Jan van Ruusbroec, Werken. Deel 4: Dat rike der ghelieven, Vanden vier becoringhen, Vanden seven sloten, Van seven trappen · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
maar wat hij ‘in het oude gedicht niet te recht gescreven oordeelde, verbeterde hy en vulde hy aen; in dien zin versta ik het aldus begonnen van dit laetste vers; doch om geheel de
Dat die duvel al te gader Loghenaer es / en̄ sijn vader 2 / Daer bi suldi in uwen rade 1955 Wel voersien vroech en̄ spade.. U macht en̄ u redelijcheyt En̄ wat orbore datter
* Experimenteel karakter. * Dit besitten es een eenvuldich afgrondich smaec alles goets ende ewichs levens. Ende in desen smake sijn wij verswolghen boven redene ende sonder redene
Nu merket, in der selver manieren, alsoe [14] dicke alse wi onsen geest minleke in Gode geven, ende [15] sinen geest in ons ontfaen, soe sijn wi gesont, ende soe [16] werden wi in
En̄ hier omme heeft Christus sine consecracie [18] ghedeilt, op dat wi ghedenken selen den kelc sijnre passien, [19] dien hi van minnen dranc, daer hi ons mede verloste vander
[2] priesteren ende clerke, die lesen en̄ singhen Gode, en̄ den [3] menschen dienen mitten Sacramenten, dat si haren arbeit [4] en̄ haren dienst verhueren ende vercopen moghen, en̄
135 Met sconen bloemen, met sueten crude, Ende die voghelen beginnen te luden, Dan doet hi spelen der minnen spel In heimelike steden, dat wetic wel, Daer die bloemken rieken soet,
Deze boeken zijn niet geschreven door grote wiskundigen, ze bevatten geen nieuwe wiskundige ontdekkingen en hun rekenkundige inhoud maakt in de loop van de zestiende eeuw slechts