Inspectierapport
het Speeldorp Terwijde (KDV) Musicallaan 94
3543BT UTRECHT
Registratienummer 113827192
Toezichthouder: Gemeente Utrecht, Volksgezondheid In opdracht van gemeente: Utrecht
Datum inspectie: 17-03-2015
Type onderzoek : Jaarlijks onderzoek
Status: Definitief
Datum vaststelling inspectierapport: 28-04-2015
Inhoudsopgave
Het onderzoek ... 3
Observaties en bevindingen ... 4
Pedagogisch klimaat ... 4
Personeel en groepen ... 6
Inspectie-items ... 8
Gegevens voorziening ... 10
Gegevens toezicht ... 10
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 11
3 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 17-03-2015
het Speeldorp Terwijde te UTRECHT
Het onderzoek
Onderzoeksopzet
Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.
Beschouwing
Kinderdagverblijf Speeldorp Terwijde is onderdeel van “Het Speeldorp’. Het Speeldorp is een kinderopvangorganisatie met kinderdagverblijven in Bunnik, Soest en Utrecht. Kinderdagverblijf Speeldorp Terwijde is gehuisvest in de Utrechtse wijk Leidsche Rijn. Op het kinderdagverblijf kunnen maximaal 74 kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar worden opgevangen. De opvang vindt plaats in vier verticale groepen en twee peutergroepen. De observatie heeft op een
dinsdagochtend plaatsgevonden op de groepen Pretflet, Geinplein en tijdens het buiten spelen.
Op grond van de observatie op de groep en gesprekken met de pedagogisch medewerkers is gebleken dat men het beleid kent en doorgaans op een juiste wijze in de praktijk brengt.
Inspectiegeschiedenis:
Naar aanleiding van de laatste inspectie, die op 4 juni 2014 heeft plaatsgevonden, is gebleken dat niet aan alle in Wet- en regelgeving opgenomen voorschriften werd voldaan. Tijdens dit
inspectiebezoek is geconstateerd dat de volgende punten nog moeten worden aangepast in het pedagogisch beleidsplan:
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft niet in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop het 4-ogen beleid is vormgegeven. Er wordt in het plan melding gemaakt van een nog te schrijven 4-ogen beleid in 2012. De houder heeft inmiddels een 4 ogen beleid geformuleerd, dit is als los onderdeel van het pedagogisch beleidsplan voor ouders in te zien. Door een wetswijziging moet dat 4-ogen beleid geïntegreerd worden in het pedagogisch beleidsplan.
Het pedagogisch beleidsplan beschrijft niet in duidelijke en observeerbare termen de wijze waarop kinderen kunnen wennen aan een nieuwe stamgroep waarin zij zullen worden opgevangen. Het wenbeleid omtrent nieuw te plaatsen kinderen ontbreekt in het plan én het wenbeleid omtrent kinderen die in een volgende groep (de peutergroep) worden opgevangen ontbreekt.
Voortgang:
De huidige inspectie betreft een regulier onaangekondigd verkort inspectiebezoek.
Tijdens het inspectiebezoek is er op 2 groepen en tijdens het buiten spelen geobserveerd. De pedagogische praktijk voldoet op de groepen. Uit het onderzoek is gebleken dat de houder voldoet aan de in deze inspectie getoetste kwaliteitseisen uit de Wet kinderopvang.
Omdat is gebleken dat het pedagogisch beleid in 2014 niet aan alle in Wet- en regelgeving voldeed is het pedagogisch beleid getoetst in een nader onderzoek. De bevindingen van dit nader
onderzoek zijn beschreven in een afzonderlijk rapport.
Advies aan College van B&W Geen handhaving.
Observaties en bevindingen
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk Algemeen
Bij het toezicht op de pedagogische praktijk wordt gekeken of de beroepskrachten handelen conform het pedagogische beleid.
Om te beoordelen of de praktijk voldoet aan de wettelijke eisen maakt de toezichthouder gebruik van het ‘Veldinstrument observatie pedagogische praktijk’ (december 2014). Onderstaande
beschrijvingen zijn aan dat instrument ontleend en tijdens het onderzoek op locatie geconstateerd.
kinderdagverblijf Speeldorp Terwijde
Op dinsdag 17 maart 2015 heeft een observatie plaatsgevonden op twee van de zes stamgroepen en tijdens het buitenspelen. De toezichthouder heeft gesproken met verschillende
beroepskrachten. Uit de interviews met de beroepskrachten blijkt, dat de houder er voor zorgt dat zij goed op de hoogte zijn van het pedagogisch beleidsplan.
Tijdens de observatie op één van de peutergroepen zitten alle kinderen tijdens het eten en drinken aan tafel samen met twee beroepskrachten. Op één van de verticale groepen zijn de kinderen die niet naar bed zijn bezig met vrij spel. Bij het buitenspelen zijn de beroepskrachten actief betrokken bij de activiteiten van de kinderen.
Naar aanleiding van deze observaties is de toezichthouder tot te conclusie gekomen dat de emotionele veiligheid van de kinderen wordt gewaarborgd, er mogelijkheden worden geboden om te komen tot de ontwikkeling van de persoonlijke en sociale competentie en de normen en waarden worden over gedragen. Dit blijkt onder andere uit de volgende voorbeelden:
Emotionele veiligheid Respectvol contact
De beroepskrachten gedragen zich sensitief en responsief naar de kinderen. Zij laten actief merken dat zij het kind begrijpen en reageren daar adequaat op.
Een kind huilt terwijl de beroepskracht een ander kind een fruithapje geeft. Ze gaat naar hem toe en zegt: "wordt je een beetje moe? Kom je aan tafel zitten en een puzzel doen?" Dat wil hij wel, hij stopt met huilen en gaat zichtbaar tevreden met een puzzel spelen.
Aandacht
Tijdens contactmomenten zijn de beroepskrachten meer dan de helft van de tijd gericht op de baby. Handelingen sluiten aan op de interactie met de baby.
De beroepskracht gaat op de grond bij de kinderen zitten en speelt met de kinderen. Ondertussen praat ze met hen en maakt contact. De kinderen spelen zichtbaar tevreden op het kleed.
Persoonlijke competentie
Er is een goede interactie tussen beroepskrachten en individuele kinderen.
Terwijl de kinderen aan tafel zitten, leest één van de beroepskrachten een boekje voor.
Alle kinderen worden betrokken bij het verhaal. De kinderen mogen één voor één de plaatjes bekijken en voelen.
Zelfredzaamheid
Kinderen krijgen ruimte voor zelfsturing maar de beroepskracht is voor kinderen beschikbaar als hulp en "controlepunt" voor wat kan en mag. Kinderen gedragen zich redelijk zelfstandig en zelfverantwoordelijk bij het aangaan en uitvoeren van activiteiten.
Bij het naar buiten gaan worden kinderen gestimuleerd eerst zelf te proberen hun jas en schoenen aan te trekken. Pas als het niet lukt wordt hulp geboden.
Sociale competentie
5 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 17-03-2015
het Speeldorp Terwijde te UTRECHT Samen spelen, samen leren
De beroepskrachten zetten gerichte activiteiten en materialen in om kinderen te laten
samenspelen. Op passende wijze ( zonder verstoren) wijzen ze kinderen op elkaars mogelijkheden.
De groep als geheel wordt benut voor gezamenlijke ervaringen ( rituelen, groepsgesprek, imitatie).
De beroepskrachten laten de kinderen kiezen uit een aantal activiteiten. Ze vragen: "Wie wil er muziek maken?" De kinderen die muziek willen maken gaan in een kring bij de beroepskracht zitten. Drie meisjes willen graag samen spelen. De beroepskracht regelt dat zij samen in een hoekje met de verkleedkleren kunnen gaan spelen. Eén kind loopt een beetje verloren rond. Een beroepskracht pakt het kind bij de hand en zegt: "Kom maar bij mij zitten, dan mag je meedoen met muziek maken".
Overdracht van normen en waarden
Afspraken, regels en omgangsvormen zijn duidelijk
De beroepskrachten hanteren de afspraken, regels en omgangsvormen op een eenduidige en consequente wijze. Daarbij blijven zij rekening houden met de situatie; hun optreden sluit aan bij gedrag en behoefte van individuele kinderen.
Wanneer de kinderen aan tafel zitten, roept één van de kinderen "eeeeh" en steekt zijn handen omhoog. De beroepskracht zegt tegen het kind: "je kunt ook even vragen of je van tafel mag". Het kind zegt : "mag ik van tafel?" En de beroepskracht lacht en zegt: "natuurlijk mag jij van tafel".
Voorbeeldfunctie
De beroepskrachten geven kinderen het goede voorbeeld van sociale vaardigheden in de omgang met andere kinderen; ze zijn vriendelijk, luisteren, leven mee, troosten en helpen, werken samen.
Ze zijn (meestal) consequent in wat ze uitdragen en hoe ze zelf handelen.
De beroepskrachten werken goed samen en verdelen in goed overleg de taken. Een van de beroepskrachten gaat mzuiek maken met de kinderen. De andere beroepskracht begeleidt de kinderen die geen muziek willen maken in hun spel.
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
Interview anderen (beroepskrachten)
Observaties
Pedagogisch beleidsplan
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag Algemeen
Medewerkers in de kinderopvang moeten een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) hebben. Een VOG toont aan dat hun gedrag in het verleden geen bezwaar oplevert voor het werken met kinderen.
Speeldorp Terwijde
Bij het huidige onderzoek zijn de VOG’s getoetst van de medewerkers die in dienst zijn gekomen sinds het laatste inspectiebezoek en van de beroepskrachten die aanwezig waren tijdens het inspectiebezoek.
Hierbij is gebleken dat:
Alle medewerkers beschikten over een VOG en de getoetste VOG’s zijn afgegeven voor de aanvang van het dienstverband en bij het overleggen niet ouder waren dan twee maanden;
Conclusie
Tijdens de inspectie blijkt dat op deze locatie wordt voldaan aan de eisen die gesteld worden betreffende de verklaringen omtrent het gedrag.
Passende beroepskwalificatie Algemeen
Om te mogen werken in de kinderopvang als beroepskracht, dient de medewerker in het bezit te zijn van een kwalificerend diploma.
Speeldorp Terwijde
Bij dit onderzoek zijn de diploma’s getoetst van de medewerkers die in dienst zijn gekomen sinds het laatste inspectiebezoek en van de beroepskrachten die aanwezig waren tijdens het
inspectiebezoek.
Hierbij is gebleken dat:
De getoetste medewerkers in het bezit zijn van een passende beroepskwalificatie conform de de Regeling wet kinderopvang
Conclusie
Tijdens de inspectie blijkt dat op deze locatie wordt voldaan aan de eisen die gesteld worden betreffende de passende beroepskwalificatie.
Opvang in groepen Algemeen
Een stamgroep is een vaste groep kinderen met vaste beroepskrachten in een vertrouwde eigen ruimte. Een stamgroep mag maximaal bestaan uit 16 tegelijkertijd aanwezige kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar.
Naam kindercentrum
Bij dit kindercentrum zijn er zes stamgroepen.
De opbouw is als volgt:
Naam stamgroep Aantal kinderen maximaal Leeftijd van de kinderen
Speelkasteel 14 3-4
Villa Lila 14 0-4
Kwetternest 12 0-4
Snaterwater 12 0-4
7 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 17-03-2015
het Speeldorp Terwijde te UTRECHT
Geinplein 12 0-4
Pretflet 12 3-4
Een aantal kinderen wordt opgevangen in twee stamgroepen. Hierbij is door de ouders vooraf schriftelijke toestemming verleend voor de opvang in een tweede stamgroep.
Conclusie
Het gevoerde beleid van de houder omtrent de opvang in groepen voldoet aan de hieraan gestelde eisen.
Beroepskracht-kindratio Algemeen
Er zijn duidelijke regels voor het maximaal aantal kinderen dat één pedagogisch medewerker mag opvangen; het gaat dan om het aantal gelijktijdig aanwezige kinderen. Het aantal kinderen in verhouding tot het aantal beroepskrachten wordt de beroepskracht-kindratio genoemd.
