• No results found

CCCooommmmmmiiissssssiiieee vvvaaannn bbbeeerrroooeeeppp PPPOOO,,, VVVOOO,,, BBBVVVEEE eeennn HHHBBBOOO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "CCCooommmmmmiiissssssiiieee vvvaaannn bbbeeerrroooeeeppp PPPOOO,,, VVVOOO,,, BBBVVVEEE eeennn HHHBBBOOO"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e v v v a a a n n n b b b e e e r r r o o o e e e p p p P P P O O O , , , V V V O O O , , , B B B V V V E E E e e e n n n H H H B B B O O O

Jaarverslag 2012

(2)

Jaarverslag 2012 2

V Vo V o oo o or r r w w w o oo o o or r rd d d

Hierbij treft u aan het jaarverslag 2012 van de Commissies van Beroep PO, VO, BVE en HBO 2012.

In het kader van de efficiency en in navolging van vele andere instanties wordt dit jaarverslag uitsluitend digitaal aangeboden.

De Commissies van Beroep worden in stand gehouden door Stichting Onderwijsgeschillen. Het bureau van Onderwijsgeschillen verzorgt de administratieve en juridische ondersteuning van de commissies.

Bijzondere hogescholen, bijzondere BVE-instellingen, bijzondere scholen voor voortgezet onderwijs en bijzondere scholen voor primair onderwijs, moeten aangesloten zijn bij een Commissie van Beroep waarbij door elk personeelslid van de instelling beroep kan worden ingesteld tegen bepaalde beslissingen die door of namens het instellingsbestuur als werkgever zijn genomen. Ook openbare scholen onder een samenwerkingsbestuur moeten zijn

aangesloten bij een Commissie van Beroep.

In het jaarverslag vindt u per commissie een overzicht van het aantal uitspraken en de onderwerpen daarvan, alsmede de samenvattingen van de in het verslagjaar door deze

commissie gedane uitspraken. De volledige, geanonimiseerde uitspraken en de gegevens over de Commissies en over het bureau van Onderwijsgeschillen zijn te vinden op

www.onderwijsgeschillen.nl.

Er is het afgelopen jaar veel gediscussieerd over de toekomst van de Commissies van Beroep.

OCW heeft een rapport uitgebracht over 'Ontslagpraktijk en harmonisatie in het onderwijs’,

waarin het voortbestaan van de Commissies van Beroep aan de orde kom en er is een

initiatiefwetsvoorstel ingediend ‘Normalisering rechtspositie ambtenaren’ dat relevant is voor de Commissie van Beroep. Ook vanuit het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen is er een bijdrage geleverd aan deze discussie in de vorm van een uitgebracht advies ‘De rechtspositie

van werknemers in het bijzonder onderwijs: Toekomst Commissies van Beroep’. Een

adviesgroep van experts op het gebied van onderwijsrecht en arbeidsrecht, bestaande uit drs.

F.H.J.G. Brekelmans, mr. dr. J. Sperling, mr. L.C.J. Sprengers en mr. drs. W.G.A.M.

Veugelers, heeft een analyse gemaakt van de positie, werkwijze en mogelijkheden van de

Commissies van Beroep in het onderwijs. Op basis van haar analyses doet de adviesgroep voorstellen voor de meest wenselijke opties voor de positie, bevoegdheden en werkwijze van de Commissies van Beroep, mede bezien in het licht van de ontwikkelingen die binnen en buiten het onderwijs plaatsvinden.

De voornaamste conclusies uit het rapport van de adviesgroep luiden:

het verdient de voorkeur om de Commissies van Beroep te handhaven

er kleven een aantal bezwaren aan de huidige procedure bij de Commissies van Beroep die verbetering vergen, met name wat de status van de uitspraken betreft en de omvang van de bevoegdheden van de Commissie van Beroep

voor die verbeteringen zijn de wetgever en sociale partners aan zet.

(3)

Jaarverslag 2012 3

De conclusies van het rapport zijn in april 2012 besproken met het onderwijsveld. Het verslag van deze consultatie is eveneens opgenomen in de publicatie. De publicatie is breed verspreid en is voor geïnteresseerden via de website te bestellen.

Hoe gaat het nu verder met de Commissies van Beroep? Daartoe organiseerde het

Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen op vrijdag 9 november 2012 een symposium waarop het maatschappelijk debat rond de vragen 'Waar staan we?' en 'Wat kan er gedaan

worden?' gevoerd is. Er waren drie interessante sprekers en de middag werd afgesloten met

een forumdiscussie tussen de sociale partners in het onderwijs en de afspraak om een

werkgroep in te stellen die nadere voorstellen gaat uitwerken voor eventueel een aparte CAO.

Het verslag van deze dag is op de website gepubliceerd.

In navolging op het symposium heeft het Expertisecentrum aan een werkgroep, bestaande uit drie deskundigen, te weten prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, hoogleraar Arbeidsrecht en Sociale Zekerheid, verbonden aan de VU Amsterdam, mr. W. Lindeboom (Brussee Lindeboom

Advocaten) en dr.mr.drs. F.H.J.G. Brekelmans, voorzitter adviescommissie Toekomst

Commissies van Beroep, opdracht gegeven zo mogelijk te komen tot een concepttekst voor een cao met toelichting waarin de Commissie van Beroep wordt vorm gegeven. Daarbij is aan de werkgroep gevraagd rekening te houden met de voorstellen in het Regeerakkoord inzake de wijziging van het ontslagrecht. Naar verwachting zal de werkgroep eind april 2013 klaar zijn met de teksten die vervolgens in mei 2013 aan cao-partijen zullen worden voorgelegd. Na de

hoorzitting met sociale partners en deskundigen wordt de tekst aangepast en definitief gemaakt.

Op 1 november 2013 zal er een vervolg symposium worden georganiseerd waar de adviezen van de werkgroep worden gepresenteerd. Het verslag van het symposium zal te zijner tijd op de website gepubliceerd worden.

De Commissies van Beroep en Stichting Onderwijsgeschillen hopen u met dit jaarverslag van

dienst te zijn.

(4)

Jaarverslag 2012 4 Sa S am me en ns st te el ll li in ng g v va an n d de e C Co om mm mi is ss si ie e

De Commissies van beroep van Stichting Onderwijsgeschillen vormen een personele unie waardoor op één zittingsdag beroepen uit verschillende onderwijssectoren behandeld kunnen worden, hetgeen leidt tot efficiency en kostenbeheersing. De Commissie is zodanig

samengesteld dat de nodige kennis van en ervaring uit de diverse onderwijssectoren aanwezig is.

De Commissies waren in het verslagjaar als volgt samengesteld:

mr. W.H.B. den Hartog Jager, kamervoorzitter mr. T.M.J. Smits, kamervoorzitter

prof. mr. L.C.J. Sprengers, kamervoorzitter drs. J.A.M. van Agt, lid werkgeverszijde

mr. E.M.W.P. Hermans, plaatsvervangend lid werkgeverszijde drs. K.A. Kool, plaatsvervangend lid werkgeverszijde

mr. K.P. Piena, lid werkgeverszijde

mr. C.H. Kemp-Randewijk, plaatsvervangend lid werknemerszijde drs. P. Koppe, lid werknemerszijde

mr. D.A.M. Schilperoord, lid werknemerszijde

mr. drs. B.H. van Velzen, plaatsvervangend lid werknemerszijde (tot 1-11-2012)

mr. M.Th. van Wel, plaatsvervangend lid werknemerszijde (per 1-11-2012)

(5)

Jaarverslag 2012 5

B Be B e er r ro o oe e ep p p P P PO O O A A A a a a n n n g g g e e e s s s l l l o o o t t t e e e n n n s s s c c c h h h o o o l l l e e e n n n

In het verslagjaar waren bij de Commissie 51 besturen met meerdere scholen aangesloten.

