• No results found

Inspectierapport De Rammelaar (KDV) Soerabajastraat RX HAARLEM Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport De Rammelaar (KDV) Soerabajastraat RX HAARLEM Registratienummer"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

De Rammelaar (KDV) Soerabajastraat 19 2022RX HAARLEM

Registratienummer 630074793

Toezichthouder: GGD Kennemerland

In opdracht van gemeente: HAARLEM

Datum inspectie: 20-11-2014

Type onderzoek : Regulier onderzoek

Status: Definitief

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen ... 6

Veiligheid en gezondheid ... 7

Inspectie-items ... 8

Gegevens voorziening ... 10

Gegevens toezicht ... 10

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 11

(3)

3 van 11 Inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-11-2014

De Rammelaar te HAARLEM

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van de Wet kinderopvang. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.

Beschouwing

Op 20 november 2014 heeft GGD Kennemerland, in opdracht van gemeente Haarlem, een onaangekondigde inspectie uitgevoerd bij KDV de Rammelaar in Haarlem. Tijdens dit

risicogestuurde inspectiebezoek zijn enkele voorwaarden (welke verder zijn uitgewerkt in het rapport) uit de Wet Kinderopvang getoetst.

KDV de Rammelaar is een particulier kinderdagverblijf en staat in het LRKP geregistreerd met 13 kinderen in de leeftijd van 0-4 jaar. Het kinderdagverblijf bevindt zich in een woonhuis aan de Soerbajastraat. De houder werkt samen met de vaste beroepskrachten op de groep.

Op dit moment voldoet het kinderdagverblijf volledig aan de tijdens deze inspectie getoetste voorwaarden van de Wet Kinderopvang. Zie voor een verdere toelichting de betreffende items in het rapport.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Binnen het domein pedagogisch beleid en praktijk is alleen gekeken naar de pedagogische praktijk.

Er heeft een observatie plaatsgevonden op de groep na het slapen tijdens de verschoonronde, het vrij spel en het eten en drinken aan tafel.

Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid

Vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes

Kinderen hebben vaste beroepskrachten en bekende leeftijdsgenootjes om zich heen.

De beroepskracht vertelt hoe het wennen wordt opgebouwd en dat kinderen snel gewend zijn, mede vanwege de kleinschaligheid: er is een vaste groep kinderen en een beperkte groep vaste beroepskrachten zodat iedereen elkaar snel kent. Er wordt een voorbeeld gegegeven van een kindje dat niet kon aarden op de peuterspeelzaal en hoe dat hier wel lukte. "Stapje voor stapje bouwden we het op, de moeder ging eerst even uit de ruimte, daarna een blokje om en deze periode werd steeds verder uitgebreid". Bij jongere kinderen betrekken we de groep: 'kom eens kijken naar het kindje?'".

Communiceren

De beroepskrachten communiceren met de kinderen.

De beroepskrachten praten veel met en tegen de kinderen. Ze reageren op brabbelen ("echt waar?") en vertellen wat ze aan het doen zijn: "kom maar, kijk, daar is je broer; heb je goed geslapen?; kijk deze sokken zijn van jou". Aan tafel vinden er kleine gesprekjes plaats: "wie heeft zijn schoen gezet?". Een kind vertelt dat het paard van Sinterklaas de wortel had opgegeten die in zijn schoen lag. "Wie heeft nog meer zijn schoen gezet?".

Persoonlijke competentie Eigen ervaring opdoen

Kinderen hebben de mogelijkheid om eigen ervaringen op te doen middels spelmateriaal, activiteitenaanbod en inrichting.

De ruimte ziet er uitnodigend uit met een variatie aan materialen. Ook het thema Sinterklaas is goed zichtbaar. De beroepskrachten vertellen over de thema's in de afgelopen periode ('dokter' en herfst'): hoe ze hier invulling aan geven, naar de bibliotheek gaan, boekjes en liedjes uitzoeken bij het thema en het thema afsluiten door bijv. naar een echte dokter te gaan of naar een natuurtuin.