Speeldorp Terwijde
Tijdens het inspectiebezoek is de beroepskracht-kindratio getoetst.
Hierbij is gebleken dat:
Gedurende het inspectiebezoek de houder conform de bovenstaande eisen beroepskrachten heeft ingezet
Gebruikte bronnen:
Interview houder en/of locatieverantwoordelijke
Interview anderen (beroepskrachten)
Observaties
Verklaringen omtrent het gedrag
Diploma's beroepskrachten
Arbeidscontracten
Presentielijsten
Personeelsrooster
Inspectie-items
Pedagogisch klimaat
Pedagogische praktijk
De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Personeel en groepen
Verklaring omtrent het gedrag
De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013. Indien een verklaring omtrent het gedrag is afgegeven vóór 1 maart 2013 dan is deze niet ouder dan twee jaar.
(art 1.50 lid 3 en art 3.8g lid 1 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een persoon werkzaam bij de onderneming is vóór aanvang van de werkzaamheden bij het kindercentrum overgelegd en is op dat moment niet ouder dan twee maanden.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)
Een verklaring omtrent het gedrag van een stagiaire, uitzendkracht of vrijwilliger werkzaam bij de onderneming is niet ouder dan twee jaar.
(art 1.50 lid 4, 8 en 9 en art 3.8g lid 3 en 4 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen) Passende beroepskwalificatie
Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.
(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Opvang in groepen
De opvang vindt plaats in stamgroepen.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
9 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 17-03-2015
het Speeldorp Terwijde te UTRECHT
De stamgroep bestaat uit maximaal 12 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) OF
De stamgroep bestaat uit maximaal 16 kinderen van 0 tot 4 jaar waarvan maximaal 8 kinderen tot 1 jaar.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen) Beroepskracht-kindratio
De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:
- 1 beroepskracht per 4 aanwezige kinderen tot 1 jaar;
- 1 beroepskracht per 5 aanwezige kinderen van 1 tot 2 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 2 tot 3 jaar;
- 1 beroepskracht per 8 aanwezige kinderen van 3 tot 4 jaar.
Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 7 en 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en
peuterspeelzalen)
Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.
(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 5 lid 10 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)
Gegevens voorziening
Opvanggegevens
Naam voorziening : het Speeldorp Terwijde
Website : http://www.speeldorp.nl
Aantal kindplaatsen : 74
Gesubsidieerde voorschoolse educatie : Nee Gegevens houder
Naam houder : Kinderopvang Het Speeldorp B.V.
Adres houder : Koningin Wilhelminalaan 8k 226
Postcode en plaats : 3527LD UTRECHT
KvK nummer : 61367710
Gegevens toezicht
Gegevens toezichthouder (GGD)
Naam GGD : Gemeente Utrecht, Volksgezondheid
Adres : Postbus 2423
Postcode en plaats : 3500GK Utrecht
Telefoonnummer : 030-2863 227
Onderzoek uitgevoerd door : C Eilander Gegevens opdrachtgever (gemeente)
Naam gemeente : Utrecht
Adres : Postbus 2423
Postcode en plaats : 3500GK UTRECHT
Planning
Datum inspectie : 17-03-2015
Opstellen concept inspectierapport : 22-04-2015
Zienswijze houder : 23-04-2015
Vaststelling inspectierapport : 28-04-2015 Verzenden inspectierapport naar houder
en oudercommissie
: 29-04-2015 Verzenden inspectierapport naar
gemeente
: Niet van toepassing Openbaar maken inspectierapport : 29-04-2015
11 van 11 Definitief inspectierapport dagopvang jaarlijks onderzoek 17-03-2015
het Speeldorp Terwijde te UTRECHT
Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum
De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.
Uit de inspectie komt naar voren dat we heel goed scoren op de pedagogische praktijk.
We spannen ons daar dagelijks voor in en bij ons staat het kind centraal. Het is goed en prettig om een bevestiging hiervan terug te lezen.
Met vriendelijke groet, André van Vugt Algemeen directeur