• No results found

Inspectierapport Ratjetoe (BSO) Zijderupsvlinderlaan TC CULEMBORG Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport Ratjetoe (BSO) Zijderupsvlinderlaan TC CULEMBORG Registratienummer"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

Ratjetoe (BSO) Zijderupsvlinderlaan 2 4105TC CULEMBORG

Registratienummer 123699873

Toezichthouder: GGD Gelderland-Zuid, vestiging Tiel In opdracht van gemeente: CULEMBORG

Datum inspectie: 05-08-2014

Type onderzoek : Regulier onderzoek

Status: Definitief

Datum vaststelling inspectierapport: 26-08-2014

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen ... 5

Inspectie-items ... 7

Gegevens voorziening ... 9

Gegevens toezicht ... 9

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 10

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 3 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd regulier onderzoek.

Beschouwing

Ratjetoe is gevestigd in de Brede school in Culemborg West.

Op het moment van de inspectie was het vakantie en werden er kinderen van verschillende BSO locaties opgevangen; Pluto, Baloe Skipper en Ratjetoe.

In de vakantie worden er ook oudere kinderen opgevangen.

Uit de aangeleverde roosters viel niet goed op te maken hoe de verdeling van de basisgroepen is uitgevoerd in de vakantie.

Volgens het pedagogisch groepsplan vangt Ratjetoe 3 groepen van 20 kinderen van 4-7 jaar op.

Op maandag 28 en dinsdag 29 juli staan er 27 kinderen op de lijst, onduidelijk is of het hier een groep kinderen van 4-7 jaar of van van 8+ betreft.

In de vakanties worden er namelijk ook kinderen van 8+ opgevangen.

Daardoor kan niet beoordeeld worden of aan de voorwaarden betreffende het max. aantal kinderen per basisgroep voldoet.

Het is wenselijk dat houder een duidelijker onderscheid maakt tussen de groep 4-7 jarigen en de 8+ als er meer dan 20 kinderen worden opgevangen.

Tijdens eerdere inspecties al vaker ter sprake gekomen, dat het onduidelijk is welk kind bij welke basisgroep hoort.

In de vakantieperiode is niet op alle presentielijsten bijgehouden wie van de beroepskrachten op die dag ingezet zijn.

Daardoor kan niet beoordeeld worden of aan de beroepskracht-kindratio wordt voldaan.

Er wordt niet bijgehouden hoe laat de kinderen aanwezig zijn en hoe laat de beroepskrachten aanwezig zijn. Daardoor kan niet beoordeeld worden of de 3 uurs norm al dan niet wordt overschreden.

Advies aan College van B&W

De toezichthouder adviseert het college om te handhaven conform handhavingsbeleid.

De afwijking in de beroepskracht-kindratio en de samenstelling van de basisgroepen hebben hoofdzakelijk met de vakantie opvang te maken.

Hierbij dient bij een eventueel Nader Onderzoek wel rekening gehouden te worden.

Houder dient echter ook in de vakantie aan de wet-en beleidsregels te voldoen.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Tijdens de inspectie is op de groep geobserveerd.

De pedagogische praktijk is beoordeeld met betrekking tot 4 pedagogische basisdoelen die genoemd worden in de Wet kinderopvang. Voor de observaties en de uitwerking ervan is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie kindercentrum. De bevindingen worden met concrete voorbeelden weergegeven aan de hand van de observatie items uit het Veldinstrument (cursief weergegeven). In de toelichting wordt per voorwaarde een beschrijving gegeven van een observatie op de groep. De houder is er verantwoordelijk voor dat medewerkers in de praktijk handelen volgens het vastgestelde beleidsplan. Dit is beoordeeld bij de pedagogische praktijk.

Pedagogische praktijk Emotionele veiligheid

De beroepskrachten communiceren met kinderen.

Beroepskrachten hebben korte gesprekjes met de kinderen, en gebruiken daarbij vragen die leiden tot informatie uitwisseling.

