• No results found

Jaarverslag LKC 2010Landelijke Klachtencommissie Onderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jaarverslag LKC 2010Landelijke Klachtencommissie Onderwijs"

Copied!
44
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Jaarverslag LKC 2010 Landelijke

Klachtencommissie

Onderwijs

(2)

Organisatie van de LKC

(3)

Inhoudsopgave

Woord vooraf 2

1. Organisatie van de LKC 4

2. Werkwijze LKC (klachtbehandeling) 8

3. Onderwerpen uit de in 2010 afgewikkelde klachten 12

3.1 Communicatie 12

3.2 Pedagogisch-didactische begeleiding 16

3.3 Veiligheid 20

3.4 Optreden tegen leerling 24

3.5 Schoolorganisatie 28

4. Statistiek 34

5. Samenstelling van de LKC en het secretariaat 38

1 3 2

4 5

(4)
(5)

Geachte lezer,

Volgens de cijfers heeft in 2010 slechts één op de negen adviezen van de LKC te maken met communicatie. Dat valt op, want in voorgaande jaren ging het om bijna één op de drie. Adviezen over de schoolorganisatie en over onveiligheid zijn daarentegen in aantal sterk toegenomen, beide tot een kwart van het aantal zaken. Ging het nu stukken beter met communicatie in 2010? En zijn scholen minder goed georganiseerd of onveiliger geworden?

Het bijzondere aan klachtbehandeling is de niet-juridische insteek. Het zijn niet zozeer de wettelijke regels die een belangrijke rol spelen, als wel de zorgvuldigheid van de behandeling van en omgang met ouders en leerlingen. Daarbij speelt communicatie vrijwel altijd een rol, ook al zijn met zoveel woorden klachten over organisatie en veiligheid geuit. Wat in die gevallen opvalt is dat zodra er een conflict is, partijen vaak helemaal niet meer met elkaar (willen) praten en zich ingraven in hun stellingen.

Als de communicatie niet soepel loopt, wat kan het indienen van een klacht daaraan veranderen?

Het indienen van een klacht hoeft het geschil niet te verscherpen. Het is juist op zo’n moment raadzaam om open te staan voor het oplossen van het conflict. Partijen moeten namelijk vaak na een eventueel oordeel van de Commissie verder met elkaar. Hoe langer je wacht met het zoeken van een oplossing, hoe moeilijker dat wordt. De Commissie wijst partijen er bij het in behandeling nemen van de klacht daarom ook altijd op dat het feit dat er een klacht in behandeling is genomen niet betekent dat het schoolbestuur zelf geen actie kan ondernemen om tot een goede oplossing te komen.

Toch zijn er tekenen dat schoolbesturen vaker en sneller dan voorheen ook na de indiening van een klacht weer of alsnog met partijen in gesprek gaan. Daarom zijn het afgelopen jaar verschillende klachten voor de mondelinge behandeling door klagers ingetrokken. Dus het gaat misschien toch beter met communicatie.

De Commissie zelf is, gesteund door Stichting Onderwijsgeschillen, alert op mogelijke kwaliteitsverbetering van de LKC. De Stichting Onderwijsgeschillen heeft in 2010 onderzoek laten doen naar de doorwerking van geschillenprocedures in het kader van medezeggenschap.

Eenzelfde onderzoek heeft de stichting inmiddels geïnitieerd voor de doorwerking van

klachtenprocedures bij de LKC. Over de uitkomsten hiervan zullen wij u op de website en in het volgende jaarverslag nader berichten.

Indien u wilt reageren op dit verslag, dan kunt u dit doen via info@onderwijsgeschillen.nl Uw reactie zie ik met belangstelling tegemoet.

Alex Geert Castermans, voorzitter LKC

Woord vooraf

(6)

1 Organisatie van de LKC

De opzet van dit jaarverslag

In dit hoofdstuk informeren wij u over de ontwikkelingen bij de LKC en het secretariaat van de Commissie. Verder besteden we aandacht aan ontwikkelingen op het terrein van het klachtrecht.

Hoofdstuk 2 bevat, aan de hand van de door de Commissie behandelde zaken, informatie gerubriceerd over klachtbehandeling. Het gaat daarbij over ontvankelijkheidskwesties en wie er bijvoorbeeld als partij een klacht kan indienen bij de LKC.

In hoofdstuk 3 van dit jaarverslag treft u een beknopt overzicht van onderdelen uit adviezen aan die een meer algemene, of juist bijzondere gelding bezitten. Het zijn zaken die de klachtprocedure verduidelijken, die licht werpen op de grenzen van pedagogische begeleiding, enzovoorts.

Wilt u na het lezen van het beknopte overzicht over een bepaalde zaak meer weten, dan kunt u met behulp van het bij het overzicht vermelde dossiernummer op de website van Stichting Onderwijsgeschillen: www.onderwijsgeschillen.nl zowel een samenvatting van het advies als een uittreksel van het geanonimiseerde advies lezen. Alle uitgebrachte adviezen zijn terug te vinden op de website.

In hoofdstuk 4 doet de Commissie cijfermatig verslag van haar werk. Hier vindt u overzichten van onder andere het aantal ingediende en afgehandelde klachten en de wijze van afdoening.

Ontwikkelingen bij de LKC en het secretariaat

De LKC is haar werkzaamheden gestart in augustus 1998. De Commissieleden hadden destijds een zittingsperiode van vier jaar en konden twee keer worden herbenoemd. Dit leidde ertoe dat in 2010 de laatste vijf Commissieleden die vanaf de oprichting deel van de LKC uitmaakten, afscheid namen.

Onder hen Voorzitter mr. H.Th. van der Meer, die voor de LKC op excellente wijze leiding heeft gegeven aan de inhoudelijke ontwikkeling van het klachtrecht voor het funderend onderwijs, de plenaire jaarvergaderingen, het voorzittersoverleg en een groot aantal behandelde klachten.

Onderwijsgeschillen heeft van hem afscheid genomen tijdens de op 19 maart 2010 georganiseerde studiedag over Klachtrecht (zie hieronder). Per 1 september 2010 is prof. mr. A.G. Castermans benoemd als nieuwe Voorzitter van de LKC. De heer Castermans is hoogleraar privaatrecht en was daarvoor onder andere advocaat en voorzitter van de Commissie Gelijke Behandeling.

Per 31 december 2010 is afscheid genomen van mw. W. Dulfer-Visser, mw. drs. D. Duyvis, dhr. R. Limper en mw. drs. M. Polderman, die allen twaalf jaren individuele betrokkenheid bij het werk van de LKC hebben getoond en daaraan zeer gewaardeerde inhoudelijke bijdragen hebben geleverd. Als nieuwe leden per 1 januari 2011 zijn benoemd mw. drs. C.T.M. Jaartsveld (schoolarts), dhr. drs. L.F.P. Niessen (voormalig onderwijsbestuurder) en mw. drs. D. Zwarts (psychologe en psychotherapeut).

De LKC is tijdens deze verslagperiode twee maal plenair bijeen geweest.

Naar aanleiding van een discussie over het reglementair vastleggen van een maximale leeftijd van leden van de LKC, heeft Onderwijsgeschillen de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) verzocht hierover een advies uit te brengen. De CGB heeft op 6 december 2010 haar oordeel gegeven:

voor zover de leeftijdsgrens van 70 jaar niet in de wet staat en niet vooraf met betrokkenen is overeengekomen (wat bij de LKC niet het geval is), is het opnemen van een leeftijdsgrens in de instellingsregeling een verboden onderscheid: er is wel een legitiem doel maar het middel om dat doel te bereiken, is niet noodzakelijk. De LKC heeft het bestuur van Onderwijsgeschillen geadviseerd geen leeftijdsgrens met haar leden overeen te komen. Eerder was de maximale zittingsperiode van de leden al vastgesteld op negen (drie keer drie) jaar.

(7)

In de loop van 2010 is het secretariaat van de Commissie uitgebreid met een zevende adjunct- secretaris, dhr. mr. J. van Beek en een informatiespecialist, mw. drs. B. van Bommel.

In 2010 zijn de laatste voorbereidende werkzaamheden in het kader van de samenvoeging van de Commissie en de Landelijke Klachtencommissie BVE afgrond. Begin 2011 heeft de nieuwe Commissie haar reglement vastgesteld.

Ontwikkelingen op het terrein van het klachtrecht Studiedag klachtrecht

Op 19 maart 2010 vond in Utrecht de studiedag “Klachtrecht in het Onderwijs; is er (nog) werk aan de winkel!” plaats. De organisatie van de studiedag was in handen van de Stichting Onderwijsgeschillen, waar de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs is ondergebracht.

Scheidend voorzitter van de Landelijke Klachtencommissie mr. H. Th. van der Meer benadrukte dat partijen de stap naar een klachtencommissie kunnen voorkomen door beter met elkaar te communiceren. Van der Meer is vanaf het begin bij de Commissie betrokken geweest. Zijn afscheid was dan ook een goede gelegenheid nog eens terug te blikken op twaalf jaar klachtrecht in het onderwijs. Hoewel partijen vaak pas naar de klachtencommissie komen als alle andere wegen naar een oplossing zijn afgesneden, is er in het voortraject volgens Van der Meer nog wel wat te winnen. Hij stelde dat het onderwijsveld meer moet investeren in conflicthantering om beter met klagende ouders om te gaan.

De centrale vraag voor onderwijsinspecteur mr. dr. Th.A.L.M. Storimans was: ‘wat doet de inspectie met klachten?’ Hij vroeg zich af hoe zijn organisatie meer greep kan krijgen op klachten als instrument voor kwaliteitsbeleid. Storimans ging in op de werkzaamheden van de vertrouwensinspecteurs, de verwachting van de burger over de inspectietaken en de gebrekkige informatie over de afhandeling van klachten.

De conclusie van Storimans was dat de rol van de inspectie nog zeker niet is uitgekristalliseerd en dat er veel discussie is over de vernieuwingen. Daarbij staat steeds de vraag centraal hoe de inspectie greep kan krijgen op de kwaliteit van het onderwijs.

Emeritus hoogleraar Onderwijsrecht prof. dr. D. Mentink pleitte tijdens zijn betoog voor nieuw initiatief, dat van een ombudslijn in het mbo. Doel van deze lijn is meer zicht te krijgen op de onvrede die er leeft en om sneller de dialoog aan te gaan met de klager. Ook moet dit initiatief de drempel verlagen om met klachten naar buiten te komen en het tempo van afhandeling te verhogen. Mentink constateerde dat er de afgelopen jaren veel was gedaan aan kwaliteitsverbetering van de klachtenprocedures. Toch zijn er volgens hem nog voldoende zaken om over na te denken. Zo is er de trend naar juridisering van de klacht. Het meenemen van advocaten naar de klachtencommissie neemt toe waardoor er een ‘rechtbank’ sfeer ontstaat. Los van het kostenaspect is de vraag of verdere juridisering wenselijk is. En dan is er nog het lage aantal klachten: is er weinig onvrede in het onderwijs of is de drempel te hoog om een klacht in te dienen? Mentink vroeg zich ten slotte af waarom er nog steeds niet één landelijke klachtencommissie is: “Leidt gebundelde expertise niet tot meer professionaliteit en eenduidigheid?” Hij stelde voor de huidige klachtenbehandeling in ieder geval te uniformeren en eerst aan interne klachtenbehandeling op school te doen via een vertrouwenspersoon of

‘vliegende brigade’: “Even Utrecht bellen”. Bovendien wierp Mentink de suggestie op om bij de Stichting Onderwijsgeschillen te Utrecht een expertisecentrum in te richten dat kan begeleiden, adviseren en bemiddelen bij klachten.

De dag werd naast een aantal leden van klachtencommissies ook bijgewoond door vertegenwoordigers van het Ministerie van OCW, de Onderwijsinspectie, de

(8)

Nationale Ombudsman, vertegenwoordigers van de sectorraden, besturen- ouder- en

personeelsorganisaties, advocaten en andere geïnteresseerden. Na de centrale inleiding gingen de deelnemers in werkgroepen uiteen om te discussiëren over door de inleiders aangedragen stellingen.

Deze dag bood een platform voor verdieping. Op de website van Stichting Onderwijsgeschillen:

www.onderwijsgeschillen.nl is een uitgebreid verslag van de studiedag te vinden.

Kamervragen

De vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van de Tweede Kamer heeft rond de zomervakantie vragen gesteld aan de staatssecretaris over het functioneren van de klachtenregeling en de klachtencommissies. Ter voorbereiding van de beantwoording van deze vragen heeft het ministerie de LKC verzocht enige informatie te geven. Het secretariaat heeft deze informatie verstrekt.

Beleidswijzigingen van Commissie

De Commissie heeft in de loop der jaren in haar jaarverslagen haar beleid en werkwijze verwoord en naar buiten gebracht. Het afgelopen jaar heeft de LKC op een aantal punten besloten tot een beleidswijziging.

Klachten over een leerling of een ouder

In de modelklachtenregeling en daarmee ook in veel klachtenregelingen van scholen is, naast de mogelijkheid een klacht in te dienen over personeelsleden van een school of tegen (een lid van) het bestuur, ook de mogelijkheid opgenomen te klagen over een ouder of een leerling. Dit was voorheen ook in het reglement van de Commissie zo opgenomen. Naar aanleiding van een concrete situatie (er werd zowel een klacht ingediend tegen de school die niet adequaat optrad tegen het gedrag van een zesjarige leerling, maar ook tegen de zesjarige leerling zelf), heeft de Commissie haar beleid op dit punt aangepast. Klachtbehandeling dient bij te dragen aan een verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Vanuit dat oogpunt is het niet zinvol een klacht tegen het handelen van een leerling (of een ouder) in behandeling te nemen. In het kader van de verbetering van en verantwoordelijkheid voor het onderwijs dient beoordeeld te worden of de school adequaat heeft gereageerd op het gedrag van de leerlingen. Daarom heeft de LKC besloten dat er in beginsel geen klacht tegen een leerling kan worden ingediend. Een uitzondering is denkbaar waar het de functionele betrokkenheid van een leerling betreft bij school, bijvoorbeeld als MR-lid.

Evenzo neemt de Commissie een klacht tegen een ouder alleen in behandeling als het een klacht betreft over gedragingen van een ouder die vanuit een functionele betrokkenheid bij de school zijn voorgevallen. Hierbij valt te denken over het handelen van een overblijfouder, hulpouder of ouderraadslid. De Commissie heeft haar reglement op deze beleidslijn aangepast.

Klachtenprocedure versus andere voorzieningen

In het jaarverslag 2008 & 2009 is gemeld dat de Commissie een werkgroep had ingesteld om een meer eenduidig beleid te formuleren over het al dan niet in behandeling nemen van klachten indien een andere voorziening (zoals de weg van bezwaar en beroep op grond van de Algemene wet bestuursrecht, Awb) openstaat. Een voorstel van deze werkgroep is in september 2010 voorgelegd aan de gehele Commissie. De uiteindelijke besluitvorming heeft plaatsgevonden in januari 2011. Waar de Commissie in het verleden het uitgangspunt hanteerde geen klachten te behandelden over zaken waar met name bezwaar en beroep in het kader van de Algemene wet bestuursrecht voor open stond, heeft de Commissie nu besloten dat het openstaan van een andere procedure geen belemmering hoeft te zijn om een klacht bij de LKC in te dienen.

De Commissie wil de wens/keuze van de klager respecteren indien deze in plaats van een formele

(9)

bezwaar- of beroepsprocedure er de voorkeur aan geeft om een uitspraak over zijn klacht te krijgen in de vorm van een advies via het laagdrempelige, minder juridische, klachtrecht.

Bij de Awb-procedure staat de rechtmatigheidtoets voorop, bij de LKC de zorgvuldigheidstoets.

Indien de LKC een dergelijke klacht in behandeling neemt zal zij klager wijzen op deze verschillen tussen beide procedures.

Door deze beleidslijn is er ook geen verschil meer in de behandeling van klachten over openbare scholen en bijzondere scholen. De Awb is niet van toepassing op het bijzonder onderwijs, waardoor klachten over schorsing en verwijdering in het bijzonder onderwijs ook voorheen reeds door de Commissie in behandeling werden genomen.

Enkele cijfers

In 2010 zijn er 131 klachten bij de Commissie ingediend. De Commissie heeft dat jaar 129 klachten afgehandeld. In 77 gevallen heeft de Commissie een schriftelijk oordeel over de klacht gegeven. In 72 gevallen betrof dat een oordeel over de inhoud van de klacht, in vijf gevallen een oordeel tot niet-ontvankelijkheid. Tegen deze laatste oordelen is in vier gevallen bezwaar gemaakt.

Geen van deze bezwaren is gegrond verklaard.

De Commissie heeft in drie klachten met succes actief bemiddeld waardoor klagers hun klacht hebben ingetrokken.

Een meer uitgebreide samenvatting met alle cijfers treft u aan in hoofdstuk 4, Statistiek.

Er waren In de verslagperiode 2702 onderwijsinstellingen, met in totaal 861.443 leerlingen bij de Commissie aangesloten.

Klachten over de Commissie

In artikel 24 van het reglement van de Commissie is bepaald dat partijen een klacht kunnen indienen over de wijze waarop zij door de Commissie zijn bejegend. Er kan niet worden geklaagd over de inhoud van een advies van de Commissie. De Voorzitter van de Commissie behandelt deze klachten, tenzij de klacht zijn eigen optreden betreft. In dit laatste geval behandelt de plaatsvervangend Voorzitter de klacht. De Voorzitter ontving over de in 2010 behandelde zaken geen klachten over de Commissie (anders dan een enkele brief van een partij die het niet eens was met het oordeel van de Commissie).

(10)

Werkwijze LKC:

klachtbehandeling

2

In de adviezen van de LKC is terug te vinden welk beleid de Commissie hanteert ten aanzien van zorgvuldige en correcte klachtafhandeling. Hieronder volgen enkele voorbeelden.

De rol van partijen

Bestuursvoorzitter als informant

Klagers hadden bezwaar gemaakt tegen de aanwezigheid van de door de rector aangemelde en meegebrachte informant. Het betrof de voorzitter van het bestuur die volgens klagers onafhankelijk diende te zijn. Bovendien waren klagers het station van het schoolbestuur al gepasseerd. De Commissie constateerde dat de voorzitter zich had bemoeid met de klacht en over relevante informatie kon beschikken. Daarom was er geen reden deze informant de toegang tot de mondelinge behandeling te ontzeggen. VO, 104550

Klagers worden geacht ter zitting te verschijnen

De mondelinge behandeling kan een waardevolle bijdrage leveren aan het nader tot elkaar brengen van partijen, het kweken van begrip en het ophelderen van punten die nog onduidelijk zijn in de klacht. Iemand die een klacht indient behoort zich vervolgens wel te conformeren aan de regels die voor de desbetreffende klachtenprocedure zijn opgesteld. Klager dient zich niet aan de verantwoordelijkheden te onttrekken die het gebruik van de klachtenregeling op hem legt. Eén van die verantwoordelijkheden is om de Commissie gelegenheid te bieden vragen te stellen en de wederpartij gelegenheid te bieden te reageren op hetgeen naar voren is gebracht. De Commissie betreurt het dan ook dat klagers ervoor hebben gekozen niet ter zitting te verschijnen. VO, 104649 Verweerder wordt geacht ter zitting te verschijnen

Een schooldirecteur was niet ter zitting verschenen. De Commissie adviseerde het bevoegd gezag te bevorderen dat dit niet meer zou voorkomen hetgeen het bevoegd gezag in reactie op het advies onderschreef. Toen opnieuw een klacht over de desbetreffende school werd ingediend verscheen de directeur wederom niet. Dat gaf de Commissie aanleiding het bevoegd gezag daar met een aanbeveling op aan te spreken. PO, 104687

Geen inhoudelijke behandeling van de klacht Beleidswijziging

In hoofdstuk 1 treft u informatie aan over de beslissing van de LKC om klachten te behandelen waarin ook de rechter bevoegd is.

Tweemaal dezelfde klacht

Klagers stellen in november 2009 een kwestie aan de orde die de Commissie al in 2008 had behandeld. De klacht uit 2009 neemt de Commissie niet nogmaals in behandeling. PO, 104395 Zo ook in 104779

Geen belang meer na rechterlijk oordeel

De beoordeling door het gerechtshof van de aanvankelijke veroordeling wegens overtreding van de Leerplichtwet (ongeoorloofd verzuim) heeft geleid tot vrijspraak van klager. Daarmee is over de essentie van de klacht door de rechter een oordeel gegeven. Dit leidt ertoe dat klager geen belang meer heeft bij een oordeel van de LKC over hetzelfde onderwerp. VO, 104433

Vakantiedagen

Een vordering over de uitbetaling van niet genoten vakantiedagen wordt bij uitsluiting beoordeeld door de rechter zodat daarin voor de LKC geen rol is weggelegd. VO, 104486

(11)

Verzoek om herziening

Naar aanleiding van een in 2006 behandelde klacht richt klager zich medio 2010 tot de LKC met het verzoek het onderzoek te her ope nen zodat nagegaan kan worden of de Commissie, op grond van de door klager aangevoerde kanttekeningen bij het advies, aanleiding ziet om tot herziening over te gaan. Naar aanleiding van dit verzoek heeft de LKC onderzocht of er sprake is van nieuwe informatie die, als deze informatie er ten tijde van de behandeling wel was geweest, tot een ander oordeel zou hebben geleid. Het moet dan gaan om relevante informatie die ten tijde van de klacht bekend was maar, zonder dat het partijen is te verwijten, pas na de behandeling bij de Commissie komt. De nadere informatie die klager over de IQ-gegevens van zijn dochter heeft verstrekt kon als zodanig worden opgevat. Echter als die informatie er ten tijde van de klachtbehandeling was geweest dan zou dit niet heb ben geleid tot een ander oordeel. Verzoek afgewezen. PO, 104645

Termijnoverschrijding

Redelijke termijn overschreden

De verjaring wordt niet gestuit door met grote tussenpozen zaken (weer) aan de orde te stellen.

Klagers hebben vanaf juni 2006 (het moment waarop hun dochter de school verliet) tot oktober 2008 gewacht met het opvragen van het leerlingdossier. Daarna hebben zij tot november 2009 gewacht met het indienen van de klacht. Het overschrijden van de verjaringstermijn zou mogelijk verschoonbaar zijn geweest als er binnen een redelijke termijn na het bekend worden (dus na oktober 2008) van de gedragingen waarover geklaagd wordt, een klacht was ingediend. Gezien de sedert het indienen van de klacht verstreken periode, is daarvan in dit geval geen sprake.

PO, 104395

Redelijke termijn niet overschreden

In een in december 2008 opgesteld verslag zou een medewerker van de school klaagster hebben beticht van racisme. Klaagster ontving het verslag na augustus 2010. De gedraging waarover wordt geklaagd is beduidend langer geleden dan de door de Commissie gehanteerde verjaringstermijn van een jaar. Klaagster heeft echter aannemelijk gemaakt dat zij pas kort geleden bekend is geworden met de bewoordingen waarin een medewerker van de school zich over haar zou hebben uitgelaten. Het is niet aannemelijk dat klaagster eerder op de hoogte had kunnen zijn van de uitlating. Zij heeft daarom niet eerder kunnen klagen hetgeen ertoe leidt dat de overschrijding van de verjaringstermijn verschoonbaar is. Klaagster heeft de klacht ingediend binnen een redelijke termijn nadat zij met de gewraakte gedraging bekend is geworden. De klacht zal daarom op dit onderdeel in behandeling worden genomen. VO, 104779

Onbekendheid met verjaringstermijn niet verschoonbaar: 104460

Behandeling van de klacht Schriftelijke afdoening

Klager was wegens werkzaamheden in het buitenland niet beschikbaar voor een mondelinge behandeling van zijn klacht en gaf op 26 april een schriftelijke reactie op het verweerschrift. Op verzoeken van de Commissie of prijs werd gesteld op mondelinge behandeling, bleef verdere reactie uit. Daarna is verweerder de mogelijkheid geboden schriftelijk te reageren op de brief van klager van 26 april. De Commissie deed de klacht vervolgens schriftelijk af. VO, 104495

Verdrag inzake Rechten van het Kind

Het beroep van klager op enkele bepalingen uit het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind (IVRK) werd verworpen omdat deze artikelen in Nederland geen rechtstreekse werking hebben, waardoor burgers geen beroep op deze bepalingen kunnen doen. PO, 104461

(12)

Bezwaar tegen niet-ontvankelijkheid

Een wat ouder deel van de klacht (over een politieverhoor op school) was niet in behandeling genomen vanwege overschrijding van de verjaringstermijn. Klaagster maakte tegen die beslissing gemotiveerd en met succes bezwaar. De voorzitter van de Commissie overwoog dat er een relatie bestond tussen het oudere deel en het meer recenter deel van de klacht en dat deze klachten tijdig bij het bevoegd gezag waren ingediend. Het kon klaagster niet worden tegengeworpen dat zij haar klacht over het politieverhoor gelijktijdig en als één geheel had ingediend met haar andere, niet verjaarde klacht. VO, 104524

Uitwisseling van stukken na zitting, op verzoek van de Commissie: 104262

Wie kunnen er klagen

Beleidswijziging t.a.v. klachten over een ouder of leerling

In hoofdstuk 1 vindt u een toelichting waarom de LKC besloten heeft dat er geen klacht tegen een leerling kan worden ingediend.

College van Bestuur

In de klachtenregeling van de school was het bevoegd gezag nadrukkelijk onder de definitie van klager gebracht. In zoverre kon het College van Bestuur als bevoegd gezag worden ontvangen in de klacht jegens een van haar groepsleerkrachten. Voor de beoordeling door de LKC maakte het geen verschil, maar de kans was niet denkbeeldig dat het voor het bevoegd gezag, dat zich actief als klager had gemanifesteerd, niet eenvoudig zou zijn om onbevooroordeeld met het advies van de LKC om te gaan. PO, 104512

Oma en oudtante

Klaagsters dienden in februari 2010 een klacht in bij de LKC. De vraag was of zij, als respectievelijk de oma en een oudtante van een leerlinge, aangemerkt konden worden als klager in de zin van de voor de school geldende klachtenregeling. De oma had in 2008 enkele maanden gezorgd voor de opvang van de leerlinge, nadat de moeder van de leerlinge dat jaar was overleden. De oudtante had 10 jaren gezorgd voor de zieke moeder van de leerlinge en stond bij allerlei instanties als contactpersoon vermeld, ook nadat de leerlinge al was geboren. Vastgesteld kon worden dat de oma en de oudtante ten tijde van het indienen van de klacht (februari 2010) niet aan het criterium klagers in de zin van de klachtenregeling voldeden. Zij werden niet-ontvankelijk verklaard in hun verzoek een klacht in behandeling te nemen. PO, 104460

Ex-leerkracht

Voormalige werknemers behoren volgens de definitiebepaling van de (model)klachtenregeling niet tot de kring van klachtgerechtigden. Volgens vaste jurisprudentie van de LKC kan evenwel niet- ontvankelijkver klaring van een door een ex-werknemer ingediende klacht achterwege blijven indien bijzondere belangen dat rechtvaardigen. Deze belangen dienen gelegen te zijn in de doelstellingen van het klachtrecht in het onderwijs en de taak van de LKC om door het behandelen van

klachten bij te dragen aan verbetering van het onderwijs. Bij het beoordelen of een klacht van een ex-werknemer in behandeling kan worden genomen is voorts vereist dat de klager gemeten naar maatstaven van redelijkheid voldoende belang moet hebben bij de behandeling van zijn klacht.

De klacht van klager voldeed niet aan deze (zware) vereisten om met voorbijgaan aan de definitie van ‘klager’ uit de van toepassing zijnde klachtenregeling tot behandeling van de klacht over te gaan. Het grote ongenoegen van klager was daarvoor geen rechtvaardiging. Evenmin had klager zodanige belangen voor het onderwijs naar voren gebracht, dat daardoor behandeling van zijn klacht in weerwil van de bepalingen van de klachtenregeling werd gerechtvaardigd. VO, 104486

(13)

Overige zaken Ambtshalve

Met een zekere regelmaat maakt de Commissie in haar overwegingen ruimte vrij voor

aangelegenheden die haar tijdens de behandeling van de zaak in het bijzonder zijn opgevallen, maar die niet aan haar als klacht ter beoordeling werden voorgelegd. Zo had het bevoegd gezag stappen gezet om een klacht op bestuursniveau af te handelen, nadat de klacht door de Commissie in behandeling was genomen. Mede daardoor hadden klagers ingestemd met het verzoek om de zitting uit te stellen. Het bevoegd gezag liet daarna echter niets meer van zich horen. De Commissie merkte deze gang van zaken op in haar advies en deed de aanbeveling dat het bevoegd gezag bij een interne klachtprocedure betrokkenen goed informeert over de procedure. PO, 104262

Geluidsopname

Klaagster heeft ter zitting geluidsdragers aangeboden met daarop de weergave van gesprekken die zonder medeweten van haar gesprekspartners waren opgenomen. Het is vast beleid van de Commissie dat geluidsopnamen die heimelijk zijn gemaakt in beginsel niet door haar worden beluisterd, omdat voor het maken daarvan geen toestemming is verleend. De Commissie heeft inzake de onderhavige klacht geen aanleiding gezien van dit uitgangspunt af te wijken. Zij heeft de opnames daarom niet bij de behandeling van de klacht betrokken. PO, 104548

Tegengestelde visies van partijen

De Commissie ziet zich met enige regelmaat gesteld voor de situatie dat de meningen van partijen recht tegenover elkaar staan. Bijvoorbeeld in klacht 104368 waar klaagster en schoolleiding verschillend denken over de reden waarom de schooldirecteur de politie (ten onrechte, volgens klaagster) heeft ingeschakeld. In zo’n geval zal de klagende partij de klacht moeten onderbouwen en met stukken of getuigen ver klaringen het ingenomen standpunt geloofwaardig moeten maken.

Wordt de klacht niet voldoende aannemelijk gemaakt, dan wordt deze ongegrond verklaard.

PO, 104368

Wel of niet onheus bejegend: 104359

Wel of niet regelmatig op de gang moeten werken: 104370

(14)

Onderwerpen uit de in 2010 afgewikkelde klachten

3

3.1 Communicatie

Algemeen

Visie op opvoeding

Klager en de school verschillen niet van mening over de gedeelde verantwoordelijkheid voor de opvoeding van de leerlingen. Om een zinvolle invulling aan deze verantwoordelijkheid te (kunnen) geven, zal de visie op opvoeding van school en ouders in belangrijke mate overeen moeten stemmen, welke overeenstemming onder meer kan blijken uit de schoolkeuze. Ouders en school zullen contact met elkaar willen en moeten onderhouden over de wijze waarop zij invulling geven aan hun verantwoordelijkheid. Ouders zullen bereid moeten zijn de school van relevante informatie over hun kinderen te voorzien; van een school mag verwacht worden dat ouders de gelegenheid krijgen geïnformeerd te worden over de gang van zaken op school. Dat kan plaatsvinden door het houden van ouderavonden en met behulp van contactpersonen (mentor en dergelijke). Via deze kanalen kan informatie worden uitgewisseld en kunnen eventuele verschillen van inzicht worden besproken. Zoals uit vorenstaande blijkt is de relatie tussen ouders en school niet een hiërarchische, maar een verhouding waarin beiden vanuit hun eigen verantwoordelijkheid handelen en daarbij die informatie uitwisselen die van belang is voor een goede ontwikkeling van de leerling.

VO, 104353

Instroom buitenlandse leerling

Zowel klaagster als de school hadden de problematiek onderschat die een overgang van een buiten lands (in dit geval Brits) naar het Nederlands schoolsysteem met zich meebrengt. De school had een uitgebreidere intake kunnen afnemen. Bijvoorbeeld door de Nederlandse woordenschat van de zoon van klaagster te testen of informatie bij een externe instantie kunnen inwinnen zoals de gelieerde school die beschikte over een internationale schakelklas. Voorts had de school explicieter aan klaagster kunnen melden dat tijdelijke plaatsing in een schakelklas een beter alternatief zou zijn geweest. PO, 104389

Mondelinge communicatie

Uitschrijving besproken met leerling

De directeur had een leerling meegedeeld dat deze zou worden uitgeschreven van school. Van dat gesprek waren de ouders van de leerling niet op de hoogte. De zorgcoördinator was evenmin bij het gesprek aanwezig (hetgeen in dit geval voor de hand had gelegen). De directeur had eerst met de ouders moeten afstemmen hoe zij dit nieuws aan de leerling bekend zou maken. PO, 104502 Daags na incident worden ouders geïnformeerd.

De zoon van klager was betrokken geweest bij de diefstal van een fiets op het schoolterrein.

De dag na het voorval heeft de school zijn ouders daarover telefonisch geïnformeerd. Dit was voldoende tijdig, met name omdat de school bewust enige vertraging had ingebouwd om inhoud te geven aan de pedagogische overweging dat de zoon zelf eerst zijn ouders zou informeren.

VO, 104353

Talmen met nieuwe afspraak

Op 6 januari hadden de directeur en klager overleg gepland. Dat gesprek werd echter op de dag zelf afgezegd door de directeur. Een dergelijke actie, hoe onvermijdelijk soms ook, kan zorgen voor irritatie bij de gesprekspartner, hetgeen de verhoudingen onder druk kan zetten. Daarom dient snel en adequaat aan een vervolg vorm te worden gegeven. Echter, de directeur had pas op 1 februari voor het eerst weer contact met klager gezocht, ondanks de brieven van klager van

(15)

7 en 20 januari. Dat was onzorgvuldig. Nu de directeur zo lang had gewacht, was het beter geweest de door klager gevraagde stukken inzake het veiligheidsbeleid snel na 6 januari te sturen, hetgeen mogelijk de-escalerend zou hebben gewerkt. PO, 104461

Directeur niet altijd even tactvol: 104510 Schorsing telefonisch ingetrokken

De school erkende miscommunicatie rond de kwestie waarbij klagers een schor singsbeslissing telefonisch werd meegedeeld en welk besluit de volgende dag weer telefonisch werd ingetrokken omdat de beslissing ten onrechte was genomen. Klacht hierover gegrond. PO, 104498

Schriftelijke communicatie

Summiere reactie op groot aantal vragen

Naar aanleiding van een incident had klager de school een groot aantal vragen gesteld, die de school slechts summier had beantwoord. Dat was te billijken aangezien het gros van de vragen niet zozeer handelde over het voorval zelf, maar over de visie en de missie van de schoolorganisatie. Mede in het licht van hetgeen de Commissie in haar advies al had opgemerkt over de verhouding tussen school en ouders kon de directeur/verweerder zich bij de beantwoording van de vragen van klager beperken tot een algemene weergave van het pedagogisch beleid waarop de reactie van de school naar aanleiding van het incident berustte.

VO, 104353

Excuses inhoudelijk beneden peil

Klagers dienden bij de LKC een klacht in over de wijze waarop hun intern erkende klacht door het bevoegd gezag was afgewikkeld. De interne klacht dateerde van 2 augustus 2009, een gesprek volgde op 8 februari 2010 en de toezegging om ervoor te zorgen dat de betrokken personeelsleden excuusbrieven aan klagers zouden sturen was eerst eind juni 2010 nagekomen.

Daarnaast stond vast dat het bestuur op tussentijdse verzoeken van klagers om de klacht op de afgesproken manier af te wikkelen niet had gereageerd. Gelet op de ernst van de -gegronde- klacht en de impact die een en ander op klagers en hun dochter heeft gehad, had het voor de hand gelegen extra aandacht te besteden aan het zorgvuldig en tijdig afwikkelen van de klacht.

De excuusbrieven zijn te laat opgesteld en inhoudelijk beneden peil geweest. De medewerkers hadden weliswaar een formeel excuus aangeboden voor enkele onderdelen van hun bijdrage aan de klachtwaardige begeleiding van de dochter van klagers, maar enige oprechte betrokkenheid bleek daaruit niet. Evenmin gaven de brieven blijk van enig besef van het effect van het eigen handelen van de betrokken medewerkers. Hoewel het aanbieden van excuses een persoonlijke aangelegenheid is, op de inhoud en de intentie waarvan het bestuur slechts in beperkte mate invloed kan uitoefenen, had het op de weg van het bestuur gelegen om te voorkomen dat deze ongeloofwaardige excuusbrieven klagers zouden bereiken. VO, 104562

Evaluatie niet meegedeeld

In december zou worden bezien of de OPDC-leerling kon worden overgeplaatst van de

schakelklas naar 1 vmbo. Het belang van schriftelijke mededelingen over een dergelijke belangrijke beslissing acht de Commissie zo groot, dat het achterwege laten daarvan leidt tot het oordeel dat de klacht op dit onderdeel gegrond is. VO, 104369

Slordig

De directeur had lange tijd geen initiatief genomen om achter het adres van klager (gescheiden vader) te komen. Hij had wel zijn telefoonnummer en e-mailadres. Van de directeur had verwacht mogen worden dat hij, toen hem duidelijk was dat de school de adresgegevens niet had, klager om de desbetreffende gegevens had gevraagd. De directeur gaf de envelop met informatie mee

(16)

aan een leerling die had aangegeven te weten waar klager woonde. Dit was, zeker gezien de inhoud van de informatie (rapporten van de kinderen), een risicovolle en onwenselijke manier van handelen. Behalve dat de envelop mogelijk niet bij klager zou worden bezorgd, zou de informatie ook bij derden terecht kunnen komen. PO, 104416

Niet reageren op brieven: 104492 Niet reageren op e-mails: 104431

Verslagen van belangrijke gesprekken

De directie maakte geen verslagen van de gesprekken die zij met ouders voerde en vernietigde ook haar aantekeningen. De Commissie sprak al eerder uit dat van gesprekken die met ouders worden ge voerd, waarbij ingrijpende zaken zijn besproken of besloten, verslag moet wordt gemaakt. VO, 104432

Verslaglegging oudergesprek: 104418 Website

De schoolleiding plaatste op de website van de school een mededeling over een voorval in de klas. De mededeling bevatte onder meer de passage: “Een van onze leerlingen verwondde, terwijl deze uit de les werd verwijderd, een docent aan het hoofd. De politie is ingeschakeld en is intussen een onderzoek gestart”. Uit de gegeven voorlichting op de website kwam uitsluitend naar voren dat de leerling een verwijtbare rol in het incident had. Voor de schoolleiding had ten tijde van de publicatie duidelijk moeten zijn dat er vraagtekens te plaatsen waren bij het optreden van de docent en voorts was de leerling nog niet gehoord over het incident. Deze omstandigheden hadden de schoolleiding ertoe moeten bewegen terughoudender te zijn in de informatievoorziening en de informatie in neutralere bewoordingen te verstrekken. VO, 104449

Gescheiden ouders

Informatieplicht tijdens contactregeling/toegangsverbod

Op grond van artikel 1:377c Burgerlijk Wetboek dient een school een ouder die niet het ouderlijk gezag heeft, desgevraagd te informeren over belangrijke feiten en omstandigheden die de persoon van het kind of diens verzorging of opvoeding betreffen. Op grond van een toegangsverbod en de opgelegde contactregeling kreeg klager twee keer per jaar schriftelijke informatie over zijn kinderen, werd hem de weekbrief toegezonden en vonden er twee tot drie keer per jaar oudergesprekken met hem plaats. Deze uitwerking van de contactregeling is niet in strijd met de informatieplicht van de school. Er kunnen momenten zijn dat vanwege het belang van de informatie er afgeweken moet worden van de contactregeling. Het feit dat een leerling verrijkingslessen volgt op een school voor voortgezet onderwijs kan niet worden gezien als dermate belangrijke informatie over de ontwikkeling van een leerling dat de school in afwijking van de regeling klager buiten de vastgestelde contactmomenten en op eigen initiatief hierover diende te informeren. PO, 104407 Ondeugdelijk informatiebeleid

Alle post over een leerling verzond de school naar het adres waar de leerling was geregistreerd.

Het was vooral een praktische en overzichtelijke keuze om alle post naar één adres te sturen. Dit vormde voor de Commissie echter een onvoldoende zwaarwegend argument om aan de moeder geen schoolpost te sturen, terwijl die ook uitdrukkelijk had verzocht om haar informatie te sturen.

PO, 104472

Beperkte informatieverstrekking aan vader zonder omgangsregeling

Het verzoek van klager/vader om met de mentor van zijn dochter te spreken, was afgewezen.

Gezien het feit dat er geen omgang plaatsvond tussen klager en dochter en omdat de dochter aan school te kennen had gegeven bang te zijn voor klager, was het begrijpelijk dat de school zich

(17)

terughoudend had opgesteld in het verstrekken van meer informatie. Dat het verzoek om met de mentor te spreken niet was ingewilligd, was te billijken gezien de vertrouwensband tussen deze leerlinge en haar mentor. VO, 104563

School voldoende neutraal geweest naar beide ouders: 104548

Privacy

Nieuwsbrief niet in envelop

De Commissie vond de tekst van een bepaalde nieuwsbrief voldoende neutraal. Derhalve hoefde van de school niet te worden verlangd dat de nieuws brief om redenen van privacy in een gesloten envelop werd verspreid. PO, 104530

Beperkte informatie aan team en MR

Gezien de aard van de voorvallen tussen twee leerlingen (de een zou seksuele handelingen bij de ander hebben gepleegd) was het goed te verdedigen dat de directeur terughoudend was in het informeren van het team en de MR. Het betrof immers zeer privacygevoelige informatie over minderjarige leerlingen. Dat team- en MR-leden niet in detail op de hoogte waren van wat er was gebeurd en van de acties van de school, viel de directeur dan ook niet te verwijten, maar getuigde veeleer van zorgvuldigheid. PO, 104346

Angst voor vader verwerkt in leerlingvolgsysteem

Na de aanmelding van de leerlinge had de school van de (gescheiden) moeder begrepen dat er problemen binnen het gezin bestonden, dat haar dochter bang was voor mishandeling door haar vader en dat er angst was voor een mogelijke ontvoering van de kinderen. Die informatie werd opgenomen in de leerlingadministratie. Toen klager/vader later op school kwam om informatie over zijn dochter in te winnen, weigerde de administratie deze gegevens te verstrekken gezien de alar- merende gegevens in de leerlingadministratie. Hierop heeft de sectordirecteur contact opgenomen met de politie en met Jeugdzorg die mededeelden dat er geen aanleiding was te veronderstellen dat er gevaar voor ontvoering bestond. Daarop zijn deze opmerkingen uit het systeem gehaald hetgeen klager ook schriftelijk is bevestigd. De Commissie overwoog dat van een school niet verwacht kan worden dat alle gegeven informatie wordt geverifieerd. Op het moment dat klager, als zijnde de andere ouder, zijn visie over deze informatie gaf, is deze informatie nagetrokken en, toen bleek dat het onjuiste informatie betrof, is deze direct uit het systeem verwijderd. Klacht ongegrond. VO, 104563

Informatie over het eigen kind

Klagers vroegen de school om hun dochter het komende jaar in een andere groep in te delen.

De school wees dit verzoek af wegens privéredenen maar zei niet wat daarmee werd bedoeld.

De school had aan klagers dienen aan te geven dat de privéredenen die een overgang van hun dochter naar groep 7a belemmerden, hetzij in direct verband stonden met hun dochter zelf (en dit in detail moeten toelichten), hetzij in het geheel niets met haar van doen hadden, maar bij derden lagen. PO, 104687

Inzet bewakingscamera’s melden

Het is inmiddels gebruikelijk dat kwetsbare plaatsen op scholen, zoals in dit geval fietsenstallingen en lockerruimten, beveiligd worden met gebruikmaking van videocamera’s. Tegen het proportioneel inzetten van dergelijke beveiligingsmethoden bestaat geen bezwaar, zij het dat de school uit het oogpunt van de bescherming van de privacy duidelijk melding dient te maken van de inzet van deze middelen. VO, 104353

(18)

3.2 Pedagogisch-didactische begeleiding

Deze paragraaf richt zich op kwesties rondom het primaire proces: het pedagogisch en didactisch begeleiden van leerlingen. In dit kader worden ook de dossiervorming en de verwijzingen van leerlingen naar voor hen ander onderwijs aan de orde gesteld.

Begeleiding

Ouders willen andere aanpak

Klagers hadden een andere pedagogische aanpak voor ogen. Het was wellicht beter geweest dat school haar aanpak met klagers had afgestemd. Dit wil echter niet zeggen dat de begeleiding onjuist is geweest, nog daargelaten dat de keuze voor de aard van de pedagogische begeleiding primair aan de school toekomt. PO, 104530

Noodzaak tot verbetering van het onderwijsproces: 104539 Stelend gedrag

Een leerling had onder schooltijd, samen met andere leerlingen, een fiets uit de stalling van de school gestolen. Klager stelde dat de school was tekortgeschoten in de pedagogische begeleiding van de leerling. De school had de kwestie evenwel afgehandeld conform haar pedagogische uitgangspunten. Deze waren bekend en niet onredelijk en hielden in dat leerlingen fouten mogen maken, maar dat ze vervolgens met de consequenties worden geconfronteerd. In lijn hiermee had de school de bij de diefstal betrokken leerlingen ter verantwoording geroepen, hen in de gelegenheid gesteld hun ouders in te lichten over het gebeurde, melding van de ontvreemding gemaakt bij de politie, een dag later de ouders van de betrokken leerlingen geïnformeerd en de betreffende leerlingen geschorst dan wel een tijdstraf opgelegd. Klacht hierover ongegrond.

VO, 104353

Leer- of gedragcontract

Het aanbieden van een leer- of gedragscontract aan leerlingen die regelmatig met hun gedrag de lessen of orde verstoren of anderszins de grenzen opzoeken is in het voortgezet onderwijs niet ongebruikelijk en kan pedagogisch nut hebben. De school dient tijdig te evalueren of het contract, dat in dit geval gericht was op gedragsverbetering van de leerling, aan dat doel voldoet. Het feit dat de leerling ten tijde van het aanbieden van het contract bij de opvoedpoli werd onderzocht had des te meer reden moeten zijn om het contract tussentijds te evalueren en te bezien of het aanpassing behoefde. Niet gebleken is dat de school dit heeft gedaan. Het enige dat op grond van het contract gebeurde was dat de leerling, als hij uit de les was gestuurd, voor de rest van de dag naar huis werd gestuurd en dat hij zich de volgende ochtend bij de teamleider diende te melden voordat hij terug mocht in de les. Die uitvoering van het contract, zonder grondige evaluatiestructuur, is te grofmazig geweest en voldeed niet aan het gestelde doel. VO, 104550 Leerkracht reageert niet op signalen leerling

Dat klagers’ zoon voor de vierde keer dat schooljaar in de klas van plaats zou wisselen was op zich al een signaal dat het met hem niet goed ging. Ook het aanzienlijke ziekteverzuim (60 dagdelen omstreeks die periode) had de leerkracht te denken moeten geven. Daarnaast had de leerkracht voor het eerst in zijn 27-jarige onderwijzerschap een brief van deze leerling (klagers’

zoon) ontvangen waarin hij zijn ongemak beschreef en de moeite die het hem kostte daarover te praten. Zo’n ongebruikelijke stap had voor de groepsleerkracht aanleiding moeten zijn om zich te realiseren dat er meer aan de hand was dan een gemiddelde irritatie tussen klagers’ zoon en een klasgenoot. Gelet op de inhoud had de groepsleerkracht deze brief moeten bespreken met de

(19)

IB-er. Dit is nagelaten waardoor de groepsleerkracht in gebreke is gebleven bij het oppakken van signalen over een mogelijke onveilige situatie voor klagers’ zoon en daarmee onvoldoende heeft bijgedragen aan het voor deze leerling creëren van een veilige sfeer. PO, 104346

Onvoldoende begeleiding door uitvallen remedial teacher

Over een leerling met gedragsproblemen waren extra begeleidingsafspraken gemaakt. Omdat de school niet het budget had om extra begeleiding via een orthopedagoge af te nemen was afgesproken de RT’er extra begeleiding te laten geven. Die functionaris viel echter snel uit wegens ziekte en de leemte die daardoor ontstond is door de school niet opgevuld, wat gezien de eerder gemaakte begeleidings afspraken wel verwacht had mogen worden. PO, 104335

Achterstand niet tijdig opgemerkt: 104262 Niet direct een dyslexieonderzoek

Een leerling stroomde vanuit een andere basisschool groep 5 in. Zijn ouders vroegen daar om een dyslexieonderzoek. De nieuwe school gaf daarop aan dat zij diende te handelen volgens de normen die gelden voor het primair onderwijs. Dit hield in dat eerst intensieve begeleiding van klagers’ zoon diende plaats te vinden. Pas als dit geen resultaat had kon een dyslexieonderzoek worden aangevraagd. Omdat de intensieve begeleiding verbetering opleverde, was een

dyslexieonderzoek niet aan de orde. Toen de resultaten van de leerling echter terugvielen startte de school alsnog het traject naar het dyslexieonderzoek. Gezien de normen waaraan de school zich diende te houden, is dit niet een onredelijk moment geweest. Dat het lang heeft geduurd voordat het onderzoeks centrum de leerling onderzocht (vanwege een volle agenda) is niet aan de school te wijten. PO, 104418

School moet pro-actief omgaan met dyslextieproblematiek: 104625 Rugzakgelden niet direct herleidbaar ingezet

De klacht dat het voor de leerlinge bestemde rugzakgeld niet aan haar begeleiding was besteed, had de school gemotiveerd weersproken. De Commissie vond geen aanleiding om er aan te twijfelen dat het geld anders werd besteed dan aan ambulante begeleiding, persoonlijke begeleiding vanuit de school en dat in de eerste twee schooljaren een deel van het geld was ingezet voor extra formatie. Dat niet iedere euro uit de rugzak voor de dochter van klaagster herleidbaar was besteed aan haar individuele begeleiding, deed daaraan niet af. PO, 104472 Onverstandig taalgebruik

De zoon van klagers was geneigd woorden letterlijk te nemen. Klagers hadden zich daarom tot de leerkracht gewend met het verzoek zijn woordkeuze aan te passen. Die erkende dat hij een zinsnede als “dan draai ik je nek om” of “anders draai ik je kop eraf” tegen een leerling had gebruikt. De leerkracht ontkende uit eigen initiatief en evenmin denigrerend over homoseksuelen te praten en klagers hadden hun bewering daaromtrent niet met bewijs kunnen staven. In het licht van het voorgaande, achtte de Commissie het taalgebruik van de leerkracht, dat zich in deze klacht in feite beperkte tot één uitlating en waarbij niet gebleken was van voortgezette praktijk, weliswaar didactisch onverstandig, maar niet zodanig ernstig dat dit tot gegrondheid van dit klachtonderdeel zou moeten leiden. PO, 104519

Asperger, afspraken over aanpak niet nagekomen

Een intelligente en gevoelige leerling had steeds meer moeite met het omgaan met leeftijdgenootjes. Op zijn basisschool werd hij gepest en buitengesloten. Uiteindelijk ging hij sociaal-emotioneel steeds verder achteruit en praatte over zelfdoding. Op 22 april 2010 maakten klagers en de school diverse afspraken over onder meer de aanpak van het pesten. De school zei toe actie te ondernemen en klagers’ zoon extra te zullen begeleiden en ondersteunen. Feitelijk organiseerde de school daarna slechts een klassikaal gesprek over klagers’ zoon, dat buiten

(20)

zijn aanwezigheid werd gevoerd en waarover pas later met klagers werd gecommuniceerd.

Extra begeleiding en ondersteuning bleek klagers’ zoon de betreffende periode niet te hebben gekregen. De prioriteiten van de directeur lagen die periode voor een groot deel elders. Van een schooldirecteur mag echter worden verwacht dat het belang van de leerling te allen tijde prioriteit heeft, zeker als het gaat om een zorgleerling. Klagers hebben in de periode vanaf februari 2010 te vaak bij de groepsleerkracht en de directeur aan de bel moeten trekken voordat er enige actie werd ondernomen. De school was derhalve tekortgeschoten in de naleving van de gemaakte afspraken en had de signalen en zorgen van klagers onvoldoende serieus genomen. PO, 104763 Leerling moet naast andere leerling zitten

De maatregel om klagers’ zoon op gezette tijden naast een bepaalde medeleerling te plaatsen kan niet als een zeer ingrijpende maatregel worden gekwalificeerd, temeer omdat de maatregel met de betrokken leerlingen is besproken en er een dagelijkse evaluatie plaatsvond waarbij de leerlingen hun bevindingen kenbaar konden maken. Vanaf het moment dat klagers per e-mail lieten weten het niet eens te zijn met de maatregel heeft de directeur per e-mail een toelichting gegeven op de maatregel en klagers tot drie keer uitgenodigd om met hem daarover in gesprek te gaan. Door niet in te gaan op de uitnodigingen voor een gesprek en daarna alleen bereid te zijn het gesprek te voeren in aanwezigheid van een gedragskundige hebben klagers de communicatie met de directeur onnodig bemoeilijkt. PO, 104637

Schooladvies

Flexibele toelatingscriteria

Het OPDC hanteerde bij leerlingen met gestapelde problematiek (een combinatie van gedrags pro- blemen en leerachterstanden) geen harde toelatingscriteria. Gelet op de zorg op maat die deze leer lingen behoeven en die het OPDC ook biedt, is het hanteren van flexibele toelatingscriteria niet klachtwaardig, maar juist aangewezen. Met name gedragsproblemen laten zich immers moeilijk op voorhand in harde toelatingscriteria vastleggen. Datzelfde geldt voor het hanteren van dergelijke criteria bij de keuze tussen de schakelklas of plaatsing in 1 vmbo. Vooraf gaand aan de plaatsing van de zoon van klaagster in de schakelklas had onderzoek plaatsgevonden, resulterend in een hande lingsplan op basis waarvan hij in de schakelklas zou worden begeleid. Er waren geen redenen om aan te nemen dat het onderzoek niet deugdelijk was geweest. VO, 104369 Informatie aan ontvangende school is ouders niet welgevallig

Het is niet ongebruikelijk dat de school waar een leerling tijdens een schooljaar wordt aangemeld, contact heeft met de school die hij gaat verlaten ter uitwisseling van informatie over de leerling. Als dat gebeurt, is het van belang dat de school die de leerling gaat verlaten een objectief en neutraal beeld schetst van de leerling. Dat hoeft niet een voor ouders welgevallig beeld te zijn. PO, 104480 Aanvraag Rec 3

Het is van belang dat een leerling zo kort mogelijk thuis zit zonder onderwijs te volgen. Een procedure voor het aanvragen van een Rec-3 beschikking dient dan ook voortvarend te worden gestart en betrokkenen moeten eraan meewerken deze procedure soepel en snel te laten verlopen. De zorgcoördinator had vijf weken na het eerste verzoek om informatie een deel van de gevraagde stukken ingestuurd. Het overige deel was ruim 15 weken (inclusief zomervakantie) na het eerste verzoek verstrekt. Dit is - mede gezien importantie van de procedure - een veel te lange termijn geweest, hetgeen ter zitting ook door de school is erkend. VO, 104766

Onvolledige kennis over PGB

Aan het overleg met klagers namen vanuit de school een aantal onderwijs- en zorgdeskundigen deel. Die hebben met klagers afspraken gemaakt over een nieuw zorg arrangement voor hun

(21)

zoon. Uit hetgeen tijdens dit overleg door de deskundigen is verklaard en in notulen is vastgelegd, mochten klagers afleiden dat hun zoon de dag na het overleg weer naar school kon gaan.

Desondanks belde de school de volgende dag dat hun zoon geen les kon volgen op school. De reden, een niet-toege stane wijze van inzet van het persoonsgebonden budget, had klagers tijdens het overleg daags ervoor voorgehouden moeten worden. PO, 104498

Tussentijds overstappen: 104368

Dossiervorming

Leerlingdossier in twee delen

Het betreffende leerlingdossier bevatte naast informatie over de ontwikkeling en voortgang van het kind ook andersoortige informatie zoals correspondentie met de (gescheiden) ouders die niet ging over de ontwikkeling en voortgang van hun zoon. De persoonlijke correspondentie met de vader viel in deze categorie en hoorde dus niet bij het leerlingdossier. Daarom was deze correspondentie niet verstrekt aan moeder/klaagster. Als de vader het leerlingdossier zou hebben opgevraagd zou de school de persoonlijke correspondentie met klaagster ook niet hebben verstrekt. De persoonlijke correspondentie van klaagster met de school was alleen bijgevoegd uit het oogpunt van volledigheid en dus niet omdat de school vond dat deze deel uitmaakte van het leerlingdossier. Hierin had de school zorgvuldiger en transparanter moeten handelen. Zij had niet in eerste instantie een afschrift mogen weigeren van het leerlingdossier. Zoals klaagster terecht stelde (en inmiddels door de school werd erkend) is dit onder meer in strijd met de Wet bescherming persoonsgegevens. Voorts had de school door de wijze van archiveren en met name de wijze van communiceren daarover richting klaagster zelf bijgedragen aan de verwarring die bij klaagster was ontstaan over de volledigheid van het leerling dossier. De school had duidelijker moeten maken aan klaagster dat de informatie over haar zoon weliswaar op één plaats was gearchiveerd, maar dat niet alles daarvan tot het leerlingdossier behoorde. PO, 104548

Handelingsplannen in kopie aan ouders verstrekken: 104389

(22)

3.3 Veiligheid

In deze paragraaf aandacht voor klachten over de fysieke en mentale veiligheid van (veelal) leer- lingen. Ook kwesties waarbij het gedrag van ouders de school aanleiding geeft tot het treffen van maatregelen worden in dit kader behandeld.

Welzijn

Verzuiminformatie aan AMK en nieuwe school

Een directeur had schriftelijk haar zorgen over het hoge verzuim van klagers’ dochter doorgegeven aan de nieuwe school en aan het AMK en aangegeven dat de leerlinge al enkele maanden thuis zat (60 of 70 lesdagen). Volgens een onderwijs kundig rapport zou het echter gaan over 60 dagdelen geoorloofd en zeven dag delen ongeoorloofd verzuim over de afgelopen twee jaren. De mededeling van de directeur was dus niet in overeenstemming met het onderwijskundig rapport.

De directeur had echter niet geschreven dat het verzuim ongeoorloofd was geweest. Daarmee was haar schets over het verzuim van de dochter van klagers niet zozeer onjuist als wel onvolledig.

Ook de verzuimomvang uit het onderwijskundig rapport was substantieel. Het leidde niet tot een wezenlijk ander beeld van de door verweerster aan het AMK beschreven problematiek. Ook deze omvang van het verzuim was informatie die verweerster niet mocht onthouden aan de directie van nieuwe basisschool van klagers’ dochter. PO, 104622

Ouders in beginsel vooraf van AMK-melding op de hoogte stellen: 104622

Intimiteiten

Sleutel vissen uit de broek van de docent

De docent Techniek wist dat de deur van het magazijn mogelijk op slot was. Door desondanks de keuze te maken om met een doos vol werkstukken naar het magazijn te lopen en vervolgens een leerlinge te vragen om de sleutel van het magazijn uit de achterzak van zijn broek te halen, nam de docent bewust het risico zichzelf daardoor in een lastige positie te brengen. De leerlinge was hierdoor gedwongen ongepast fysiek contact met de docent te maken, hetgeen de docent zich had moeten realiseren. Verweerder had zich daarmee grensoverschrijdend gedragen tegenover de leerlinge en zich derhalve niet gedragen zoals van een professioneel docent mocht worden verwacht. Dat de docent zich schuldig had gemaakt aan seksuele intimidatie was echter niet aannemelijk geworden. VO, 104606

Justitieel onderzoek zedenzaak afgewacht

Indien voorvallen in de privé-sfeer gevolgen hebben voor de situatie in de klas, behoort de school in beginsel actie te ondernemen. Daarbij moet de school wel duidelijk zijn wat er precies is gebeurd. Gezien de gevoelige materie in deze zedenzaak was het goed verdedigbaar dat de basisschool zelf geen onderzoek had gedaan, maar de uitkomst van het onderzoek van de daarin gespecialiseerde zedenrecherche wilde afwachten. Dat neemt niet weg dat de school, vanuit de verantwoordelijkheid voor een ongestoorde voortgang van het onderwijsproces, verplicht is te overwegen of in de tussentijd een ordemaatregel, zoals het schorsen van bij de kwestie betrokken leerlingen, noodzakelijk is. Zij moet daarbij ook rekening houden met het sociaal-emotionele welzijn van de leerlingen. Bij het besluit voor het wel of niet nemen van een ordemaatregel heeft de school een grote beleidsvrijheid. Het is de Commissie niet gebleken dat de school met het achterwege laten van enige ordemaatregel klachtwaardig heeft gehandeld. PO, 104346

Neutrale houding van school

Een leerling had tegen zijn ouders gezegd dat hij in een privé-situatie slachtoffer was geweest

(23)

van grensoverschrijdend seksueel getint gedrag van twee klasgenoten. Een van de ouderparen diende een klacht in over de wijze waarop de school de kwestie vervolgens had aangepakt.

Klagers meenden dat de school niet had moeten reageren op signalen van (verontruste) ouders en in wezen had moeten doen alsof er niets aan de hand was. Dat was echter een houding die de school zich niet kon permitteren, gezien de verantwoordelijkheid voor de zorg voor de leerlingen.

Op basis van het door school aan de vertrouwenspersoon van de GGD gevraagd advies was, juist om te zorgen dat de school geen partij werd, ervoor gekozen dat de GGD klagers zou informeren over de inhoud van het bij school gemelde grensoverschrijdende gedrag. Dat was in deze omstandigheden een te respecteren keuze, hoewel de school ook anders had kunnen beslissen en de regie geheel naar zich toe had kunnen trekken. Het feit dat klagers door toedoen van de GGD pas twee dagen later op de hoogte raakten van de inhoud van de melding, was de school niet te verwijten.

Toen er na de melding geruchten op school ontstonden die tot onrust leidden, kon de school niet meer langs de zijlijn blijven staan en diende zij in te grijpen. Het was daarom terecht dat de school zelf in samenwerking met de GGD een informatieavond organiseerde. De neutraliteit van de school werd daarmee niet geschonden. PO, 104400

Bloot douchen

Een ouder van een leerling uit groep 3 klaagde over de verplichting van de (Nuts)school dat na de gymles geheel bloot moest worden gedoucht. De Commissie overwoog dat het de school in beginsel vrij staat beleid te ontwikkelen aan de hand van de uitgangspunten van de school en dat ouders die hun kinderen op deze school willen plaatsen zich in beginsel naar dat beleid hebben te voegen. Verweerders hadden in hun betoog over de plicht om na de gymles bloot te douchen verwezen naar het bijzonder neutrale karakter van de school. Dat neutrale karakter van de school zou in de weg staan aan het maken van onderscheid tussen leerlingen die wel en leerlingen die niet bloot onder de douche gaan. Het was de Commissie echter niet duidelijk geworden dat de school onderscheid zou aanbrengen tussen (groepen) leerlingen door die leerlingen, waarvan de ouders dat wensen, met een onderbroek aan te laten douchen. Ten hoogste kan worden gezegd dat de school daardoor een onderscheid zou toelaten. Niet viel in te zien, noch was door verweerders duidelijk gemaakt, op welke wijze daarmee inbreuk zou worden gemaakt op het bijzonder neutrale karakter van de school. Evenmin gold dat door het toelaten van leerlingen die met een onderbroek onder de douche zouden gaan inbreuk werd gemaakt op een West-Europees normen- en waardenpatroon. Weliswaar is het in Nederland niet ongebruikelijk om in het bijzijn van anderen bloot te douchen, bijvoorbeeld na het sporten, maar de Commissie is niet bekend met een in Nederland levende notie dat het niet bloot douchen ervaren wordt als afwijken van een norm. Dat, zoals de directie ter zitting heeft verklaard, een aantal ouders principiële bezwaren zou hebben tegen het toelaten van dit onderscheid en om die reden zelfs hun kinderen van school zou willen halen, is niet nader onderbouwd en blijkt ook overigens niet uit de stukken, terwijl de discussie over dit onderwerp toch al enige tijd gaande is.

Gelet op bovenstaande valt niet goed in te zien waarom de directie niet positief heeft gereageerd op het verzoek om de zoon van klager met een onderbroek aan onder de douche te laten gaan na de gymles. PO, 104478

Pesten

Adequate aanpak van pestgedrag

In het door de school gehanteerde pestprotocol was opgenomen dat alle belanghebbenden (pester, zwijgende middengroep, de gepeste, de ouders en de leerkracht) bij het oplossen van het pestprobleem worden betrokken.

De leerkracht van groep 8 heeft aan het begin van het schooljaar met klagers gesproken over de positie van hun zoon in de klas. Toen hij merkte dat klagers’ zoon en zijn medeleerlingen niet altijd

(24)

even goed op elkaar reageerden, heeft hij met de klas besproken hoe dit anders zou kunnen.

Nadat de leerkracht hoorde dat klagers’ zoon na schooltijd door een groep medeleerlingen was gepest, heeft hij daar de volgende dag met de klas over gesproken. Datzelfde heeft de leerkracht gedaan nadat hij van de dochter van klagers vernam dat zij van leerlingen had gehoord dat ze haar broer wilden doden. Het pesten is diezelfde week ter sprake gekomen tijdens een ouderavond en daags daarna heeft de leerkracht contact opgenomen met de pesters en hun ouders. Ook de directeur ondernam het nodige. PO, 104342

Zie over pesten o.a. ook 104335, 104346, 104370, 104451 Actualiseren pestprotocol: 104603

Digitaal pesten: 104368

Onveiligheid/geweld

Veiligheid schoolplein, toezicht tijdens overblijven

Er is geen wettelijke verplichting dat er aparte school pleinen dienen te zijn voor de verschillende groepen. Evenmin is in de wet geregeld dat leerlingen van verschillende leeftijd zich niet tegelijkertijd op een plein mogen bevinden. Uiteraard dient een school wel met verschillende speelwijzen en leeftijden rekening te houden. Daar was in voorzien omdat een gedeelte van het schoolplein geschikt was voor jonge leerlingen en een gedeelte was gereserveerd om te kunnen voetballen. Niet vereist is dat op een school een arts aanwezig is. Wel dient op grond van de Arbeidsomstandighedenwet een bedrijfshulpverlener (BHV’er) aanwezig te zijn. Een dergelijke werknemer is geschoold in het omgaan met ongelukken en calamiteiten. Aan deze wettelijke verplich ting had de school voldaan. De school voldeed eveneens aan de regels inzake het overblijven. De overblijfkrachten hoeven geen leerkrachten te zijn. De Wet op het primair onderwijs (art. 45 lid 1. sub d. Wpo) bepaalt slechts dat met ingang van 1 augustus 2011 ten minste de helft van degenen die met het toezicht op de leerlingen worden belast, een scholing moet hebben gevolgd op het gebied van het overblijven. PO, 104461

Onvoldoende toezicht op schoolplein: 104570

Ondanks incidenten geen onveilig schoolklimaat: 104637 School doet aangifte van diefstal

De school had de politie op de hoogte gebracht van diefstal op het schoolplein door afgifte van de videobeelden en de inhoud van de met de betreffende leerlingen gevoerde gesprekken. De Commissie vond dit een zinvolle invulling van het beleid om van strafbare feiten tenminste melding te maken bij de politie. Voorts heeft de school in redelijkheid het belang van de gedupeerde leerling, bestaande uit het kunnen doen van een volledige aangifte, kunnen laten prevaleren boven het belang op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van deze leerling en zijn mededaders.

VO, 104353

Leerkrachten leggen verklaring af aan politie

Twee leerkrachten waren door de politie verzocht een verklaring af te leggen over voorvallen tussen ouders op school. Niet viel in te zien waarom de leerkrachten aan dat verzoek geen gehoor zouden mogen geven. Het betrof geen aangelegenheid die onder een eventuele geheimhoudingsplicht viel. Voor zover was gebleken had de politie uitsluitend naar de feitelijke gang van zaken gevraagd en hadden de leerkrachten geen onjuiste verklaringen afgelegd. Dat de school daarna klagers niet heeft geïnformeerd over het feit dat de leerkrachten hun verklaringen tegen de politie hadden afgelegd is minder juist geweest. Weliswaar betrof het een onderzoek van de politie en was het in de eerste plaats aan die instantie om klagers te informeren naar de stand en het verloop van het onderzoek. Echter, vanuit de positie van de leerkrachten ten opzichte van klagers had het voor de hand gelegen dat zij of hun locatieleider klagers zouden informeren over de contacten die hadden plaatsgevonden. Transparantie op dit vlak zou er ook toe hebben

(25)

bijgedragen dat beide groepsleerkrachten minder snel beschuldigd zouden kunnen worden van partijdigheid in het conflict tussen de ouders.

PO, 104526

Leerling uit de klas voor politieonderzoek

Personen die door de politie in een strafzaak als getuige worden gehoord, zijn wettelijk niet verplicht daaraan mee te werken. Een dergelijk verhoor geschiedt op basis van vrijwilligheid. In het verlengde hiervan geldt dat de school in beginsel er niet toe gehouden is om op verzoek/

eis van de politie een leerling tijdens de les uit de klas te halen. De school heeft daarin een eigen verantwoordelijkheid.

De Commissie heeft zich de vraag gesteld of het verschoonbaar is dat de school toch aan het verzoek heeft meegewerkt. Zij kan begrijpen dat een school niet tot in detail op de hoogte is van de rechten en plichten van getuigen die de politie wenst te horen en zich in eerste instantie laat leiden door de autoriteit van de politiefunctionarissen. In de onderhavige situatie heeft de schoolleiding zich echter veel te passief opgesteld door de leerlinge/klaagster zonder enige vorm van bijstand te laten verhoren. Tijdens dit verhoor heeft de schoolleiding geen actie ondernomen door bijvoorbeeld het bevoegd gezag te bellen om zich te laten adviseren, of om de ouders van de minderjarige leerling te informeren over het verhoor. Deze passieve houding, die er mede toe heeft geleid dat de belangen van klaagster geschaad zijn, maakt dat de Commissie dit onderdeel van de klacht gegrond acht. VO, 104524

(26)

3.4 Optreden (tegen leerling)

Deze paragraaf richt zich op het fysieke, verbale en sanctionerende optreden van de school en de medewerkers van de school ten opzichte van, in de meeste gevallen, leerlingen.

Fysiek

Geslagen of niet.

Een vijfjarige leerlinge vertelde haar moeder dat zij door haar groepsleerkracht was geslagen. In reactie op de klacht daarover, diende de groepsleerkracht een verweerschrift in en verklaarde ter zitting dat zij nooit kinderen slaat. De Commissie stelde vast dat klaagster haar dochter onvoorwaar delijk geloofde, maar haar stelling niet nader had onderbouwd en er verder geen aanvullende gege vens of getuigenverklaringen waren die de visie van klaagster ondersteunden.

De Commissie had geen enkele aanwijzing dat de groeps leerkracht de dochter van klagers zou hebben geslagen en achtte de klacht ongegrond. PO, 104359

Fysiek verwijderen uit de klas

Een docent gaf een 3e klas-leerling de opdracht zijn klaslokaal te verlaten. Toen de leerling daaraan geen gehoor gaf pakte de docent hem beet, om hem eruit te zetten. Tijdens deze actie had de leerling een kruk in handen gekregen, daarmee rondgezwaaid en daarbij de docent aan het hoofd verwond.

Fysiek optreden jegens leerlingen kan slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.

Daarbij dient met name te worden gedacht aan situaties waarin een leerling een acuut gevaar voor zichzelf of voor zijn omgeving vormt. Hoezeer een leerling ook het gezag van een docent tart indien hij weigert de klas te verlaten als de docent hem dat gelast, is de aantasting van het gezag van een docent niet een situatie waarin de leerling een acuut gevaar vormt, noch is dat te beschouwen als een zeer uitzonderlijk geval dat fysiek ingrijpen rechtvaardigt. Derhalve had de docent ieder fysiek ingrijpen jegens de leerling achterwege dienen te laten. De vraag of het ingrijpen proportioneel was, behoeft verder geen beantwoording, omdat uit vorenstaande reeds volgt dat in de gegeven situatie ieder fysiek optreden disproportioneel was. VO, 104449 Enkele dagen naar de kamer van de directeur

Een leerling gebruikte op het schoolplein fysiek en verbaal geweld tegen een andere leerling.

Hierop werd hij door twee leerkrachten de school binnengebracht. Na bemiddeling door de buurtregisseur kon de leerling naar huis gaan. Eerder was hij ook al betrokken geweest bij incidenten op school. De volgende dag werd hij in een andere groep geplaatst. Hij diende ook een aantal dagen door te brengen op de kamer van de directeur. Klaagster vond dat haar kind door deze apart-plaatsing op school in een isolement raakte en deze plaatsing didactisch en onderwijskundig niet verantwoord was. De Commissie deelde die visie niet. De school diende een belangenafweging te maken tussen de belangen van de leerling, gelegen in het ongestoord en op reguliere wijze volgen van onderwijs, en van de school, gelegen in een goede, veilige gang van zaken op school. Het is niet onredelijk dat de school bij een afweging van deze belangen er in eerste instantie voor had gekozen om maatregelen te nemen om de rust op school te bewaren.

Het ging om een plaatsing voor kortere tijd en daarbij had de school ervoor gezorgd dat het onderwijs aan de zoon van klaagster door kon gaan. De plaatsing van klaagsters zoon in een andere klas was wel voor een langere tijd, maar die maatregel was in het licht van voornoemde belangenafweging evenmin onredelijk. PO, 104502

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Commissie wijst partijen steeds op de mogelijkheid van een tussentijdse oplossing en ervaart dat deze beleidslijn er regelmatig toe leidt dat door de Commissie in

Na de zomervakantie belt de heer A. met de wijkagent om te informeren naar de voortgang van het politieonderzoek, omdat hij, zoals hij in het verweerschrift en ook ter zitting

U kunt ook geen verzekering bij ons afsluiten als u weigert extra aanvullende informatie aan de medisch adviseur te geven of als u geen toestemming geeft om deze informatie op

Indien een klacht schriftelijk naar de klachtencommissie is gestuurd, en er nog geen contact is geweest met de onafhankelijke klachtenbemiddelaar van het Adviespunt Zorgbelang, dan

1) Bewustzijn van eigen houding, gedrag en invloed daarvan op kinderen. De houding van de aangeklaagde, de ernst van genoemde incidenten en het ontstaan van een gevoel van

Indien klager of verweerder naar het oordeel van de Commissie gegronde bezwaren heeft tegen de beslissing van de voorzitter, wordt de klacht alsnog ter

De commissie is van oordeel dat aangeklaagde voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij niet manipulatief heeft ingepraat op de leerling, maar, onder handhaving van het

De Nationale ombudsman deelde de mening niet van de politiechef, die na overleg met de voormalige voorzitter van de commissie, stelde dat voor interne klachten andere