Op de dag van de inspectie wordt na het sap drinken een verhaal voorgelezen over Sinterklaas.

Interactie beroepskracht kind

Er is een goede interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen.

Een jongen mag zichzelf proberen aan te kleden. De broek wordt zo neer gelegd dat dit makkelijker gaat. "Als het niet lukt, mag je hulp vragen".

Ondertussen gaat de beroepskracht een ander kind helpen met aankleden. De jongen zegt: "ik ben dol op knoopjes" en loopt naar de beroepskracht toe. "Kom maar", zegt de beroepskracht, "dan gaan we je sokken aandoen".

Sociale competentie

Deel uitmaken van groepsgebeuren

De kinderen maken deel uit van het groepsgebeuren.

Tijdens de verschoonronde gaan de kinderen die klaar zijn bij elkaar aan tafel zitten en krijgen ze een boekje. "Goed zo, ga maar vast zitten, dan pak ik een boekje voor je". Er wordt gezellig gekletst. Sommige kinderen brabbelen onduidelijke zinnen en de beroepskracht doet haar best de kinderen te begrijpen. "Wat zeg je?; Wat is dat?; Een kip... tok tok". Een meisje bekijkt haar boekje en praat hardop: "Kikker, hoe heet jij; gaat het goed?". Twee jongens praten onderling: "dit is geen muis, dat is een rat". Als alle kinderen aan tafel zitten wordt het 'smakelijk eten' liedje gezongen. "Doen jullie allemaal mee?".

(5)

5 van 11 Inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-11-2014

De Rammelaar te HAARLEM Ondersteuning bij conflicten

De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in het voorkomen en oplossen van conflicten.

Als een jongen huilt vraagt de beroepskracht wat er gebeurd is. Hij vertelt dat hij gebeten is door het meisje naast hem aan tafel. "Laat eens zien", vraagt de beroepskracht. Vervolgens wendt ze zich tot het meisje en spreekt haar aan: "dat is stout en stoute kinderen mogen van tafel". Ze draait het stoeltje van het meisje om en zondert haar af. Het meisje gaat hard huilen. Een of twee minuten later loopt de beroepskracht naar het meisje toe en vertelt haar dat het niet lief was om te bijten en dat ze het jongetje een kusje moet geven of sorry moet zeggen. Het meisje wil dit niet waarop de beroepskracht haar opnieuw apart zet. Even later vraagt ze het meisje nogmaals om sorry te zeggen of een kusje te geven en als ze dit opnieuw niet doet, wordt ze op een andere plek apart gezet. Weer even later wordt de vraag voor de 3e keer gesteld. Het meisje geeft de jongen nu een kusje en mag weer meedoen met de groep.

Bij dit incident krijgt het meisje veel (negatieve) aandacht terwijl er weinig aandacht besteed wordt aan de oorzaak van het gedrag en aan het feit waarom dit gedrag ("je mag niet in de vinger

bijten") niet geaccepteerd wordt. In de groep wordt uitgelegd: "wat doet ze nou hè?; als je iemand pijn doet moet je wel sorry zeggen". Het is de vraag of het meisje spijt heeft van haar gedrag en begrijpt waarom dit niet mag of dat ze niet afgezonderd wilde blijven en daarom de jongen een (verplichte) kus gaf.

Dit item wordt niet als onvoldoende beoordeeld, maar het onderwerp "straffen en belonen"

verdient wel aandacht in pedagogisch werkoverleg.

Overdracht van normen en waarden

Afspraken, regels en omgangsvormen zijn aanwezig:

- Als een kind een grommend geluid maakt: "ben je een leeuw geworden? Ik vind het niet zo leuk om binnen leeuwen te hebben; als je in de tuin speelt, mag je een leeuw zijn, okay?".

- "Zullen we de boekjes opruimen?".

- "Hand voor je...". "Mond!", antwoordt het kind.

De beroepskrachten vertellen dat ze het ook belangrijk vinden om aan tafel op elkaar te wachten en rustig te zijn.

Uitleg afspraken, regels en omgangsvormen.

Als een kind een compliment krijgt als het zijn hand voor zijn mond doet bij het hoesten, gaan de andere kinderen dat imiteren. De beroepskracht legt uit dat het niet goed is om zomaar te hoesten: "dat is niet goed voor je keel".

Als een kind wat gulzig drinkt, zegt de beroepskracht: "laat je beker maar even staan; kleine slokjes nemen, anders gaat het niet goed".

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder)

 Interview anderen (beroepskrachten)

 Observaties

 Pedagogisch beleidsplan

(6)

Personeel en groepen

Kdv de Rammelaar heeft 1 verticale groep met maximaal 13 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Er werken 1 tot 3 vaste beroepskrachten per dag, afhankelijk van het kindaantal.

Verklaring omtrent het gedrag

De toetsing van de verklaringen omtrent het gedrag zijn gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een geldige verklaring omtrent het gedrag.

Passende beroepskwalificatie

De toetsing van de beroepskwalificatie zijn gebaseerd op een steekproef. Alle medewerkers uit de steekproef beschikken over een passende beroepskwalificatie.

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in een stamgroep die uit maximaal 13 kinderen bestaat.

Beroepskracht-kindratio

Uit het personeelsrooster en de bezettingslijsten van de maand oktober en november blijkt dat aan de eisen wordt voldaan.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder)

 Interview anderen (beroepskrachten)

 Observaties

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Plaatsingslijsten

 Presentielijsten

 Personeelsrooster

(7)

7 van 11 Inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-11-2014

De Rammelaar te HAARLEM

Veiligheid en gezondheid

Tijdens de inspectie is de meldcode kindermishandeling en het vierogenprincipe getoetst.

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld die voldoet. Een stappenplan hangt in de keuken. De sociale kaart is nog niet volledig ingevuld, maar de houder heeft aangegeven dit binnen een week aan te passen. De beroepskrachten zijn op de hoogte van de meldcode, maar in mindere mate van de meldplicht inzake een collega of de houder zich schuldig maakt aan

kindermishandeling. Dit is een relevant onderdeel, zeker gezien het feit dat dit een eenpitter, een kleine organisatie, betreft. De houder heeft aangegeven de meldcode en de meldplicht binnen een week inhoudelijk met het team te bespreken. Op basis van deze afspraak wordt dit item als voldoende beoordeeld.

Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene. Het beleid, o.a. gebruik van camera's, is opgenomen in het pedagogisch beleid en de praktijk komt overeen met het beleid.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (houder)

 Interview anderen (beroepskrachten)

 Observaties

 Meldcode kindermishandeling

(8)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

9 van 11 Inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-11-2014

De Rammelaar te HAARLEM

De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De houder handelt overeenkomstig de wettelijke meldplicht en bevordert de kennis en het gebruik ervan.

(art 1.51b Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(10)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : De Rammelaar

Aantal kindplaatsen : 13

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder

Naam houder : Miranda Scholten

KvK nummer : 34117256

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Kennemerland

Adres : Postbus 5514

Postcode en plaats : 2000GM HAARLEM

Telefoonnummer : 023-7891613

Onderzoek uitgevoerd door : L. den Ouden Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : HAARLEM

Adres : Postbus 511

Postcode en plaats : 2003PB HAARLEM

Planning

Datum inspectie : 20-11-2014

Opstellen concept inspectierapport : 25-11-2014 Vaststelling inspectierapport : 28-11-2014 Verzenden inspectierapport naar houder : 28-11-2014 Verzenden inspectierapport naar

gemeente

: 28-11-2014 Openbaar maken inspectierapport : 28-11-2014

(11)

11 van 11 Inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 20-11-2014

De Rammelaar te HAARLEM

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

De houder heeft geen zienswijze toegevoegd aan het inspectierapport.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang