• No results found

Inspectierapport Kinderdagverblijf Skippybol Kennemerstraatweg 11a 1814 GA ALKMAAR Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Kinderdagverblijf Skippybol Kennemerstraatweg 11a 1814 GA ALKMAAR Registratienummer"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Kinderdagverblijf Skippybol Kennemerstraatweg 11a 1814 GA ALKMAAR

Registratienummer 372503391

Toezichthouder: GGD Hollands Noorden

In opdracht van gemeente: ALKMAAR

Datum inspectie: 13 januari 2014

Type onderzoek: Regulier onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 31 januari 2014

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek...3

Observaties en bevindingen ...4

Pedagogisch klimaat ...4

Personeel en groepen...6

Veiligheid en gezondheid ...8

Inspectie-items... 10

Gegevens voorziening... 13

Gegevens toezicht... 13

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 14

(3)

3 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-01-2014

Skippybol te ALKMAAR

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.

Beschouwing Algemeen:

Kindercentrum Skippybol behoort tot de koepelorganisatie Rollebol BV. en betreft

een kinderdagverblijf (KDV) en buitenschoolse opvang (BSO), gevestigd in het centrum van Alkmaar. Het kindercentrum is geïntegreerd in een monumentaal herenhuis en is bouwtechnisch aangepast aan de hedendaagse eisen. De indeling van het kindercentrum bestaat uit drie verdiepingen, waar 7 stamgroepen van het KDV en 2 basisgroepen van de bso in gebruik zijn genomen.

Inspectiegeschiedenis:

De laatste inspecties hebben plaatsgevonden in juni 2012 en januari 2013. Daarbij zijn geen overtredingen geconstateerd.

De inspectie:

Sinds 1 januari 2014 is een wetswijziging van kracht. Met de herschikking van domeinen zijn verschillende inspectie-items samengevoegd. Dit resulteert in een nieuwe opmaak van het inspectierapport. Ongeacht een enkele tekstuele aanpassing, is de strekking van de voorwaarden onveranderd gebleven. Achterin het inspectierapport staan de verschillende inspectie-items en voorwaarden genoemd, met daarbij de verwijzing naar het betreffende wetsartikel.

In de voorgaande jaren zijn bij dit kindercentrum geen overtredingen geconstateerd. Hierdoor heeft de gemeente Alkmaar geoordeeld dat een onderzoek op een beperkt aantal items op deze locatie mogelijk is. In dit onderzoek is de nadruk gelegd op het pedagogisch klimaat, het aantal beroepskrachten op de groepen en hun diploma’s en verklaringen omtrent het gedrag, de beroepskracht-kindratio en de aspecten rondom de veiligheid en hygiëne.

Conclusie:

Uit het huidige onderzoek is gebleken dat de houder aan alle voorwaarden voldoet.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Rollebol BV. beschikt over een overkoepelend pedagogisch beleid en daarnaast over

locatiespecifieke werkplannen. In deze locatiespecifieke werkplannen wordt de vertaalslag gemaakt van het overkoepelend pedagogisch beleid naar de praktijk. Dit locatiespecifieke werkplan wordt jaarlijks door de locatieverantwoordelijke herzien en inhoudelijk met de beroepskrachten

besproken tijdens teamoverleg. Tijdens de functioneringsgesprekken wordt de inhoudelijke kennis van de beroepskrachten nader getoetst.

Binnen de organisatie is een werkgroep Observatiemethoden opgericht. De werkgroep is opgericht nadat in de praktijk is gebleken, dat het formulier Welbevinden dat tot op heden werd gebruikt om de verschillende ontwikkelingsfasen van kinderen te monitoren, niet aan de wensen voldeed. De wens is een verdiepingsslag aan te brengen en specifieker te kunnen kijken naar de ontwikkeling van het kind per leeftijdsfase.

Enkele beroepskrachten volgen een cursus het voor- en vroegschoolse educatieprogramma (VVE) Puk en Ko. De locatie ontvangt geen subsidiegelden vanuit de gemeente, maar biedt het VVE dan ook niet aan voor een gerichte doelgroep. Het programma wordt gebruikt als extra instrument om kinderen spelenderwijs voor te bereiden op het basisonderwijs.

