mag pas worden aangebracht als de spon-ning zuiver, droog en correct behandeld is. Bij het aanbrengen van de voegen moeten we nauwkeurig werken omdat sommige stopverven na polymerisatie soms moeilijk te verwijderen vlekken achterlaten.

dichtheid

Na verloop van tijd moeten we controleren of de afdichting voldoende is, zoniet moeten de voegen bijgewerkt worden.

onderhoud

Het onderhoud van het afdichtingmateriaal is noodzakelijk.

7.6.6 Plaatsing van beglazing

Het plaatsen van glas gebeurt in drie fasen:

• het voorbereiden van de sponning,

• het bevestigen en borgen van de beglazing,

• het afdichten met kit of een elastisch profiel.

voorbereiden van de sponning

Onder het voorbereiden verstaan we het volgende:

• het drogen, reinigen en ontvetten van de sponning;

• het eventueel aanbrengen van de door de kitfabrikant voor-geschreven grondlaag.

bevestigen en borgen van de beglazing

De beglazing moet zo geplaatst worden en vastgehouden, dat deze niet kan worden verplaatst onder invloed van de krachten waaraan ze wordt blootgesteld (gewicht van het glas, wind, trillingen, enz.).

In een gesloten sponning wordt het glas vastgehouden door het spon-ningvoorhout en de glaslat. Opdat de glaslat goed op haar plaats zou blijven, mag de afstand van de hechtpunten (spijkers, schroeven, clips) vanaf een hoek niet groter zijn dan 100 mm en de afstand tussen de hechtpunten niet meer dan 400 mm bedragen. Hierbij moet de spon-ning de juiste afmeting hebben om de beglazing te kunnen vasthouden.

Onder het bevestigen en borgen verstaan we het volgende:

• een cellulair vulprofiel op het sponningvoorhout kleven;

• de steunblokjes onderaan in de sponning op de juiste plaats leggen;

• de dubbele beglazing in de sponning plaatsen en de verdere plaat-sing van de overige steunblokjes volgens raam- of deurtype;

• een cellulair vulprofiel op de dubbele beglazing kleven;

• de glaslatten plaatsen en verankeren;

• de nodige kit spuiten.

8.1 Algemene principes

Bij een woning is het buitenschrijnwerk één van de elementen waarlangs veel energie verloren gaat. In deze module willen we enkel het belang ervan aantonen. De onderstaande tekeningen geven de warmteverliezen weer bij een raam in hout en PVC.

8 Isolatie

20 °C

– 8,0 – 5,0 0 5,0 10 °C Buitentemperatuur -10°C

Paul Delcour

Isothermisch verloop bij houten schrijnwerk

Deceuninck Plastics Industries NV Hooglede-Gits

Isothermisch verloop bij PVC-schrijnwerk

8.2 Isolerende waarde van glas

8.2.1 Warmte-uitwisseling

Een glazen scheidingswand verdeelt twee ruimtes met een onderling ver-schillende temperatuur. Een warmteoverdracht van warm naar koud zal plaatsvinden.

Warmte-uitwisseling door een wand verloopt op drie mogelijke manieren.

geleiding

Geleiding is de warmteoverdracht in een lichaam of tussen twee licha-men die in contact met elkaar zijn.

De warmtestroom tussen de twee zijden van de beglazing hangt af van het temperatuurverschil tussen de oppervlaktes en het warmtegelei-dingsvermogen van glas.

De warmtegeleidingscoëfficiënt van glas is λ = 1,0 W/(m.K)

straling

Straling is de warmteoverdracht door een stralingsuitwisseling tussen twee lichamen met verschillende temperaturen.

Bij kamertemperaturen bevindt deze straling zich in het infrarode gebied met golflengten groter dan 5 µm. Ze staat in verhouding tot de emissivi-teit van de lichamen.

convectie of stroming

Convectie is de warmteoverdracht tussen het oppervlak van een vaste stof en een gas of vloeistof. De materie is bij deze overdracht in bewe-ging.

8.2.2 Thermische overgangscoëfficiënten

Als een wand in contact staat met de lucht wisselt hij warmte uit door gelei-ding, convectie van lucht en straling met de omgeving.

Bij de definiëring van deze warmteuitwisselingen houdt men rekening met de windsnelheid en de normaal te verwachten emissiviteit en temperatuur in de omgeving van het gebouw. Dit wordt uitgedrukt door ‘he’ voor de overgangs-weerstand buiten en ‘hi’ voor de overgangsweerstand binnen.

8.3 Thermische isolatie van ramen en deuren in aluminium

Aluminium is een slechte isolator. Het bezit een hoge thermische geleidings-eigenschap, wat betekent dat warmte of koude zich snel doorheen het materiaal verplaatsen. Hierdoor zullen profielen voor buitenschrijnwerk bij lage temperaturen, ook binnenskamers snel koud aanvoelen. Bij een relatief hoge vochtigheidsgraad zal er zich een condensatieaanslag vormen aan de

Een vaak toegepaste methode voor het isoleren van aluminiumprofielen is het inwerken van een polyamidestrip in het profiel. Hierbij gaat men uit van twee aluminiumprofielen of halfschalen, die door middel van de met glas-vezel versterkte polyamidestrip onderling met mekaar verbonden worden en dan zo een volledig kokerprofiel vormen.

De werkwijze biedt ook nog de bijkomende mogelijkheid om verschillende kleuren zowel binnen- als buitenshuis toe te passen.

8.4 Ventilatie

Een behoorlijke ventilatie van een gebouw is onontbeerlijk voor een vol-doende toevoer van verse lucht en voor het afvoeren van bedorven lucht.

Nu is de luchtdichtheid van ramen en deuren aanzienlijk verbeterd. Gedaan met de talrijke kieren en spleten die vroeger vanzelf voor verluchting zorg-den. Schrijnwerk is energiezuiniger geworzorg-den.

Vandaag de dag is het (af en toe) open zetten van de ramen niet echt een interessante, economische oplossing. Daarom is het nodig voor een cor-recte ventilatie controleerbare systemen te voorzien, die trouwens door de regelgeving worden voorgeschreven.

9.1 Preventie

De gulden regel inzake beveiliging bestaat uit de volgende stappen:

1. Het binnendringen vertragen en/of de inbreker ontraden. (De mechani-sche beveiliging komt daarbij zonder twijfel op de eerste plaats;

2. De agressie analyseren (elektronische detectie);

3. Onmiddellijk verwittigen (discrete melding);

4. Efficiënt alarm slaan (door geluid en licht afschrikken);

5. Veilig interveniëren, optreden, handelen.

Inbraak gebeurt meestal via de zwakke of kwetsbare plaatsen van een woning. Als we deze plaatsen voldoende kennen en enkele eenvoudige maatregelen toepassen, kunnen we de kans op inbraak tot een minimum beperken.

De beveiliging van een woning is een combinatie van drie soorten voorzorgs-maatregelen op bouwkundig, organisatorisch en elektronisch vlak.

bouwkundige maatregelen

Deze hebben tot doel de weerstand van toegangen en uitgangen en van alle gevelopeningen te verhogen.

organisatorische maatregelen

Deze strekken er vooral toe de woning voor de dief onaantrekkelijk te maken en een bewoonde indruk te geven.

elektronische beveiliging

Dit is in sommige gevallen een noodzakelijke aanvulling van de voor-gaande maatregelen.

Daarenboven is het noodzakelijk alle kwetsbare punten goed te beveiligen.

Meestal komt de inbreker langs de achterzijde van de woning. Daar is de beveiliging vaak het zwakst.

9 Inbraakvertraging

Qubo

Vrijstaande woning

9.2 Eenvoudige inbraakvertragende middelen

Daaronder verstaan we eenvoudige middelen die we bij ramen en deuren kunnen plaatsen om onze veiligheid te verhogen.

9.2.1 Bij deuren

9.2.2 Bij ramen

Abus

Veiligheidsbeslag bij deuren

9.3 Professionele inbraakvertragende middelen

Dit zijn middelen die we in samenspraak met de architect en de schrijnwer-ker moeten afwegen. Meestal worden deze inbraakvertragende middelen door de raam- of deurfabrikant in het schrijnwerk voorzien.

9.3.1 Bij deuren

• kwaliteit en constructie van de gebruikte materialen.

9.3.2 Bij ramen

• de beveiliging van het raam is altijd afhankelijk van het type, de construc-tie en de gebruikte materialen;

• men gebruikt best altijd afsluitbare raamsluitingen;

• men gebruikt eveneens inbraakvertragend hang- en sluitwerk;

• men voorziet versterkte of dubbele beglazing, vooral op de benedenver-dieping;

• sterke raamkaders met een goede muurverankering zijn aangeraden;

• men plaatst daarbij boorbeveilingen voor raamkrukken en sluitend raam-beslag;

• het gebruik van voldoende stevige raamscharnieren aan de raamvleugels is eveneens aangeraden.

9.3.3. Veiligheidsklassen bij inbraakvertragend sluitwerk Preventiebeleid) een specifiek technisch certificatiecomité de TCC 4bis opgericht.

• Dit comité werkte specifieke voorschriften uit inzake het binnendrin-gen van gevelelementen. Het gaat hier met name over ramen, deuren, sloten, koepels, kortom alle elementen waardoor men zich toegang kan verschaffen tot een gebouw. Dit resulteerde in het oprichten van het iB3-label.

• Op 2 april 2002 startte dan in België onder toezicht van BOSEC het iB3- label. De drie elementen in dit label betekenen:

 de B voor België,  de i voor de indringer,

 de 3 van de drie minuten minimale inbraakvertragende weerstand.

De iB3-certificaten van Bosec worden afgeleverd na het slagen voor de proeven die voorkomen in het document van het VSP: “Voorschriften betreffende inbraakvertragende gevelelementen voor gebouwen be stemd voor particuliere bewoning”.

BOSEC is de afkorting van “Belgian Organisation for Security Certification”. Deze organisatie certificeert al sinds 1993 inbraakwe-rende deuren en brandkasten in België.

het label van het Nederlandse SKG-keurmerk

SKG komt van “Stichting Kwaliteitscentrum Gevelelementen”. Dit onaf-hankelijke instituut keurt beveiligingsproducten en deelt ze in drie cate-gorieën in, al naargelang de mate van hun inbraakwerendheid.

 Eén ster: standaardbeveiliging, 3 minuten inbraak-vertragend;

 Twee sterren: zwaar beveiligd, 5 minuten inbraak-vertragend;

 Drie sterren: extra zwaar beveiligd, 10 minuten inbraak-vertragend.

9.4 Inbraakvertragende deuren

9.4.1 Constructie van de deuren algemeen

Om als inbraakvertragend bestempeld te kunnen worden, moet de deur als bouwelement in zijn geheel een homogeen inbraakvertragend ver-mogen bezitten.

Door flink tegen de onder- en bovenkant van de deur te duwen, kunnen we de sterkte van een deur testen. Wijkt ze niet of nauwelijks dan is ze sterk genoeg. Een minder sterke deur zal door het plaatsen van extra voorzieningen de gewenste stevigheid krijgen. Hoofdsloten kunnen dan worden opgewaardeerd door het plaatsen van bijzetsloten.

Achterdeuren, garagedeuren en kelderdeuren zijn voor inbrekers aan-trekkelijk om rustig en ongestoord te kunnen werken. Ze moeten daarom sterk genoeg zijn, een goede verankering van het kozijn hebben en eventueel voorzien zijn van inbraakvertragend glas. Indien mogelijk plaatsen we hier een deurbalk om de deur te verstevigen.

De meeste inbraken gebeuren echter door het forceren van een deur of raam, glasbreuk en gebruik van valse sleutels. Hier moeten we zeker aandacht voor hebben.

deurblad

Het materiaal waarin de deur gemaakt is speelt hier een grote rol. Het spreekt voor zich dat een massief houten deur een grotere weerstand heeft dan een deur uit holle materialen.

Alle houtsoorten komen in aanmerking, met uitzondering van Western Red Cedar (WRC) en Redwood. Deze houtsoorten zijn te zacht.

Het paneel of de beglazing moet voldoende dik zijn, dit verstevigt namelijk het geheel. De plaatsing van het paneel en het glas vraagt aandacht. We gebruiken best veiligheidsglas.

Het gebruik van minimum 4 stevige schanieren of paumelles aan de buitendeur is aangeraden, naargelang de oppervlakte en het gewicht van de deur.

Staalplaat in 75/100 dikte, schildersklaar Brandwerend materiaal

Rotswolvulling om thermische en akoestische geleiding te verminderen (optioneel)

Pantserplaat in 25/10 dikte uitvoering HLE (High Limited Elasticity) Brandvertragend materiaal

Staalplaat 75/100 dikte

Bekleding in 6 mm dikke houtafwerking

Kogelscharnieren die regelbaar zijn in de hoogte en de diepte Onderkant van de deur is nog aanpasbaar tot 10 mm

Fichet

Appartementsdeur vesterkt met staalplaat

kozijnconstructies

De spelingen tussen deurvleugel en kozijn moeten minimaal zijn om het gebruik van zwaar inbrekersgereedschap te bemoeilijken (bv. koevoet).

De nachtschoot van het slot dient minimum 20 mm lang te zijn en vol-doende diep in de sluitkom van het kozijn te gaan. De speling langs de kant van de sluitzijde van de deur moet dus beperkt worden.

Ook de manier waarop de deur aan het kozijn bevestigd is, speelt hier een rol. Zeker als de scharnieren zich aan de buitenkant van de deur bevinden, maakt men gebruik van dievenklauwen of veiligheidsstrips om deurconstructies te beveiligen.

Het is duidelijk dat het kozijn op een degelijke manier aan de muur

Het is duidelijk dat het kozijn op een degelijke manier aan de muur