• No results found

Landelijke Klachtencommissie Onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Landelijke Klachtencommissie Onderwijs"

Copied!
6
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

109148 Klacht over gang van zaken na voorwaardelijke bevordering ongegrond. De school heeft zich aan de afspraken gehouden, begeleiding geboden en de leerling op goede gronden teruggeplaatst.

ADVIES

inzake de klacht van:

de heer [klager] te [vestigingsplaats], vader van [leerling], klager gemachtigde: de heer mr. drs. R.F. Bakker

tegen

de heer directeur van het [school] te [vestigingsplaats], verweerder vertegenwoordigd door: mevrouw mr. A.A. Veraart

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij klaagschrift van 6 februari 2020 heeft klager op grond van de geldende klachtenregeling een klacht tegen verweerder ingediend met de volgende inhoud:

De heer [klager] klaagt erover dat de school zijn zoon [leerling] na voorwaardelijke bevordering naar het vierde leerjaar onvoldoende heeft begeleid en afspraken niet is nagekomen. [leerling] is ten onrechte en op formeel onjuiste wijze teruggeplaatst naar het derde leerjaar. Op een (herhaald) verzoek om heroverweging van dit besluit heeft de school niet gereageerd, een en ander zoals toegelicht in het klaagschrift.

Klager heeft in het klaagschrift aangegeven geen ruimte te zien voor bemiddeling door het schoolbestuur. De klacht is daarom meteen voor formele behandeling aan de Commissie voorgelegd.

Op 25 maart 2020 zou de Commissie het geschil behandelen tijdens een hoorzitting te Utrecht.

De Commissie heeft op 16 maart 2020 partijen geïnformeerd dat de geplande hoorzitting niet kon doorgaan. Dit was vanwege de landelijke maatregelen om verspreiding van het

coronavirus te beperken. Verder heeft verweerder op zijn verzoek uitstel gekregen voor het indienen van het verweerschrift tot uiterlijk 13 april 2020.

Verweerder heeft op 14 april 2020 een verweerschrift ingediend.

Op 16 april 2020 heeft de Commissie besloten om de klacht schriftelijk te behandelen overeenkomstig het Tijdelijk reglement werkwijze Commissies Onderwijsgeschillen tijdens bestrijding Coronavirus.

Op 19 mei 2020 heeft de Commissie vragen gesteld aan partijen en klager gevraagd om op het verweerschrift te reageren. Klager en verweerder hebben op deze vragen geantwoord

(2)

op 29 mei 2020 respectievelijk 8 juni 2020. Op 15 juni 2020 heeft klager gereageerd op de antwoorden van verweerder. Verweerder heeft op 11 juni 2020 gereageerd op de antwoorden van klager.

Op 24 juni 2020 heeft de Commissie de klacht besproken en zij is vervolgens tot haar oordeel gekomen.

Dat wat in de stukken en op de zitting naar voren is gebracht, is, voor zover relevant, zakelijk in dit advies weergegeven.

2. DE FEITEN

[leerling] is na de basisschool gestart op [school], op vmbo-k niveau. Hij heeft daar tot het derde leerjaar onderwijs gevolgd.

Het derde leerjaar, schooljaar 2018-2019, heeft [leerling] onderwijs gevolgd op het, op vmbo-tl niveau.

[leerling] zat in een vmbo-tl/havo klas en hij kreeg les op vmbo-tl niveau.

Rond de kerstvakantie 2018 waren de resultaten van [leerling] onvoldoende. De school heeft toen met ouders afgesproken dat hij door mocht gaan in het derde leerjaar onder de

voorwaarde dat hij op drie schoolexamenonderdelen (schoolexamens), te weten: wiskunde, biologie en aardrijkskunde, een voldoende zou halen. De school heeft hem aangeboden om naar de Lenteschool te gaan voor extra ondersteuning voor deze vakken.

Aan het einde van het schooljaar 2018-2019 heeft de school besloten dat [leerling] af moest stromen naar vmbo-k niveau. De ouders van [leerling] waren het niet eens met deze beslissing.

Op 27 juni 2019 hebben de zorgcoördinator en de adjunct-directeur met de ouders en [leerling] gesproken over het vervolgonderwijs voor [leerling]. De ouders hebben toen

aangegeven dat zij willen dat [leerling] overgaat naar het vierde leerjaar vmbo-tl, afgesproken is dat de school de mogelijkheid hiertoe zou onderzoeken en dat de ouders [leerling] die zomer zouden laten bijspijkeren.

Daarna heeft de school besloten dat [leerling] voorwaardelijk zal worden bevorderd tot het vierde leerjaar op vmbo-tl niveau. De afspraak was dat [leerling] pas definitief zou worden bevorderd naar het vierde leerjaar als hij de schoolexamens uit het derde leerjaar voor wiskunde, biologie en aardrijkskunde voor eind november 2019 zou afronden. Daarna zou hij per 30 november 2019 definitief worden bevorderd tot het vierde leerjaar. Daaropvolgend zou hij, mits de Onderwijsinspectie hiermee in zou stemmen, een inhaalprogramma kunnen volgen, verspreid over de schooljaren 2019-2020 en 2020-2021.

Op 20 september 2019 heeft de vader van [leerling] laten weten dat hij akkoord gaat met het inhaalprogramma voor leerjaar drie en de mogelijkheid om het examenjaar gespreid af te leggen.

De voorwaardelijke bevordering en de afspraken heeft de school na de zomervakantie vastgelegd in een overeenkomst die ouders en de school op 14 oktober 2019 hebben ondertekend.

Op 16 december 2019 heeft de school meegedeeld dat [leerling] teruggeplaatst is naar het derde leerjaar vmbo-tl omdat hij niet aan de voorwaarde voor bevordering voldeed.

De school heeft op 28 januari 2020 een inhaalprogramma voorgesteld aan klager en [leerling], waarmee zij toen niet hebben ingestemd.

(3)

Daarna hebben de mentoren en de adjunct-directeur op 12 februari 2020 en 26 februari 2020 met [leerling] en zijn ouders afgesproken dat hij werd vrijgesteld voor maatschappijleer, culturele en kunstzinnige vorming en lichamelijke opvoeding en dat hij periode 1 en 2 moest inhalen van leerjaar 3.

3. VISIE PARTIJEN Visie klager

De school heeft onvoldoende begeleiding geboden en is gemaakte afspraken niet nagekomen.

Zo is aan de start van het derde leerjaar afgesproken dat de lesstof zou aansluiten op het onderwijs dat [leerling] op de vorige school op vmbo-k had gehad. Het Science profiel in het derde leerjaar van vmbo-tl sloot hier echter niet op aan. Ook was [leerling] in een vmbo- tl/havo klas geplaatst en kreeg hij aanvankelijk havo boeken, dit maakte de overstap moeilijk.

Daarnaast heeft [leerling] medische problemen, chronische buikkrampen, waar de school geen rekening mee heeft gehouden, terwijl dit wel zo was besproken aan de start. School nam de medische problemen vanaf het begin niet serieus en trok de problemen aanvankelijk zelfs in twijfel. Deze omstandigheden hebben tot een achterstand bij [leerling] geleid. De school heeft onvoldoende gedaan om [leerling] de achterstand in te laten halen en van individuele

ondersteuning was geen sprake. De Lenteschool die school aanbood, was onvoldoende om hem weer mee te laten komen; deze vorm van ondersteuning hield feitelijk niet meer in dan huiswerkbegeleiding door studenten. De docenten bleken in de praktijk niet op de hoogte van de afspraak dat [leerling] individuele begeleiding zou krijgen. Dit alles leidde tot een

leerachterstand in het derde leerjaar. Dit had de school aanleiding moeten geven om hem in ieder geval in het vierde leerjaar extra begeleiding te bieden. De voorwaardelijke bevordering is een erkenning van gemaakte fouten door school.

Aan de start van het vierde leerjaar was veel onduidelijk voor [leerling]. De school deelde het programma, waarin de praktische afspraken over het inhalen van de lesstof was geregeld, pas laat met [leerling] en zijn ouders. De school hield zich ook niet aan de gemaakte afspraken. De school zou in de zomer extra materiaal aanleveren om te oefenen, extra uitleg bieden en daarna zou het inhaalprogramma snel worden afgerond. De school heeft zich nooit aan deze afspraak gehouden. Volgens klager is de beslissing om [leerling] terug te plaatsen ten onrechte genomen en was deze beslissing formeel en procedureel ook onjuist. De beslissing is

ongemotiveerd, waardoor het klager en [leerling] onvoldoende duidelijk is waarom de school tot deze beslissing is gekomen. Na de kerstvakantie is [leerling] tussen de wal en het schip geraakt. Hij volgt geen onderwijs voor de vierdejaarsonderdelen en voor de

derdejaarsonderdelen mag hij geen lessen volgen. Tot slot heeft de school niet gereageerd op het verzoek om heroverweging van de beslissing tot terugplaatsing. Dit had de school wel moeten doen.

(4)

Visie verweerder

De school wist niet dat [leerling] een extra ondersteuningsbehoefte had. Ouders hebben tijdens het intakegesprek genoemd dat [leerling] een chronische ziekte had. Ouders wilden destijds niet verduidelijken wat deze aandoening inhield en zij zeiden dat er geen extra ondersteuningsbehoefte was. De school heeft tijdens het intakegesprek toegelicht dat de school werkt met een vmbo-tl/havoklasindeling. Tot de tweede helft van klas 3 is sprake van een gemengde klasindeling met onderwijs op het niveau van de leerling. Abusievelijk kreeg [leerling] aanvankelijk havo boeken, dit was onjuist en is opgelost. [leerling] kreeg les op vmbo- tl niveau, hij kon voor extra hulp altijd terecht bij docenten. Dit heeft hij nooit gedaan.

[leerling] kwam vaak te laat, hij kwam afspraken niet na, vergat zijn boeken, maakte het huiswerk niet en kwam ook niet opdagen bij afspraken om met docenten toetsen voor te bereiden. Er is toen afgesproken dat hij de toetsen van de eerste periode zou inhalen. Hij zou zijn kennis bijspijkeren bij de Lenteschool, maar hij kwam ook toen niet opdagen.

Voor school werd in de loop van het derde leerjaar duidelijk dat hij mogelijk beperkt belastbaar was. [leerling] was toen vaak ongeoorloofd afwezig of ziek. De school heeft de schoolarts ingeschakeld om te onderzoeken wat er aan de hand was. Na een aantal door [leerling] gemiste afspraken met de schoolarts, heeft de schoolarts vastgesteld dat hij vanwege zijn beperkte belastbaarheid maximaal twee toetsen per week mocht inhalen. De

schoolresultaten waren op dat moment zodanig dat [leerling] zou moeten afstromen. De ouders waren het niet eens met afstroom. De school heeft toen met de ouders afspraken gemaakt om ervoor te zorgen dat hij alsnog vmbo-tl zou afronden. [leerling] zou niet gelijk alle schoolexamens inhalen; hij kreeg een inhaalprogramma rekening houdend met zijn beperkte belastbaarheid.

De beslissing om [leerling] terug te plaatsen naar het derde leerjaar is terecht genomen.

Voorwaarde was dat [leerling] de schoolexamens uit het derde leerjaar met goed gevolg voor de kerstvakantie zou afronden. [leerling] zou de schoolexamens gespreid na de zomervakantie gaan inhalen. Dit is voor de zomervakantie besproken en de vader heeft toegezegd dat hij [leerling] zou helpen met bijspijkeren voor het nieuwe schooljaar. Er is toen niet gesproken over extra lesmateriaal en de ouders hebben ook nooit gevraagd om extra lesmateriaal voor tijdens de zomervakantie. De afspraken voor het afronden van vmbo-tl heeft de school met ouders besproken en deze zijn na de zomervakantie vastgelegd in het contract. Nergens blijkt uit dat de, aanvankelijk mondeling, gemaakte afspraken niet duidelijk waren voor klager of [leerling].

In het schooljaar 2019-2020 kwam [leerling] vanwege zijn werkhouding wederom niet toe aan leren. Hij was vaak te laat, vergat zijn huiswerk, was ongeoorloofd afwezig en hij was brutaal in de les. [leerling] heeft zich vanaf het begin van het schooljaar onvoldoende ingespannen om het inhaalprogramma af te ronden. Aangezien [leerling] niet aan de voorwaarden voldeed, heeft de school hem teruggeplaatst in het derde leerjaar vmbo-tl. Ook nu heeft de school een inhaalrooster gemaakt, en gesprekken gevoerd met de ouders. [leerling] houdt zich nog altijd niet aan dit rooster. De school heeft voldoende ondersteuning geboden, hetgeen blijkt uit de vele inhaalmomenten voor toetsen, extra uitleg en het herhalen van lesstof in en buiten de les.

(5)

De school ziet geen aanleiding om het besluit tot terugplaatsing te heroverwegen, omdat [leerling] niet in staat is om het vierde leerjaar van vmbo-tl met goed gevolg af te ronden.

4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE

De Commissie vindt het van belang om te benadrukken dat de behandeling van de klacht zich toespitst op de voorwaardelijke bevordering in het schooljaar 2019-2020. De voorgeschiedenis is evenwel van belang bij klachten die betrekking hebben op begeleiding van een leerling, zodat de Commissie hier ook vragen over heeft gesteld. De Commissie stelt op grond van de stukken vast dat, op het moment dat [leerling] op de school begon, de school niet op de hoogte was van zijn lichamelijke klachten. Gedurende het schooljaar bleek dat [leerling] lessen miste. Toen de lichamelijke klachten en het verzuim aan het licht kwamen, heeft de school onderzoek laten doen door de schoolarts naar de mogelijke (medische) oorzaak hiervan. Op dat moment waren de schoolresultaten van [leerling] onvoldoende en de schoolarts heeft geconcludeerd dat [leerling] beperkt belastbaar was. Dit hield in dat hij maximaal twee toetsen per week kon inhalen. De school heeft op twee momenten een inhaalprogramma aangeboden waar overeenstemming over is bereikt met [leerling] en zijn ouders.

Klachtonderdeel begeleiding en afspraken

De Commissie stelt vast dat mondeling overeenstemming is bereikt over het vervolgonderwijs voor [leerling] in het schooljaar 2019-2020. Klager zou [leerling] tijdens de zomervakantie bijspijkeren en de school zou de mogelijkheid onderzoeken om hem te bevorderen naar het vierde leerjaar vmbo-tl. Aldus blijkt dat is afgesproken dat [leerling] er zelf voor zou zorgen dat hij door middel van zelfstudie en hulp van ouders in de zomer klaar zou zijn voor het

inhaalprogramma na de zomer. De door klager gestelde onduidelijkheid blijkt niet uit het dossier. Klager heeft dit ook niet bij de school aangekaart. De voorwaardelijke bevordering en het inhaalprogramma zijn na de zomer besproken en daarover is toen overeenstemming bereikt, zoals blijkt uit de mailwisseling hierover tussen vader en de school aan het begin van het schooljaar en de overeenkomst. Daarbij heeft de school kenbaar rekening gehouden met de beperkte belastbaarheid van [leerling] door de toetsen gespreid af te nemen en een gespreid examenjaar aan te bieden. Aldus heeft de school, op het moment dat de beperkte belastbaarheid van [leerling] aan het licht kwam, een passend schoolprogramma opgesteld en daarover overeenstemming gezocht met de ouders en [leerling]. De Commissie heeft niet vast kunnen stellen dat de begeleiding onvoldoende was of dat hier andere afspraken over waren, zoals klager stelt. Het klachtonderdeel over begeleiding en het niet nakomen van afspraken is ongegrond.

Klachtonderdeel terugplaatsing

Partijen zijn het er over eens dat de school [leerling] in het vierde leerjaar vmbo-tl heeft geplaatst onder de voorwaarde dat hij vóór 30 november 2019 voldoendes zou halen voor de schoolexamens uit het derde leerjaar. Dit betekent dat [leerling] pas formeel in het vierde leerjaar vmbo-tl zou worden geplaatst, als hij aan deze voorwaarde voldeed. Vaststaat dat [leerling] de verplichte schoolexamens niet heeft ingehaald voor de afgesproken datum, zodat [leerling] niet aan de voorwaarde voor bevordering heeft voldaan. Dit betekent dat [leerling]

(6)

automatisch in het derde leerjaar vmbo-tl geplaatst bleef. Daarmee is het klachtonderdeel over de terugplaatsing ongegrond.

Klachtonderdeel heroverweging

Zoals de Commissie hiervoor heeft vastgesteld was de toelating tot het vierde leerjaar onder een voorwaarde. Dit betekende dat [leerling] feitelijk nog in het derde leerjaar vmbo-tl geplaatst was tot aan de voorwaarde was voldaan. Als [leerling] niet aan de voorwaarde voldeed, had dit automatisch tot gevolg dat hij in het derde leerjaar zou blijven. Doordat [leerling] niet aan de voorwaarde voldeed, zoals hiervoor is overwogen, bleef hij in het derde leerjaar. De brief waarin de school heeft meegedeeld dat [leerling] in het derde leerjaar vmbo- tl bleef, was slechts een administratieve bevestiging van deze gang van zaken. Van een afzonderlijk genomen beslissing die de school op verzoek zou moeten heroverwegen, is dan ook geen sprake. De school hoefde aldus niet meer formeel te reageren op het verzoek om heroverweging, zoals klager stelt. Desondanks heeft de school in het verweerschrift

aangegeven dat toelating tot het vierde leerjaar vmbo-tl niet passend is gezien zijn achterstand. De school heeft daarmee inhoudelijk gereageerd op het verzoek om

heroverweging. Deze rectie komt de Commissie niet onredelijk voor gezien de diverse kansen die de school aangeboden heeft om de derdejaars lesstof die benodigd is voor het vierde (examen)leerjaar in te halen. Het klachtonderdeel over de heroverweging is ongegrond.

5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE

De Commissie komt op grond van bovenstaande overwegingen tot het oordeel dat de klacht ongegrond is.

Aldus gedaan te Utrecht op 5 augustus 2020 door mr. W.C. Oosterbroek, voorzitter, K. Evers en drs. C.T.M. Jaartsveld, leden, in aanwezigheid van mr. M. Ettema, secretaris.

mr. W.C. Oosterbroek mr. M. Ettema

voorzitter secretaris

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De commissie heeft - na voorafgaand contact medio april 2013 - op 3 juli 2013 het door klagers ingevulde vragenformulier, vergezeld van een nadere uiteenzetting van hun klacht,

Als partijen niet tot een oplossing komen, kan de klager een officiële klacht indienen bij het schoolbestuur of bij de

De Landelijke Klachtencommissie Islamitisch Onderwijs is ingesteld door de Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISBO) voor de Islamitische scholen voor primair en voortgezet

Ook waren er zorgen dat, ondanks het dringende advies van de school, de ouders geen gespecia- liseerde hulp voor de leerling hadden ingeschakeld en uit beeld zou raken omdat hij

Klagers begrijpen vervolgens de zorgen van school over de sociaal emotionele ontwikkeling van hun dochter niet en na een oplopend conflict houden zij hun dochter thuis Klagers zijn

Na de zomervakantie belt de heer A. met de wijkagent om te informeren naar de voortgang van het politieonderzoek, omdat hij, zoals hij in het verweerschrift en ook ter zitting

De door de school gehanteerde Klachtenregeling vindt zijn grondslag in de Wet van 18 juni 1998 (Stb. 398), de zogeheten Kwaliteitswet. Het bevoegd gezag heeft zich blijkens het

De commissie is voorts van oordeel dat de aangeklaagde positief had moeten reageren op het verzoek van klager van 23 mei 2016 om een gesprek ook al was niet helemaal duidelijk wat