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Eenmaal in de (ongeveer) 3 maanden vindt per groep werkoverleg plaats. Tijdens dit werkoverleg worden

groepsinhoudelijke aspecten besproken, zoals de pedagogische praktijk, samenwerking, het welzijn van de kinderen en werkafspraken. Driemaal per jaar vindt een centraal overleg plaats met alle beroepskrachten van de locatie. Tijdens dit overleg wordt overkoepelend beleid van de organisatie besproken, komt het kindercentrum in algemene zin aan bod en komen protocollen aan de orde.

Beroepskrachten krijgen de (nieuwe of herziene) werkinstructies, protocollen of ander beleid voorafgaand de overleggen toegestuurd per e-mail. Tijdens het overleg worden vragen en opmerkingen aangaande behandeld en de nodige aanpassingen doorgevoerd. Het pedagogisch werkplan en handelen staat jaarlijks in zijn geheel of tussentijds in delen op de agenda van het overleg.

Voor het toetsen van de pedagogische kwaliteit is een observatie-instrument gebruikt. Uit het inspectiebezoek is gebleken dat de pedagogische praktijk tijdens de observatie voldoet aan alle gestelde voorwaarden. Enkele voorbeelden:

Citaat observatie-instrument:

"De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen en naar elkaar. Zij verwoorden in veel situaties hun gedrag".

Praktijk:

Eén van de kinderen komt uit bed en heeft zichtbaar moeite met het wakker worden. De beroepskracht spreekt het kind op ontspannen en zachte toon toe, benoemt zijn gevoel, neemt hem mee naar de verschoonunit en vertelt hem vervolgens wat ze gaan doen. Stap voor stap benoemt zij de handelingen en bedaart ze het kind. Wanneer de verschoning klaar is en het kind aangekleed, vrolijkt ze het kind op en introduceert zij hem in een spel op de groep.

Citaat observatie-instrument:

"De beroepskrachten benutten vooral de 'spannende momenten' om kinderen te leren om emoties met elkaar te delen en te verwoorden. Terwijl ze situaties oplossen, betrekken ze er andere kinderen bij. Kinderen krijgen bevestiging als ze het gedrag nadoen".

"Er is veel interactie tussen beroepskracht en kind; de interacties zijn vriendelijk en hartelijk".

(5)

5 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-01-2014

Skippybol te ALKMAAR Praktijk:

Een peuter heeft voor het eerst zijn behoefte gedaan op het toilet. Op eigen initiatief gaf hij aan dat hij moest. Bij het succesvol passeren van het moment kreeg het kind grote complimenten en mocht hij een sticker uitkiezen. Waarom het kind een sticker kreeg, werd met vrolijkheid en trots gedeeld.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw I. Zwaag)

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Observaties

 Pedagogisch beleidsplan

 Pedagogisch werkplan

(6)

Personeel en groepen

Locatie Skippybol heeft 7 stamgroepen, waarvan 3 babygroepen en 4 (semi)peutergroepen.

De centrale planning van Rollebol BV. is verantwoordelijk voor de planning en plaatsing. De

beroepskracht-kindratio wordt berekend met behulp van de rekentool van het Ministerie. Er werken in totaal 27 beroepskrachten op Skippybol.

Verklaring omtrent het gedrag

Het kabinet heeft besloten dat alle mensen die in de kinderopvang of peuterspeelzalen werken, continue moeten worden gescreend op de functieaspecten passende bij hun functie. Deze continue screening is ingegaan vanaf1 maart 2013. Landelijk is afgesproken per regio de nieuwe

verklaringen omtrent het gedrag (VOG) aan te vragen, waarbij de regio Noord Holland vanaf oktober 2013 is gestart.

Tijdens de steekproef van de VOG's, is naast de verklaringen van de beroepskrachten, ook gekeken naar het kantoorpersoneel. Hierbij is gebleken dat nog niet alle personen in het bezit zijn van een nieuw VOG. Echter, de huidige VOG's blijken te zijn afgegeven tussen 1 januari 2012 en 28 februari 2013, en kunnen daardoor in de loop van 2014 opnieuw worden aangevraagd. De locatieverantwoordelijke gaf te kennen dat de tweede lichting aanvragen bij de gemeente zijn ingediend.