B B B e e e h h h a a a n n n d d d e e e l l l e e e n n n d d d e e e b b b e e e r r r o o o e e e p p p e e e n n n C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e v v v a a a n n n b b b e e e r r r o o o e e e p p p P P P O O O : : :

PO aanhangig gemaakt 24

beroepen resterend uit 2011 1

ingetrokken 16

uitspraken 5

behandeling nog niet afgerond op 31-12-2012 4 V

Ve

Ve

er

r

rg

g

ge

e

el

l

li

i

ij

j

jk

k

ki

i

in

n

ng

g

g v

v

ve

e

er

r

rs

s

sl

l

la

a

ag

g

gj

j

ja

a

aa

a

ar

r

r m

m

me

e

et

t

t v

v

vo

o

oo

o

or

r

rg

g

ga

a

aa

a

an

n

nd

d

de

e

e j

j

ja

a

ar

r

re

e

e

n

n

n:

:

:

220200111111

totaal in behandeling 15

ingetrokken 7

uitspraken 7

voortgezet in 2012 1

220200111000

totaal in behandeling 12

ingetrokken 8

uitspraken 2

voortgezet in 2011 2

220200000999

totaal in behandeling 3

ingetrokken 1

voortgezet in 2010 2

220200000888

totaal in behandeling 6

ingetrokken 6

(6)

Jaarverslag 2012 6 U U U i i i t t t s s s p p p r r r a a a k k k e e e n n n v v v a a a n n n d d d e e e C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e v v v a a a n n n b b b e e e r r r o o o e e e p p p P P P O O O

Van de 5 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

gegrond verklaard het beroep tegen:

rddf-plaatsing 1

ongegrond verklaard de beroepen tegen:

schorsing 1

berisping 1

beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband

1

niet ontvankelijk verklaard het beroep tegen:

ontslag op eigen verzoek 1

(7)

Jaarverslag 2012 7

S S S a a a m m m e e e n n n v v v a a a t t t t t t i i i n n n g g g e e e n n n v v v a a a n n n d d d e e e u u u i i i t t t s s s p p p r r r a a a k k k e e e n n n P P P O O O

105391 - Beroep tegen rddf-plaatsing; PO

De werkgever dient alle passende mogelijkheden in ogenschouw te nemen alvorens over te gaan tot een rddf-plaatsing. Dat is in dit geval niet gebeurd. De herplaatsingsprocedure was zo

ingericht dat op basis van een opgegeven voorkeur voor twee functies beoordeeld is of er sprake was van een passende functie. De twee functies die werkneemster had opgegeven werden door de werkgever niet als passend aangemerkt. Aangezien er op het moment dat werkneemster haar voorkeur kenbaar had gemaakt ook andere passende functies beschikbaar waren, had haar functie niet in het rddf geplaatst behoeven te worden. Beroep gegrond.

105390 - Beroep tegen ontslag “op eigen verzoek”; PO

De werkneemster is in tijdelijke dienst van de werkgever wegens vervanging. Op 6 maart 2012 heeft de directeur een telefonisch gesprek tussen hem en de werkneemster schriftelijk bevestigd.

In de bevestiging staat dat de werkneemster heeft gebeld met de mededeling dat zij per direct stopt, omdat ze zich niet gesteund voelt door het MT. Dan ontvangt de werkneemster een akte van ontslag d.d. 21 maart met als reden "op eigen verzoek." De werkneemster stelt dat zij nooit ontslag heeft willen nemen, maar alleen aan heeft willen geven dat zij haar werkzaamheden niet meer aan kon. Bovendien was zij ten tijde van de opzegging ziek. De Commissie overweegt dat van de werkneemster had mogen worden verwacht, dat zij onmiddellijk nadat zij moesthebben begrepen dat de werkgever in de veronderstelling verkeerde dat zij met onmiddellijke ingang ontslag had genomen, derhalve na ontvangst op 6 maart van het verslag van de directeur van het telefoongesprek, de werkgever over de onjuistheid van die veronderstelling informeerde. Dat is niet gebeurd. Door te wachten met haar eerste reactie tot 26 april 2012 heeft zij bij de werkgever het gerechtvaardigde vertrouwen opgewekt dat zij inderdaad per 2 maart 2012 met onmiddellijke ingang ontslag had genomen. De akte van ontslag kan daarom niet worden aangemerkt als een opzegging door de werkgever. Beroep niet-ontvankelijk.

105558 - Verzoek voorlopige voorziening om opheffing schorsing; PO

Verzoekster is teamleider en in die hoedanigheid samen met haar collega-teamleider verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op school. Zij is door de werkgever

vrijgesteld van werkzaamheden vanwege de uitkomst van een inspectierapport waaruit bleek dat de kwaliteit van het onderwijs op de school in het geding is. Het vertrouwen van de werkgever in verzoekster is weggevallen. Vastgesteld wordt dat sprake is van een schorsing als bedoeld in art.

3.14 lid 1 CAO PO, voor de duur van ten hoogste vier weken. De Voorzitter is hierbij voorshands van oordeel dat de werkgever na het eindigen van de schorsing geen grond heeft voor

voortzetting van de schorsing; evenmin is door de werkgever gesteld dat verzoekster opnieuw zal worden geschorst. Derhalve dient verzoekster na het eindigen van de schorsing weer toegelaten te worden tot haar werkzaamheden als teamleider.

Verzoekster heeft daarom onvoldoende belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. De schorsing eindigt over enkele dagen en er is geen gebleken noodzaak om voor de duur van slechts een paar dagen een voorziening te treffen. Verzoek afgewezen.

(8)

Jaarverslag 2012 8

105245 - Beroep tegen berisping; PO

De echtgenoot van werkneemster heeft zijn onvrede over het niet toekennen van verlof door de werkgever geuit aan de GMR en de diverse schooldirecteuren. Doordat werkneemster niet uitdrukkelijk afstand heeft genomen van de inhoud van de e-mailberichten, kan zij

verantwoordelijk worden geacht voor deze correspondentie. De toon en inhoud van de diverse e- mailberichten is zodanig dat dit voor onnodige onrust binnen het team en bij de schoolleiding heeft gezorgd. Het beroep op het recht van vrijheid van meningsuiting gaat niet op. Dit recht is niet onbeperkt en kan niet dienen ter rechtvaardiging van de onnodige en kwetsende

handelwijze. Doordat werkneemster derden deelgenoot heeft gemaakt van haar onvrede heeft zij zich niet gedragen zoals van een professioneel leerkracht mag worden verwacht. De werkgever heeft dit gedrag terecht als plichtsverzuim kunnen aanmerken en de Commissie acht de

opgelegde maatregel van een berisping proportioneel. Beroep ongegrond.

105162 - Beroep tegen beëindigen verlengd tijdelijk dienstverband; PO De werknemer is sinds indiensttreding werkzaam op basis van een (jaarlijks verlengde)

arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, wegens het niet bezitten van de bij wet voorgeschreven onderwijsbevoegdheid. De werkgever heeft de laatste verlengde tijdelijke arbeidsovereenkomst opgezegd in het kader van een reorganisatie. De werknemer stelt in vaste dienst te zijn. Op grond van wet en cao is het uitgesloten dat een onbevoegde onderwijskracht werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarmee staat vast dat de werknemer steeds werkzaam is geweest op basis van een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Voorts staat op grond van het met de vakorganisaties overeengekomen Sociaal Plan vast, dat alle tijdelijke dienstverbanden op een zo vroeg mogelijk moment doch uiterlijk per 1 augustus 2012 dienen te worden beëindigd. De werkgever heeft in redelijkheid tot opzegging van de arbeidsovereenkomst kunnen overgaan en heeft de daartoe geldende formaliteiten in acht genomen. Beroep ongegrond.

(9)

Jaarverslag 2012 9

B Be B e er r ro o oe e ep p p V V VO O O A Aa A a a n n n g ge g e es s sl l l o o o t t t e en e n n s s sc c ch h ho o ol l le e en n n v v vo o o o or o r r v vo v o oo o or r r t tg t g ge e e z ze z e et t t o on o n nd d de e er r r w w w i ij i j js s s

In het verslagjaar hadden 45 besturen de onder hun gezag staande scholen voor voortgezet onderwijs bij de Commissie aangesloten.

B Be B e eh h h a an a n nd d de e el l l e en e n nd d de e e b be b e er r ro o oe e e p pe p e en n n C C C o o o m mm m m mi i is s ss s s i ie i e e v v va a an n n b b b e er e r r o oe o e ep p p V V V O O O : : :

In het verslagjaar heeft de Commissie VO 19 beroepen mondeling ter zitting behandeld. Van deze beroepen zijn er 2 beroepen schriftelijk en is er 1 gevoegd behandeld. VO beroepen resterend uit 2011 14

aanhangig gemaakt 42

ingetrokken 26

uitspraken 22

behandeling nog niet afgerond op 31-12-2012 8 V

Ve

Ve

er

r

rg

g

ge

e

el

l

li

i

ij

j

jk

k

ki

i

in

n

ng

g

g v

v

ve

e

er

r

rs

s

sl

l

la

a

ag

g

gj

j

ja

a

aa

a

ar

r

r m

m

me

e

et

t

t v

v

vo

o

oo

o

or

r

rg

g

ga

a

aa

a

an

n

nd

d

de

e

e j

j

ja

a

ar

r

re

e

e

n

n

n:

:

:

220200111111

totaal in behandeling 58

ingetrokken 23

uitspraken 22

voortgezet in 2012 13

220200111000

totaal in behandeling 46

ingetrokken 32

uitspraken 8

voortgezet in 2011 6

220200000999

totaal in behandeling 37

ingetrokken 18

uitspraken 15

voortgezet in 2010 4

222000000888

totaal in behandeling 39

ingetrokken 22

uitspraken 14

voortgezet in 2009 3

(10)

Jaarverslag 2012 10

U U U i i i t t t s s s p p p r r r a a a k k k e e e n n n v v v a a a n n n d d d e e e C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e v v v a a a n n n b b b e e e r r r o o o e e e p p p V V V O O O

Van de 21 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

gegrond verklaard de beroepen tegen:

beëindigen tijdelijk dienstverband 1 beëindiging verlengd tijdelijk

dienstverband

1

aanwijzing als boventallig 1

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid 1 ontslag wegens onbekwaamheid/

ongeschiktheid

1

ontslag wegens gewichtige redenen 1

schorsing als ordemaatregel 1

schriftelijke berisping 1

verzet tegen kennelijk niet-ontvankelijk verklaring

1

ontslag wegens opheffing betrekking 1 ontslag op staande voet en subsidiair

wegens gewichtige redenen

1

ongegrond verklaard de beroepen tegen:

beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband

1

ontslag wegens opheffing betrekking 1

schorsing als ordemaatregel 1

ontslag op staande voet 1

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid 1

schriftelijke berisping 1

niet-ontvankelijk verklaard de beroepen tegen: ·

overplaatsing 1

ontslag wegens opheffing betrekking 1 beëindiging tijdelijk dienstverband 1 weigering terug te komen op eerder

besluit

1

(11)

Jaarverslag 2012 11

S Sa S a am m me e en n nv v va a at t tt t ti i in n ng g ge e en n n v va v a an n n d d de e e u u u i i i t t t s sp s p pr r r a ak a k k e en e n n V V VO O O

105476 - Beroep tegen overplaatsing; VO

Werknemer, vestigingsdirecteur van een onderbouwlocatie, heeft beroep ingesteld tegen de mededeling van de werkgever dat hij met ingang van 1 augustus 2012 gaat werken op een andere locatie, vallende onder dezelfde scholengroep waaraan hij al werkzaam was. Er is geen sprake van een voor beroep vatbare overplaatsingsbeslissing omdat beide locaties onderdeel zijn van dezelfde instelling. De begrippen 'school' in de WVO en 'instelling' in de CAO VO hebben betrekking op de organisatorische school of instelling. Beroep niet-ontvankelijk.

105409 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; VO

Werkneemster is werkzaam op basis van een ID-regeling. In verband met afbouw van de

regeling wordt het dienstverband in mei 2011 opgezegd per 1 augustus 2012. Het beroep is een jaar later ingediend. Werkneemster heeft aangevoerd dat zij ten tijde van het gesprek waarin haar de bestreden beslissing is overhandigd niet wist dat dit een ontslagbrief betrof. Voorts heeft zij, omdat zij haar leesbril niet bij zich had, de inhoud van de brief op dat moment niet kunnen lezen. Voor te stellen is dat werkneemster zich toen niet realiseerde wat de aard en de strekking van de haar overhandigde brief was, temeer daar er sprake was van een voortijdig ontslag. De werkneemster had de brief op een later moment echter wel goed kunnen bestuderen. Dat geldt juist omdat gebleken is dat zij destijds reeds bekend was met de aankondiging dat de

subsidieverstrekking zou eindigen. Door dit niet te doen heeft zij geen geldig excuus voor de termijnoverschrijding. Beroep niet-ontvankelijk.

105464 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; VO

De werknemer heeft bij de werkgever vier tijdelijke dienstverbanden gehad. Tussen het tweede en derde dienstverband zat een onderbreking van precies drie maanden. Artikel 8.a.2 lid 6 CAO VO bepaalt dat de totale duur van elkaar opvolgende dienstverbanden ten hoogste 3 jaar bedraagt. Twee dienstverbanden met een onderbreking van 3 maanden of minder, worden beschouwd als opeenvolgend. Er was een onderbreking van exact 3 maanden. Dus gelden het tweede en derde dienstverband als elkaar opvolgend. Voorts bedraagt de totale looptijd van de dienstverbanden langer dan drie jaar. Dus was er ten tijde van de opzegging sprake van een dienstverband voor onbepaalde tijd. Aangezien de opzegging van een dienstverband voor onbepaalde tijd niet als grond kan hebben de opzegging van een (verlengd) tijdelijk

dienstverband, is door de werkgever geen juiste opzeggrond aangevoerd. Het beroep is reeds om deze reden gegrond. Voor zover de opzegging (ook) zou moeten worden gezien als opzegging van een dienstverband voor onbepaalde tijd, geldt dat deze opzegging niet aan de daartoe door de CAO VO gestelde voorwaarden voldoet. Beroep gegrond.

105421 - Beroep tegen beëindiging dienstverband; VO

De werkgever stelt dat geen sprake is van ontslag maar van het van rechtswege eindigen van een verlengd tijdelijk dienstverband wegens onbevoegdheid. De werkgever heeft werkneemster als onbevoegde leerkracht in vaste dienst benoemd, althans hij heeft het vaste dienstverband waarin werkneemster was benoemd gecontinueerd en haar taken als groepsleerkracht opgedragen. Een dergelijke arbeidsovereenkomst is, anders dan de werkgever heeft

(12)

Jaarverslag 2012 12

aangevoerd, niet nietig. Als al juist is dat bij deze benoeming sprake is geweest van een vergissing aan de zijde van de werkgever, zoals de werkgever stelt, dan dient deze niet voor werkneemster kenbare vergissing (zij was immers al vast benoemd) voor risico van de werkgever te blijven. Achteraf kan daarop niet worden teruggekomen. De stellingen van de werkgever dat de arbeidsovereenkomst automatisch is omgezet in een tijdelijk dienstverband, vinden geen grondslag in de wet, de CAO VO of in de rechtspraak. Aangezien de bestreden beslissing aldus neerkomt op een ontslagbeslissing is geen sprake van een van rechtswege eindigen als bedoeld in artikel 8.a.3 lid 4 CAO VO. Aangezien een ontslag uit een vast dienstverband niet gebaseerd kan worden op het eindigen van rechtswege van een tijdelijk dienstverband, is door de werkgever in de opzegbrief geen juiste opzeggrond aangevoerd. Beroep gegrond

105460 - Beroep tegen aanwijzing als boventallige; VO

De werkgever heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat van gedwongen ontslag geen sprake kan zijn, omdat de werknemers een werkgelegenheidsgarantie hebben. Aanwijzing als

boventallige dient ter voorbereiding van een op termijn te voorzien ontslag. Nu er geen op termijn te voorzien ontslag is, kan van een boventalligheidsverklaring nog geen sprake zijn; deze is prematuur. De werkgever heeft aangegeven dat om de werkgelegenheidsgarantie te kunnen waarmaken, het noodzakelijk is dat de werkgever werknemers kan verplaatsen. Deze

bevoegdheid komt de werkgever echter reeds op grond van artikel 7 lid 2 CAO VO toe, zodat een boventalligheidsverklaring hiervoor niet noodzakelijk is. Beroep gegrond.

105415 - Beroep tegen opzegging tijdelijk dienstverband; VO

De werkgever heeft het dienstverband bij wijze van proef niet voortgezet. Gesteld noch gebleken is van een grond die eraan in de weg staat dat de werkgever op grond van artikel 8.a.2 CAO VO tot beëindiging van het dienstverband zou kunnen overgaan. Dat de werkgever het functioneren van de werkneemster niet voldoende heeft kunnen beoordelen, noopte niet tot verlenging van de arbeidsovereenkomst. Met betrekking tot het beroep van de werkneemster op het opzegverbod op grond van ziekte van artikel 7:670 lid 1 BW overweegt de Commissie dat artikel 7:670 lid 13 BW aangeeft dat bij CAO afgeweken kan worden van het gestelde in lid 1 en 3 van het artikel. Dit is in dit geval ook gebeurd. In artikel 9.a.1 lid 4 CAO VO is bepaald dat bij opzegging van een verlengd tijdelijk dienstverband de opzegverboden van artikel 7:670 lid 1 en 3 BW niet van toepassing zijn. De werkgever kon derhalve het verlengd tijdelijk dienstverband ondanks de arbeidsongeschiktheid opzeggen. Beroep ongegrond

105417 - Beroep tegen beëindiging tijdelijk dienstverband; VO

De werkneemster stelt dat zij benoemd is voor de duur van de afwezigheid van een zwangere werkneemster. De akte van benoeming is op de gebruikelijke wijze opgesteld om vervanging wegens zwangerschap of ziekte te regelen. De akte dient dan ook zo te worden gelezen. Er is gezien de gebruikte bewoordingen geen aanleiding om te veronderstellen dat de vervanging gekoppeld was louter aan de afwezigheid van de werkneemster. Daarbij is de daadwerkelijke einddatum niet onaannemelijk gezien de startdatum van de vervanging, de verloftermijn van 16 weken en het feit in acht nemend dat in de regel kinderen niet later dan drie weken na de

uitgerekende datum worden geboren. De genoemde datum van 1 augustus dient als einddatum, indien niet voldaan wordt aan de voorwaarde van beëindiging van het bevallingsverlof. Het betreft hier een standaardbepaling die in dit geval werking mist door de aard van het verlof.

Derhalve is de arbeidsovereenkomst tussen de werkneemster en de werkgever van rechtswege geëindigd op de vastgestelde datum. Van ontslag is dan ook geen sprake. Het beroep is niet- ontvankelijk.

105414 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; VO

(13)

Jaarverslag 2012 13

Ten tijde van de opzegging was appellante, docente, meer dan twee jaar arbeidsongeschikt. Dat zij volgens het UWV voor vier uur per dag en voor 20 uur per week geschikt geacht werd, houdt niet een herstelmelding in. Uit de toekenningsbeschikking van het UWV mocht de werkgever ten tijde van de opzegging afleiden dat herstel voor de eigen functie binnen zes maanden

redelijkerwijs niet was te verwachten. Het opstellen van de lijst met passende functies en het enkele e-mailverzoek van de rector aan haar collega's in het kader van een

herplaatsingsonderzoek is te beperkt en ook te passief. Van de werkgever had een grondiger aanpak verwacht mogen worden. Aldus heeft de werkgever geen zorgvuldig en derhalve onvoldoende herplaatsingsonderzoek gedaan. Beroep gegrond.

105483 - Beroep tegen weigering terug te komen op eerder besluit; VO

Omdat het beroep is gericht tegen een weigering om terug te komen op een eerder genomen besluit, is het beroep niet gericht tegen een van de in de wet limitatief opgesomde voor beroep vatbare beslissingen. Het beroep is niet-ontvankelijk.

105413 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; VO

Eerder heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd. Bij uitspraak 105045 heeft de Commissie het beroep tegen dat ontslag gegrond verklaard, omdat het ontslag voortijdig was verleend. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opnieuw opgezegd wegens opheffing van de betrekking/beëindiging van de ID-subsidieregeling.

De werknemer weerspreekt de noodzaak voor de werkgever om tot het ontslag over te gaan.

Ook heeft de werkgever zich niet al te zeer ingespannen om ander werk voor hem te vinden. De werkgever is van mening de werknemer voldoende mogelijkheden te hebben geboden op ondersteuning bij het zoeken naar een nieuwe baan. Dat hij daar geen gebruik van heeft gemaakt, valt de werkgever niet aan te rekenen.

Al met al is de Commissie van oordeel dat de werkgever, gedeeltelijk in samenspraak met de gemeente, de werknemer voldoende mogelijkheid heeft geboden op ondersteuning bij het vinden van ander werk. Voorts staat de noodzaak tot het opheffen van de betrekking voldoende vast.

Beroep ongegrond.

105288 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid;

VO

Het dienstverband met de docent is opgezegd wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de uitgeoefende functie. De werkgever heeft geen verslagen van periodieke functionerings- en beoordelingsgesprekken kunnen overleggen. De twee verklaringen die de werkgever achteraf heeft opgesteld zijn niet toereikend voor de conclusie dat de werknemer niet (meer) geschikt is voor de functie van docent. Niet valt uit te sluiten dat deze verklaringen zijn opgesteld om achteraf het ontslag (beter) te kunnen onderbouwen. Weliswaar heeft de werkgever naast deze verklaringen nadere bewijsstukken overgelegd, maar ook deze leiden niet tot de conclusie dat de werknemer niet (meer) geschikt is voor de functie van docent. De werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van zodanig disfunctioneren dat voortzetting van het

dienstverband niet in redelijkheid van de werkgever gevergd kan worden. Binnen deze context levert de enkele weigering van een verbetertraject onvoldoende grond op voor ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid. Beroep gegrond.

105229/105230 - Beroepen (2) tegen ontslag schorsing als ordemaatregel en

ontslag wegens gewichtige redenen; VO

Werkneemster is uitgevallen als gevolg van een arbeidsconflict. Het re-integratieproces verloopt moeizaam. Werkneemster is ontslagen wegens gewichtige omstandigheden, gelegen in de

(14)

Jaarverslag 2012 14

onmogelijkheid haar in een passende functie te plaatsen. Voorts is werkneemster geschorst in verband met het voornemen tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Het is te voorbarig om er van uit te gaan dat werkneemster niet herplaatst kan worden op een school omdat de

leerlingen daar moeilijk zijn en niet kan worden gesteld dat re-integratie op een vmbo-school opnieuw niet zal lukken omdat dat eerder niet is gelukt. Verder is door de werkgever

onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat er voor de werkneemster geen andere functies zijn Het re- integratie- en herplaatsingstraject is op een dusdanige wijze verlopen, dat niet in redelijkheid geconcludeerd kan worden dat het onmogelijk is om de werkneemster binnen de organisatie te herplaatsen. Het beroep tegen het ontslag is gegrond.

Gezien het voornemen tot ontslag heeft de werkgever de werkneemster destijds in redelijkheid kunnen schorsen. Dit beroep is ongegrond. Daarbij geldt dat nu het beroep tegen de

ontslagbeslissing gegrond is verklaard, de grondslag aan de schorsing thans is komen te vervallen.

105219 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel; VO

De werkneemster is vanwege een incident met een leerling voor de duur van vier weken geschorst als ordemaatregel. Op zichzelf genomen heeft de werkgever, gelet op de na het incident ontstane beroering, in redelijkheid tot de beslissing kunnen komen werkneemster te schorsen als ordemaatregel, ongeacht welke kwalificaties men verder aan haar handelen zou willen verbinden. De door de werkgever opgevoerde redenen voor de schorsing als

ordemaatregel staan echter niet in verhouding met de duur van de schorsing. De werkgever heeft de noodzaak van een schorsingsduur van vier weken onvoldoende aannemelijk gemaakt. Beroep gegrond.

105181 - Beroep tegen schriftelijke berisping; VO

De werknemer wordt verweten dat hij disfunctioneert en hierin bewust geen verbetering brengt.

Het complex aan feiten in onderlinge samenhang, zoals opgevoerd door de werkgever, zou plichtsverzuim kunnen opleveren of levert dat zelfs op. Omdat de werkgever in de bestreden beslissing geen onderscheid heeft gemaakt in de benoeming van deze feiten in voornoemde zin en hij niet onderbouwd heeft aangegeven op welke gronden sprake zou zijn van verwijtbaar tekort schieten van de werknemer en dit heeft vermengd met feiten die duiden op disfunctioneren van de werknemer dat hem niet te verwijten valt, is in onvoldoende mate kenbaar wat de

precieze grondslag van het eventueel plichtsverzuim feitelijk inhoudt. Vanwege dit gebrek in de onderbouwing van de bestreden beslissing is een beoordeling van de vraag of de genomen maatregel in juiste proportie tot het gepleegde verzuim staat in onvoldoende mate mogelijk, zodat de bestreden beslissing om deze reden niet in stand kan blijven. Het beroep is gegrond.

105164 - Verzet tegen kennelijk niet ontvankelijk; VO

De werkneemster heeft beroep ingesteld tegen de mededeling van haar rector inhoudende dat zij in het schooljaar 2011/2012 volledig in het tweedegraads gebied werkzaam zal zijn. Zij heeft daarbij gesteld dat deze beslissing inhoudt het direct of indirect onthouden van promotie. De Voorzitter van de Commissie van Beroep VO heeft dit beroep kennelijk niet-ontvankelijk

verklaard. In verzet wordt geoordeeld dat als gevolg van het convenant leerkracht van 1 juli 2008 en de daarin opgenomen beleidsafspraken ten aanzien van de zogeheten functiemix er thans weer promotiecriteria zijn op grond waarvan een werknemer in aanmerking kan komen voor benoeming in een hogere docentenfunctie. Nu de beroepsgrond in de wet en cao is blijven staan, geldt dat onder promotie dient te worden verstaan de overgang in het kader van de functiemix naar een (docenten) functie met een hogere salarisschaal. Het niet inwilligen van een verzoek van een werknemer om lessen te krijgen in het bovenbouwgebied teneinde te kunnen voldoen aan de voorwaarden om voor een hogere docentenfunctie in aanmerking te komen, wordt, in dit

(15)

Jaarverslag 2012 15

licht bezien, aangemerkt als het indirect onthouden van promotie. Het beroep tegen deze beslissing is derhalve ontvankelijk. Verzet gegron

105205 - Beroep tegen ontslag op staande voet; VO

De werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij 27 laptops, die hij zonder toestemming of medeweten van de werkgever heeft besteld, heeft verduisterd en omdat hij om niet verklaarde redenen buiten werktijd de school heeft bezocht. Het is voldoende aannemelijk geworden dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering. Daarmee staat reeds een van de aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten vast, welk feit op zichzelf al een dringende reden oplevert voor een ontslag op staande voet. Omdat de werkgever heeft aangegeven dat de gronden elk afzonderlijk een dringende reden opleveren voor ontslag, blijft de andere aan het ontslag ten grondslag gelegde reden onbesproken. Voorts is het ontslag onverwijld verleend.

Beroep ongegrond.

105214 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; VO

De werknemer is werkzaam op basis van de ID-regeling. Deze regeling wordt afgebouwd en in verband daarmee heeft de werkgever het dienstverband op 7 november 2011 opgezegd per 1 augustus 2012. Gebleken is dat de subsidie per 1 augustus 2012 zal eindigen en dat de bekostiging van de functie alleen op basis van de ID-regeling plaatsvindt. In zoverre wordt het ontslag gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde reden van opheffing van de functie. Bij de beoordeling van een ontslag als dat van de werknemer dient ook de vraag betrokken te worden in welke mate de werkgever inspanningen heeft verricht in het kader van een eventuele doorstroom dan wel herplaatsing van de werknemer. Tussen de ontslagbeslissing en de

ontslagdatum ligt een periode van bijna negen maanden. Onder deze omstandigheden kunnen de inspanningen van de werkgever in het kader van herplaatsing dan wel doorstroom in de periode gelegen tussen de ontslagbeslissing en de daadwerkelijke ontslagdatum onvoldoende worden getoetst. Beroep gegrond.

105166- Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; VO

Werkneemster, docent in de bovenbouw havo/vwo, is sinds 2008 arbeidsongeschikt en ontvangt vanaf april 2010 een WGA-uitkering van 80,51%. Het UWV acht haar ongeschikt voor de

maatgevende arbeid. De werkgever tracht werkneemster na april 2010 op school te re-integreren in de onderbouw, maar wanneer dit opnieuw tot uitval leidt, gaat hij over tot ontslag. De

belangrijkste grief van de werknemer is dat de werkgever onvoldoende re-integratie inspanningen heeft verricht, overigens zonder daarbij duidelijk te maken op welke periode dit verwijt zich richt.

Wat de periode vóór de toekenning van de WGA-uitkering betreft is niet gebleken dat het UWV een sanctie heeft opgelegd aan de werkgever voor zijn begeleidings- en re-integratie

inspanningen gedurende de eerste 104 weken arbeidsongeschiktheid van appellante. Voorts is niet aangevoerd of gebleken dat de werknemer bezwaar heeft ingediend tegen de WGA- beslissing. Wat de periode na de eerste twee ziektejaren betreft, heeft de werkgever de werkneemster laten re-integreren in de onderbouw. Met het inroosteren van de werkneemster voor de gewenste werkzaamheden in de bovenbouw kan, als gevolg van haar

arbeidsongeschiktheid en haar historisch langdurig en veelvuldig verzuim, de continuïteit onvoldoende worden gewaarborgd. De beleidskeuze om de werkneemster hiervoor niet in te roosteren is alleszins redelijk. Beroep ongegrond.

105077- Beroep tegen ontslag op staande voet, subsidiair ontslag wegens

gewichtige redenen; VO

(16)

Jaarverslag 2012 16

Werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij een langdurige vertrouwelijke relatie met een minderjarige leerling is aangegaan. Daargelaten of het gedrag van de werknemer zich in de gegeven omstandigheden laat kwalificeren als een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt, is gebleken dat betrokkene reeds in februari 2011 de schoolleider en de veiligheidsfunctionaris van de werkgever heeft ingelicht over zijn gedragingen, terwijl het ontslag eerst op 1 juli 2011 is gegeven. De kennis van de schoolleider en de veiligheidscoördinator in februari 2011 wordt het bestuur aangerekend. Er is niet voldaan aan de eis van onverwijldheid zodat het beroep reeds op die grond slaagt. De werkgever heeft subsidiair ontslag verleend wegens gewichtige redenen, zijnde gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 9.a.5 onder i van de CAO VO. Bij een dergelijke opzegging dient de werkgever de in artikel 9.a.8 van de CAO VO voorgeschreven verweerprocedure te volgen. De werkgever heeft dat nagelaten en heeft ook de op grond van artikel 9.a.4 CAO VO geldende opzegtermijn niet in acht genomen. Het beroep is ook op dit onderdeel gegrond.

105081- Beroep tegen schriftelijke berisping; VO

De werkgever heeft aan de disciplinaire maatregel ten grondslag gelegd dat de docent in de lessen allerlei privézaken bespreekt en in de lessen en tijdens het mondeling examen seksueel getinte opmerkingen maakt, waardoor leerlingen zich ongemakkelijk voelen. Gelet op het repeterende en gelijksoortige karakter van de verwijten gedurende de periode 2004 tot en met 2011 en het ontbreken van een verklaring voor het feit dat deze verwijten telkens deze docent troffen is het voldoende aannemelijk dat werknemer zich in zijn lessen en tijdens het mondeling examen gedurende langere tijd bij tijd en wijle heeft bediend van bewoordingen waarmee hij een sfeer heeft gecreëerd die (althans bij een deel van) zijn leerlingen zodanig ongemakkelijke gevoelens teweeg heeft gebracht, dat zij zich genoodzaakt voelden de schoolleiding daarover te informeren. Gelet op de hardnekkigheid waarmee de werknemer gedurende een aantal jaren de aanwijzingen van de werkgever in de wind heeft geslagen, is het opleggen van de disciplinaire maatregel van een schriftelijke berisping evenredig aan het plichtsverzuim. Beroep ongegrond.

(17)

Jaarverslag 2012 17

B B B e e e r r r o o o e e e p p p B B B V V V E E E A Aa A a a n n n g ge g e es s sl l l o o o t t t e en e n n B B BV V VE E E- - -i i in n ns s s t t t e el e l ll l li i in n n g ge g e en n n

In het verslagjaar waren 48 BVE-instellingen bij de Commissie aangesloten.

B Be B e eh h h a an a n nd d de e el l l e en e n nd d de e e b be b e er r ro o oe e e p pe p e en n n C C C o o o m mm m m mi i is s ss s s i ie i e e v v va a an n n b b b e er e r r o oe o e ep p p B B B V VE V E E: : :

In het verslagjaar heeft de Commissie 29 beroepen mondeling ter zitting behandeld. Van deze beroepen zijn er 2 gevoegd behandeld. BVE beroepen resterend uit 2011 13

aanhangig gemaakt 79

ingetrokken 49

uitspraken 29

behandeling nog niet afgerond op 31-12-2012 14

V

Ve

Ve

er

r

rg

g

ge

e

el

l

li

i

ij

j

jk

k

ki

i

in

n

ng

g

g v

v

ve

e

er

r

rs

s

sl

l

la

a

ag

g

gj

j

ja

a

aa

a

ar

r

r m

m

me

e

et

t

t v

v

vo

o

oo

o

or

r

rg

g

ga

a

aa

a

an

n

nd

d

de

e

e j

j

ja

a

ar

r

re

e

e

n

n

n:

:

:

220200111111

totaal in behandeling 80

ingetrokken 41

uitspraken 26

voortgezet in 2012 13

220200111000

totaal in behandeling 68

ingetrokken 28

uitspraken 24

voortgezet in 2011 16

222000000999

totaal in behandeling 82

ingetrokken 54

uitspraken 12

voortgezet in 2010 16

220200000888

totaal in behandeling 121

ingetrokken 62

uitspraken 37

voortgezet in 2009 22

(18)

Jaarverslag 2012 18

U U U i i i t t t s s s p p p r r r a a a k k k e e e n n n v v v a a a n n n d d d e e e C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e v v v a a a n n n b b b e e e r r r o o o e e e p p p B B B V V V E E E : : :

Van de 29 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

gegrond verklaard de beroepen tegen:

ontslag op staande voet 1

ontslag wegens opheffing betrekking 2

onthouden promotie 2

ontslag wegens plichtsverzuim 1

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid 2

ontslag wegens ongeschiktheid 1

schriftelijk berisping 2

overplaatsing als disciplinaire maatregel 1

schorsing als ordemaatregel 1

verzoek voorlopige voorziening opheffing schorsing

2

ongegrond verklaard de beroepen tegen:

ontslag wegens opheffing betrekking 4 voorlopige voorziening opheffing

schorsing

1

berisping 1

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid 3 ontslag wegens onbekwaamheid/

ongeschiktheid

1

verzet tegen kennelijk niet ontvankelijk verklaring

1

niet ontvankelijk verklaard de beroepen tegen:

direct of indirect onthouden van promotie

1

ontslag tegen einde verlengd tijdelijk dienstverband

2

(19)

Jaarverslag 2012 19

S Sa S a am m me e en n nv v va a at t tt t ti i in n ng g ge e en n n v va v a an n n d d de e e u u u i i i t t t s sp s p pr r r a ak a k k e en e n n B BV B V VE E E

105522 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; BVE

De werknemer was werkzaam als docent NT2 bij de werkmaatschappij Educatie & Inburgering van het ROC. Omdat deze werkmaatschappij wordt opgeheven, heeft de werkgever het

dienstverband opgezegd. De werknemer stelt dat hij vanwege ziekte onvoldoende gebruik heeft kunnen maken van de faciliteiten van het sociaal plan zoals plaatsing in het MBO. De werkgever heeft aannemelijk gemaakt dat er alleen tot bovenformatieve plaatsing in het MBO wordt

overgegaan wanneer er ook redelijkerwijs binnen afzienbare tijd een passende functie is te verwachten. Dat is voor de werknemer niet het geval. Dat de werkgever tijdens de re-integratie van de werknemer het accent heeft gelegd op een passende functie buiten het ROC is, gezien het ontbreken van een passende functie binnen het MBO, niet onredelijk. Beroep ongegrond.

105209 - Beroep tegen onthouden promotie; BVE

Getoetst wordt of de procedure in het door de werkgever opgestelde implementatieplan

salarismix zorgvuldig en correct is gevolgd en of de werkgever in dat licht bezien in redelijkheid, gelet op de betrokken belangen, tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Nadat de werkgever had besloten tot afwijzing van de promotie van de werkneemster, heeft in eerste instantie geen toelichtend gesprek plaats gevonden. Voorts wordt aangegeven dat zij zich niet op het vereiste niveau zou bevinden, zonder dat duidelijk is hoe de werkgever tot deze conclusie is gekomen. De werkgever heeft niet kunnen volstaan met een ontoereikende motivering. Niet alleen kan de werkneemster hieruit niet opmaken wat de werkgever exact op haar competenties heeft aan te merken, maar bovendien wordt haar hiermee de kans onthouden om zich te verbeteren. Het ontbreken van een voldoende motivering is bovendien ernstig omdat de werkgever nog op 24 juni 2011 een extra periodiek aan de werkneemster heeft toegekend wegens goed functioneren. De werkgever heeft onvoldoende invulling gegeven aan het implementatieplan salarismix. Het beroep is gegrond.

105397 - Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim; BVE

De werknemer is disciplinair ontslagen vanwege grensoverschrijdend gedrag tegen een minderjarige leerling. Voor de werkgever ligt deze gebeurtenis in lijn met eerdere

waarschuwingen aan de werknemer. Vaststaat dat de werknemer een minderjarige leerlinge heeft aangesproken naar aanleiding van een reeks gebeurtenissen. De werknemer betwist daarbij seksueel getinte opmerkingen te hebben gemaakt. Omdat sprake is van tegenstrijdige verklaringen kan niet worden vastgesteld dat de werknemer heeft gehandeld zoals hem wordt verweten. Wel wordt het niet toelaatbaar geacht dat de werknemer als toezichthouder een minderjarige vrouwelijke leerlinge heeft bevraagd over hetgeen mogelijk tussen haar en een andere leerling is voorgevallen. De werknemer had hiervoor een vertrouwenspersoon en/of leerlingenbegeleider moeten inschakelen. Hiermee is sprake van plichtsverzuim. Het gegeven ontslag is echter niet evenredig aan het gepleegde plichtsverzuim. Beroep gegrond.

(20)

Jaarverslag 2012 20

105470 - Beroep tegen ontslag op staande voet; BVE

De werknemer is op staande voet ontslagen, vanwege het op onjuiste c.q. oneigenlijke wijze opmaken van een praktijkexamen en het afleggen van een expliciet leugenachtige verklaring hierover tegen de werkgever. Vast staat dat de formele afronding van het praktijkexamen niet op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden, hetgeen de werknemer als verantwoordelijk docent is aan te rekenen. Van fraude is echter geen sprake. De door de werknemer afgelegde verklaringen zijn weliswaar niet altijd even eenduidig geweest, maar niet is vastgesteld dat de werknemer de werkgever op leugenachtige wijze heeft voorgelicht. Het geheel overziend is het handelen van de werknemer aan te merken als plichtsverzuim. Het gepleegde plichtsverzuim is echter, mede gelet op de lange duur van het dienstverband en de voor het overige onberispelijke staat van dienst van de werknemer, naar aard en omvang niet zodanig ernstig, dat dit een

dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. Beroep gegrond.

105514 - Verzoek voorlopige voorziening om opheffing schorsing; BVE

Verzoekster is geschorst voor de duur van de procedure tot ontbinding dan wel beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Omdat de werkgever heeft nagelaten de door de CAO BVE

voorgeschreven verweerprocedure bij de schorsing te voeren, is het waarschijnlijk dat de Commissie om deze formele reden in de hoofdzaak het beroep gegrond zal verklaren.

Desondanks is er onvoldoende reden aanwezig om over te gaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Weliswaar lijkt de door de werkgever overgelegde informatie zonder nadere onderbouwing procedureel gezien onvoldoende om als enige basis voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst te dienen, maar anderzijds is het niet aannemelijk dat deze informatie een compleet vertekend beeld van het functioneren van verzoekster zou weergeven. Gelet op de mogelijkheid voor de werkgever om aanvullende verklaringen aan de kantonrechter over te leggen, de korte duur van het dienstverband, de verklaring van de werkgever dat het College van Bestuur ermee bekend is dat het voltallige managementteam geen vertrouwen meer heeft in verzoekster en het feit dat ontbinding van een arbeidsovereenkomst ook kan plaatsvinden wegens gebrek aan wederzijds vertrouwen, kan niet met voldoende mate van zekerheid gezegd worden dat de kantonrechter niet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal overgaan.

Verzoek afgewezen.

105293 - Beroep tegen onthouden promotie; BVE

De werkneemster stelt dat niet gezegd is dat herstel binnen zes maanden niet te verwachten is.

Voorts stelt zij dat er geen zorgvuldig onderzoek naar herplaatsing is geweest. Het UWV heeft niet uitgesproken dat herstel binnen zes maanden te verwachten is. Wel is sprake van

restvaliditeit. De werkgever heeft aangegeven zorgen te hebben over een stabiele en duurzame arbeidsrelatie met de werkneemster. Deze zorgen zijn leidend geweest bij de beoordeling van de plaatsingsmogelijkheden van de werkneemster. Dat de werkneemster binnen haar functie als docent langdurig en frequent is uitgevallen, betekent niet dat de werkgever bij de beoordeling van de herplaatsingsmogelijkheden er vanuit mag gaan, dat dit verzuim zich herhaalt indien de

werkneemster zal worden belast met andere werkzaamheden binnen een geheel andere functie.

Daarom kan zij om die reden niet bij voorbaat ongeschikt worden geacht voor die andere functie.

Onder deze omstandigheden heeft de werkgever geen zorgvuldig herplaatsingsonderzoek gedaan. Beroep gegrond.

105359 - Beroep tegen wegens arbeidsongeschiktheid; BVE

De werkneemster stelt dat niet gezegd is dat herstel binnen zes maanden niet te verwachten is.

Voorts stelt zij dat er geen zorgvuldig onderzoek naar herplaatsing is geweest. Het UWV heeft niet uitgesproken dat herstel binnen zes maanden te verwachten is. Wel is sprake van

(21)

Jaarverslag 2012 21

restvaliditeit. De werkgever heeft aangegeven zorgen te hebben over een stabiele en duurzame arbeidsrelatie met de werkneemster. Deze zorgen zijn leidend geweest bij de beoordeling van de plaatsingsmogelijkheden van de werkneemster. Dat de werkneemster binnen haar functie als docent langdurig en frequent is uitgevallen, betekent niet dat de werkgever bij de beoordeling van de herplaatsingsmogelijkheden er vanuit mag gaan, dat dit verzuim zich herhaalt indien de

werkneemster zal worden belast met andere werkzaamheden binnen een geheel andere functie.

Daarom kan zij om die reden niet bij voorbaat ongeschikt worden geacht voor die andere functie.

Onder deze omstandigheden heeft de werkgever geen zorgvuldig herplaatsingsonderzoek gedaan. Beroep gegrond.

105388 - Beroep tegen berisping; BVE

De werkgever heeft de werknemer de disciplinaire maatregel van een schriftelijke berisping opgelegd vanwege een incident tussen de werknemer en één van zijn collega's, gekoppeld aan eerdere gedragingen van de werknemer ten opzichte van studenten en collega's. Het gestelde plichtsverzuim voor zover dit niet ziet op het incident, is door de werkgever onvoldoende aannemelijk gemaakt. Wat betreft het incident heeft de werknemer zich niet zodanig gedragen als van een professioneel docent mag worden verwacht. Dit levert op zichzelf genomen reeds plichtsverzuim op. De disciplinaire maatregel van een schriftelijke berisping is evenredig aan het door de werknemer gepleegde plichtsverzuim. Beroep ongegrond.

105354 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; BVE

De werkgever heeft de werknemer ontslag verleend wegens arbeidsongeschiktheid, met aansluitende herbenoeming voor 0,5970 fte.

Het geschil tussen partijen betreft de omvang van de herbenoeming als genoemd in artikel H-59 CAO BVE.

De arbeidsongeschiktheid van de werknemer duurt inmiddels vijf jaar en het aantal door de werknemer gewerkte uren in de afgelopen drie jaar is min of meer stabiel geweest. Onder deze omstandigheden is het gerechtvaardigd dat de werkgever de juridische situatie heeft aangepast aan de feitelijke situatie en dat hij in dat kader een beslissing zoals de onderhavige heeft

genomen.

De werkgever heeft daarbij in redelijkheid kunnen aansluiten bij de hem door de bedrijfsarts ter beschikking gestelde informatie met betrekking tot een verder herstel van de werknemer. Beroep ongegrond.

105285 - Beroep tegen direct of indirect onthouden van promotie; BVE

De werknemer heeft in het kader van de salarismix gesolliciteerd op twee functies. Zij is hiervoor niet in aanmerking gekomen en dient beroep in tegen de beslissing van de werkgever om haar niet te promoveren van een LB functie naar een LD functie en evenmin van een LB functie naar een LC functie. Onder promotie in de zin van artikel 4.1.5 WEB dient te worden verstaan de overgang naar een (docenten)functie met een hogere maximumschaal, zodat het beroep in die zin ontvankelijk is. Vanwege termijnoverschrijding echter is het beroep niet-ontvankelijk, maar ten overvloede voegt de Commissie een aantal overwegingen aan haar oordeel toe. De werkgever heeft ter uitvoering van het tussen de Minister van OCW en de sociale partners gesloten Convenant LeerKracht van Nederland op 29 juni 2011 een Implementatieplan Salarismix opgesteld. In de opstelling en invulling van dit Implementatieplan komt de werkgever een grote mate van beleidsvrijheid toe. Dit beleid kan door de Commissie vanwege deze beleidsvrijheid slechts marginaal worden getoetst. Het is niet aan de Commissie dit beleid inhoudelijk te toetsen.

De beslissingen die zijn gebaseerd op en dienen ter uitvoering van het Implementatieplan liggen wel aan de Commissie ter beoordeling voor. Dit houdt in dit geval in dat de Commissie toetst of de in het plan beschreven procedure zorgvuldig en correct is gevolgd en of de werkgever in dat

(22)

Jaarverslag 2012 22

licht bezien in redelijkheid, gelet op de betrokken belangen, tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Het Implementatieplan kan voor de werkgever tot uitgangspunt voor uitvoering van de salarismix dienen. Voorts heeft de werkgever in redelijkheid kunnen komen tot zijn beslissing de werknemer niet te benoemen in een LC of een LD functie. Beroep niet-ontvankelijk.

105314 - Beroep tegen schriftelijke berisping; BVE

De werkneemster is 1ste medewerkster van het examenbureau. Op dit bureau werkt een stagiair.

De stagiair heeft fraude gepleegd en de werkneemster wordt hiervoor verantwoordelijk gehouden. Onbetwist is dat de werkneemster belast is met de dagelijkse leiding van het examenbureau én dat zij functioneerde als praktijkbegeleidster van de stagiair. Aldus heeft de werkgever redelijkerwijze kunnen concluderen dat sprake is van plichtsverzuim van de

werkneemster nu zij achterwege heeft gelaten wat zij juist had moeten doen, te weten deugdelijk toezicht houden op de stagiair. Wat hier echter van zij, de verantwoordelijkheid van de

werkneemster is niet een exclusieve. Er bestond op meerdere plekken binnen de organisatie verantwoordelijkheid voor de gang van zaken. De werkgever heeft echter besloten alleen ten aanzien van de werkneemster een disciplinaire maatregel op te leggen. Onder deze

omstandigheden is het opleggen van een disciplinaire maatregel alleen ten aanzien van de werkneemster niet redelijk en daarmee niet proportioneel. Beroep gegrond.

105372/105373 - Beroepen (2) tegen schorsing en ontslag wegens

ongeschiktheid, subsidiair wegens redenen van gewichtige aard; BVE

Aan het einde van het schooljaar is een aantal klachten van leerlingen en collega's over grensoverschrijdend gedrag van werknemer gekomen. Eerst in december van dat jaar is de werknemer formeel door de opleidingsmanager in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op de klachten te geven. Nu de werkgever het dienstverband daadwerkelijk heeft opgezegd, heeft hij de werknemer in redelijkheid kunnen schorsen voor de duur van de procedure tot beëindiging van het dienstverband. Wat betreft het ontslag is de inhoud van het overgelegde dossier niet van dien aard dat daaruit geconcludeerd kan worden dat de werknemer onverbeterlijk gedrag vertoont en dat hij niet bereid is om mee te werken aan een verbetertraject. De werkgever heeft zich

onvoldoende ingespannen om tot een verbetering van het gedrag van werknemer te komen. Dat de werknemer bepaalde essentiële eigenschappen zou ontberen die nodig zijn voor het

functioneren als docent in het MBO, is evenmin voldoende onderbouwd. Aan de subsidiaire ontslaggrond komt onvoldoende zelfstandige betekenis toe zodat het ontslag evenmin door deze reden gedragen wordt. Bovendien is niet gebleken dat de verhoudingen tussen partijen zodanig geschaad zijn dat de werknemer niet binnen het ROC werkzaam kan blijven. Beroep tegen schorsing ongegrond, beroep tegen ontslag gegrond.

105331 - Beroep tegen (tijdelijke) overplaatsing als disciplinaire maatregel; BVE

Op de dag dat de werkgever werknemer het voornemen meedeelde om tot het opleggen van de disciplinaire maatregel van overplaatsing over te gaan, is de werkgever overgegaan tot het feitelijk ten uitvoer leggen van deze maatregel. Werknemer diende met directe ingang

vervangende opdrachten uit te voeren. Bij het opleggen van een disciplinaire maatregel is een aanmerkelijk rechtspositioneel belang van de werknemer betrokken. Dat belang wordt door middel van de verweermogelijkheid in de cao beschermd. Door de werknemer wel de gelegenheid voor het voeren van verweer te bieden, maar tegelijkertijd over te gaan tot het feitelijk ten uitvoer leggen van de disciplinaire maatregel, is er geen sprake geweest van een voornemen. Aldus heeft de werkgever in strijd met de in de cao voorgeschreven

voornemenprocedure gehandeld. Hierdoor heeft de werkgever bij het opleggen van de maatregel geen rekening kunnen houden met de zienswijze van de werknemer en is de werknemer in zijn door de cao beschermd belang geschaad. Beroep gegrond.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van artikel 60 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en artikel 52 lid 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), is het bevoegd gezag van een

Voor een behandeling van het geschil op grond van artikel N-7 CAO is geen aanleiding, omdat de werkgever desgevraagd door de Commissie aangegeven heeft niet akkoord te gaan

Het bezwaar is niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen het aan bezwaarde onthouden van promotie, dan wel tegen dat zij op grond van (een beoordeling van) haar

grondslag gelegde feiten zijn voldoende aannemelijk geworden en gezien de aard en ernst van deze feiten is sprake van een dringende reden op grond waarvan van de

Op grond van artikel 60 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en artikel 52 lid 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), is het bevoegd gezag van een

Door dit niet te doen en door reeds in 2000 de werknemer vanuit bovendien een verkeerde interpretatie van artikel IV van bijlage G van de CAO-BVE te verplichten een toezegging te

Volgens de kenmerken en scores FUWA VO wordt voor het toekennen van een score 4 op kenmerk 2 (doel van de werkzaamheden) verlangd dat de functionaris bijvoorbeeld

Ten aanzien van het bestreden besluit van 25 april 2007 overweegt de Commissie dat de werkgever een beleidswijziging ten aanzien van de LB-, LC-, en LD-functies heeft aangekondigd