RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE
EDUCATIE
Korein Kinderplein Molenstraat
Plaats : Asten
LRKP nummer : 811016614
Onderzoeksnummer : 290024
Datum onderzoek : 22 september 2016 Datum vaststelling : 17 november 2016
1 INLEIDING . . . 5
2 BEVINDINGEN . . . 7
3 CONCLUSIE. . . 11
4 REACTIE VAN DE HOUDER . . . 13
BIJLAGE 1 OORDELEN . . . 15
INHOUDSOPGAVE
Op 22 september 2016 heeft de inspectie kinderdagverblijf Korein Kinderplein Molenstraat onderzocht. Het onderzoek is uitgevoerd vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). Korein Kinderplein Molenstraat is opgenomen in een steekproef waarbij we gegevens verzamelen over de kwaliteit van de voorschoolse educatie ten behoeve van de jaarlijkse rapportage "De staat van het onderwijs".
Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op:
• De voorwaarden voor vve
• De ouders
• De kwaliteit van de educatie
◦ Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden
◦ Het pedagogisch klimaat
◦ Het educatief handelen
• De ontwikkeling, zorg en begeleiding
• De kwaliteitszorg
• De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool
• De resultaten van vve
Het onderzoek bestond uit een vve-locatiebezoek, waarbij:
• documenten over planning, begeleiding en zorg zijn bestudeerd;
• enkele groepsobservaties zijn uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de twee peutergroepen;
• gesprekken met de locatieleiding, ouders, pedagogisch medewerkers en een vertegenwoordiging van de houder zijn gevoerd.
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010 en de werkinstructie toezichtkader voor- en
INLEIDING 1
Onderzoeksopzet
Toezichtkader
vroegschoolse educatie, maart 2014. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. In hoofdstuk 4 wordt de houder van de kinderopvanglocatie uitgenodigd om kort te reflecteren op de bevindingen van de inspectie en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover.
Opbouw rapport
Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de meeste aspecten op orde is, te weten de condities, de kwaliteit van de uitvoering van vve en het volgen van de ontwikkeling, begeleiding en zorg.
Daarnaast zijn meerdere verbeterpunten geconstateerd op de volgende aspecten: ouderbeleid/ouderbetrokkenheid, de interne kwaliteitszorg en de doorgaande lijn. Ook zijn er nog geen resultaten van de voorschoolse educatie zichtbaar gemaakt.
De verschillen tussen voldoende/goede kwaliteit en nog te verbeteren kwaliteit is terug te voeren op het (persoonlijke) vakmanschap en de fase van
ontwikkeling waarin de voorschool zich nu bevindt.
Totaalbeeld
Kinderplein Korein Molenstraat (hierna: de voorschool) is een zogenaamde 'stand alone' locatie die niet specifiek verbonden is met een basisschool. Op deze locatie biedt de houder opvang aan voor 0 tot 4 jarigen, maar is er ook een buitenschoolse opvang gevestigd. De groepen zijn verdeeld in twee groepen voor 0 tot 2 jarigen en twee groepen voor 2 tot 4 jarigen. De kinderen in de peutergroepen krijgen gedurende 5 dagen tijdens de opvang vve activiteiten aangeboden. In totaal zijn er 3 doelgroepkinderen die de voorschool bezoeken.
Doordat deze locatie niet specifiek, bijvoorbeeld in een IKC, is verbonden met een basisschool is het, zo geeft de locatieleiding aan, lastig om een goede samenwerking met het basisonderwijs op te bouwen.
De peutergroepen zijn nog niet eerder door de onderwijsinspectie bezocht, wel door de GGD in mei 2015.
Toelichting
Condities
De GGD Brabant Zuidoost heeft in mei 2015 de peutergroepen geïnspecteerd.
Daarbij zijn de voorwaarden voor voorschoolse educatie als positief beoordeeld.
Deze oordelen zijn overgenomen in dit onderzoek. De maximale groepsgrootte van 16 peuters wordt momenteel niet gehaald. De bezetting op de groepen is echter op orde, iedere groep kent twee pedagogisch medewerkers. De verwachting is dat de groepsgrootte komende jaren zal toenemen.
BEVINDINGEN
2
Ouders
De medewerkers van de voorschool vinden de betrokkenheid van ouders erg belangrijk. Ouders geven aan dat zij erg tevreden zijn over de intake, aandacht en begeleiding die hun kind krijgt in de groep. Te verwachten is, dat er dan ook gericht ouderbeleid is. Dit is helaas nog niet het geval. Op gemeentelijk niveau is een beleidskader voor de ouderbetrokkenheid ontwikkeld, maar op locatieniveau is dit nog niet uitgewerkt. Ouders worden weliswaar geïnformeerd over de activiteiten, door middel van het ouderportaal en de themabrieven, maar dit is nog vrijblijvend en gebeurt ad hoc. De deelname van ouders aan de activiteiten in de peutergroep valt tegen, het zijn steeds maar enkele ouders die deelnemen aan de activiteiten en bijeenkomsten. Locatieleiding, pedagogisch medewerkers en de oudercommissie herkennen deze ontwikkeling en hebben het thema ouderbetrokkenheid als speerpunt in de beleidsontwikkeling opgenomen.
Kwaliteit van de uitvoering van vve
In de peutergroepen wordt thematisch gewerkt aan de hand van een erkend vve programma. De thema's, aangevuld met eigen thema's door het jaar heen, zijn over het jaar heen gepland en per week staan de daaruit voortkomende
activiteiten beschreven. Voor de doelgroepkinderen wordt bijgehouden welke (taal-)activiteiten aan bod geweest zijn en op welke wijze deze verwerkt zijn.
Op pedagogisch gebied worden de kinderen ondersteund en kunnen ze zich in een warme en veilige omgeving ontwikkelen. De pedagogisch medewerkers zijn er voor hen en ze luisteren aandachtig en benaderen hen positief. De kinderen mogen hun zegje doen en krijgen volop ruimte om te ontdekken. Ze worden gestimuleerd activiteiten te ondernemen en dat ook samen met anderen te doen. Op deze wijze is er een aangenaam pedagogisch klimaat, waarin taalontwikkeling een belangrijke plek heeft.
Ontwikkeling, begeleiding en zorg
De brede ontwikkeling van alle kinderen in de peutergroep wordt vastgelegd in een groeilijn van ieder kind. Hiervoor wordt een registratie- en
observatieinstrument gebruikt dat eveneens op de meeste basisscholen ook in gebruik is. Met dit instrument, een logboek, de gegevens in de groepsmap en voor de doelgroepkinderen een handleingsplan, worden de kinderen goed gevolgd in hun ontwikkeling. In het groepsoverleg evalueren de pedagogisch medewerkers de activiteiten en ontwikkeling van de kinderen. Wanneer blijkt dat deze ontwikkeling stagneert of achter loopt is er in ruime mate (externe) hulpverlening beschikbaar. Maar hier is echter niet altijd even duidelijk wie op welk moment waarvoor verantwoordelijk is en hoe de 'route' van extra ondersteuning lopen kan.
Een ander verbeterpunt is de planmatigheid en het stellen van doelen in de ondersteuning. Nadat de voortgang van de kinderen besproken is, is het belangrijk om ook een heldere planning voor de komende zes weken op te stellen. Duidelijk moet zijn wát er gedaan gaat worden, maar vooral ook waaróm dat zo gedaan gaat worden. Heldere doelen zorgen voor heldere evaluaties en bijstelling.
Kwaliteitszorg
De interne kwaliteitszorg krijgt meer en meer aandacht. De locatieleiding is belast met de evaluatie, bijstelling, planning en uitvoering van de plannen en verbeteractiviteiten (van de vve). Ouders vullen een VerbeterMeter in, waarin zij aangeven in hoeverre zij tevreden zijn over de geleverde kwaliteit. Pedagogisch medewerkers vullen een kwaliteitsmonitor in. Op deze wijze heeft de
locatieleiding continu feedback over de effecten en resultaten van het gevoerde beleid en is zij in staat dit bij te stellen waar nodig.
Op het terrein van de kwaliteitszorg zijn echter nog wel aandachtspunten te benoemen.