Passende beroepskwalificatie

Tijdens de steekproef van beroepskwalificaties van de beroepskrachten zijn geen overtredingen geconstateerd. De beroepskrachten die zijn beoordeeld beschikken over een passende

beroepskwalificatie zoals in de CAO Kinderopvang is opgenomen.

Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep, bedroeg tijdens de inspectie:

Babygroep A: 5 kinderen aanwezig met 1 beroepskracht.

Babygroep B: 4 kinderen aanwezig met 1 beroepskracht.

Babygroep C: Op maandag gesloten.

Peutergroep A: 11 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten.

Peutergroep B: 14 kinderen aanwezig met 3 beroepskrachten.

Peutergroep C: 8 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten.

Peutergroep D: 11 kinderen aanwezig met 2 beroepskrachten.

Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in totaal 7 stamgroepen. Alle groepen hebben een vaste 2e stamgroep waarmee zij, indien de beroepskracht-kindratio dit toelaat, samenvoegen.

Babygroep A: maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 0 t/m 2 jaar, waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

Babygroep B: maximaal 11 kinderen in de leeftijd van 0 t/m 15 maanden.

Babygroep C: maximaal 9 kinderen in de leeftijd van 0 t/m 15 maanden.

Peutergroep A: maximaal 16 kinderen in de leeftijd van 15 maanden t/m 4 jaar.

Peutergroep B: maximaal 15 kinderen in de leeftijd van 15 maanden t/m 4 jaar.

Peutergroep C: maximaal 11 kinderen in de leeftijd van 15 maanden t/m 4 jaar.

Peutergroep D: maximaal 14 kinderen in de leeftijd van 15 maanden t/m 4 jaar.

Er is een steekproef gedaan uit de feitelijke kindbezetting en rooster personeel. De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep is conform de eis.

(7)

7 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-01-2014

Skippybol te ALKMAAR Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw I. Zwaag)

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Observaties

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Plaatsingslijsten

 Presentielijsten

 Personeelsrooster

 Planningssysteem Koala

(8)

Veiligheid en gezondheid

De risico-inventarisatie wordt jaarlijks uitgevoerd door de locatieverantwoordelijke in

samenwerking met de coördinator. Er wordt gebruik gemaakt van het model van Consument en Veiligheid, wat is aangepast naar de wensen van de organisatie. De veiligheid- en

gezondheidsinventarisatie zijn samen met het veiligheid- en gezondheidsverslag in één document weergegeven. De inventarisaties worden aan de beroepskrachten en de oudercommissie

aangeboden ter inzage.

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De risico-inventarisatie is in januari 2013 opgesteld en zal deze maand worden herzien. Wanneer de nieuwe inventarisatie is opgesteld, wordt deze ter revisie aan de beroepskrachten en

oudercommissie aangeboden, voorafgaand het eerstvolgende (team)overleg. Suggesties en opmerkingen naar aanleiding van het overleg worden verwerkt, waarna het document wordt vastgesteld.

Meldcode kindermishandeling

Tijdens de gesprekken met de beroepskrachten is geïnformeerd naar de kennis omtrent het protocol kindermishandeling, de meldcode en de vertrouwensinspecteur. De beroepskrachten zijn goed geïnformeerd.

In het kwaliteitssysteem van Rollebol, het Rollebol KwaliteitsSysteem (RKS) is de meldcode inzichtelijk voor personeel. De houder gebruikt de meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld van de brancheorganisatie. In dit document staan tevens de contactgegevens van de vertrouwensinspecteur van de regio.

Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskrachten de werkzaamheden uitsluitend kunnen verrichten terwijl zij gezien of gehoord kan worden door een andere

volwassene.

In het pedagogisch beleidsplan staat in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het vierogenprincipe is vormgegeven beschreven. De houder heeft de ouders geïnformeerd via de Rolpers nieuwsbrief en de oudercommissie in staat gesteld advies uit te brengen over het vierogenprincipe.

In de praktijk wordt met het samenstellen van de roosters per locatie uitgegaan van openen en sluiten met minimaal 2 pedagogisch medewerkers.

NB:

Wanneer de kindbezetting van de babygroep op de begane grond het toelaat dat slechts één beroepskracht wordt ingezet en de huishoudelijk medewerkster niet aanwezig is, dient het huidige beleid aangevuld te worden om te voldoen aan de voorwaarden. Deze situatie doet zich momenteel niet voor in de praktijk. De andere groepen van het kinderdagverblijf en het kantoor bevinden zich op de eerste of tweede etage. Zij bevinden zich dichter bij elkaar wat de kans op het het gehoord of gezien worden door een andere volwassene vergroot.

Deze constatering is besproken met de locatieverantwoordelijke. Aangegeven is, dat passende maatregelen zullen worden getroffen als de situatie zich voordoet.

(9)

9 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-01-2014

Skippybol te ALKMAAR Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (Mevrouw I. Zwaag)

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Risico-inventarisatie veiligheid

 Risico-inventarisatie gezondheid

 Veiligheidsverslag

 Gezondheidsverslag

 Huisregels/groepsregels

 Meldcode kindermishandeling

 Pedagogisch werkplan

 Nieuwsbrief Rolpers Veiligheid en vierogenprincipe januari 2014

 Protocol vierogenprincipe

(10)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die niet ouder is dan twee jaar.

(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(11)

11 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-01-2014

Skippybol te ALKMAAR Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;

- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;

- 1 beroepskracht per 6 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;

- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

De opvang vindt plaats in stamgroepen.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Veiligheid en gezondheid

Risico-inventarisatie veiligheid en gezondheid

De houder heeft een risico-inventarisatie veiligheid van maximaal een jaar oud.

(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie veiligheid.

(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder heeft een risico-inventarisatie gezondheid van maximaal een jaar oud.

(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit registers kinderopvang en peuterspeelzaalwerk)

De houder zorgt ervoor dat personen werkzaam bij het kindercentrum kennis kunnen nemen van de vastgestelde risico-inventarisatie gezondheid.

(art 1.50 lid 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Meldcode kindermishandeling

De houder heeft een meldcode kindermishandeling vastgesteld welke voldoet aan de beschreven eisen.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2a Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder bevordert de kennis en het gebruik van de meldcode.

(art 1.51a Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

(12)

Vierogenprincipe

De houder organiseert de opvang op zodanige wijze, dat de beroepskracht of de beroepskracht in opleiding de werkzaamheden uitsluitend kan verrichten terwijl hij gezien of gehoord kan worden door een andere volwassene.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(13)

13 van 14 Definitief inspectierapport dagopvang regulier onderzoek 13-01-2014

Skippybol te ALKMAAR

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Skippybol

Website : http://www.skippybol.nl

Aantal kindplaatsen : 92

Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee

Gegevens houder

Naam houder : Rollebol Kindercentra

Adres houder : Kennemerstraatweg 13

Postcode en plaats : 1814 GA ALKMAAR

Website : www.rollebol.nl

KvK nummer : 37095741

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Hollands Noorden

Adres : Postbus 324

Postcode en plaats : 1740 AH SCHAGEN

Telefoonnummer : 0224-720620

Onderzoek uitgevoerd door : Mevrouw R. Kuipers

Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : ALKMAAR

Adres : Postbus 53

Postcode en plaats : 1800 BC ALKMAAR

Planning

Datum inspectie : 13-01-2014

Opstellen concept inspectierapport : 23-01-2014

Hoor en wederhoor : 29-01-2014

Zienswijze houder : 29-01-2014

Vaststelling inspectierapport : 31-01-2014 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie

: 31-01-2014

Verzenden inspectierapport naar gemeente

: 31-01-2014

Openbaar maken inspectierapport : 01-02-2014

(14)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Rollebol heeft aangegeven tevreden te zijn met de bevindingen van de toezichthouder en vinden het niet nodig om een zienswijze te geven op dit rapport.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling