Vraag nr. 26
van 29 oktober 2004
van mevrouw AN MICHIELS
Tweede masteropleiding – Studietoelage
Onlangs nog lanceerde de kabinetschef van de minister het voorstel dat studenten die een tweede diploma willen halen na hun master, dat zelf zou-den moeten bekostigen.
In het decreet betreffende de studiefinanciering en studentenvoorzieningen in het hoger onderwijs (Stuk 2208 (2003-2004)) stond echter al expliciet vermeld dat studenten geen aanspraak meer kun-nen maken op een beurs voor het behalen van een master na master (Manama).
Op 17 augustus meldde De Standaard dat "het niet meer mogelijk is om een studiebeurs te krijgen voor een aanvullende opleiding tot Master. Die onaangename mededeling verrast vele studenten." 1. Heeft de minister inmiddels een zicht op het
aantal beursstudenten die aan een tweede mas-ter willen beginnen en hierdoor in de kou blij-ven staan ?
2. Heeft hij ook een zicht op het bedrag dat nodig zou zijn indien deze studenten alsnog een beurs zouden kunnen krijgen ?
Antwoord
Wat de studiefinanciering voor een tweede master-opleiding betreft, wil ik graag voorafgaandelijk het volgende meedelen.
Met het decreet van 16 februari 2001 wordt naast de gewone studietoelage de jokerbeurs ingevoerd. Deze jokerbeurs is éénmalig. Een student kan op de jokerbeurs een beroep doen in geval van zitten-blijven of heroriënteren, of voor het volgen van een voortgezette opleiding. Concreet betekent dit dat enkel die studenten die nog geen beroep heb-ben gedaan op deze jokerbeurs in hun initieel stu-dietraject, nog hun voortgezette opleiding konden volgen met deze jokerbeurs, en dit maximaal één jaar. Het aantal studenten dat een beroep deed op de jokerbeurs voor de voortgezette opleiding lag bij het van start gaan van het decreet hoger dan in het voorbije academiejaar, aangezien het grootste deel van de studenten de jokerbeurs reeds had
aan-gesproken voor het met succes beëindigen van het initieel studietraject.
Bij de opmaak van het decreet van 30 april 2004 werd ervoor geopteerd, rekening houdende met de budgettaire mogelijkheden, om te garanderen dat iedere jongere een goede basisopleiding in het hoger onderwijs kan genieten. Vandaar dat studie-financiering ook wordt verleend voor voorberei-dings- en schakelprogramma's, waardoor jongeren zich met financiële ondersteuning kunnen voorber-eiden en kunnen doorstromen naar het masterni-veau. Deze maatregel is een belangrijke uitbreiding ten aanzien van het decreet van 16 februari 2001. Bijkomend is uit studies terzake gebleken dat het optrekken van de toelagebedragen belangrijk is om de doorstroming naar het hoger onderwijs te stimuleren. Ook daar is rekening mee gehouden bij de opmaak van het decreet; de toelagebedra-gen werden zowel voor kot- als niet-kotstudenten behoorlijk verhoogd.
Kortom, binnen de budgettaire mogelijkheden heeft de wetgever getracht de doelstellingen die met studiefinanciering worden beoogd, namelijk het bevorderen van de instroom, de doorstroom en de uitstroom in het hoger onderwijs van zoveel mogelijk jongeren voor wie de kostprijs die stu-deren meebrengt een te grote belasting is van het gezinsbudget, en het garanderen van een goede basisopleiding, maximaal te realiseren.
Op de vraag wat het aantal studenten betreft die dit academiejaar aan een master na master willen beginnen, en die bovendien studiefinancierings-ge-rechtigd zouden zijn, kan ik geen concreet ant-woord geven, aangezien hiervoor nauwelijks nog aanvragen worden ingediend.