Documentnummer(s). inzagestukken: 1788310, 1846849, 973704, 1117379, 1861309
BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND
Datum : 29 juli 2014
Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 - 2008-001317 - gemeente Buren Activiteit : Baggerspeciedepot Ingensche Waarden, Rijnbandijk ongenummerd te
Ingen in de gemeente Buren
Verlenen/weigeren : conform verzoek vergunninghouder wijzigen vergunning Aanvrager : Ingensche Waarden BV
Zaaknummer : 2008-001317
2
Beslissing van GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND op het verzoek van Arcadis Nederland BV namens De Ingensche Waarden BV, Gagellaan 1 te St. Michielsgestel, hierna te noemen aanvrager, van 3 januari 2014 (gewijzigd op 20 maart 2014) om wijziging van een vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998, hierna de Nbw 1998.
Aanvraag en procesverloop
Het wijzigingsverzoek betreft een uitwerking en verandering van de monitoringsaanpak van natuurwaarden zoals voorgeschreven in ons besluit met zaaknummer 2008-001317 van 30 september 2008, eerder gewijzigd op 20 september 2010 en op 25 juli 2011. De bestaande vergunning betreft een baggerspeciedepot in de voormalige zandwinput in de de Ingensche Waarden dat is gelegen in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Neder-Rijn
Voor de beoordeling van de aanvraag zijn de volgende stukken gebruikt:
- Brief: “Aanvraag wijziging NB-wet vergunning Ingensche Waarden”
- “Monitoringsplan Ingensche Waarden nulsituatie en exploitatiefase (nr: 076722715:0.15 - Definitief)” door Arcadis, 17 december 2013
- “Wijziging vergunningen ingensche Waarden: omgevingsvergunning, watervergunning en vergunning Natuurbeschermingswet 1998” door Arcadis, 17 december 2013
- Brief: “Wijziging van de op 3 januari ingediende aanvraag vergunningswijziging Ingensche Waarden, zaaknummer: 2008-001317”
Het ontwerpbesluit heeft in de periode van 23 mei 2014 tot en met 4 juli 2014ter inzage gelegen.
Het ontwerpbesluit is tevens toegezonden aan het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Buren.
Wij hebben geen zienswijzen ontvangen.
Op deze vergunningaanvraag is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard.
Instandhoudingsdoelstellingen
De instandhoudingsdoelstellingen van het voor deze aanvraag relevante Natura 2000-gebied zijn vermeld in bijlage 2.
Inhoud van het wijzigingsverzoek
In de oorspronkelijke vergunning is in voorschrift 12 een monitoringsverplichting opgenomen.
Ook is daarin de verplichting opgenomen het monitoringsplan op punten verder uit te werken en aan te vullen. Deze uitwerking en aanvulling hebben inmiddels plaatsgevonden en hebben geresulteerd in een aangepast monitoringsplan. Het wijzigingsverzoek betreft het vervangen van de oude verplichting tot monitoring, uitwerking en aanvulling door een verplichting tot monitoring op basis van het nieuwe monitoringsplan.
Daarnaast betreft het verzoek het laten vervallen van de verplichting tot het doen van een voorspelling over consolidatie en gasvorming uit voorschrift 13, omdat uit nader onderzoek is gebleken dat deze voorspelling geen toegevoegde waarde heeft.
Het wijzigingsverzoek betreft alleen monitoring en de voorspelling van gasvorming en consolidatie, geen verandering in de werkwijze van het aanbrengen van baggerspecie.
3
Beoordeling van de effecten van het wijzigingsverzoek op de instandhoudingsdoelstellingen
Wij stemmen in met de uitwerking en aanvulling van het monitoringsplan conform het
wijzigingsverzoek. Ook stemmen wij in met de bevinding van de aanvrager dat het doen van een voorspelling over consolidatie en gasvorming niet langer zinvol is. De beide wijzigingen zijn niet van directe invloed op de instandhoudinsdoelstellingen.
Niet gebleken is dat er belangen aan de orde zijn zoals vermeld in artikel 19e sub c die in strijd zijn met verlening van de gevraagde vergunning.
Conclusie
Wij hebben op basis van de ecologische beoordeling de zekerheid verkregen dat de
aangevraagde wijziging niet leidt tot significante effecten op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Neder-Rijn. Nu tevens de belangen zoals vermeld in artikel 19 e sub c Nbw 1998 niet aan de orde zijn, kan de wijziging worden verleend.
Wij zullen voorschrift 12 en 13 aanpassen zoals hierboven aangegeven. Verder zullen wij de vergunning moderniseren zodat voldaan wordt aan de huidige manier van werken:
Waar termijnen worden genoemd zullen wij zoveel mogelijk een concrete datum noemen. Waar is voorgeschreven dat een afdeling van het provinciaal apparaat wordt aangeschreven zullen wij het betreffende voorschrift aanpassen aan onze huidige werkwijze. Door een eerdere
vergunningwijziging is geen eenduidige nummering van de voorschriften ontstaan. Ook dit zullen wij aanpassen, alsmede de nummering van de bijlagen.
Besluit
Gedeputeerde Staten van Gelderland:
Gelet op artikelen 16, 43 en 19d en e van de Nbw 1998;
HEBBEN BESLOTEN
De vergunning, op 30 september 2008 verleend aan Ingensche Waarden BV, met zaaknummer 2008-001317, eerder gewijzigd op 20 september 2010 en op 25 juli 2011, zodanig te wijzigen dat daaraan de volgende voorschriften zijn verbonden:
1 De toe te passen baggerspecie dient te voldoen aan de acceptatiecriteria zoals weergegeven in bijlage 4 van deze vergunning.
2 Voor het inbrengen van baggerspecie dient gebruik gemaakt te worden van een stortponton met stortkoker, waarbij de uitmonding van de stortkoker maximaal 1 meter boven de bodem geplaatst wordt.
3 Er mogen geen activiteiten voor zonsopkomst of na zonsondergang*
plaatsvinden.
4 Gedurende de periode van 1 april tot en met 31 augustus mogen er niet meer dan 28 vaarbeweging (het van en naar de stortponton varen van een schip) per dag plaatsvinden exclusief het vervoer van personeel van en naar de
stortponton.
4
5 Gedurende de periode van 1 september tot en met 31 maart mogen er in vak 1 zoals aangegeven in bijlage 3 van dit besluit niet meer dan 16 en in het overige deel van de plas niet meer dan 4 vaarbeweging (het van en naar de stortponton varen van een schip) per dag plaatsvinden exclusief het vervoer van personeel van en naar de stortponton.
6 Personeel mag dagelijks per boot van en naar de stortponton worden gebracht.
7 Op de put mogen vaartuigen niet sneller varen dan maximaal 5 kilometer per uur.
8 Er mag geen verlichting worden gebruikt tussen zonsondergang en zonsopkomst met uitzondering van eventueel wettelijk verplichte verlichting.
9 Door de activiteiten op depot Ingensche Waarden mogen de
Langtijdsgemiddelde dB(A) waarden, zoals aangegeven in bijlage 1 van dit besluit, niet worden overschrijden.
10 Bij beëindiging van de activiteiten dient de toegepaste baggerspecie te worden afgedekt met een leeflaag conform artikel 63 lid 4 van het Besluit Bodemkwaliteit Bij langdurige onderbreking van de stortactiviteiten kan door het bevoegd gezag worden opgelegd om de reeds gestorte baggerspecie volgens bovenstaande methode af te dekken.
11 Monitoring van natuurontwikkeling en interpretatie van de monitoringsgegevens dienen te geschieden volgens de omschrijving in het 'Monitoringsplan De Ingensche Waarden B.V., Arcadis 2013 (nr: 076722715:0.15 - Definitief)’ (als bijlage 5 bij deze vergunning opgenomen), met dien verstande dat geen tien maar vijf broedvogeltellingen per broedseizoen uitgevoerd moeten worden.
Geven andere parameters hier aanleiding toe dan dient chlorofyl-a aanvullend opgenomen te worden bij de monitoringsparameters.
12 Het rapport van de monitoring zoals voorgeschreven in voorschrift 11 dient jaarlijks voor 1 mei aan Gedeputeerde Staten te worden overhandigd. Naast de omschrijving in het monitoringsplan dient in het rapport ook de actuele hoogte van het stortniveau te worden gerapporteerd, hetgeen jaarlijks volgens een vaste meetraai worden ingemeten.
De rapportage dient te worden gestuurd aan post@gelderland.nl, onder vermelding van zaaknummer 2008-001317.
Indien blijkt dat de vergunde activiteiten een negatieve invloed hebben op de instandhoudingsdoelen, kunnen Gedeputeerde Staten aanvullende eisen stellen ter bescherming van die doelen.
13 Uiterlijk 1 jaar voordat gestart wordt met het aanbrengen van de afdeklaag dient een eindinrichtingsplan ter goedkeuring bij Gedeputeerde Staten te worden ingediend. Het eindinrichtingsplan dient minimaal te bestaan uit:
- een voorstel voor de wijze van afwerking van het plangebied in de vorm van tekeningen op schaal, een voorstel voor de uitvoering met een planning;
- een beschrijving van de te verwachte effecten van de eindinrichting op de instandhoudingsdoelen;
6 BIJLAGE 1
Vergelijking van de langtijdgemiddelde geluidsbelasting met grenswaarden die binnen de huidige vergunning bereikt mogen worden. (Bron: Akoestisch onderzoek bijlage van het MER hoofdrapport depot Ingen, Sight d.d. september 2003)
Id Adres Meethoogte in
meters
LAr,LT in dB(A) bij baggerstorting
Dag
1 Rijnbandijk 3 1,5 41
2 Rijnbandijk 1 1,5 42
3 Rijnbandijk 23 1,5 42
4 Rijnbandijk 21 1,5 42
5 Rijnbandijk 21 1,5 42
6 Rijnbandijk 19 1,5 38
7 Rijnbandijk 17 1,5 41
8 Rijnbandijk 13 1,5 39
9 Rijnbandijk 11a 1,5 40
10 Veerweg 1 1,5 45
11 De Opslag 2 1,5 42
7 BIJLAGE 2
Instandhoudingsdoelstellingen van het voor deze aanvraag relevante Natura 2000-gebied Uiterwaarden Neder-Rijn
Aanwijzing en aanmelding
De Uiterwaarden Neder-Rijn zijn op 24 maart 2000 door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), thans Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I), aangewezen als Vogelrichtlijngebied en daarnaast op 20 mei 2003 aangemeld als Habitatrichtlijngebied. Op 7 december 2004 heeft de Europese Commissie de communautaire lijst vastgesteld op basis waarvan Nederland het gebied moet aanwijzen.
Natura 2000-doelen
Door de minister zijn voor alle aangemelde/aangewezen Natura 2000-gebieden algemene doelen en concept-instandhoudingsdoelen opgesteld. Deze instandhoudingsdoelen zijn opgenomen in de ontwerpbesluiten.
Algemene doelen (Bron: Ontwerp-aanwijzingsbesluit Uiterwaarden Neder-Rijn)
Behoud en indien van toepassing herstel van:
- de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de ecologische samenhang van Natura 2000, zowel binnen Nederland als binnen de Europese Unie;
- de bijdrage van het Natura 2000-gebied aan de biologische diversiteit en aan de gunstige staat van instandhouding van natuurlijke habitats en soorten binnen de Europese Unie, die zijn opgenomen in bijlage I of bijlage II van de Habitatrichtlijn. Dit behelst de benodigde bijdrage van het gebied aan het streven naar een op landelijk niveau gunstige staat van instandhouding voor de habitattypen en de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;
- de natuurlijke kenmerken van het Natura 2000-gebied, inclusief de samenhang van de ecologische structuur en functies van de habitattypen en van de soorten waarvoor het gebied is aangewezen;
- de op het gebied van toepassing zijnde ecologische vereisten van de habitattypen en soorten waarvoor het gebied is aangewezen.
Instandhoudingsdoelen
8
Tabel 2 Instandhoudingsdoelen Uiterwaarden Neder-Rijn (bron: Ontwerp-aanwijzingsbesluit Uiterwaarden Neder- Rijn) (= behouddoelstelling; > ontwikkeldoelstelling; =(<) behouddoelstelling maar achteruitgang toegestaan ten gunste van specifieke ontwikkeldoelstellingen)
Habitatypen waarvoor het gehele gebied is aangewezen
Habitattypen Doelstelling
oppervlakte
Doelstelling kwaliteit
H91F0 Droge hardhoutooibossen1 > >
1complementair doel
Habitattypen waarvoor alleen het habitatrichlijngebied is aangewezen.
Habitattypen Doelstelling
oppervlakte
Doelstelling kwaliteit
H3270 Slikkige rivieroevers > >
H6510A Glanshaverhooilanden > =
Voor de habitatrichtlijnsoorten is het gehele gebied aangewezen.
Soorten Doelstelling
oppervlakte leefgebied
Doelstelling kwaliteit leefgebied
Doelstelling populatie
H1095 Zeeprik1 = > >
H1099 Rivierprik1 = > >
H1145 Grote modderkruiper1
= = =
H1166 Kamsalamander1 = = =
1complementair doel
Broedvogels Doelstelling oppervlakte leefgebied
Doelstelling kwaliteit leefgebied
Omvang populatie van "x" paren
A119 Porseleinhoen > > 10
A122 Kwartelkoning > > 40
A229 IJsvogel = = 5
A249 Oeverzwaluw = = 80
Niet-broedvogels Doelstelling oppervlakte leefgebied
Doelstelling kwaliteit leefgebied
Seizoensgemiddelde van "x" vogels
A005 Fuut = = 80
A017 Aalscholver = = 130
A037 Kleine zwaan = = 20
A041 Kolgans =(<) = 2.900
A043 Grauwe gans =(<) = 880
A050 Smient =(<) = 2.400
A051 Krakeend = = 50
A054 Pijlstaart = = 10
A056 Slobeend = = 50
A059 Tafeleend = = 100
A061 Kuifeend = = 630
A068 Nonnetje = = 5
A125 Meerkoet = = 1.700
A142 Kievit = = 1.400
A156 Grutto = = 60
A160 Wulp = = 100