Bv, de kinderen worden bij binnenkomst verwelkomt. Ze kennen de kinderen bij naam. Waarbij de kinderen wordt gevraagd of ze bekend zijn op deze locatie. Waar nodig worden ze naar een activiteit begeleidt, nadat is gevraagd wat ze willen gaan doen.

Er is informatie overdracht tussen ouders en kinderen.

Bv. Bij binnenkomst wordt met een ouder besproken of het kind nog steeds medicatie nodig heeft, en hoe het tot op heden is gegaan. Vader vertelt daarbij hoe de ochtend, voor aankomst op de BSO is verlopen.

Persoonlijke competentie

De beroepskrachten ondersteunen en stimuleren individuele kinderen.

1 van de beroepskrachten gaat boodschappen doen. Er wordt met de kinderen gekeken wie er mee gaan.

Een aantal kinderen kan niet mee, en met hen wordt gekeken wat zij dan als alternatieve activiteit kunnen gaan doen. Later op de ochtend hebben een aantal van hen meegeholpen om het eten en drinken klaar te zetten.

Sociale competentie

De beroepskrachten ondersteunen de kinderen in het voorkomen en oplossen van conflicten.

Er komt een kindje klagen dat een ander zegt dat hij stom is. De beroepskracht loopt mee en gaat in gesprek; “Waarom zeg jij dat hij stom is?” Er wordt met de kinderen gekeken wat de oplossing is voor het conflict wat hiervan de oorzaak is en naar een oplossing gezocht.

Overdracht van normen en waarden

Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk.

Aan het gedrag van de kinderen is duidelijk te merken dat er eerst opgeruimd wordt voordat er gegeten en gedronken wordt.

De kinderen die dit niet direct oppakken worden hierop aangesproken door de beroepskracht, maar ook door andere kinderen.

Gebruikte bronnen:

 Interview anderen (beroepskrachten)

 Observaties (op Ratjetoe 1 en 2)

(5)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

Van alle aanwezige beroepskrachten, die volgens het rooster ingezet waren, was een geldig VOG aanwezig.

Passende beroepskwalificatie

Van alle aanwezige beroepskrachten, die volgens het rooster ingezet waren, was een geldig diploma aanwezig.

Opvang in groepen

De inspectie heeft plaatsgevonden in de vakantieperiode.

Op Ratjetoe worden dan kinderen opgevangen van BSO Pluto, Baloe, Skipper en Ratjetoe.

Uit de presentielijsten lijkt het dat er sprake is van een vaste basisgroep, van een redelijke vaste groep kinderen op een vaste dag.

In de reguliere schoolweken horen de kinderen bij een basisgroep.

Volgens het pedagogisch groepsplan vangt Ratjetoe 3 groepen van 20 kinderen van 4-7 jaar op.

Op maandag 28 en dinsdag 29 juli staan er 27 kinderen op de lijst, onduidelijk is of het hier een groep kinderen van 4-7 jaar of van van 8+ betreft.

In de vakanties worden er namelijk ook kinderen van 8+ opgevangen.

Daardoor kan niet beoordeeld worden of aan de voorwaarden betreffende het max. aantal kinderen per basisgroep voldoet.

Het is wenselijk dat houder een duidelijker onderscheid maakt tussen de groep 4-7 jarigen en de 8+ als er meer dan 20 kinderen worden opgevangen.

Tijdens eerdere inspecties al vaker ter sprake gekomen, dat het onduidelijk is welk kind bij welke basisgroep hoort.

Op basis hiervan is geconstateerd dat aan de volgende voorwaarde(n) niet is voldaan:

De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio

In de vakantieperiode is niet op alle presentielijsten bijgehouden wie van de beroepskrachten op die dag ingezet zijn.

Daardoor kan niet beoordeeld worden of aan de beroepskracht-kindratio wordt voldaan.

Er wordt niet bijgehouden hoe laat de kinderen aanwezig zijn en hoe laat de beroepskrachten aanwezig zijn. Daardoor kan niet beoordeeld worden of de 3 uurs norm al dan niet wordt overschreden.

In de reguliere schoolweken wordt ook niet bijgehouden hoe laat de beroepskrachten en kinderen aanwezig zijn.

(6)

Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.

Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Gebruikte bronnen:

 Observaties (op Ratjetoe 1 en 2)

 Verklaringen omtrent het gedrag (van alle ingezette beroepskrachten)

 Diploma's beroepskrachten (van alle ingezette beroepskrachten)

 Presentielijsten (week 25 t/m 28, week 31 en 32)

(7)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is bij aanvang van de werkzaamheden niet ouder dan twee maanden.

(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

De verklaringen omtrent het gedrag die zijn afgegeven vóór 1 maart 2013 zijn niet ouder dan twee jaar.

(art 1.50 lid 3 en 3.8g Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1, 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen

Ieder kind behoort bij een basisgroep.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(8)

De basisgroep bestaat uit maximaal twintig kinderen in de leeftijd van 4 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De basisgroep bestaat uit maximaal dertig kinderen in de leeftijd van 8 jaar tot de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 2 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Een kind kan in één andere basisgroep dan de vaste basisgroep worden opgevangen, indien de ouder hiertoe/daarvoor schriftelijk toestemming heeft gegeven voor een bepaalde periode.

(art. 1.50 lid 2 Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art. 6 lid 11 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Bij buitenschoolse opvang gedurende schooldagen kunnen ten hoogste een half uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Bij buitenschoolse opvang gedurende vrije dagen kunnen ten hoogste drie uur per dag minder beroepskrachten ingezet worden dan volgens de beroepskracht-kindratio vereist is. Deze inzet betreft de tijd voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De afwijking op vrije dagen of tijdens schoolvakanties betreft maximaal anderhalf aaneengesloten uren voor 9.30 en na 16.30 uur en tijdens de voor dat kindercentrum gebruikelijke middagpauze gedurende maximaal twee uur aaneengesloten.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(9)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : Ratjetoe

Website : http://www.skpc.nl

Aantal kindplaatsen : 60

Gegevens houder

Naam houder : SKPC - Stichting Kinderopvang en

Peuterspeelzaalwerk Culemborg

Adres houder : Postmastraat 44

Postcode en plaats : 4105DW CULEMBORG

Website : www.skpc.nl

KvK nummer : 41059819

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD Gelderland-Zuid, vestiging Tiel

Adres : Postbus 1120

Postcode en plaats : 6501BC NIJMEGEN

Telefoonnummer : 0344-698700

Onderzoek uitgevoerd door : A Linsen Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : CULEMBORG

Adres : Postbus 136

Postcode en plaats : 4100AC CULEMBORG

Planning

Datum inspectie : 05-08-2014

Opstellen concept inspectierapport : 14-08-2014

Zienswijze houder : 19-08-2014

Vaststelling inspectierapport : 26-08-2014 Verzenden inspectierapport naar houder

en oudercommissie : 26-08-2014

Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 26-08-2014

Openbaar maken inspectierapport : 09-09-2014

(10)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Beste inspecteur,

Naar aanleiding van het inspectierapport van bso Ratjetoe van 5-8-2014 hierbij onze zienswijze:

Er is een uitgebreide personeelsplanning aanwezig op de groepen, waarin de werktijden en de namen van de vaste pedagogisch medewerkers staan genoteerd. Tevens is er is een duidelijke verdeling van pedagogisch medewerkers van de 4-7 jarige groep en de 8+ groep.

De pedagogisch medewerker heeft er niet aan gedacht om deze personeelsplanning aan de inspecteur te laten zien. De gebruikelijke werkwijze is dat de aanwezige medewerkers op de presentielijsten hun naam noteren. Op niet alle lijsten die de inspecteur heeft gezien is dat echter gedaan. We zullen erop toezien dat in het vervolg beide lijsten worden getoond en dat

medewerkers hun naam en werktijden op de presentielijsten noteren.

In de bijlage de betreffende personeelsplanning ter kennisgeving.

Vriendelijke groeten,

Marijke de Waal Clustermanager SKPC

(werkdagen dinsdag, woensdag en donderdag))

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 6 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 2 Regeling

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 8 lid 1 Regeling kwaliteit

(art 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 Regeling kwaliteit