• No results found

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Landelijke Klachtencommissie Onderwijs"

Copied!
45
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarverslag 2015

Landelijke

Klachtencommissie

Onderwijs

(2)

Inhoudsopgave

Woord vooraf 5

1 Inleiding 7

2 Klachtbehandeling door de LKC, hoe gaat dat in zijn werk? 9 2.1 Verwijzing van de klacht naar het schoolbestuur 9

2.2 Mediation en bemiddeling 11

2.3 Klachtbehandeling door de LKC 11

2.4 Klagen in het middelbaar beroepsonderwijs 11

3 Klachtbehandeling door de LKC: niet iedere klacht leidt tot behandeling 13

4 Klachtbehandeling door de LKC: onderwerpen uit afgewikkelde klachten 17

4.1 Communicatie 17

4.2 Pedagogisch-didactische begeleiding 23

4.3 Veiligheid en welzijn 26

4.4 Optreden tegen leerling/ouders 29

4.5 Schoolorganisatie 32

4.6 Klachtafhandeling 36

5 Het jaar 2015 in cijfers 39

Colofon 47

(3)

Woord vooraf

Krijgt de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs de zaken die zij zou moeten krijgen? Er gebeurt zoveel in het onderwijs. We lezen het in de krant en we maken het zelf mee. Een deel daarvan zien wij op zittingen, maar lang niet alles.

Scholen en ouders komen er vaak samen uit. Soms voelen ouders zich genoodzaakt een klacht in te dienen tegen de school, maar dikwijls vinden ze elkaar alsnog in de aanloop naar een zitting. In beide situaties hebben we er natuurlijk vrede mee dat

deze zaken de commissie niet bereiken. Sommigen vinden het echter jammer, omdat zonder oordeel van de commissie anderen niet van dergelijke zaken kunnen leren: van de risico’s van het vak tot de good practices.

Daar is nu verandering ingekomen. In 2015 is de website van Onderwijsgeschillen vernieuwd. In de omgeving van de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs zijn sindsdien niet alleen alle uitspraken van de commissie te vinden, zoals voorheen, maar er is ook een rubriek met als titel: Uit de praktijk: ouders en school komen er samen uit. Er zijn korte verslagen van zaken waarin partijen er zelf uit zijn gekomen, soms met een beetje hulp van de commissie.

Ik nodig u graag uit deze rubriek op onze website te volgen, in de hoop dat andermans lotgevallen u zullen inspireren. Goede voorbeelden kunnen bijdragen aan beter onderwijs. Ik hoop ook dat het jaarverslag 2015 en de in 2015 gepubliceerde uitspraken zo’n functie vervullen.

Ik wens u veel inspiratie toe.

A.G. Castermans

(4)
(5)

1. Inleiding

De Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) heeft ook in 2015 het aantal aangesloten scholen en schoolbesturen zien stijgen. Alle sectoren bij elkaar opgeteld, heeft de LKC op dit moment meer dan drieduizend scholen onder haar hoede, althans als het gaat om de behandeling van klachten.

Over sommige van die scholen kwamen er in 2015 klachten bij de LKC binnen; 227 in totaal.

Net als in voorgaande jaren is meer dan de helft van deze klachten op enig moment weer ingetrokken. In veel gevallen gebeurde dat omdat de klacht – al dan niet na verwijzing door de LKC – op school- of bestuursniveau werd opgepakt en opgelost.

Bij de klachten waarin het wel tot een advies van de LKC kwam, bleek de multidisciplinaire samenstelling van de LKC opnieuw van grote waarde te zijn. Concreet betekent dit dat de LKC beschikt over juridische, bestuurlijke, onderwijskundige, medische, orthopedagogische en psychologische kennis en ervaring. Deze brede samenstelling komt, gelet op de diversiteit van de behandelde klachten, de behandeling van de klacht onmiskenbaar ten goede. De aard van de klacht bepaalt mede welke drie commissieleden de klacht behandelen.

In het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt het verplicht om te beschikken over een klachtenregeling en een onafhankelijke klachtencommissie. Onderwijsgeschillen heeft in een reactie op de internetconsultatie over het concept-wetsvoorstel een aantal voorstellen tot aanpassing gedaan. Enkele van deze suggesties zijn in het wetsvoorstel verwerkt.

Naast de wekelijkse zittingsdagen (schoolvakanties uitgezonderd), is de LKC in 2015 één keer plenair bij elkaar geweest om het gevoerde beleid en de algemene gang van zaken te bespre- ken. Tijdens deze vergadering kwam onder meer aan de orde de rol van de Raad van Toezicht van een schoolbestuur indien de Commissie een klacht over een schoolbestuur in behandeling neemt. Ook is een jaar na inwerkingtreding van Passend Onderwijs gekeken of de afbakening tussen het werkterrein van de LKC en dat van de Geschillencommissie passend onderwijs tot problemen leidt. Geconcludeerd werd dat een mogelijke samenloop van procedures tot nu toe niet tot problemen heeft geleid. In twee zaken is na het indienen van een klacht over de situatie ook een geschil aangemeld bij de Geschillencommissie passend onderwijs. In die gevallen heeft de LKC de klachtbehandeling opgeschort en hebben klagers na het oordeel van de Geschillencommissie hun klacht ingetrokken.

(6)

In de volgende hoofdstukken doet de LKC uitgebreider verslag van haar werkzaamheden in 2015.

Hoofdstuk 2 bevat informatie over de verschillende routes van klachtbehandeling.

Hoofdstuk 3 schetst aan de hand van een aantal casus de grenzen van de formele klachtbehandeling door de LKC.

Hoofdstuk 4 behelst een beknopt overzicht van relevante onderdelen uit geselecteerde adviezen.

In hoofdstuk 5 doet de LKC ten slotte cijfermatig verslag van haar werk. Hier vindt u onder meer overzichten van het aantal ingediende en afgehandelde klachten en de wijze van afdoening van de klachten.

Samenstelling Landelijke Klachtencommissie Onderwijs In het verslagjaar was de Commissie als volgt samengesteld:

Voorzitter

dhr. prof. mr. A.G. Castermans, hoogleraar burgerlijk recht

Vice-voorzitters

mw. mr. J.S. Duttenhofer, juridisch adviseur dhr. mr. dr. L.P.M. Klijn, advocaat en mediator

dhr. mr. dr. H.G. Warmelink, universitair hoofddocent staatsrecht dhr. mr. R. van de Water, rechter rechtbank

Leden

mw. drs. M.J.M.N. van der Drift, orthopedagoog en remedial teacher SO mw. drs. W.D. Hajonides van der Meulen, zorgcoördinator / orthopedagoog dhr. W. Happee, zorgcoördinator en docent lwoo-vmbo

mw. drs. C.T.M. Jaartsveld, schoolarts

dhr. drs. L.F.P. Niessen, voormalig bestuurder VO

mw. drs. M.H.W.C. Voeten, psycholoog en orthopedagoog mw. drs. D. Zwarts, jeugd psycholoog en psychotherapeut

Per 31 december 2015 heeft de Commissie afscheid genomen van twee van haar vice- voorzitters, mevrouw mr. J.S. Duttenhofer en de heer mr. R. van de Water, en commissielid de heer W. Happee. Hun lidmaatschap is geëindigd door het verstrijken van de maximale reglementaire benoemingsperiode. De LKC en de Stichting zijn hen dankbaar voor hun jarenlange deskundige betrokkenheid bij het klachtrecht in het onderwijs.

De LKC is gevestigd te Utrecht. Zij wordt in stand gehouden en administratief en

juridisch ondersteund door de Stichting Onderwijsgeschillen. Coördinerend secretaris is drs. J. (Jeroen) van Velzen.

(7)

2. Klachtbehandeling door de

LKC, hoe gaat dat in zijn werk?

De LKC streeft ernaar een laagdrempelige voorziening te vormen die een binnengekomen klacht snel en deskundig behandelt. Daarbij hanteert de LKC een werkwijze die erop is gericht om een pasklaar antwoord te vinden op de vraag hoe een klacht het beste behandeld kan worden en dat antwoord zo snel mogelijk te geven. In dit hoofdstuk wordt beschreven op welke manier de LKC daarbij te werk gaat.

2.1 Verwijzing van de klacht naar het schoolbestuur

Wat in 2014 nog de vernieuwde werkwijze van de LKC werd genoemd, is in 2015 de standaard geworden. Voorheen werd iedere (ontvankelijke) klacht voorgelegd aan de commissie, maar inmiddels past de LKC maatwerk toe. Dat wil zeggen dat zij na ontvangst van de klacht analy- seert op welke manier de klacht het beste kan worden behandeld. In een groot aantal gevallen blijkt dat het schoolbestuur nog niet betrokken is geweest bij de behandeling van een klacht.

De ervaring leert inmiddels dat een interventie door het bestuur een grote kans van slagen heeft, mogelijk doordat het bestuur op net iets grotere afstand staat van de plaats waar de klacht is ontstaan dan degene over wie de klacht gaat en de directeur of afdelingsleider op de school. In meer dan 100 gevallen in het verslagjaar heeft de LKC na overleg met de klager en het schoolbestuur aan het bestuur verzocht om na te gaan of het de klacht kon oplossen.

De gedachte achter deze aanpak is dat het oplossen van een klacht dichtbij de bron een grotere

(8)

kans oplevert op duurzame verbetering van de relatie tussen de klager en de school. Hier geldt wat de voorzitter van de LKC in zijn voorwoord bij het vorige jaarverslag stelde: ‘Vaak moet eerst ruimte worden gevonden voor een goed gesprek, waarin niet alleen wordt gesproken, maar ook wordt geluisterd, over en weer.’ In het overgrote deel van de naar het schoolbestuur doorgestuurde klachten, leidde de interventie van dat schoolbestuur tot intrekking van de klacht. Het blijkt dat een goed gesprek en concrete afspraken op schoolniveau leidt tot afhan- deling van een klacht naar tevredenheid van de klager. In al die gevallen is er geen aanvullende beoordeling door de LKC nodig en kunnen de partijen weer verder met elkaar of op een goede manier uit elkaar.

Als een klacht zich niet (meer) leent voor de genoemde manier van afhandelen – bijvoorbeeld omdat het schoolbestuur eerder tevergeefs heeft geprobeerd de klacht op te lossen –, dan neemt een medewerker van het secretariaat van de commissie telefonisch contact op met partijen om te bespreken of mediation of een oordeel van de commissie de voorkeur heeft als wijze van klachtafhandeling. Als beide partijen open staan voor mediation, gaan de mediators van Stichting Onderwijsgeschillen met partijen aan het werk.

Als mediation niet aan de orde is, als mediation niet tot een volledige oplossing leidt of als het bestuur er niet in geslaagd is een oplossing te bewerkstelligen, wordt de klacht ter beoorde- ling voorgelegd aan de commissie. De behandeling door de commissie mondt uit in een advies aan het schoolbestuur (ook wel bevoegd gezag genoemd).

(9)

2.2 Mediation en bemiddeling

Als partijen instemmen met mediation, vindt deze plaats volgens de regels van de Mediators- federatie Nederland (MfN). Een aantal medewerkers van Onderwijsgeschillen is gecertificeerd mediator en handelt in die hoedanigheid volgens de richtlijnen van de federatie. Of het komt door het succes van de hierboven beschreven doorverwijzing van klachten naar het school- bestuur, is niet duidelijk, maar feit is dat in het verslagjaar slechts een beperkt beroep is gedaan op de mogelijkheid de klacht met behulp van mediators op te lossen. Indien deze trend door- zet, ligt het in de rede dat de LKC en Onderwijsgeschillen onderzoek verrichten naar de rede- nen daarvoor. Ook op een andere manier vindt bemiddeling plaats, al is deze minder zichtbaar dan behandeling van een klacht in mediation. Regelmatig blijkt bij de mondelinge behande- ling van een klacht dat partijen in deze setting wel met elkaar in gesprek raken waar dat eerder niet mogelijk bleek. De aanwezigheid van een deskundige en onpartijdige commissie kan er in dergelijke situaties aan bijdragen dat partijen meer bereidheid tonen te praten met en te luisteren naar elkaar. Een enkele keer leidt dit gesprek ter zitting van de commissie tot het alsnog intrekken van de klacht. Ook komt het voor dat onderdelen van de klacht worden opgelost en de commissie zich in haar advies kan beperken tot de overige onderdelen.

2.3 Klachtbehandeling door de LKC

De wet verplicht besturen van scholen in het primair en voortgezet onderwijs zorg te dragen voor onafhankelijke klachtbehandeling. De besturen die hun scholen hebben aangesloten bij de LKC, hebben zich daardoor verzekerd van onafhankelijke, onpartijdige en deskundige behandeling van klachten. De voorzitters zijn allen jurist en de leden van de – uit drie perso- nen bestaande – commissie die de klacht behandelt worden geselecteerd op basis van hun specifieke deskundigheden. Zo zal bijvoorbeeld bij een klacht die medische elementen bevat een schoolarts deel uitmaken van de commissie, en bij een klacht over de begeleiding van een leerling die extra ondersteuning nodig heeft, een orthopedagoog. Na afloop van de mondelinge behandeling van de klacht beraadt de commissie zich over haar oordeel.

Dit oordeel over de gegrondheid van de klacht vindt zijn weerslag in het advies van de commissie aan het schoolbestuur. Als de commissie dat nodig vindt, verbindt zij aan haar oordeel ook aanbevelingen aan het bestuur. Binnen vier weken na ontvangst van het advies moet het schoolbestuur aan de klager en de LKC laten weten of men het oordeel onderschrijft en of de eventuele aanbevelingen worden overgenomen. In het gros van de gevallen laat het schoolbestuur weten het oordeel van de LKC over te nemen.

2.4 Klagen in het middelbaar beroepsonderwijs

Naar verwachting treedt per 1 augustus 2016 een wetswijziging in werking op basis waarvan ook mbo-instellingen verplicht zijn een klachtenregeling en een (onafhankelijke) klachten- commissie te hebben. Veel mbo-besturen hebben zich voor de behandeling van – hetzij alle, hetzij bepaalde categorieën – klachten al aangesloten bij de LKC. Ook in 2015 heeft de LKC een aantal klachten behandeld die afkomstig waren uit het mbo. Onderwerpen waren onder an- dere stageperikelen en de gang van zaken rondom uitschrijving van deelnemers bij de oplei- ding. Naar verwachting zullen door de wetswijziging in de nabije toekomst meer klachten uit het beroepsonderwijs de LKC bereiken. Uiteraard zal de LKC de behandeling van deze klachten met de gebruikelijke voortvarendheid en op de eerder beschreven manier ter hand nemen.

(10)
(11)

3. Klachtbehandeling door de LKC: niet iedere klacht leidt tot behandeling

Klachtrecht beoogt onder meer een laagdrempelige voorziening te bieden aan de gebruikers ervan. De LKC heeft in dat kader al grote stappen gezet, bijvoorbeeld door na ontvangst van een klacht telefonisch contact te zoeken met partijen. Op die manier wordt met hen afgestemd hoe de klacht het beste kan worden afgehandeld.

Laagdrempelig betekent echter niet dat de LKC ook ieder signaal dat als klacht naar haar toe wordt gestuurd, als klacht in behandeling kan nemen. Als er andere mogelijkheden zijn om te- gen een beslissing of een handeling op te komen, dan gaan die voor: de klachtenregeling dient niet ter vervanging van andere mogelijkheden. Daarnaast hanteert de LKC enkele aanvullende regels die betrekking hebben op het (niet) in behandeling nemen van klachten.

Deze zijn in het Reglement van de LKC opgenomen. In de meeste gevallen, waarin een klacht niet in behandeling wordt genomen, is dat het gevolg van het niet aanleveren van informatie door de klager, nadat de LKC daar om gevraagd heeft. Als een klager niet binnen een aangege- ven termijn nadere informatie verstrekt, ontvangt hij één keer een herinnering. Als de klager dan nog niet reageert, gaat de LKC over tot sluiting van het dossier. De klacht kan dan niet naderhand nogmaals worden ingediend: de LKC heeft ook aan het schoolbestuur laten weten dat het dossier is gesloten en het schoolbestuur en degene tegen wie de klacht is gericht mogen er van uitgaan dat de zaak niet opnieuw aan de orde wordt gesteld. Dit is ook een van de redenen voor het hanteren van een verjaringstermijn. Behalve dat na verloop van tijd het geheugen van de betrokkenen mogelijk te wensen overlaat, moet er ook een moment komen dat iedereen een gebeurtenis achter zich kan laten. Ook de dreiging van een klacht kan van invloed zijn op de gang van zaken op school en dat moet niet langer duren dan nodig.

Als regel hanteert de LKC een verjaringstermijn van een jaar1. Dat wil zeggen dat een klacht kan worden ingediend binnen een jaar nadat de gebeurtenis zich heeft voorgedaan of de beslis- sing, waarover de klacht gaat, is genomen. Als eerst geprobeerd is om op de school zelf tot een oplossing te komen, wordt de termijn niet strikt gehanteerd. Wel zal de klager na een dergelijke opschorting de klacht met enige voortvarendheid moeten indienen. Soms bevat de klachtenregeling van de school – meestal de door de LKC opgestelde modelklachtenregeling – beperkingen, bijvoorbeeld aan de kring van personen die een klacht kunnen indienen en/of tegen wie een klacht kan worden ingediend. En ten slotte heeft de LKC in de praktijk enke- le onderwerpen uitgesloten van klachtbehandeling. De klacht van een werknemer zal niet worden behandeld als de klacht overwegend betrekking heeft op zaken van rechtspositionele aard. Ook als de klacht gaat over perikelen rondom medezeggenschap, ziet de LKC in de regel geen rol voor zichzelf weggelegd.

1 Artikel 4 lid 2 onder b Reglement Landelijke Klachtencommissie Onderwijs. Het reglement is te vinden op www.onderwijsgeschillen.nl.

(12)

Als andere instanties (een kortgedingrechter, een interne commissie op school) zich al uitput- tend over de klacht hebben gebogen, valt daar soms voor de LKC op voorhand al niets meer aan toe te voegen. Ook dan neemt de LKC een klacht niet in behandeling.

Hoewel een jaarverslag naar zijn aard zaken bevat die juist wel zijn verricht, staan in het navol- gende enkele van de klachten beschreven die de LKC in het verslagjaar 2015 niet in behande- ling heeft genomen2. Al deze (en andere) zaken zijn te raadplegen op de website van Onder- wijsgeschillen (via het onder de casus vermelde nummer).

Ook als pas in de loop van de verjaringstermijn duidelijk wordt dat er sprake is van klacht- waardig handelen, moet de klager de klacht binnen een jaar na de gedraging indienen

Het gaat om een klacht over de begeleiding van een leerling en over het doen van een melding bij het AMK (inmiddels Veilig Thuis geheten). Het gebeuren (met name de melding) speel- de zich af een half jaar voordat de leerling de school verliet. Nog weer een jaar later dient de moeder een klacht in. Pas nadat het kind de school had verlaten ontdekte de moeder wat er gebeurd was en diende zij een klacht in.

Daar heeft ze naar het oordeel van de voorzitter van de LKC te lang mee gewacht. De termijn van een jaar is niet (opnieuw) gaan lopen op het moment dat de moeder ontdekte wat er was gebeurd. Toen had ze de klacht binnen een redelijke termijn moeten indienen. Onder omstan- digheden kan een klacht toch in behandeling worden genomen ondanks het overschrijden van de termijn (de overschrijding is dan verschoonbaar), maar van zulke omstandigheden is niet gebleken.

PO 106931

Een klacht moet tijdig worden ingediend

In een vergelijkbaar geval oordeelde de voorzitter van de LKC hetzelfde. Ook het argument van de klaagster dat zij niet bekend was met de mogelijkheid van het indienen van een klacht en dat zij daar evenmin op was gewezen, mocht niet baten. De voorzitter van de LKC overwoog dat onbekendheid met de klachtenprocedure geen verschoonbare reden is voor overschrij- ding van de verjaringstermijn. Er zijn tal van instanties en websites waar een ouder die een klacht wil indienen, informatie kan krijgen over de klachtenprocedure.

PO 106889

Een ex-werknemer is (meestal) geen klager in de zin van de klachtenregeling

In beginsel behandelt de LKC geen klachten van ex-werknemers van een school. Zij zijn in de klachtenregeling niet opgenomen onder de definitie van klager. Maar als er bijzondere belan- gen in het spel zijn, kan hierop een uitzondering worden gemaakt. De belangrijkste uitzonde- ring geldt indien het onderwerp van de klacht de kwaliteit van het onderwijs beïnvloedt.

In deze klacht had de fungerend voorzitter van de LKC (dat is de voorzitter die een bepaalde klacht behandelt) geoordeeld dat de klacht niet in behandeling kon worden genomen, omdat deze was verjaard en omdat de klager een ex-werknemer was.

2 Overigens betekent het feit dat een klacht niet in behandeling wordt genomen niet dat daaraan voor de LKC en het secretariaat niet veel tijd, aandacht en werk verbonden kunnen zijn.

(13)

Tegen zo’n oordeel van een voorzitter kan bezwaar worden gemaakt bij de Voorzitter van de LKC3. Die oordeelde dat de klager nog in dienst was toen hij de klacht indiende. Het bezwaar werd echter ongegrond verklaard omdat niet duidelijk was geworden in hoeverre de door klager aangehaalde onderwerpen de kwaliteit van het onderwijs (een van de criteria die de commissie hanteert voor het in behandeling kunnen nemen van een klacht) beïnvloedden.

VO 106684

Echtgenoot van een (ex-)werknemer is geen klager volgens de klachtenregeling

De echtgenoot van een werkneemster die naar eigen zeggen was weggepest op school, dien- de een klacht in over de manier waarop de Raad van Toezicht hem had bejegend. Familie van werknemers kan echter niet worden aangemerkt als klager in de zin van de klachtenregeling van de school was het oordeel van de fungerend voorzitter.

In bezwaar voerde de echtgenote aan dat het niet alleen een klacht was van haar echtgenoot, maar dat ook zijzelf wilde klagen over de gang van zaken. Dat stuitte echter af op het feit dat zij inmiddels (geruime) tijd niet meer in dienst van de school was. Er was sprake van zowel verjaring, als van het feit dat mevrouw ex-werknemer was.

VO 107010

LKC houdt geen toezicht op financiële en administratieve beleidsvoering

Een ouderpaar dient een groot aantal klachten in over het bestuur van een school. In de kern gaan deze klachten over de financiële en administratieve bedrijfsvoering van het school- bestuur. In bezwaar oordeelt de Voorzitter van de LKC dat er onvoldoende verband bestaat tussen het onderwerp van de klacht en het pedagogisch klimaat op de school. Bovendien heeft de wetgever al voorzien in het toezicht op het financiële beleid van de school. De Onder- wijsinspectie ziet daarop toe en kan, indien dat nodig lijkt, nader onderzoek verrichten.

PO/VO 106901

Externe onderzoeker van een leerling is geen klager

De klachtenregeling bevat een definitie van het begrip ‘klager’. Als een soort restcategorie wordt daarin genoemd ‘een anderszins functioneel bij de school betrokken persoon of orgaan’.

Dan kan het bijvoorbeeld gaan om door de school ingeschakelde externe deskundigen, stagiaires en dergelijke.

In dit geval hebben de ouders een externe deskundige verzocht om hun kind te onderzoeken.

De school neemt de conclusies van dit onderzoek niet over. Daarover dient de onderzoeker een klacht in bij de LKC.

In eerste instantie en in bezwaar is het oordeel dat de externe onderzoeker niet in een functionele relatie staat tot de school. Daarom neemt de LKC zijn klacht niet in behandeling.

Die functionele relatie is in dit geval voorbehouden aan de ouders.

PO 106867

3 Momenteel is dat mr. A.G. Castermans. Als deze de beslissing heeft genomen, waartegen bezwaar wordt gemaakt, oordeelt een andere voorzitter over dat bezwaar.

(14)

Geen functionele relatie met de school

Iemand diende een klacht in omdat het schoolbestuur een leerkracht had benoemd die in een vorige, niet aan het onderwijs gerelateerde functie, strafontslag had gekregen. De klager viel op geen enkele manier met de school in verband te brengen. De LKC was dan ook van oordeel dat deze klager niet was aan te merken als klager in de zin van de klachtenregeling: er bestond geen enkele functionele relatie met de school.

PO 106832

Bevoegd gezag heeft de klacht al gegrond verklaard

Een ouderpaar klaagde over een brief die het van de directeur van de school van hun kind had ontvangen. Het bevoegd gezag van de school werd in de gelegenheid gesteld om na te gaan of de zaak op school viel op te lossen. Dat lukte in zoverre dat het bevoegd gezag de klacht gegrond achtte. Klagers waren van mening dat de directeur naar aanleiding daarvan een brief aan alle ouders moest sturen. Het bevoegd gezag deelde die mening niet en klagers legden de zaak voor aan de LKC.

Over de brief van de directeur sprak de LKC zich niet uit. De klacht daarover was door het bevoegd gezag gegrond bevonden en een advies van de LKC aan datzelfde bestuur zou daar niets aan toevoegen.

De klacht van de ouders dat de directeur een nieuwe brief zou sturen was ongegrond:

de ouders hadden de eerste brief zelf met andere ouders gedeeld. Dat hoefde de directeur niet recht te zetten.

PO 106962

Niet klagen als er al een oordeel ligt

De ouders hebben een klacht ingediend over de verwijdering van hun zoon en hebben de rechter om een voorlopige voorziening gevraagd. De voorzieningenrechter heeft dit verzoek afgewezen. Volgens hem was de leerling niet langer te handhaven en heeft de school voldaan aan de wettelijke voorwaarden voor verwijdering.

De LKC heeft het beleid geen klachten te behandelen over onderwerpen waarover een andere (gerechtelijke) instantie al een oordeel heeft gegeven. In zijn oordeel heeft de voorzienin- genrechter uitgebreid een oordeel gegeven over de verwijdering en de gegeven redenen en achtergrond daarvoor. Daarom neemt de LKC de klacht niet in behandeling.

PO 106869

(15)

4. Klachtbehandeling LKC:

onderwerpen uit inhoudelijk afgehandelde klachten

4.1 Communicatie

Zelden behandelt de LKC een klacht waarbij communicatie niet ten minste een rol speelt.

In de in deze paragraaf besproken klachten gaat de klacht expliciet (ook) over die communicatie. Meestal tussen een leerkracht of de directeur en een ouder/verzorger4. In een aantal gevallen gaat het over de rol die de school kan of moet spelen in conflicten tussen de ouders van leerlingen. En soms gaat de klacht over het verstrekken van gegevens van leerlingen (of van hun ouders) aan derden.

Ouders moeten tijdig geïnformeerd worden als er iets aan de hand is

Een moeder klaagt dat zij pas na enige tijd hoorde dat er sprake zou zijn van een zindelijk- heids-probleem bij haar zoon. Ook was zij er niet vooraf van op de hoogte gesteld dat de school extra begeleiding aan haar zoon gaf om hem te helpen bij zijn verlegenheid bij zijn inbreng in de kring. Het was moeder ook niet duidelijk waar de verschillende cadeautjes vandaan kwamen die haar zoon mee naar huis kreeg.

Het is niet ongebruikelijk dat een leerling van groep 1 ongelukjes heeft op school. Er bestond geen aanleiding om te onderzoeken waarom de leerling daar minder zindelijk was dan op de peuterspeelzaal. De school heeft volgens een protocol gehandeld en met de hulp van de moeder was het probleem na enkele weken over. Deze aanpak is niet onzorgvuldig. De school had al in een eerder stadium erkend dat zij de moeder op de hoogte had moeten stellen van de extra begeleiding. Hierover heeft de school inmiddels afspraken gemaakt met de moeder.

Ook is aan de moeder uitgelegd dat de kleine cadeautjes de beloning zijn voor het uitblijven van ongelukjes en het hebben van inbreng in de kring.

106507 PO

Ouders moeten weten van onderzoek bij leerling; zorgvuldigheid bij AMK-melding Ouders klagen erover dat de school hen niet heeft geïnformeerd over een bij hun zoon af- genomen psychodiagnostisch onderzoek. Zij klagen er ook over dat de school een melding bij het AMK5 heeft gedaan. De school is tekortgeschoten in de communicatie met klagers.

Klagers zijn er niet van op de hoogte gesteld dat de mentorcontacten zouden worden overgenomen door de zorgcoördinator. Ook heeft de school op verschillende belangrijke momenten verzuimd klagers te informeren, bijvoorbeeld over het afnemen van het psychodiagnostisch onderzoek, over het invullen van een vragenlijst alsmede over wie deze had ingevuld en over de redenen om te komen tot het onderzoek.

4 Verder zal voor de leesbaarheid alleen het begrip ouder(s) worden gehanteerd.

5 Inmiddels Veilig Thuis geheten.

(16)

De AMK-melding is gedaan na een telefonisch overleg tussen de zorgcoördinator en klager.

Dit kon onvoldoende basis vormen voor deze melding. Nader overleg met klager was passend geweest en bovendien had een en ander intern afgestemd moeten worden, wat niet is gebeurd.

106543 VO

Bekijken openbare gegevens is geen schending van de privacy

Een ouder klaagt erover dat de rector en de afdelingsleider haar privacy hebben geschonden:

de rector door informatie aan de gezinsvoogd te verstrekken, de afdelingsleider door op LinkedIn de profielen van haar partner en haar dochter te bekijken.

Klaagster en de rector hadden afgesproken dat de rector alleen na toestemming informatie aan de gezinsvoogd zou verstrekken. Klaagster heeft toestemming gegeven om de inlog- code voor Magister aan de gezinsvoogd te geven. Het is niet gebleken dat de rector ook andere informatie heeft verstrekt.

Door het aanmaken en vullen van een LinkedIn-profiel krijgt dit een openbaar karakter.

Het raadplegen van een profiel is geen schending van privacy. Ten slotte is niet aangetoond dat de afdelingsleider de bewuste profielen heeft bezocht.

106558 PO

Contact- en vertrouwenspersonen beschikken over vertrouwelijke informatie

Ouders klagen erover dat de externe vertrouwenspersoon zonder de instemming van de moeder een gespreksverslag aan het schoolbestuur gestuurd heeft. De leerkracht, tevens contactpersoon, zou vertrouwelijke informatie met de directeur hebben gedeeld.

Vast staat dat de externe vertrouwenspersoon het gespreksverslag naar het bestuur heeft gestuurd waarmee de moeder (nog) niet had ingestemd. De externe vertrouwenspersoon had moeten verifiëren of de moeder kon instemmen met de weergave van het gesprek. Ook de

(17)

leerkracht/contactpersoon had eerst met de ouders moeten bespreken of zij aan de directeur kon meedelen dat en waarover zij met de ouders had gesproken.

106568 PO

Klagers moeten aannemelijk maken dat er met anderen over hen is gecommuniceerd Er is sprake van een ondertoezichtstelling. In een Facebook-discussie van klaagster met een andere ouder refereert deze laatste aan inzet van Bureau Jeugdzorg. Klagers vermoeden dat deze informatie via via afkomstig is van de intern begeleider, die van de aanwezigheid van een gezinsvoogd op de hoogte was.

Het is aan klagers om hun klacht te onderbouwen en aannemelijk te maken. Zij hebben een verband gelegd tussen een gesprek van de intern begeleider met een andere ouder en een Facebook-discussie tussen klaagster en weer een andere ouder. Klagers hebben dit niet onderbouwd met bijvoorbeeld ondersteunende verklaringen van de betreffende andere ouders. De klacht is daarmee niet aannemelijk gemaakt.

106565 PO

Bij zorg over de veiligheid mag de school het AMK benaderen

Een ouderpaar klaagt erover dat de school op valse gronden een AMK-melding heeft gedaan over de veiligheid van hun dochters en het AMK onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd.

Ook klagen zij erover dat de directeur ten onrechte verlof heeft geweigerd en zowel klagers als de leerplichtambtenaar daarover onvolledig heeft geïnformeerd.

De school kan een AMK-melding doen als zij zorgen heeft over de situatie van een leerling.

Het enkele feit dat een school een melding doet is in beginsel niet klachtwaardig, tenzij op voorhand evident is dat er niets aan de hand is. Het is niet onbegrijpelijk dat de school zorgen had over de kinderen. Niet gebleken is dat de school het AMK onjuist of onvolledig heeft geïnformeerd.

Ook is niet gebleken dat de directeur op onjuiste gronden of anderszins onzorgvuldige wijze het verlof heeft geweigerd. Wel had de directeur vanwege de aanwezige taalbarrière de ouders mogelijk meer kunnen informeren over een eventuele procedure bij de leerplichtamb- tenaar.

106570 PO

Directeur mocht in verband met veiligheid eerst de politie informeren

Klaagster klaagt erover dat de directeur haar zoon vals heeft beschuldigd van het verspreiden van vuurwerk en zonder voorafgaand overleg een politiemelding heeft gedaan.

Een schooldirecteur is verantwoordelijk voor een veilige schoolomgeving. Deze kwam in gevaar door het afsteken van vuurwerk. Dat de directeur de politie heeft ingelicht over het incident is begrijpelijk, temeer omdat er mogelijk sprake was van illegaal vuurwerk. Niet is gebleken dat de directeur de jongen heeft beschuldigd van betrokkenheid bij het vuurwerkin- cident. Gezien de ernst van het voorval is het begrijpelijk dat de directeur niet met de melding heeft gewacht tot zij klaagster had gesproken. Door een boodschap op het antwoordapparaat van klaagster in te spreken heeft de directeur weten te voorkomen dat klaagster nergens van- af wist. Daarmee heeft de directeur zorgvuldig gehandeld.

106538 PO

(18)

Toezegging overleg met ouders over vertrek directeur niet nagekomen

Het bestuur en de schooldirecteur verschillen van mening over het op de school te voeren beleid. Dit leidt uiteindelijk tot het vertrek van de directeur. Een aantal ouders vindt dat de bestuurder niet adequaat met hen heeft gecommuniceerd.

Ondanks verzoeken van ouders is het niet gekomen tot een gesprek en uitwisseling van infor- matie. De bestuurder had schriftelijk toegezegd dat de communicatie met ouders zou verbe- teren. Ouders hadden een gesprek moeten kunnen voeren met de bestuurder over belangrijke onderwerpen die de gang van zaken op de school ingrijpend beïnvloeden. Zij hadden daarover relevante informatie moeten ontvangen.

106580/106587/106588/106602/106604 PO

Het is raadzaam een onderwijskundig rapport met ouders te bespreken

Ouders klagen erover dat zij geen inzage hebben gehad in de leerlingdossiers van hun kinde- ren en dat de inhoud van de onderwijskundige rapporten onjuist is.

De school heeft adequaat gehandeld. Hoewel niet verplicht, is het raadzaam om ouders als zij daarom (impliciet) vragen, vooraf inzage te verlenen in het onderwijskundig rapport, zodat de visie van de ouders hieraan kan worden toegevoegd. Ook is het raadzaam om de leerlingdos- siers niet zonder meer door te sturen naar een nieuwe school, maar alleen die gegevens die relevant zijn voor de ontvangende school.

106691 PO

Mededeling in overdrachtsdossier moet onderbouwd zijn

De leerkracht heeft in het overdrachtsdossier vermeld dat de leerling problemen had in de omgang met haar en leerlingen. Daarvan is in de schoolrapporten van voorgaande jaren nooit melding gemaakt. De mening van de leerkracht lijkt niet objectief. De directeur had deze pas- sage daarom moeten verwijderen uit het overdrachtsdossier.

106664 PO

School heeft ouders voldoende geïnformeerd over kosten overblijf

De school gaat gefaseerd op in een integraal kindcentrum. Klagers zijn ervan uitgegaan dat de school de daaruit voortvloeiende overblijf zou regelen en de kosten daarvan voor zijn reke- ning zou nemen. Zij klagen erover dat dit niet het geval blijkt te zijn.

De school heeft de ouders in nieuwsbrieven en in individuele gesprekken geïnformeerd over de situatie. Hoewel de gebruikte bewoordingen verwarrend kunnen zijn, gaat het te ver om te concluderen dat de school de indruk gewekt heeft dat de kosten voor tussenschoolse opvang voor rekening van de school zouden komen. De school heeft de ouders voldoende en tijdig geïnformeerd over de nieuwe overblijfsituatie en de kosten daarvan. De ouders konden weten dat zij nog een rekening zouden krijgen voor de overblijfkosten.

106886 PO

School moet ook de schijn van partijdigheid in echtscheidingssituaties vermijden

Een vader klaagt erover dat de directeur eraan heeft meegewerkt dat zijn ex-echtgenote de kinde- ren tijdens schooltijd van school heeft meegenomen, terwijl hij op dat moment de zorg over de kinderen had. Daarnaast vindt hij dat de school de schijn van partijdigheid niet heeft voorkomen.

(19)

Een school dient zich in geval van een lopende (v)echtscheiding objectief en neutraal op te stellen. De directeur kon weten dat er sprake was van een heikele situatie, voor zowel school als beide ouders en de kinderen. Zij had zich op zijn minst moeten laten adviseren door des- kundigen. Dat zij dit niet heeft gedaan, is niet zorgvuldig.

Het is niet gebleken dat de school zich in een oudergesprek partijdig heeft opgesteld. Wel had het gespreksverslag objectiever geformuleerd kunnen worden. Dat, tezamen met de bewoor- dingen van de AMK-melding, maakte dat klager het gevoel kon krijgen dat de school op de hand van zijn ex-echtgenote was. De school heeft daarmee niet voorkomen dat de schijn van partijdigheid is gewekt.

106476 PO

Terecht geen informatie verstrekt over verband tussen prestaties en verblijfplaats kind Een gescheiden vader klaagt erover dat de school weigert hem bepaalde informatie te geven.

De school moet vragen van ouders over de vorderingen van hun kind(eren) in beginsel be- antwoorden. De kinderen verblijven na een echtscheiding beurtelings bij hun vader en bij hun moeder. Klager heeft in zijn vraag aan de school een koppeling gelegd tussen de ontwikkeling van de kinderen en hun wekelijkse verblijfplaats. Door die vraag te beantwoorden dreigde de school haar neutraliteit prijs te geven, omdat de informatie mogelijk een van de ouders kon beschadigen en gebruikt kon worden in een juridische procedure tussen de ouders. Terecht hebben de directeur en het schoolbestuur deze vraag niet inhoudelijk beantwoord.

106560 PO

Ouder zonder gezag heeft in beginsel recht op informatie

Vader zonder ouderlijk gezag wil van de school informatie over de leerling en krijgt die ook.

Wel heeft de school de moeder geïnformeerd over het verzoek van de vader. Die is het daar

(20)

niet mee eens. Als een niet-gezaghebbende ouder de school om informatie vraagt, moet de school die informatie verstrekken, tenzij het belang van de leerling zich daar tegen verzet.

De school moet zich daarover een oordeel vormen.

School heeft vanuit het juiste uitgangspunt gehandeld, namelijk dat de vader geïnformeerd moest worden. School heeft echter nagelaten zich zelfstandig een oordeel te vormen of er geen beletselen waren voor het verstrekken van informatie. Ook had de school de vader moeten meedelen dat de school aan de moeder zou vertellen dat hij om informatie had verzocht.

106599 PO

Tijdens leerlingbespreking beter geen opmerking maken over de andere ouder

Een vader, die geen ouderlijk gezag heeft over zijn dochter, klaagt dat hij door de school van zijn dochter onvoldoende is geïnformeerd. Verder is in het verslag van het oudergesprek met de moeder opgenomen dat de dochter zich niet veilig voelt bij haar vader. De vader vindt dat deze opmerking niet thuishoort in het gespreksverslag en dat uit het verslag duidelijk moet blijken dat de opmerking van de moeder komt en geen conclusie is van de school.

Een ouder die geen ouderlijk gezag heeft, moet op zijn verzoek door de school geïnformeerd worden over belangrijke feiten en omstandigheden die over zijn/haar kind gaan. Gebleken is

(21)

dat de school op een paar concrete vragen van de vader antwoord heeft gegeven. In die zin is er geen sprake geweest van een slechte informatievoorziening door de school. De school heeft de vader echter niet geïnformeerd over de leerproblemen van zijn dochter. Op dat punt is de school tekortgeschoten in de informatievoorziening.

De verslaglegging van het oudergesprek met de moeder is niet correct. De school heeft het verslag ten onrechte niet aangepast, nadat de vader had gewezen op de onzorgvuldigheid in het verslag.

106906 PO

4.2 Pedagogische en didactische begeleiding

Waar het uiteindelijk om draait in het onderwijs is de opvoedkundige en onderwijskundige begeleiding van leerlingen. Het spreekt voor zich dat over deze kerntaak verschil van mening kan ontstaan tussen ouders en de school. Dat is met name het geval als de leerling het toch al niet cadeau krijgt: veel van de klachten gaan over de begeleiding van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte.

Onderwijs moet afgestemd zijn op voortgang van de ontwikkeling van de leerling

Een van de uitgangspunten van de Wet op het primair onderwijs is dat het onderwijs zodanig wordt ingericht dat de leerlingen een ononderbroken ontwikkelingsproces kunnen doorlopen.

Het onderwijs wordt afgestemd op de voortgang in de ontwikkeling van de leerlingen. Ten aanzien van leerlingen die extra zorg behoeven, moet het onderwijs zijn gericht op individuele begeleiding die is afgestemd op de behoeften van de leerling.

De kinderen van klagers zijn vanaf het moment dat zij de school bezochten extra begeleid, onder meer door inzet van een ambulant begeleider. Er zijn in dat kader verschillende hande- lingsplannen opgesteld. Alle handelingsplannen zijn opgesteld met een geformuleerd doel en de plannen zijn steeds voor een bepaalde periode opgesteld. Op gezette tijden is overleg ge- voerd met klagers. Uit de leerlingdossiers blijkt dat de school steeds een bewuste keuze heeft gemaakt om iets wel of niet te doen. De begeleiding zoals beschreven in de leerlingdossiers en toegelicht ter zitting, was adequaat.

106335 PO

Voortvarendheid is bij het opstellen van een handelingsplan geboden

Voor een leerling met een leerlinggebonden budget moest een school tot 1 augustus 2014 binnen een maand na de inschrijving samen met de ouders een handelingsplan6 opstellen.

Dit is de verantwoordelijkheid van de school.

Er was voor de school geen reden om daarmee te wachten. De ambulant begeleider vervult een belangrijke rol in de begeleiding van leerlingen zoals bij het opstellen van een handelings- plan. Inhoudelijke activiteiten van de ambulant begeleider kunnen alleen met terughoudend- heid worden beoordeeld. Een minimumeis is wel dat de ambulant begeleider bekend is met de ondersteuningsbehoefte van de leerling. Met die wetenschap had de ambulant begeleider in dit geval moeten aansturen op het zo spoedig mogelijk opstellen van een handelingsplan.

106425 VO

6 Sinds de invoering van Passend Onderwijs gaat het om (het handelingsdeel van) een ontwikkelingsperspectief.

(22)

School moet de kans krijgen om uit te zoeken of aanpassing te realiseren is

De school heeft voor de zomervakantie aangegeven dat zij wilde bekijken op welke wijze het gebruik van een zogeheten daisyspeler (een hulpmiddel bij dyslexie) in de dagelijkse praktijk op school zou kunnen worden ingepast. De leerling is uiteindelijk voor 1 oktober 2013 met de daisyspeler gaan werken. Dit is naar het oordeel van de Commissie een redelijke termijn. Daar- bij komt dat de school verantwoordelijk is voor de begeleiding en het inzetten van hulpmid- delen. Daarom is het zorgvuldig en niet onredelijk dat de school bij elk individueel verzoek om een aanpassing bekijkt of en zo ja hoe deze aanpassing het beste kan worden ingepast.

106568 PO

Plannen over extra begeleiding moeten met ouders worden besproken

Een moeder klaagt erover dat de school een handelingsplan heeft vastgesteld zonder daarover met haar te overleggen. Een school die van plan is om voor een leerling een handelingsplan op te stellen, moet daarover in overleg treden met de ouders van de leerling.

Verder is het raadzaam om ouders/verzorgers een handelingsplan voor gezien of akkoord te laten ondertekenen.

106710 PO

Commissie kan niet vaststellen of psychologisch onderzoek onbetrouwbaar was

Het is mogelijk dat de door klager genoemde omstandigheden (geen stabiele privésituatie, diabetes) van invloed zijn geweest op de uitslag van het psychologisch onderzoek van zijn zoon. De uitslag van dat onderzoek is van invloed geweest op de uiteindelijke plaatsing van de leerling in het speciaal onderwijs. De Commissie kan niet vaststellen dat door de genoemde omstandigheden de uitslag van het onderzoek onbetrouwbaar was. Voor zover kan worden nagegaan lag de uitslag in de lijn van de ontwikkeling die de leerling op de school had doorge- maakt. Al met al moet dan ook worden geconcludeerd dat de omstandigheden niet zodanig

(23)

waren dat de school tot de conclusie had moeten komen dat de uitslag van het onderzoek onbetrouwbaar was en daarom niet bij de verwijzingsprocedure mocht worden betrokken.

106486 PO

School niet te verwijten dat afgestudeerde treinmachinist niet door de keuring kwam Een mbo-student, bekend met het syndroom van Asperger, volgde een opleiding tot trein- machinist. Tijdens de intakeprocedure heeft hij een (partiële) keuring gehad. Hiervoor is hij geslaagd. Vervolgens heeft hij met succes de opleiding doorlopen. Toen hij aan de slag wilde als machinist moest hij opnieuw worden gekeurd en is hij tot twee keer toe afgekeurd.

De student klaagt erover dat het roc hem niet tijdig heeft geïnformeerd en hem niet de extra ondersteuning heeft gegeven die hij vanwege zijn stoornis wel nodig had.

Klager heeft informatie ontvangen over het feit dat er aan het eind van het traject ook nog een volledige keuring zou volgen. Dat hij dat uit de informatie niet heeft opgemaakt, valt de opleiding niet te verwijten. De opleiding acht klager geschikt voor het beroep van machinist en hij heeft de opleiding zonder problemen doorlopen. Dat het roc de student extra had moeten ondersteunen vanwege zijn stoornis is daarom niet aannemelijk gemaakt. Wel is het raad- zaam na te gaan of in het lesprogramma voldoende aandacht is voor de aard en inhoud van de diverse keuringen en te onderzoeken of het mogelijk is de voorbereiding op de volledige keuring te implementeren in het lesprogramma.

106845 MBO

Ook voor Passend Onderwijs moesten scholen al begeleidingsplannen opstellen

Een leerling is vanwege gezondheidsklachten niet veel meer op school. Haar ouders klagen onder meer over onvoldoende begeleiding tijdens ziekte en over onvoldoende communicatie.

De school heeft het nodige gedaan om ervoor te zorgen dat de leerling wel onderwijs kon blijven volgen. Maar de school heeft in het begeleidingstraject de regierol onvoldoende op zich genomen. Dit had gestalte kunnen krijgen door in een vroegtijdig stadium een plan van aanpak op te stellen. Als gedrags- en/of gezondheidsproblemen de ontwikkeling van een leer- ling belemmeren, dient er in overleg met deskundigen (bijvoorbeeld de schoolarts) en met de ouders een plan opgesteld te worden met daarin een beschrijving van de beginsituatie, de gewenste eindsituatie en de wijze waarop dit bereikt moet worden. In een dergelijk plan kan ook opgenomen worden wie bij de uitvoering van het plan zijn betrokken en hoe (in dit geval) de docenten worden geïnformeerd over het plan en de daarbij behorende afspraken.

Door evaluatiemomenten in te bouwen kan worden besproken wat er goed gaat en wat er beter kan.

106829 VO

Klacht moet voldoende onderbouwd zijn; school moet de regie houden

Een leerling presteert volgens zijn ouders niet op zijn niveau. De school deelt deze mening niet. De ouders hebben hun kind laten testen en hebben alleen de conclusies van de rappor- tage overgelegd aan de school. De school heeft aan de hand van die conclusies haar aanpak aangepast. Ouders klagen vervolgens over onvoldoende begeleiding van hun zoon en over gebrek aan regie.

Er zijn onvoldoende aanwijzingen dat de leerling beneden zijn niveau presteert. De door

(24)

school overgelegde resultaten van de afgelegde methode- en niet-methodetoetsen bieden een beeld dat correspondeert met het uitstroomadvies. De zorgpunten die zijn geconstateerd, heeft de school adequaat geadresseerd. Gelet op de weigering van klager om mee te werken aan het inschakelen van het samenwerkingsverband om advies te geven over de ondersteu- ning van de leerling, is het niet onbegrijpelijk dat de school heeft proberen mee te bewegen met klager.

106992 PO

4.3 Veiligheid en welzijn

Ouders mogen ervan uitgaan dat de school, waar zij hun kinderen dagelijks naar toe laten gaan, een veilig oord is. Aan de school mogen daarom hoge eisen worden gesteld aan het beleid op dit punt en de uitvoering daarvan. Dat wil echter niet zeggen dat er nooit iets kan gebeuren, maar het oplopen van schrammen en bulten mag niet het gevolg zijn van nalatig- heid van de school. In het oog springend is het aantal klachten over pesten en de toets van de Commissie: is er geen pestprotocol – wat eigenlijk niet meer voorkomt – of wordt het niet of niet juist toegepast, dan is een klacht over pesten al gauw gegrond.

Specifieke achtergrond van leerling betrekken bij de begeleiding

Het brugjaar van de school is specifiek gericht op leerlingen die moeite hebben met de over- gang naar het middelbaar onderwijs. Juist dan is het van het grootste belang om te weten wat de achtergrond is van de leerlingen. De school had op de hoogte kunnen en moeten zijn van het belang van het bieden van basisveiligheid aan de zoon van klagers. Op grond van de aan de school verstrekte informatie had men kunnen weten dat stressverhogende maatregelen en een gevoel van onveiligheid niet tot gedragsverbetering zouden leiden, maar dat daarmee eerder het tegendeel bereikt zou worden.

De school was in bepaalde situaties gedwongen om maatregelen te treffen tegen de leerling, maar heeft daarmee niet bijgedragen aan een gevoel van basisveiligheid. De mededeling aan alle leerlingen om storend gedrag van de zoon van klagers bij de schoolleiding te melden, kon voor hem niet onopgemerkt blijven. De school heeft onvoldoende rekening gehouden met de persoonlijke problematiek van de leerling.

106425 VO

Verantwoordelijkheid voor bewaking privacy door schoolfotograaf

Een moeder klaagt erover dat de school erg slordig is omgegaan met de privacy van haar kinderen.

De school moet er op toezien dat de schoolfotograaf zorgvuldig omgaat met de privacy van leerlingen. Dat is niet gebeurd: iedere leerling kon op de afgesloten website van de school- fotograaf niet alleen zijn/haar eigen schoolfoto zien en bestellen, maar ook de foto’s van alle andere leerlingen. Daarmee is de privacy van de leerlingen geschonden.

106601 PO

School moet voor iedereen een veilige plaats zijn

De verhouding tussen ouders en de leerkracht van hun zoon is na een 10-minutengesprek verstoord geraakt. Klagers vinden dat hun kind niet langer veilig is in de groep. Directie en

(25)

bestuur van de school hebben de problemen niet kunnen oplossen, maar hebben deze in de visie van klagers alleen maar verergerd.

Klagers hebben alleen op grond van hun beleving en uitlatingen van hun kind geconcludeerd dat de situatie in de groep niet veilig was voor hun kind. Het ongemakkelijke gevoel van het kind is niet te herleiden tot gedrag van de leerkracht.

Het staat vast dat de directeur/bestuurder en de beleidsmedewerker van het bestuur veel tijd en aandacht hebben geschonken aan de problemen tussen klagers en de school. Er heb- ben gesprekken met alle betrokkenen plaatsgevonden en verweerders hebben voorgesteld om met behulp van mediation tot een oplossing te komen. Het is begrijpelijk en terecht dat verweerders ook veel aandacht hebben besteed aan het nakomen van hun verplichtingen uit hoofde van goed werkgeverschap. De tegen klagers getroffen ordemaatregelen waren pas- send en adequaat gezien de ontstane onrust.

106692 PO

Pesten kan worden opgespoord door registratie van incidenten

Als er sprake is van regelmatige terugkeer van betrokkenheid van een leerling of een groepje leerlingen bij incidenten of indien ouders regelmatig melding maken van ruzies, dan ligt het in de rede de (aard van de) incidenten en ruzies te registreren. Pestgedrag is vaak moeilijk te her- kennen, omdat het over het algemeen niet openlijk of in het bijzijn van leerkrachten gebeurt.

Het is daarom van groot belang om alert te zijn op signalen die kunnen wijzen op pesten. Om vast te kunnen stellen dat er sprake is van structureel pestgedrag is het belangrijk om regel- matige betrokkenheid bij incidenten en terugkerende meldingen van ouders over ruzies goed te registreren.

106704 PO

(26)

Protocollen zijn er om te gebruiken en de sfeer op school te bewaken

Het staat vast dat de school niet conform het pestprotocol heeft gehandeld, omdat de ouders van de pestende leerlingen niet direct na het incident zijn geïnformeerd, hen niet is verzocht hun kind van school te halen en het protocol schorsing en verwijdering niet in werking is getreden. Zelfs toen meerdere leerlingen hebben verklaard dat vier medeleerlingen de jon- gen al langere tijd pestten en daarbij ook gedetailleerd konden vertellen hoe deze leerlingen te werk gingen, zag de school geen aanleiding om de betrokken leerlingen op grond van het protocol schorsing en verwijdering te schorsen. Niet alleen heeft de school het pestprotocol niet gehanteerd, ook de regels van verzuim en het protocol schorsing en verwijdering zijn niet bij de aanpak betrokken.

106767 PO

Toepassen pestprotocol werkt

Al in september 2014 heeft de mentor aandacht besteed aan het groepsgedrag in de klas.

Zij heeft klager hierover geïnformeerd. Ook na de zorgen van klager na de herfstvakantie, heeft de school handelend opgetreden, zowel richting de pesters, als de groep en ook in de indivi- duele begeleiding van de dochter van klager. De school heeft hierbij gehandeld conform het eigen pestprotocol. Het pestgedrag vond binnen enkele maanden niet meer plaats. Klager stelt dat de handelwijze van school niet adequaat is, omdat niet alle stappen uit het protocol effectief zijn, zoals het in gesprek gaan met de pesters. De Commissie overweegt dat het be- trekken van pesters en meelopers bij de aanpak van pestproblematiek een algemeen aan- vaard standaard instrument is. Zware sancties als schorsing en verwijdering zijn maatregelen in een protocol die pas genomen moeten worden als andere stappen geen effect hebben.

106653 VO

Ook als het geen pesten is, moet de school handelen bij incidenten

Niet vastgesteld is kunnen worden dat er inderdaad sprake was van pesten. Eerder lijkt het erop dat zich op school enkele los van elkaar staande incidenten rond de leerling hebben afgespeeld. De school heeft wel adequaat gereageerd op de signalen van de ouders, die zich zorgen over hun kind maakten. Er zijn gesprekken gevoerd met medeleerlingen en hun ouders zijn daarvan op de hoogte gesteld. Verder zijn er concrete afspraken gemaakt die ook zijn nagekomen. De school heeft goed gereageerd op de voorvallen rond de leerling.

106871 PO

Veiligheid betekent niet dat er nooit iets kan gebeuren

Van een school mag verwacht worden dat er toezicht gehouden wordt op leerlingen. Maar dat betekent niet dat de school steeds op elk kind direct toezicht moet houden. Hoe ver de zorg voor veiligheid gaat, is onder andere afhankelijk van het risico dat samenhangt met bepaalde activiteiten en of er een aanleiding is voor verscherpt toezicht. De school moet wel ingrijpen zodra zich voorvallen voordoen waarbij de veiligheid in het geding is.

Ouders klagen erover dat de school voor een onveilige schoolomgeving heeft gezorgd, nadat hun zoon geslagen en gekrabd was door een klasgenoot. Het oplopen van een verwonding wil nog niet te zeggen dat er sprake is van een voor de leerling onveilige schoolomgeving. Van belang zijn de omstandigheden waaronder de voorvallen hebben plaatsgevonden. Bij geen

(27)

van beide incidenten was er sprake van een situatie die vroeg om extra toezicht. Het is niet gebleken dat de verwondingen het resultaat zijn van een gebrek aan aandacht van de school voor de leerling en voor de gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan tussen de leerling en zijn klasgenoot. Van belang is dat de school direct heeft ingegrepen. Daarmee heeft de school invulling gegeven aan haar zorg voor een veilige schoolomgeving.

106900 PO

Schrammen en builen zijn niet altijd te voorkomen

Ouders klagen erover dat de school geen zorg heeft gedragen voor een veilige schoolomge- ving voor hun zoon, nadat die tijdens het buitenspelen op school een aantal keren letsel had opgelopen.

Kinderen in de kleuterleeftijd veroorzaken bij zichzelf of bij andere kinderen onbedoeld regelmatig letsel als bijvoorbeeld schaafwonden, blauwe plekken en bulten. Dergelijk letsel valt meestal niet te voorkomen en bovendien valt niet altijd de precieze oorzaak hiervan te achterhalen. De school heeft het beleid dat bij verwondingen de bhv’er wordt ingeschakeld en dat er een inschatting wordt gemaakt of ouders direct (telefonisch) of bij het uitgaan van de school worden geïnformeerd. Dit beleid is in overeenstemming met het beleid zoals dat gebruikelijk is op scholen. Van gebrekkig toezicht is niet gebleken.

106874 PO

4.4 Optreden tegen leerling/ouders

Het is onvermijdelijk dat zich situaties voordoen waarin de school (leerkracht, directie, be- stuur) op moet treden tegen ongewenste situaties. Hoewel de school natuurlijk baas in eigen huis is, heeft zij zich daarbij wel aan bepaalde normen te houden. Soms gaat dat uitstekend, soms had het beter gekund.

Schreeuwen tegen leerlingen is niet professioneel…

Van een leerkracht mag verwacht worden dat deze zich ten opzichte van leerlingen professio- neel gedraagt. Schreeuwen tegen leerlingen is niet professioneel.

Vast staat dat de leerkracht tegen wie de klacht is gericht, frequent in de klas tegen de leerlin- gen heeft geschreeuwd. De leerkracht heeft dit zelf ook erkend. Aangezien schreeuwen tegen leerlingen als pedagogische aanpak niet professioneel is, is de klacht daarover gegrond.

106502 SBO

…maar leidt niet altijd tot een gegronde klacht

Uit onmacht tegen leerlingen schreeuwen is niet professioneel. Maar het bleek dat de leer- kracht zich bewust was van haar onmacht en bereid was haar gedrag aan te passen. Dat hoort ook bij professioneel handelen. Onder die omstandigheden is de klacht over het schreeuwen van de leerkracht niet gegrond.

106508 SBO

Fysiek ingrijpen voorkomen; als het niet anders kan, dan proportioneel

De situatie is zodanig geëscaleerd dat er geen weg terug meer was. Deze gang van zaken is niet alleen op het conto van de leerling te schrijven, maar ook de school heeft daarin een aandeel

(28)

gehad. Als de school in het begin van de escalatie een meer op deze leerling gerichte aanpak had toegepast, was waarschijnlijk een verdere escalatie voorkomen. Op enig moment was de leerling niet meer aanspreekbaar zodat er wel fysiek moest worden ingegrepen. De school heeft zo deels zelf een situatie gecreëerd waarbij fysiek ingrijpen onvermijdelijk werd. Het fysieke handelen als zodanig is proportioneel7 geweest.

106643 VSO

Ook geen fysieke correctie van ouders

De klacht luidt dat de directeur zich verschillende keren intimiderend richting klaagster heeft gedragen. Hij heeft haar in de gang staande gehouden om met haar te spreken. Daarbij is hij dicht bij klaagster gaan staan om te voorkomen dat zij weg zou lopen. Verweerder had als professional moeten beseffen dat het fysiek de doorgang willen beletten onverstandig is, aangezien hierdoor het risico ontstaat op ongewenst lichamelijk contact dat als intimiderend kan overkomen. Daarbij kan dit gedrag gemakkelijk tot escalatie van de situatie leiden omdat het als het ware een tegenactie uitlokt.

De directeur heeft klaagster enige tijd later de toegang tot de school ontzegd, toen zij naar een naschoolse activiteit in de gymzaal ging. Dit op grond van een eerder opgelegd toegangsver- bod.

Als een directeur een ouder vraagt de school te verlaten, dient de ouder daar gehoor aan te geven, of hij of zij het nou eens is met het verzoek of niet. Een ouder kan uiteraard wel achteraf een klacht indienen. Klaagster was op weg naar een naschoolse, niet door de school georga- niseerde activiteit. Nu de veiligheid van de leerkracht en ouders en leerlingen op dat moment

7 Bij het beantwoorden van de vraag of een handeling of beslissing proportioneel is, kijkt de LKC of die in redelijke verhouding staat tot datgene waartegen de handeling of beslissing is gericht.

(29)

niet in het geding was, was er geen reden waarom de directeur klaagster op dat moment de toegang moest ontzeggen. De directeur heeft op dat moment niet bevoegd, impulsief en niet de-escalerend heeft gehandeld.

106652 PO

Maatregel tegen ouders moet (ook) proportioneel zijn

Klagers stellen dat hen onterecht een toegangsverbod is opgelegd en dat ze onder druk zijn gezet om een overeenkomst over omgangsvormen te tekenen.

Het toegangsverbod voor de vader is niet proportioneel, omdat hij niet betrokken was bij een incident. De school heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat de veiligheid op school in het ge- ding was door de gedragingen van de moeder en daarom is een toegangsverbod een te zware maatregel. Dat het bestuur met de ouders afspraken wilde maken over omgangsvormen is niet onredelijk, maar de beslissing dat de dochter zou worden verwijderd van school, als de ouders de overeenkomst over omgangsvormen niet zouden tekenen is niet proportioneel.

106760 PO

Soms is fysiek ingrijpen gerechtvaardigd of zelfs geboden

Een leerkracht heeft een leerling van groep 5 die boos op de gang stond bij de gymzaal bij de arm beetgepakt en naar de kleedkamer geduwd. Uitgangspunt is dat een leerkracht voldoen- de pedagogische instrumenten ter beschikking staan om te voorkomen dat fysiek ingrijpen noodzakelijk is. Er kunnen zich echter situaties voordoen waarin fysiek ingrijpen (nagenoeg) onvermijdelijk is, met name als de veiligheid in het geding is. Daarvan was in dit geval sprake.

De leerling was geëmotioneerd en de leerkracht moest óf de leerling óf haar eigen klas alleen laten. Het risico bestond dat de leerling niet alleen de gymzaal, maar ook de school zou ver- laten. Onder deze omstandigheden mocht de leerkracht ervoor kiezen de leerling met lichte dwang de kleedkamer in te manoeuvreren.

Een gesprek tussen klaagster en de leerkracht is er niet meer van gekomen, wat in dit geval valt te billijken omdat klaagster direct na het incident op het schoolplein is aangehouden op verdenking van mishandeling van de leerkracht.

106725 PO

Straffen en maatregelen moeten worden uitgelegd

Van de school mag verwacht worden dat zij bij het opleggen van een strafmaatregel, of een maatregel van orde die maar één leerling in het bijzonder treft, tijdig duidelijk aan de leerling en haar ouders aangeeft waarom is besloten tot de maatregel, hoe lang de maatregel zal du- ren en wat het doel ervan is. Daarnaast dienen evaluatiemomenten te worden afgesproken.

Voor de leerling golden meerdere maatregelen die tegelijkertijd werden opgelegd, in duur niet beperkt en vooral restrictief van aard waren, terwijl dit haaks stond op het advies verkregen uit psychodiagnostisch onderzoek om de leerling positief te benaderen. Verder zijn toezeggin- gen om de aanpak aan te passen deels niet nagekomen.

107007 PO

Leerlingen gezamenlijk verantwoordelijk voor volledige gang van zaken bij werkstuk Het beoordelen van het kennen en kunnen van de leerlingen behoort tot het professionele

(30)

domein van de docenten. Wel kan de LKC zich uitspreken over puntenaftrek vanwege te laat inleveren. Het al dan niet toepassen van deze aftrek wegens te laat inleveren behoort immers niet tot de vakinhoudelijke professionaliteit (dus met uitsluiting van anderen) van de docent.

In het Examenreglement van de school is bepaald dat bij een groepsopdracht alle leden van de groep verantwoordelijk zijn voor het in te leveren werk. Dit geldt niet alleen voor de inhoud van een werkstuk, maar ook voor de controle op de juistheid van de inhoud en het proces van totstandkoming, inclusief het – tijdig – inleveren van het werkstuk. Van vwo-eindexamenkan- didaten mag worden verwacht dat zij het proces van totstandkoming van een dergelijk werk- stuk met elkaar kunnen afstemmen op zo’n manier dat het werkstuk tijdig wordt ingeleverd en dat het werkstuk inhoudelijk de onderdelen bevat die de leerlingen beoogd hebben.

106671 VO

Een tegen een ouder getroffen maatregel hoeft niet eindeloos te duren

Een moeder heeft via chat/sms intensief contact gehad met een vriendje en klasgenoot van haar zoon, beiden groep 8. Veilig Thuis heeft geconcludeerd dat dit contact pedagogisch ongepast dan wel onhandig was. De moeder heeft destijds ieder contact met de leerling verbroken en ermee ingestemd dat zij tijdelijk niet zou deelnemen aan schoolactiviteiten.

Na bijna een jaar, wil ze graag weer deelnemen aan schoolactiviteiten van haar dochter in groep 7. De school staat dit niet toe en daar klaagt moeder over. Niet valt in te zien waarom klaagster niet zou kunnen deelnemen aan activiteiten van groep 7 buiten de school, aan- gezien er daarbij geen enkel contact is met de leerling. Ook voor het niet mogen meedoen met schoolactiviteiten van groep 7 binnen de school is onvoldoende reden.

106997 PO

4.5 Schoolorganisatie

Onder deze noemer is een grote diversiteit aan klachten opgenomen. Klachten over groepsin- deling, bevordering, het toekennen van cijfers en dergelijke, de LKC schaart dat alles onder de noemer ‘organisatie’.

Geen onbeperkt gebruik van communicatiesysteem van de school

Van een school mag verwacht worden dat deze op een zorgvuldige wijze omgaat met NAW-gegevens (waaronder e-mailadressen) die ouders ter beschikking stellen aan de school.

Als een school ervoor kiest om ouders de mogelijkheid te bieden om via een digitaal commu- nicatiesysteem van de school met elkaar te communiceren, dan blijft de school verantwoor- delijk voor het gebruik van het systeem. Dat houdt onder meer in dat de school voorwaarden stelt aan het gebruik van het systeem.

De directeur heeft proberen te voorkomen dat een brief van ouders/kandidaatleden voor de MR werd verspreid via een officieel kanaal, omdat hij als directeur van de school geen partij wilde kiezen wat betreft de kandidaatstelling. De directeur weet dat ouders het systeem ook kunnen gebruiken voor onderlinge communicatie. Daarom had het voor de hand gelegen dat de directeur de drie ouders had meegedeeld dat het niet de bedoeling was om de brief te verspreiden via het onderlinge communicatiesysteem.

106460 PO

(31)

Niet meer beperkingen stellen aan kandidaten MR dan nodig

Een ouder klaagt over de opdracht van de MR om uit zijn stukje voor de MR-verkiezingen de verwijzing naar zijn website te halen. Ook klaagt hij erover dat de MR hem van de kandidaten- lijst voor de MR-verkiezingen heeft gehaald.

Een MR moet zeer terughoudend zijn met eisen aan de presentatie van kandidaat MR-leden, zeker als die eisen ook het gedachtengoed van de kandidaten bestrijken. Voorafgaand toezicht is dan in beginsel uitgesloten. Over het plaatsen van foto’s en de omvang van de presentatie zijn vooraf afspraken gemaakt, maar niet over verwijzingen naar andere informatiebronnen, zoals een website.

Klager is ook zonder geldige reden van de MR-kandidatenlijst verwijderd. Kiesrecht, ook passief kiesrecht, is een groot goed, waarmee zeer zorgvuldig moet worden omgegaan.

106373 VO

Bij schorsen en verwijderen moet de school zich aan de (eigen) regels houden…

Schorsing en verwijdering zijn zware maatregelen die veel impact kunnen hebben. Daarom moet het opleggen van deze maatregelen met waarborgen omkleed zijn. In de wet en in het leerlingenstatuut zijn regels opgenomen die bij schorsing en verwijdering in acht genomen moeten worden. In het leerlingenstatuut is geregeld dat het besluit tot schorsing, indien mogelijk, genomen wordt nadat betrokkenen zijn gehoord. Als dit aan de orde is, wordt in het schorsingsbesluit vermeld dat de school het voornemen heeft om tot verwijdering over te gaan. In geval van schorsing wordt de leerling pas weer toegelaten na een gesprek.

De school heeft in het schorsingsbesluit niet vermeld dat een voornemen tot verwijdering werd overwogen. Ook staat vast dat de leerling bij het gesprek over de schorsing niet aanwezig was.

Pas in dit gesprek heeft de school het voornemen om over te gaan tot verwijdering aan klaag- ster gemeld. Daarmee heeft de school niet gehandeld volgens de eigen procedureregels.

106307 VO

…maar dat blijkt niet altijd te lukken

De regeling schorsing en verwijdering van de school biedt de mogelijkheid een leerling maximaal drie weken te schorsen, waarbij de termijn met twee keer drie weken verlengd kan worden. Dit is in strijd met de wet. Daarin staat namelijk dat het bevoegd gezag een leerling met opgave van redenen voor een periode van ten hoogste een week kan schorsen.

Verder blijkt dat de directeur en niet het bevoegd gezag het schorsingsbesluit heeft genomen.

Het is niet gebleken dat de directeur daartoe op grond van een directiestatuut bevoegd was.

Op grond van de eigen regeling schorsing en verwijdering had het bevoegd gezag binnen vijf dagen een beslissing op bezwaar moeten nemen. Dat is niet gebeurd.

106557 PO

(32)

Niet onbeperkt schorsen en gedurende schorsing wel leerstof aanbieden

De school is verantwoordelijk voor het onderwijs aan een leerling zolang deze is ingeschreven.

Ook in lastige situaties zal een school een zodanige oplossing moeten vinden dat de leerling met in achtneming van de onderwijswetgeving, zo min mogelijk van onderwijs blijft verstoken.

Een school mag een leerling schorsen voor een periode van ten hoogste een week. De leerling is voor onbepaalde tijd geschorst en heeft ruim zes weken geen vorm van onderwijs of bege- leiding ontvangen. Het staat vast dat hij daarmee langer dan wettelijk toegestaan is geschorst.

Daarnaast heeft de school in de betreffende periode niet zorggedragen voor leer- en werkstof.

106486 PO

Bij verwijdering moeten alle motieven worden meegedeeld en zorgvuldig gewogen Een leerling kreeg via andere leerlingen het wachtwoord van een docent. Daarmee heeft hij enkele telaatmeldingen van zichzelf en van een vriend uit de schooladministratie gehaald.

Tijdens een gesprek heeft de school de leerling en zijn ouders verteld dat als hij niet zelf van school zou gaan, hij van school zou worden verwijderd.

Voor de leerling en zijn ouders moet duidelijk zijn waarom de school een voorgenomen besluit tot verwijdering neemt en waarom er niet is gekozen voor een minder verstrekkend besluit.

Die duidelijkheid heeft de school niet gegeven: het besluit is alleen mondeling meegedeeld.

Niet alle van belang zijnde omstandigheden zijn meegenomen in de belangenafweging.

En sommige belangen (de integriteit van het administratiesysteem) zijn weer te zwaar meegewogen.

106612 VO

Wat gelijk lijkt, is dat (lang) niet altijd

De dochter van klaagster was betrokken bij een vechtpartij en is voor drie dagen geschorst.

Enige tijd later was er een ander incident op school en toen zijn de betrokken leerlingen niet geschorst. Volgens klaagster meet de school met twee maten.

De beoordeling van incidenten en de reactie daarop behoren tot de vrije beleidsruimte van de school. De LKC toetst dit terughoudend. De teamleider heeft zich bij de beoordeling van de incidenten deels laten leiden door wat hij zelf heeft waargenomen en deels door wat hem door anderen is verteld. In het eerste geval waren de leerlingen bij het ingrijpen niet meer aan- spreekbaar, in het tweede geval wel. Daarmee is geen sprake van gelijke gevallen.

106648 VO

Ook in bespreekgebied niet snel gelijke gevallen

Een moeder klaagt erover dat haar dochter niet is bevorderd naar 4 havo, terwijl andere leer- lingen met slechtere cijfers wel zijn bevorderd.

Juist het verschil in omstandigheden van leerlingen en de vraag voor welke vakken onvol- doendes zijn behaald, kunnen redenen zijn voor de docentenvergadering om een positieve of juist negatieve beslissing te nemen ten aanzien van de bevordering. Omdat de situaties niet gelijk zijn, kan niet worden geoordeeld dat de docentenvergadering met twee maten heeft gemeten.

106537 VO

(33)

LKC toetst klacht over bevordering terughoudend

De LKC past terughoudendheid bij de beoordeling van bevorderingsbeslissingen. Alleen wan- neer een beslissing evident onjuist is of indien procedures niet zijn nageleefd zal een klacht over een beoordeling of bevorderingsbeslissing gegrond kunnen worden geacht.

De school heeft bij haar besluit om de leerling niet te bevorderen gehandeld conform het eigen vastgestelde en bekend gemaakte bevorderingsbeleid. Het bevorderingsbeleid en het daarop gebaseerde bevorderingsbesluit zijn consistent en alleszins redelijk.

106491 MBO

Ook schooladvies terughoudend getoetst door de LKC

Op grond van de door de school aangeleverde stukken, met name het leerlingrapport uit het Cito-leerlingvolgsysteem is het advies vmbo-kader niet onbegrijpelijk. Het advies wordt ondersteund door diverse objectieve gegevens over meerdere schooljaren, welke gegevens bovendien het standpunt van school ondersteunen dat de situatie in groep 7 geen kenbare invloed op de prestaties heeft gehad. Voorts is gebleken dat de school voor de totstandko- ming van het advies gesprekken heeft gevoerd met diverse betrokken professionals, zoals leerkrachten, intern begeleiders en de ouders.

Klager heeft zijn stelling dat afkomst een rol heeft gespeeld bij het schooladvies en dat er structureel sprake is van onderadvisering niet nader onderbouwd en de school heeft dit ge- motiveerd weersproken.

106650 PO

Samenstelling van de Examencommissie moet zorgvuldig zijn

Hoewel de uitspraak van de Examencommissie niet onjuist is, wekt het bevreemding dat de teamleider atheneum bovenbouw deel uitmaakte van de commissie. Deze teamleider had

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 16 december 2019 heeft de school meegedeeld dat [leerling] teruggeplaatst is naar het derde leerjaar vmbo-tl omdat hij niet aan de voorwaarde voor bevordering voldeed.. De

De commissie is voorts van oordeel dat de aangeklaagde positief had moeten reageren op het verzoek van klager van 23 mei 2016 om een gesprek ook al was niet helemaal duidelijk wat

De Landelijke Klachtencommissie Islamitisch Onderwijs is ingesteld door de Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISBO) voor de Islamitische scholen voor primair en voortgezet

Ook waren er zorgen dat, ondanks het dringende advies van de school, de ouders geen gespecia- liseerde hulp voor de leerling hadden ingeschakeld en uit beeld zou raken omdat hij

De Commissie wijst partijen steeds op de mogelijkheid van een tussentijdse oplossing en ervaart dat deze beleidslijn er regelmatig toe leidt dat door de Commissie in

In het verslagjaar zijn vijf klachten niet in behandeling genomen: omdat de klacht verjaard was (1), de klacht al door een andere onafhankelijke klachtencommissie was afgedaan maar

Klagers begrijpen vervolgens de zorgen van school over de sociaal emotionele ontwikkeling van hun dochter niet en na een oplopend conflict houden zij hun dochter thuis Klagers zijn

De door de school gehanteerde Klachtenregeling vindt zijn grondslag in de Wet van 18 juni 1998 (Stb. 398), de zogeheten Kwaliteitswet. Het bevoegd gezag heeft zich blijkens het