• No results found

3 Oplossingen extra opgaven: exponenten en logaritmes

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "3 Oplossingen extra opgaven: exponenten en logaritmes"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zomercursus Wiskunde A 2011 http://www.bliggy.net/cursusA.html

3 Oplossingen extra opgaven: exponenten en logaritmes

Opgave 3.1.

a. Wanneer we de functies aan nul gelijk stellen, vinden we voor f (x):

log2x = 0, dus x = 20= 1 en voor g(x):

1 + log1/2(2x + 1) = 0 ⇒ log1/2(2x + 1) = −1

⇒ 2x + 1 = (1/2)−1= 1/(1/2) = 2 ⇒ 2x = 1, dus x = 1/2.

b. In de y-as geldt x = 0, dus om het snijpunt van g met de y-as te vinden, berekenen we g(0) = 1 + log1/2(2 · 0 + 1) = 1 + log1/2(1) = 1 + 0 = 1.

De coordinaten van het snijpunt met de y-as zijn dus (0, 1).

c. Wanneer we x = 0 in f zouden invullen, moeten we log2(0) = y uitrekenen. Ofwel, we zoeken naar een oplossing van 2x = 0. Een macht van 2 is echter altijd groter dan nul en dus heeft deze vergelijking geen oplossingen. Met andere woorden, f heeft geen snijpunt met de y-as.

d. We stellen f en g aan elkaar gelijk:

log2x = 1 + log1/2(2x + 1) ⇒ log2x − log1/2(2x + 1) = 1

⇒ log2x −loglog2(2x+1)

2(1/2) = 1

⇒ log2x −log2(2x+1)−1 = 1.

We herschrijven de linkerkant:

log2x − log2(2x + 1)

−1 = log2x + log2(2x + 1) = log2 x(2x + 1)

= log2(2x2+ x).

Hiermee wordt de vergelijking

log2(2x2+ x) = 1 ⇒ 2x2+ x = 21 ⇒ 2x2+ x − 2 = 0.

Met de abc-formule vinden we x1,2= −1±

17

4 . De oplossing met het min-teken is negatief en het argument van het logaritme moet altijd positief zijn, dus vinden voor x-co¨ordinaat van het snijpunt: x = −1+

17

4 . De co¨ordinaten van het snijpunt zijn

−1+ 17

4 , log2 −1+

17 4

 . e. We zien in de grafiek dat g(x) > f (x) wanneer 0 < x < −1+

17

4 . Opmerking: we kunnen niet zeggen dat g(x) > f (x) in het punt nul, omdat f (0) geen betekenis heeft (zie onderdeel c).

1

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

[r]

Eerst reken je de x-co¨ ordinaat van het punt A uit.. De positieve oplossing hiervan is de x-co¨ ordinaat

Hiervoor moet je eerst uitrekenen welke x-co¨ ordinaat de

Merk hierbij op dat we de naam van de variabele niet op mogen geven als we in de plotopdracht alleen de naam van de functie noemen. Als u de cursor in het plaatje brengt, dan kunt u

De top schuift mee, dus c verandert de y-co¨ ordinaat van de top en doet niets met de

[r]

Om hier een idee van te krijgen zou je grote positieve en negatieve waarden (bijvoorbeeld 100 en −100) voor x in kunnen vullen.. In dit geval zie je dan dat voor x groot de functie