Zo is de evaluatie van de resultaten van de vve nog onvoldoende in beeld. Er zijn binnen de locatie nog geen eigen ambities ontwikkeld die richting kunnen geven aan wat er verwacht mag worden als de kinderen van de peuterspeelzaal overgaan naar de basisschool. Ook de borging, het verankeren van afspraken en beleid, kan versterkt worden. Groepsbezoeken door de locatieleiding, of
pedagogisch medewerkers die bij elkaar gericht gaan observeren kunnen een middel zijn om beter zicht te krijgen op de kwaliteit.
Doorgaande lijn
Binnen de voorschool is de locatieleiding verantwoordelijk voor de vve-
coördinatie. De coördinator onderneemt vele activiteiten om de doorgaande lijn tussen de voorschool en de basisschool zo soepel mogelijk te laten verlopen.
Omdat de locatie een 'stand alone' locatie is, zijn er diverse contacten met diverse basisscholen.
Hoewel er sprake is van een warme overdracht voor de doelgroepkinderen, een gesprek met de ouders en de ontvangende basisschool, kan de voorschool hier nog vooruitgang in boeken. Niet alleen de gegevens uit het registratie- en observatiesysteem, maar ook andere relevante documentatie kan een zinvolle bijdrage hebben aan de overdracht en start van de (doelgroep-)kinderen op de basisschool.
Tot slot:
De indicatoren F4 tot en met F7, die gaan over de doorgaande lijn voor vaste koppels van voor- en vroegscholen, zijn niet in dit rapport opgenomen. Korein Kinderplein Molenstraat is een 'stand alone' locatie die nu nog geen specifieke verbinding heeft met één vroegschool. Dit is echter wel volop in ontwikkeling.
Het onderdeel Opbrengsten is evenmin opgenomen in deze rapportage, omdat de gemeente geen specifieke resultaatafspraken heeft vastgelegd voor de voorscholen in haar gemeente.
De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voorschoolse educatie op Korein Kinderplein Molenstraat grotendeels op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie enkele tekortkomingen kent.
CONCLUSIE
3
Dit rapport beschrijft de oordelen van de inspectie over de kwaliteit van de voorschoolse educatie op Korein Kinderplein Molenstraat. Daarnaast heeft de inspectie Korein Kinderplein Molenstraat gevraagd te reflecteren op de uitkomsten van het onderzoek en zo mogelijk aan te geven welke kwaliteitsontwikkelingen hieraan verbonden worden.
Hieronder geeft de houder haar reactie:
Er is door Korein Kinderplein Molenstraat geen gebruik gemaakt van de hierboven genoemde mogelijkheid.
REACTIE VAN DE HOUDER
4
In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid.
De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is.
Legenda:
1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig. Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden.
2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk. Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt.
3. Voldoende.
4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen. Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren.
BIJLAGE 1 OORDELEN
Condities 1 2 3 4
•
•
• Voldoende vve-tijd
• Kwaliteit pedagogisch medewerkers
•
•
•
• A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar
A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) A3 Beroepskracht - kind ratio ("dubbele bezetting")
A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool
A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding)
A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan
Ouders 1 2 3 4
•
•
•
•
•
• B1 Gericht vve-ouderbeleid
B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd
B3 Intake
B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen
B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind
Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat
•
•
•
•
• Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen
•
•
•
•
•
•
• C1.1 Een integraal vve-programma
C1.2 Werken met een doelgerichte planning
C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd
C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd
C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is respectvol
C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen
C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen
C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind
C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend
C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/
leerkrachten is goed op elkaar afgestemd
C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd
C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen
C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken
C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten
met de kinderen is responsief
C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep
Ontwikkeling, begeleiding en zorg 1 2 3 4
•
•
• Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen
•
•
• D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen
D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind
D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg
D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voor- resp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg
D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de
ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden
Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 4
•
•
•
•
• E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool
E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig
E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vve-
verbetermaatregelen
E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vve- educatie
Doorgaande lijn 1 2 3 4
•
•
• F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool
F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool
F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht