• No results found

CCCooommmmmmiiissssssiiieee vvvaaannn bbbeeerrroooeeeppp PPPOOO,,, VVVOOO,,, BBBVVVEEE eeennn HHHBBBOOO

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "CCCooommmmmmiiissssssiiieee vvvaaannn bbbeeerrroooeeeppp PPPOOO,,, VVVOOO,,, BBBVVVEEE eeennn HHHBBBOOO"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e v v v a a a n n n b b b e e e r r r o o o e e e p p p P P P O O O , , , V V V O O O , , , B B B V V V E E E e e e n n n H H H B B B O O O

Jaarverslag 2013

(2)

Jaarverslag 2013 2

V Vo V o oo o o r r r w w w o oo o o or r rd d d

Hierbij treft u aan het jaarverslag 2013 van de Commissies van Beroep PO, VO, BVE en HBO 2013.

In het kader van de efficiency en in navolging van vele andere instanties wordt dit jaarverslag uitsluitend digitaal aangeboden.

De Commissies van Beroep worden in stand gehouden door Stichting Onderwijsgeschillen. Het bureau van Onderwijsgeschillen verzorgt de administratieve en juridische ondersteuning van de commissies.

Bijzondere hogescholen, bijzondere BVE-instellingen, bijzondere scholen voor voortgezet onderwijs en bijzondere scholen voor primair onderwijs, moeten aangesloten zijn bij een Commissie van Beroep waarbij door elk personeelslid van de instelling beroep kan worden ingesteld tegen bepaalde beslissingen die door of namens het instellingsbestuur als werkgever zijn genomen. Ook openbare scholen onder een samenwerkingsbestuur moeten zijn aangesloten bij een Commissie van Beroep.

In het jaarverslag vindt u per commissie een overzicht van het aantal uitspraken en de onderwerpen daarvan, alsmede de samenvattingen van de in het verslagjaar door deze commissie gedane uitspraken.

De volledige, geanonimiseerde uitspraken en de gegevens over de Commissies en over het bureau van Onderwijsgeschillen zijn te vinden op www.onderwijsgeschillen.nl.

Evenals in 2012 stond in 2013 de toekomst van de Commissies van Beroep in de schijnwerpers.

Op 17 februari 2014 is het wetsvoorstel Werk en zekerheid door de Tweede Kamer aanvaard. Als dit wetsvoorstel in zijn huidige vorm wet wordt, zal het ontslagrecht per 1 juli 2015 wijzigen. Een van de gevolgen van deze wet is dat ook voor de werknemers in het bijzonder onderwijs de preventieve ontslagtoets gaat gelden en dat de wettelijke basis voor de Commissies van Beroep verdwijnt. Dit betekent dat niet alleen de (wettelijke) bevoegdheid van de Commissie van Beroep om achteraf over een ontslag te oordelen, maar ook haar bevoegdheid om te oordelen over andere arbeidsrechtelijke geschillen, zoals berisping, schorsing, overplaatsing, per 1 juli 2015 zal komen te vervallen. Het wetsvoorstel laat wel ruimte om in de cao afwijkende afspraken te maken over de uitvoering van de preventieve ontslagtoets.

In verband met de toekomst van de Commissies van Beroep, heeft het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen een werkgroep ingesteld met opdracht advies uit te brengen voor verbeteringen voor de Commissies van Beroep.

De werkgroep bestaat uit drie deskundigen, te weten prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, hoogleraar Arbeidsrecht en Sociale Zekerheid, verbonden aan de VU Amsterdam, mr. W. Lindeboom (Brussee Lindeboom Advocaten) en dr.mr.drs. F.H.J.G. Brekelmans, bestuursadviseur AOb en voorzitter adviescommissie Toekomst Commissies van Beroep.

De werkgroep heeft een definitief advies uitgebracht waarbij rekening is gehouden met het wetsvoorstel Werk en zekerheid zoals dat in de Tweede Kamer is aangenomen. Dit advies is een vervolg op de eerder uitgebrachte publicatie van het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen: De

rechtsbescherming van werknemers in het bijzonder onderwijs: De toekomst van de Commissies van Beroep en het daarover georganiseerde symposium van 9 november 2012.

In haar adviesrapport stelt de werkgroep voor om in de diverse sectorcao’s van het onderwijs te regelen dat de Commissies van Beroep, met uitsluiting van de civiele rechter, in alle arbeidsrechtelijke geschillen in het onderwijs oordelen in een arbitrale procedure.

(3)

Jaarverslag 2013 3

De werkgroep heeft daartoe tekstvoorstellen voor de cao opgesteld.

Het is nu aan de sociale partners om te beslissen of de voorstellen van de werkgroep worden overgenomen.

Daarbij is van belang op te merken dat als het wetsvoorstel Normalisering rechtspositie ambtenaren tot wet verheven wordt, de werknemers in het openbaar onderwijs dezelfde civiele rechtspositie zullen hebben als de werknemers in het bijzonder onderwijs. Kortom, het nieuwe ontslagrecht als gevolg van de invoering van de wet Werk en zekerheid, zal dan alle medewerkers in het onderwijs betreffen en een eventuele arbitragecommissie zoals door de werkgroep voorgesteld, zal dan bevoegd worden ten aanzien van het hele onderwijs, zowel openbaar als bijzonder.

Op 21 mei 2014 organiseert het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen een symposium waarop de werkgroep haar advies zal presenteren. Genodigden zijn de sociale partners en de werkgevers in het onderwijs. Het verslag van dit symposium zal te zijner tijd op de website gepubliceerd worden.

De Commissies van Beroep en Stichting Onderwijsgeschillen hopen u met dit jaarverslag van dienst te zijn.

(4)

Jaarverslag 2013 4 Sa S am me en ns st te el ll li in ng g v va an n d de e C Co om mm mi is ss si ie e

De Commissies van beroep van Stichting Onderwijsgeschillen vormen een personele unie waardoor op één zittingsdag beroepen uit verschillende onderwijssectoren behandeld kunnen worden, hetgeen leidt tot efficiency en kostenbeheersing. De Commissie is zodanig

samengesteld dat de nodige kennis van en ervaring uit de diverse onderwijssectoren aanwezig is.

De Commissies waren in het verslagjaar als volgt samengesteld:

mr. W.H.B. den Hartog Jager, kamervoorzitter mr. T.M.J. Smits, kamervoorzitter (tot 1-1-2014) mr. L.C.J. Sprengers, kamervoorzitter

drs. J.A.M. van Agt, lid werkgeverszijde (tot 1-9-2013)

mr. E.M.W.P. Hermans, plaatsvervangend lid werkgeverszijde (tot 1-4-2013) vacature, lid werkgeverszijde (per 1-9-2013)

mr. C.H. Kemp-Randewijk, plaatsvervangend lid werknemerszijde

drs. A.M.M. Kooij-Blok, plaatsvervangend lid werkgeverszijde (per 1-4-2013) drs. K.A. Kool, plaatsvervangend lid werkgeverszijde

drs. P. Koppe, lid werknemerszijde mr. K.P. Piena, lid werkgeverszijde

mr. D.A.M. Schilperoord, lid werknemerszijde

mr. drs. B.H. van Velzen, plaatsvervangend lid werknemerszijde (tot 1-11-2013)

mr. M.Th. van Wel, plaatsvervangend lid werknemerszijde (per 1-11-2013)

(5)

Jaarverslag 2013 5

B Be B e er r ro o oe e ep p p P P PO O O

A A A a a a n n n g g g e e e s s s l l l o o o t t t e e e n n n s s s c c c h h h o o o l l l e e e n n n

In het verslagjaar waren bij de Commissie 52 besturen met meerdere scholen aangesloten.

B B B e e e h h h a a a n n n d d d e e e l l l e e e n n n d d d e e e b b b e e e r r r o o o e e e p p p e e e n n n C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e v v v a a a n n n b b b e e e r r r o o o e e e p p p P P P O O O : : :

PO

aanhangig gemaakt 49

beroepen resterend uit 2012 5

ingetrokken 28

uitspraken 18 waarvan 12 gevoegd

behandeling nog niet afgerond op 31-12-2013 8 VVeVeerrrgggeeellliiijjjkkkiiinnnggg vvveeerrrssslllaaagggjjjaaaaaarrr mmmeeettt vvvoooooorrrgggaaaaaannndddeee jjjaaarrreeennn:::

220200111222

totaal in behandeling 25

ingetrokken 15

uitspraken 5

voortgezet in 2013 5

220200111111

totaal in behandeling 15

ingetrokken 7

uitspraken 7

voortgezet in 2012 1

220200111000

totaal in behandeling 12

ingetrokken 8

uitspraken 2

voortgezet in 2011 2

220200000999

totaal in behandeling 3

ingetrokken 1

voortgezet in 2010 2

(6)

Jaarverslag 2013 6 U Ui U i it t ts s sp p p r r r a a a k ke k e en n n v va v a an n n d d de e e C C C o om o m m m mi m i is s ss s si i ie e e v va v a an n n b b b e er e r ro o oe e ep p p P P P O O O

Van de 18 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

gegrond verklaard het beroep tegen:

disciplinair ontslag 1

overplaatsing 1

verzoek voorlopige voorziening 1

schriftelijke berisping 1

ongegrond verklaard de beroepen tegen:

rddf-plaatsing 13

niet ontvankelijk verklaard het beroep tegen:

Schorsing als ordemaatregel 1

(7)

Jaarverslag 2013 7

S S S a a a m m m e e e n n n v v v a a a t t t t t t i i i n n n g g g e e e n n n v v v a a a n n n d d d e e e u u u i i i t t t s s s p p p r r r a a a k k k e e e n n n P P P O O O

105906 t/m 105917 - Beroepen (13) tegen rddf-plaatsing; PO

Als gevolg van de invoering van passend onderwijs heeft de werkgever besloten een reorganisatie door te voeren. Per 1 augustus 2014 dient van een afdeling een deel van de werknemers af te vloeien en per 1 augustus 2016 de rest van de werknemers van deze afdeling. De werkgever heeft ervoor gekozen om per 1 augustus 2014 al het administratief personeel en alle onderwijsassistenten van de afdeling in het risico dragend deel van de formatie (rddf) te plaatsen. Tegen deze beslissing hebben de werknemers beroep ingesteld. De rddf-plaatsing is conform de geldende regels van de cao po tot stand gekomen.

Het is een beleidsmatige keuze van de werkgever geweest om de groep administratief personeel en de onderwijsassistenten van de afdeling als geheel in het rddf te plaatsen. Een dergelijke keuze wordt in beginsel marginaal getoetst. De keuze die de werkgever heeft gemaakt, en die is afgestemd met de centrales en instemming heeft van de GMR, is voldoende onderbouwd, een te verdedigen keuze en niet onredelijk. De Tripartiete overeenkomst die door het Ministerie van OCW, de PO-raad, VO-raad en de vakbonden in verband met de invoering van passend onderwijs is gesloten, staat aan de rddf-plaatsing niet in de weg. Beroepen ongegrond.

105964 - Beroep tegen ontslag als disciplinaire maatregel; PO

De werknemer is ontslagen wegens plichtsverzuim, bestaande uit het zich onrechtmatig toe-eigenen van gelden uit de kas. Voorop staat dat de formulering van de ontslaggrond door de werkgever in de

ontslagbrief het kader van de beoordeling van het ontslag door de Commissie bepaalt. Het na het ontslag uitbreiden van de ontslaggrond is niet mogelijk. Uit de stukken en het ter zitting verhandelde is slechts gebleken van mogelijke onregelmatigheden in de wijze waarop de werknemer de kas heeft beheerd. Niet is komen vast te staan dat hij zich op onrechtmatige wijze gelden heeft toegeëigend.

Derhalve staan de aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten niet vast en kunnen deze de bestreden beslissing dan ook niet dragen. Beroep gegrond.

105892 - Beroep tegen overplaatsing; PO

Beroep tegen de beslissing om werknemer in de verplichte mobiliteit te plaatsen wegens een tekort aan formatieruimte op de school. Eerder verzoek voorlopige voorziening toegewezen (zaaknummer 105937).

De criteria die de werkgever bij overplaatsing hanteert zijn op zich niet onredelijk. Het belang van de werknemer is gelegen in de gerechtvaardigde verwachting dat zij, nadat zij 42 jaar op dezelfde school heeft gewerkt, en dus mede gelet op haar leeftijd (waarin besloten ligt dat overplaatsing voor haar bezwaarlijker is dan voor jongeren), haar werkzaamheden op deze school tot haar pensionering kan blijven voortzetten. Hetgeen de werkgever aanvoert om jongere leerkrachten van verplichte mobiliteit uit te sluiten overtuigt niet. De werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat zijn belangen zoveel zwaarwegender zijn dat hij aan het evidente en zwaarwegende belang van de werknemer voorbij kan gaan. De belangenafweging kan aldus de (marginale) toets van redelijkheid niet doorstaan. Beroep gegrond.

105937 - Verzoek voorlopige voorziening betreffende o.a. overplaatsing; PO

Werkneemster is na 42 jaar op dezelfde school werkzaam te zijn geweest als groepsleerkracht in de verplichte mobiliteit geplaatst wegens een formatietekort. Deze beslissing is aan te merken als een overplaatsingsbeslissing in de zin van artikel 10.6 lid 2 onder a cao po. Niet gebleken is dat inzake deze

(8)

Jaarverslag 2013 8

overplaatsing daadwerkelijk een belangenafweging heeft plaatsgevonden; de werkgever heeft althans onvoldoende inzichtelijk gemaakt op welke wijze de wederzijdse belangen concreet zijn afgewogen.

Daarbij is het voorshands onvoldoende duidelijk op welke wijze het door de werkgever gestelde formatietekort is ontstaan. De beslissing tot overplaatsing wordt niet (voldoende) gedragen door de onderliggende motivering, zodat het waarschijnlijk is dat de Commissie het beroep in de

bodemprocedure, in de stand zoals beoordeeld, gegrond zal verklaren. Mede in aanmerking genomen de lange duur van het dienstverband en de medische situatie van de werkneemster is een voorziening bij voorraad geïndiceerd. De Voorzitter schorst de beslissing tot overplaatsing. De overige twee

verzoeken blijven buiten beschouwing. Verzoek toegewezen.

105739 - Beroep tegen schriftelijke berisping; PO

Aan het plichtsverzuim is ten grondslag gelegd dat werknemer een leerling zou hebben geschopt. De werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat werknemer de desbetreffende leerling heeft geschopt. De werkgever heeft hiervoor geen verklaringen overgelegd van derden die dit zouden hebben gezien. Evenmin is een verslag opgesteld van het gesprek dat de leerling direct na het incident met de adjunct-directeur heeft gevoerd. Aangezien het feit dat aan het plichtsverzuim ten grondslag is gelegd niet kan worden vastgesteld, kan niet tot plichtsverzuim worden geconcludeerd. Hiermee ontbreekt de grondslag voor het opleggen van een disciplinaire maatregel. Beroep gegrond.

105399 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel; PO

De werkneemster heeft het beroep tegen haar schorsing ruim zes maanden te laat ingediend. Vaststaat dat het de werkneemster duidelijk was dat zij was geschorst en dat zij in ieder geval vanaf 11 november 2011 werd bijgestaan door een rechtskundige gemachtigde. Van deze gemachtigde mag redelijkerwijze worden verwacht dat deze bekend was met de mogelijkheid om, al dan niet pro forma, beroep in te stellen bij de Commissie. Er is derhalve in beginsel sprake van niet-verschoonbare termijnoverschrijding.

Er zijn geen bijzondere omstandigheden aanwezig die de termijnoverschrijding in casu verschoonbaar maken. Beroep niet-ontvankelijk.

105369 - Beroep tegen overplaatsing; PO

De werknemer is overgeplaatst om drie redenen, namelijk een conflictsituatie, het advies van de bedrijfsarts en andere zwaarwichtige omstandigheden, zoals bedoeld in de onderdelen b, d en e van artikel 10.6 lid 2 CAO PO. Er is niet gebleken van een zodanige conflictsituatie dat overplaatsing van de werknemer noodzakelijk was en het advies van de bedrijfsarts was onvoldoende concreet. De door de werkgever aangevoerde zwaarwichtige omstandigheden betreffen een advies van de interim-directeur van de school. In dit advies staat in grote lijnen hetzelfde als in een eerdere brief van de toenmalige adviseur van de werknemer, namelijk dat de werknemer moeite heeft met de op de school doorgevoerde veranderingen en de als gevolg daarvan optredende verhoging van de werkdruk. Beide partijen hebben inspanningen verricht om de situatie te verbeteren. Deze inspanningen hebben niet geleid tot een terugkeer van de werknemer. Gelet op de aldus ontstane impasse heeft de werkgever in redelijkheid voldoende twijfel kunnen koesteren omtrent een succesvolle definitieve terugkeer. Onder die

omstandigheden was het niet langer in het belang van in ieder geval de school om terugkeer van de werknemer na te streven en heeft de werkgever vervolgens in redelijkheid kunnen beslissen tot overplaatsing. Beroep ongegrond.

(9)

Jaarverslag 2013 9

B B B e e e r r r o o o e e e p p p V V V O O O A A A a a a n n n g g g e e e s s s l l l o o o t t t e e e n n n s s s c c c h h h o o o l l l e e e n n n v v v o o o o o o r r r v v v o o o o o o r r r t t t g g g e e e z z z e e e t t t o o o n n n d d d e e e r r r w w w i i i j j j s s s

In het verslagjaar hadden 46 besturen de onder hun gezag staande scholen voor voortgezet onderwijs bij de Commissie aangesloten.

B Be B e eh h h a an a n nd d de e e l l l e en e n nd d de e e b b be e er r r o oe o e e p pe p e en n n C C C o o o m mm m m mi i is s ss s si i ie e e v va v a an n n b b b e er e r ro o oe e ep p p V V V O O O : : :

In het verslagjaar heeft de Commissie VO 13 beroepen mondeling ter zitting behandeld. Van deze beroepen is er 1 beroep schriftelijk en zijn er 2 gevoegd behandeld. VO beroepen resterend uit 2012 8

aanhangig gemaakt 42

ingetrokken 29

uitspraken 13

behandeling nog niet afgerond op 31-12-2013 8 VVVeeerrrgggeeellliiijjjkkkiiinnngggvvveeerrrssslllaaagggjjjaaaaaarrrmmmeeetttvvvoooooorrrgggaaaaaannndddeeejjjaaarrreeennn:::

222000111222

totaal in behandeling 46

ingetrokken 26

uitspraken 22

voortgezet in 2013 8

222000111111

totaal in behandeling 58

ingetrokken 23

uitspraken 22

voortgezet in 2012 13

220200111000

totaal in behandeling 46

ingetrokken 32

uitspraken 8

voortgezet in 2011 6

220200000999

totaal in behandeling 37

ingetrokken 18

uitspraken 15

voortgezet in 2010 4

(10)

Jaarverslag 2013 10 U Ui U i it t ts s sp p p r r r a a a k ke k e en n n v va v a an n n d d de e e C C C o om o m m m mi m i is s ss s si i ie e e v va v a an n n b b b e er e r ro o oe e ep p p V V V O O O

Van de 13 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

gegrond verklaard de beroepen tegen:

ontslag wegens onbekwaamheid/

ongeschiktheid

1

schriftelijke berisping 2

disciplinair ontslag 2

overplaatsing 1

ontslag wegens onbevoegdheid 1

indirecte onthouding promotie 1

ongegrond verklaard de beroepen tegen:

beëindiging verlengd tijdelijk dienst- verband

2

niet-ontvankelijk verklaard de beroepen tegen: ·

onthouden promotie 1

vermindering betrekkingsomvang/

wijziging functienaam

1

opzegging (verlengd) tijdelijk dienstverband

1

(11)

Jaarverslag 2013 11

S Sa S a am m me e en n nv v va a at t tt t ti i in n ng g ge e en n n v va v a an n n d d de e e u u u i it i t ts s sp p pr r r a a a k ke k e en n n V V VO O O

105520 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; VO

Het dienstverband met de werknemer, docent, is opgezegd wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de uitgeoefende functie. De werknemer is al 27 jaar in dienst bij de werkgever. In een dergelijk geval, waarin sprake is van een langdurig dienstverband, is het noodzakelijk dat de werkgever helder en overtuigend weet aan te tonen dat sprake is van zodanig disfunctioneren van de werknemer dat

voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden. Dit dient dan te blijken uit verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken en andere schriftelijke stukken. Ook dient de werknemer een reële kans te hebben gekregen zich te verbeteren. Goed werkgeverschap brengt met zich mee dat een docent die langere tijd in dienst is, ruim tijd wordt geboden om zich te verbeteren. In het dossier zijn geen harde gegevens aangetroffen die voldoende aannemelijk maken dat er vóór 2011 sprake was van disfunctioneren. De termijn van een half jaar die de werknemer hierna is geboden zich te verbeteren moet te kort geacht worden.

De werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de werknemer zodanig onbekwaam of ongeschikt is voor zijn functie dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet van de werkgever gevergd kan worden. Beroep gegrond.

105540 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; VO

De werknemer is sinds indiensttreding werkzaam op basis van een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, wegens het niet bezitten van de bij wet voorgeschreven onderwijsbevoegdheid. De werkgever heeft de werknemer meegedeeld dat het dienstverband van rechtswege afloopt. De

werknemer stelt in vaste dienst te zijn. Er is sprake van een verlengd tijdelijk dienstverband dat op grond van artikel 9.a.1 lid 2 aanhef en onder a CAO VO opgezegd had moeten worden. De bestreden

mededeling van de werkgever kan worden aangemerkt als een opzegging die voldoet aan de daarvoor in de CAO VO gestelde formaliteiten. De onbevoegdheid van de werknemer geldt als voldoende reden voor de opzegging. Er zijn geen feiten of omstandigheden die zouden moeten leiden tot een

andersluidend oordeel. Beroep ongegrond.

105601 - Beroep tegen schriftelijke berisping; VO

Werknemer heeft niet aangeboren hersenletsel en er dient op advies van de bedrijfsarts een goede werkbalans te zijn. De werknemer wordt verweten dat zich een aantal incidenten hebben voorgedaan.

Naar het oordeel van de Commissie zien de meeste van deze verwijten op het onvoldoende

functioneren van werknemer. Het had onder de gegeven omstandigheden op de weg van de werkgever gelegen om, indien werknemer de eerder met zijn directeur gemaakte afspraken niet, dan wel

onvoldoende naleefde, de volgende stap in de functioneringscyclus te zetten dan wel in ieder geval een verbetertraject in te zetten. Voorts hebben de incidenten zich voorgedaan in een periode waarin sprake was van een piekbelasting, in die zin dat werknemer meer lesuren waren toebedeeld dan op basis van het gegeven medisch advies verantwoord was. Onder deze omstandigheden kan niet worden

geconcludeerd dat sprake is van plichtsverzuim, nog afgezien van de vraag of de incidenten zich daadwerkelijk hebben voorgedaan en wat de ernst van deze incidenten is. Het aanspreken van een leerling met "beugelbekje" kan wel worden aangemerkt als plichtsverzuim. Gezien echter het gegeven dat werknemer hiervoor zijn spijt heeft betuigd en gelet op de disbalans in werkzaamheden in de periode waarin dit incident zich heeft voorgedaan, acht de Commissie het opleggen van een schriftelijke

berisping in verhouding tot dit plichtsverzuim niet proportioneel. Beroep gegrond.

(12)

Jaarverslag 2013 12

105644 - Beroep tegen onthouden promotie; VO

Het beroep is gericht tegen de weigering terug te komen op een eerdere beslissing waarbij werknemer benoemd is in een LC-functie. Aldus is het beroep niet gericht tegen een van de in artikel 52 lid 1 sub c WVO en artikel 19 lid 1 cao vo limitatief opgesomde voor beroep vatbare beslissingen zodat het beroep in zoverre niet-ontvankelijk is. Voor zover het beroep geacht wordt te zijn gericht tegen de eerdere beslissing van 22 juni 2012 dient daartegen binnen zes weken beroep te worden ingesteld, gerekend vanaf de dag na die waarop het besluit van de werkgever, aan de werknemer is verzonden. De beslissing van 22 juni 2012 bevatte geen beroepsclausule. Werknemer heeft daarna contact gezocht met twee juridische adviseurs die om verschillende redenen niet tot inhoudelijke beoordeling van het geschil zijn gekomen en die volgens werknemer evenmin melding hebben gemaakt van de

beroepstermijn. Deze situatie is op zich verschoonbaar. De huidige gemachtigde had als rechtsgeleerd raadsman op de hoogte behoren te zijn van de mogelijkheid (ter sauvering) het beroep in te stellen zo spoedig mogelijk als redelijkerwijs verlangd kon worden. Dit is nagelaten. Beroep niet-ontvankelijk.

105670 - Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim; VO

Een conciërge heeft een vriendschappelijke relatie met een leerlinge gekregen. Nadat hij hierover door de werkgever is gewaarschuwd heeft hij de leerlinge thuis ontvangen. Hij wordt ontslagen wegens plichtsverzuim. Gezien de gedragscode van de school is het begrijpelijk dat de werkgever de werknemer erop heeft gewezen dat hij onjuist handelde door nauwe banden aan te gaan met een leerlinge en haar ouders. Het was dan ook niet raadzaam voor de werknemer om gezien de waarschuwing van de

werkgever de leerlinge thuis te ontvangen om zijn tv te laten instellen. Echter, na de waarschuwing is dit het enige feit dat zich heeft voorgedaan. Daarbij valt enig begrip voor het handelen van de werknemer op te brengen omdat afgesproken was dat de leerlinge niet alleen zou komen, maar vergezeld zou worden door haar vader. Deze enkele overtreding is niet van zodanige zwaarte, daarbij mede in

aanmerking nemend dat de werknemer ter zitting heeft aangegeven dat hij verkeerd heeft gehandeld en dat hij hiervan spijt heeft, dat deze tot ontslag dient te leiden. Beroep gegrond.

105651 - Beroep tegen vermindering betrekkingsomvang/wijziging functienaam; VO Vanwege invoering van een nieuw functieboek heeft de werkgever de functie van de werknemer van docent bovenbouw gewijzigd in de functie van docent LD. De werknemer stelt dat er sprake is van een besluit waarvan op termijn vermindering van betrekkingsomvang kan plaatsvinden, in de zin dat de verscheidenheid van zijn taken kan worden beperkt. De Commissie oordeelt dat betrekkingsomvang niet anders kan worden gelezen dan als de omvang van de arbeidsrelatie uitgedrukt in voltijds equivalenten.

Voor de stelling dat betrekkingsomvang ook ziet op verscheidenheid aan taken, is geen aanleiding in wet of regelgeving te vinden. Er is geen voor beroep vatbare beslissing voorhanden. Beroep niet-

ontvankelijk.

105845 - Beroep tegen opzegging (verlengd) tijdelijk dienstverband; vereenvoudigde behandeling; VO

Op grond van artikel 2 lid 5 van het reglement van de Commissie dient het beroepschrift bij de

Commissie te worden ingediend binnen zes weken gerekend vanaf de dag na die waarop het besluit van de werkgever waartegen het beroep wordt ingesteld, aan de werknemer is verzonden of uitgereikt. De werknemer heeft het beroepschrift buiten de beroepstermijn verzonden. Niet is gebleken van

omstandigheden, op grond waarvan de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

(13)

Jaarverslag 2013 13

105773 - Beroep tegen schriftelijke berisping; VO

De werknemer is in zijn vrije tijd betrokken geraakt bij een incident met een ex-leerling. Daarbij heeft hij de leerling uitgescholden. Over het incident heeft hij met enkele collega's gesproken. De werknemer heeft gedrag vertoond dat op de grens ligt van zeer ongepast gedrag en plichtsverzuim. Dat het voorval zich niet binnen school heeft voorgedaan maakt dit niet anders omdat het voorval onlosmakelijk

verbonden is met de positie van de werknemer als docent en hij bovendien met zijn verklaring hierover aan collega's het incident de school heeft binnengebracht. De werknemer heeft bij de werkgever een langdurige vlekkeloze staat van dienst en herhaling van zeer ongepast gedrag / plichtsverzuim valt niet te verwachten. De werkgever had daarom kunnen volstaan met een indringend gesprek met de

werknemer. Beroep gegrond.

105770 - Beroep tegen overplaatsing; VO

De werkgever stelt dat er sprake is van een dusdanig onwerkbare situatie dat onvrijwillige overplaatsing noodzakelijk was. Het oordeel dat van een dergelijke situatie sprake is, dient, mede gelet op het

diffamerend karakter dat overplaatsing gedurende het schooljaar onder omstandigheden kan hebben, te worden gegrond op een gedegen en zorgvuldig onderzoek dan wel op basis van een gedocumenteerd dossier. Daarbij dient de werkgever aan te geven op welke wijze hij de belangen van de werknemer en de belangen van de organisatie tegen elkaar heeft afgewogen. De Commissie stelt vast dat er tot begin 2011 niet is vastgelegd dat er kritiek op het functioneren van werknemer was. Van de nadien naar voren gekomen kritiekpunten heeft de werkgever onvoldoende onderbouwd dat deze zodanig ernstig zijn dat werknemer niet op de school werkzaam zou kunnen blijven. Voorts heeft de werkgever geen

alternatieven beproefd, hetgeen wel voor de hand had gelegen nu werknemer reeds 34 jaar in dienst van de werkgever is. De werkgever heeft derhalve onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er

zwaarwegende belangen zijn die maken dat het belang van werknemer bij het behoud van zijn werkplek van ondergeschikt belang is. De belangenafweging kan aldus de toets der redelijkheid niet doorstaan.

105786 - Beroep tegen ontslag wegens onbevoegdheid; VO

Werknemer is sinds 2008 in dienst als docent natuur- en scheikunde. De na het eerste contract volgende arbeidsovereenkomsten vermelden als grond "verlenging van de tijdelijke benoeming in verband met onbevoegdheid." Werknemer is niet bevoegd voor de vakken natuurkunde, scheikunde en techniek, maar beschikt wel over een wettelijke onderwijsbevoegdheid voor het voortgezet onderwijs.

Omdat er aldus geen in de cao vo genoemde grond voor tijdelijkheid van de benoeming aanwezig is en de elkaar opvolgende dienstverbanden voor bepaalde tijd een totale duur hebben van meer dan 36 maanden was werknemer ten tijde van de opzegging in vaste dienst van de werkgever. De cao vo bepaalt dat de werkgever in geval van een voornemen tot opzegging de werknemer in de gelegenheid dient te stellen zijn zienswijze ten aanzien van dit voornemen kenbaar te maken. Deze procedure is niet gevolgd. Beroep gegrond.

105847 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; VO

Werknemer is vanaf 8 februari 2010 tot 1 september 2013 als docent werkzaam geweest in verschillende tijdelijke dienstverbanden. Tot 9 juli 2010 betrof dit een dienstverband als leraar in opleiding (LIO). Artikel 8.a.2 lid 6 cao vo bepaalt dat de totale duur van de elkaar opvolgende dienstverbanden voor bepaalde tijd, ongeacht het aantal dienstverbanden, ten hoogste drie jaar

bedraagt. Lid 6 verwijst expliciet naar een aantal dienstverbanden voor bepaalde tijd maar niet naar de leraar in opleiding als genoemd in artikel 8.a.4 cao vo. Daarmee is naar het oordeel van de Commissie beoogd de LIO-overeenkomst niet te laten meetellen in de keten van tijdelijke dienstverbanden. In casu heeft dit tot gevolg dat de keten aanvangt op 6 september 2010 en er per datum van beëindiging, op 1 september 2013, geen sprake is van een onafgebroken dienstverband op grond waarvan werknemer recht zou kunnen doen gelden op een dienstverband voor onbepaalde tijd. De Commissie oordeelt dat

(14)

Jaarverslag 2013 14

de werkgever in redelijkheid tot beëindiging van het dienstverband heeft kunnen overgaan gezien de daling van het aantal leerlingen waardoor formatietekort is ontstaan. Beroep ongegrond.

105932 - Beroep tegen indirecte onthouding promotie; VO

Het beroep is gericht tegen de beslissing om de werkneemster in het schooljaar 2013-2014 met 7 lessen in de bovenbouw en 7,5 lessen in de onderbouw te belasten. De werkneemster heeft vanaf het begin van de benoeming alleen in de bovenbouw lesgegeven en wenst minimaal 50% in de bovenbouw te blijven lesgeven in verband met artikel 5.2 cao vo dat uitzicht biedt op een LD-functie bij structureel lesgeven in de bovenbouw. De beslissing van de werkgever is te beschouwen als het indirect onthouden van promotie. De werkgever heeft als beleid geformuleerd dat eerstegraads leraren zo veel mogelijk in de bovenbouw lesgeven en dat tweedegraads leraren zo veel mogelijk in de onderbouw lesgeven. De werkneemster is eerstegraads bevoegd en is sinds haar indiensttreding louter werkzaam geweest in de bovenbouw. Desondanks wordt zij met ingang van 1 augustus 2013 voor minder dan 50% met lessen in de bovenbouw belast. Door de handelwijze van de werkgever komt de werkneemster niet alleen niet in aanmerking voor een LD-functie maar bovendien wordt het op deze wijze voor haar evenmin haalbaar om op 1 augustus 2014 aanspraak te kunnen maken op een LD-functie. Deze handelwijze wekt daarmee het vermoeden dat de taakindeling in de onderbouw is ingegeven met het oog op het

onthouden van promotie naar een LD-functie. De werkgever heeft op oneigenlijke wijze gebruik gemaakt van zijn bevoegdheid tot urentoedeling. Voornoemd vermoeden is niet door de werkgever ontzenuwd.

Beroep gegrond.

105936 - Beroep tegen strafontslag subsidiair ontslag om gewichtige reden en schorsing;

VO

Werknemer, docent lo, heeft volgens de werkgever een leerling op de grond gewerkt en geschopt.

Hierop is de docent ontslagen, primair wegens plichtsverzuim, subsidiair wegens andere met name genoemde gewichtige omstandigheden. Voorts is hij geschorst tot het (voorgenomen) einde van het dienstverband. De werknemer weerspreekt de feiten. Over de feitelijke toedracht van het incident zijn door meerdere leerlingen op verschillende data verklaringen afgelegd. Deze leveren geen eenduidige schets op van hetgeen zich heeft voorgedaan. Nu er aan de gedraging van de werknemer de zwaarst denkbare disciplinaire maatregel van ontslag verbonden wordt, behoort geen twijfel te bestaan over de toedracht van het voorval. Omdat deze twijfel er wel is, wordt aangenomen dat niet is aangetoond dat de werknemer de leerling actief naar de grond heeft gewerkt en dat hij schoppende bewegingen heeft gemaakt. Daarom zijn de aan de bestreden beslissingen ten grondslag gelegde feiten niet komen vast te staan. Derhalve kan niet worden geconcludeerd tot plichtsverzuim zodat de werkgever het

dienstverband niet op deze grond had mogen opzeggen. Subsidiair is het dienstverband opgezegd vanwege andere met name genoemde gewichtige omstandigheden. De werkgever heeft daartoe aangevoerd dat het vertrouwen in het functioneren van de werknemer onherstelbaar is beschadigd. De door de werkgever aangevoerde argumenten ten aanzien van deze vertrouwensbreuk zijn geplaatst of te plaatsen in het kader van het gestelde plichtsverzuim. Daarmee heeft de werkgever onvoldoende

aangetoond dat sprake is van een vertrouwensbreuk. Beroep tegen ontslag gegrond.

Het beroep tegen de schorsing in afwachting van de voorgenomen beëindiging van het dienstverband is, omdat de werkgever ook daadwerkelijk heeft opgezegd, ongegrond.

(15)

Jaarverslag 2013 15

B B B e e e r r r o o o e e e p p p B B B V V V E E E A A A a a a n n n g g g e e e s s s l l l o o o t t t e e e n n n B B B V V V E E E - - - i i i n n n s s s t t t e e e l l l l l l i i i n n n g g g e e e n n n

In het verslagjaar waren 54 BVE-instellingen bij de Commissie aangesloten.

B B B e e e h h h a a a n n n d d d e e e l l l e e e n n n d d d e e e b b b e e e r r r o o o e e e p p p e e e n n n C C C o o o m m m m m m i i i s s s s s s i i i e e e v v v a a a n n n b b b e e e r r r o o o e e e p p p B B B V V V E E E : : :

In het verslagjaar heeft de Commissie 37 beroepen mondeling ter zitting behandeld. Van deze beroepen zijn er 4 gevoegd behandeld en 4 schriftelijk behandeld. BVE beroepen resterend uit 2012 16

aanhangig gemaakt 66

ingetrokken 33

uitspraken 37

behandeling nog niet afgerond op 31-12-2013 12

VVVeeerrrgggeeellliiijjjkkkiiinnngggvvveeerrrssslllaaagggjjjaaaaaarrrmmmeeetttvvvoooooorrrgggaaaaaannndddeeejjjaaarrreeennn:::

222000111222

totaal in behandeling 92

ingetrokken 51

uitspraken 29

voortgezet in 2013 12

220200111111

totaal in behandeling 80

ingetrokken 41

uitspraken 26

voortgezet in 2012 13

220200111000

totaal in behandeling 68

ingetrokken 28

uitspraken 24

voortgezet in 2011 16

220200000999

totaal in behandeling 82

ingetrokken 54

uitspraken 12

voortgezet in 2010 16

(16)

Jaarverslag 2013 16 U Ui U i it t ts s sp p p r r r a a a k ke k e en n n v va v a an n n d d de e e C C C o om o m m m mi m i is s ss s si i ie e e v va v a an n n b b b e er e r ro o oe e ep p p B B B V V V E E E : : :

Van de 37 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn:

gegrond verklaard de beroepen tegen:

ontslag wegens opheffing betrekking 2

disciplinaire overplaatsing 2

ontslag op staande voet 2

ontslag wegens onbekwaamheid/

ongeschiktheid

3

schriftelijk berisping 2

ontslag wegens andere redenen van gewichtige aard

1

schorsing als ordemaatregel 3

onthouden promotie 1

ontslag wegens plichtsverzuim, subsidiair wegens ongeschiktheid;

1

Ontslag wegens niet behalen bevoegdheid

1 ontslag wegens arbeidsongeschiktheid 1 ongegrond verklaard de beroepen tegen:

ontslag op staande voet 2

opzegging arbeidsovereenkomst voor zover vereist

1

ontslag wegens onbekwaamheid/

ongeschiktheid en wegens gewichtige redenen

1

ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid

1

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid 2 verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring 1

schriftelijke berisping 1

ontslag wegens dringende reden, subsidiair wegens andere redenen van gewichtige aard

1

onthouden van promotie 1

ontslag wegens gewichtige reden 2

schorsing als ordemaatregel 1

(17)

Jaarverslag 2013 17

niet ontvankelijk verklaard de beroepen tegen:

schriftelijke berisping 1

ontslag wegens arbeidsongeschiktheid;

vereenvoudigde behandeling

1

ontslag wegens onbevoegdheid 1

mededeling eindigen verlengd tijdelijk dienstverband

1

(18)

Jaarverslag 2013 18

S Sa S a am m me e en n nv v va a at t tt t ti i in n ng g ge e en n n v va v a an n n d d de e e u u u i it i t ts s sp p pr r r a a a k ke k e en n n B BV B V VE E E

105933 - Beroep tegen ontslag wegens dringende reden, subsidiair wegens andere redenen van gewichtige aard; BVE

De werkgever kocht stageplaatsen in bij de fietsenwinkel van werknemer, die de bij hem geplaatste leerlingen begeleidde in zijn functie van instructeur. Sinds augustus 2012 werden er geen leerlingen meer in de fietsenwinkel geplaatst vanwege bedrijfseconomische redenen. De werkgever biedt de werknemer werk op de instelling aan maar de werknemer weigert dit. Niet is voldaan aan de voor een rechtsgeldig ontslag wegens een dringende reden gestelde eis van onverwijldheid omdat het reeds lange tijd bekend was bij de werkgever dat de werknemer in zijn fietsenwinkel wilde blijven werken. Ook het in acht nemen van de verweerprocedure en van een opzegtermijn verhoudt zich niet met de aard van de dringende reden. De subsidiaire ontslaggrond houdt wel stand. Werknemer heeft reeds ruim een jaar geen feitelijke invulling aan de arbeidsovereenkomst gegeven. De werkgever heeft de werknemer aangeboden de functie van instructeur te gaan verrichten op één van de andere locaties van het roc.

Werknemer is hier echter niet op ingegaan; evenmin heeft hij aangegeven welke functie wel passend zou kunnen zijn dan wel anderszins actie ondernomen om zijn recht op werk af te dwingen. Onder deze omstandigheden is sprake van een gewichtige reden. Het beroep van de werknemer op het

opzegverbod wegens ziekte slaagt niet omdat de ziekmelding na het voornemen tot opzegging heeft plaatsgevonden. Beroep ongegrond.

105982 - Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim, subsidiair wegens ongeschiktheid; BVE

Op grond van artikel H-45 cao bve dient de werkgever ingeval van ontslag wegens plichtsverzuim of wegens ongeschiktheid de werknemer van het voornemen tot ontslag op de hoogte te stellen en hem gelegenheid te bieden hiertegen verweer te voeren. Dit heeft de werkgever nagelaten. Gelet op de aanmerkelijke belangen van de werknemer die gemoeid zijn met een ontslag, is hij geschaad in zijn door de cao beschermd belang om zich adequaat te kunnen verweren tegen het voornemen van de

werkgever. Het toepassen van wederhoor alvorens een ingrijpende beslissing ten aanzien van een medewerker te nemen is dermate belangrijk, dat het niet bieden van deze in de cao opgenomen waarborg reeds leidt tot gegrondheid van het beroep. Beroep gegrond.

105850 - Beroep tegen einde dienstverband voor bepaalde tijd wegens onbevoegdheid;

BVE

Het beroep is ingesteld tegen de mededeling van de werkgever dat het tussen partijen bestaande dienstverband per 31 juli 2013 van rechtswege eindigt. In de laatste twee overeenkomsten wordt als grond voor tijdelijkheid genoemd het niet voldoen aan de wettelijke eisen voor de functie. De werknemer beschikt niet over een getuigschrift als bedoeld in artikel 4.2.1. onder b WEB. Derhalve staat vast dat hij niet voldoet aan de bekwaamheidseisen als genoemd in artikel 4.2.3 WEB en dat met hem op grond van artikel H-11 aanhef en onder b cao bve alleen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kon worden aangegaan. Het verlengd tijdelijke dienstverband is op grond van het bepaalde in artikel H-50 aanhef en onder f cao bve van rechtswege geëindigd. De brief van de werkgever kan derhalve niet worden

aangemerkt als een beëindigingsbeslissing. Beroep niet-ontvankelijk.

(19)

Jaarverslag 2013 19

105815 - Beroep tegen ontslag wegens andere redenen van gewichtige aard; BVE De werkgever heeft twee reorganisaties doorgevoerd. De werknemer is in de eerste reorganisatie niet geplaatst. Hierna is hij tijdelijk tewerkgesteld, maar hij is niet in de tweede reorganisatie opgenomen. De werkgever heeft vervolgens het dienstverband met de werknemer opgezegd wegens andere redenen van gewichtige aard. Als reden voert de werkgever aan dat hij na (de eerste) reorganisatie geen interne of externe plaatsingsmogelijkheden meer ziet voor de werknemer. De werknemer bezette ten tijde van de bestreden beslissing een volwaardige formatieplaats. Voor zover een nieuwe bezuinigingsronde een beletsel vormde voor het continueren van de werkzaamheden op die formatieplaats, had de werknemer opgenomen moeten worden in de nieuwe reorganisatieronde en had het bijbehorende Sociaal Plan, indien het reorganisatieplan daar aanleiding toe gaf, ook op hem van toepassing moeten worden verklaard. Het is niet juist om in die situatie vanwege de bezuinigingsronde het dienstverband op te zeggen op grond van andere redenen van gewichtige aard. Beroep gegrond.

105784 - Beroep tegen schriftelijke berisping; BVE

Op grond van artikel 8 lid 5 van het reglement van de Commissie dient het beroepschrift te worden ingediend bij de Voorzitter van de Commissie binnen zes weken, gerekend vanaf de dag na die waarop het besluit van de werkgever waartegen het beroep wordt ingesteld, aan werkneemester is verzonden.

Vast staat dat de schriftelijke beslissing van 21 maart 2013, op 22 maart 2013 aangetekend aan werkneemster is verzonden. De beroepstermijn is daardoor gestart op 23 maart 2013. De termijn

waarbinnen het beroep diende te worden ingesteld, eindigde op 3 mei 2013. Het beroepschrift is blijkens de poststempel op de enveloppe op 5 mei 2013 ter post bezorgd, derhalve buiten de beroepstermijn.

Niet gebleken is van omstandigheden op grond waarvan overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. Beroep niet-ontvankelijk.

105858 - Beroep tegen ontslag wegens niet behalen bevoegdheid; BVE

Beroep tegen de beslissing van de werkgever om het dienstverband te beëindigen wegens het niet behalen van een tweedegraads onderwijsbevoegdheid. De laatste arbeidsovereenkomst is aangegaan onder de ontbindende voorwaarde dat de werknemer voor 1 augustus 2013 zijn tweedegraads

onderwijsbevoegdheid haalt. In een beleidsnotitie van de werkgever is opgenomen dat van docenten wordt verlangd dat zij een tweedegraads bevoegdheid halen zodat zij breed inzetbaar zijn binnen de instelling. De tweedegraads bevoegdheid is niet gehaald voor de overeengekomen datum.

De onderhavige ontbindende voorwaarde is niet te verenigen met het gesloten stelsel van ontslagrecht en de ter zake door de Hoge Raad gevormde jurisprudentie, inhoudende dat de geldigheid van een dergelijke voorwaarde slechts bij uitzondering kan worden aanvaard. Van bijzondere omstandigheden die een rechtvaardiging voor de ontbindende voorwaarde kunnen vormen, is niet gebleken. Alleen objectieve, van buiten komende omstandigheden (zoals een subsidie afhankelijk functie als een ID- baan) kunnen een rechtvaardigingsgrond vormen. Beroep gegrond.

105897 - Beroep tegen opzegging arbeidsovereenkomst voorzover vereist; BVE De werknemer is met de werkgever opeenvolgende overeenkomsten van opdracht aangegaan. Na mededeling van de werkgever dat geen voortzetting plaats vindt, beroept de werknemer zich erop dat hij een arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft. De werkgever zegt de arbeidsovereenkomst op voor zover vereist en doet dit op grond van het ontbreken van een onderwijsbevoegdheid en wegens

terugloop van de formatie.

De Commissie toetst de opzegging door de werkgever onder de door de werkgever aangevoerde voorwaarde, dat wil zeggen voor zover middels een gerechtelijke procedure is gebleken dat sprake is van een arbeidsovereenkomst.

(20)

Jaarverslag 2013 20

In de gesloten overeenkomsten is de cao bve niet van toepassing verklaard en partijen zijn ook van mening dat de cao bve niet van toepassing is. De Commissie neemt dit oordeel over mede omdat de werknemer geen lid van een onderwijsvakbond is en voorts omdat op geen enkele andere wijze van toepassing van de cao bve is gebleken. Tussen partijen zijn meer dan drie opeenvolgende

arbeidsovereenkomsten gesloten, zodat op grond van artikel 7:668a BW inmiddels sprake is van een dienstverband voor onbepaalde tijd. Het niet voldoen aan de wettelijke benoembaarheids- vereisten levert op zich reeds een voldoende grond op voor ontslag. Beroep gegrond.

105871/105939 - Beroep (2) tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE

Gelet op de mogelijke onregelmatigheden in leerlingdossiers bestond er op zichzelf voldoende reden voor het instellen van een onderzoek. Indien de werkgever in dat kader besluit om over te gaan tot het schorsen van de werkneemster als ordemaatregel dient dat gemotiveerd te gebeuren. De Commissie ziet in casu niet in op welke wijze de aanwezigheid van werkneemster het onderzoek zou kunnen

beïnvloeden. Evenmin heeft de werkgever gesteld dat de aanwezigheid van werkneemster zou leiden tot grote onrust bij leerlingen dan wel bij collega's noch zijn andere argumenten aangevoerd ten aanzien van het onderzoek op grond waarvan zij haar werkzaamheden niet meer zou mogen verrichten. De werkgever heeft derhalve onvoldoende kunnen aantonen dat de afwezigheid van werkneemster op de instelling gedurende het onderzoek in het belang van de instelling was vereist. Bovendien is niet gebleken van een noodzaak voor een schorsing langer dan hooguit enkele dagen. Een onderzoek, uitgevoerd in samenhang met een schorsing, dient met hoogste spoed te worden behandeld. Beroep tegen de schorsing gegrond.

De verlenging van de schorsing is gebaseerd op grond van artikel H-40 sub c cao bve. Nagelaten is werkneemster voorafgaande aan deze verlenging te horen. De formaliteiten die gelden bij een schorsing dienen echter eveneens in acht genomen te worden bij een verlenging van een schorsing. Immers, bij het nemen van een beslissing als deze dient de werkgever alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen. Beroep tegen de verlenging reeds om deze reden gegrond.

105940 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid en wegens gewichtige redenen; BVE

De werknemer, hoofd PZ, is ontslagen wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid voor zijn functie en wegens gewichtige redenen. In geval een werknemer een langdurig dienstverband heeft, is het noodzakelijk dat de werkgever helder en overtuigend weet aan te tonen dat sprake is van zodanige onbekwaamheid/ongeschiktheid dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden. Vast staat dat de werknemer regelmatig is aangesproken op zijn onvoldoende functioneren en die van de afdeling. De werkgever heeft aan de werknemer voldoende ondersteuning geboden door het ondersteuning- en coachingstraject door het advies en managementbureau en door de werkafspraken die regelmatig werden gemaakt tussen de werknemer en zijn leidinggevende.

Ondanks deze inspanningen van de werkgever en de door de werknemer gevolgde scholing, zij het dat deze minimaal was gelet op de problematiek, was het resultaat voor de werkgever onvoldoende. De werkgever heeft in redelijkheid kunnen concluderen dat de werknemer niet (langer) geschikt was voor het uitoefenen van zijn functie. De subsidiaire ontslaggrond kan onbesproken blijven. Beroep ongegrond.

105927 - Beroep tegen ontslag op staande voet; BVE

De werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij e-mails met ongepaste inhoud heeft gestuurd aan zijn afdelingsdirecteur en aan de beide leden van het College van Bestuur, alsmede omdat hij daarbij een voorstel voor een door de voorzitter van het College van Bestuur te ondertekenen ontslagbrief heeft bijgevoegd. De aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten zijn voldoende aannemelijk geworden.

Gezien de ernst van deze feiten leveren deze een dringende reden op voor een ontslag op staande voet.

Het ontslag is voorts onverwijld verleend. Beroep ongegrond.

(21)

Jaarverslag 2013 21

105708 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; BVE

De werknemer voert aan dat zijn herstel binnen zes maanden mogelijk is. Uit de beslissing aangaande de toekenning van de WIA-uitkering van de werknemer blijkt dat het mogelijk geacht wordt dat zijn belastbaarheid op enig moment verbetert. Of dit zou kunnen inhouden dat mogelijkerwijs herstel binnen zes maanden te verwachten is, laat de Commissie terzijde. Omdat de werknemer geen enkele

onderbouwing heeft geleverd voor zijn standpunt dat volledig herstel binnen zes maanden aan de orde zou zijn, en er inmiddels meer dan zes maanden na de WIA-beslissing zijn verlopen, moet worden aangenomen dat geen sprake is van herstel. Daarbij is gebleken dat re-integratie van de werknemer alleen zinvol is in een omgeving die geen spanningen oproept. Het is aannemelijk dat de werkomgeving bij de werkgever spanningen oproept die de werknemer niet aankan. Beroep ongegrond.

105787 - Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden; BVE

Werknemer, OLC-medewerker, is door de rechtbank en in hoger beroep door het gerechtshof veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens bedreiging en poging tot doodslag. De werkgever heeft hierop de werknemer ontslagen, vanwege de ernst van de feiten die aan de veroordeling ten grondslag liggen en gezien de maatschappelijke verantwoordelijkheid van het ROC. Hoewel werknemer in cassatie is gegaan bij de Hoge Raad en de veroordeling daarmee nog niet onherroepelijk is, staan de feiten vast omdat werknemer deze niet betwist doch slechts anders kwalificeert. Werknemer heeft in zijn functie voortdurend contact met leerlingen en dient in die hoedanigheid in te grijpen in conflictsituaties. Het is voldoende aannemelijk gemaakt dat het vertrouwen van de werkgever in de werknemer onherstelbaar is geschaad. De stelling van de werkgever dat hij leerlingen en medewerkers een onvoldoende veilige leer- en werkomgeving kan garanderen, is aanvaardbaar. Beroep ongegrond.

105761 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid; BVE Zeker in geval van een langdurig dienstverband is het noodzakelijk dat de werkgever helder en overtuigend weet aan te tonen dat sprake is van zodanige onbekwaamheid of ongeschiktheid dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet van hem gevergd kan worden. Gebleken is dat de werknemer, benoemd als docent, als gevolg van aangescherpt beleid in 2011 alsnog zijn

onderwijsbevoegdheid diende te behalen. Deze afspraak is ook met werknemer gemaakt. Werknemer is feitelijk werkzaam als stagebegeleider en meent daarom zijn bevoegdheid niet te behoeven behalen.

Doordat stagebegeleiding deel uitmaakt van de functie van docent, in welke functie werknemer is benoemd, dient hij deze bevoegdheid wel te behalen. Dat werknemer als gevolg van zijn reumatische klachten de opleiding niet kan volgen, is door hem onvoldoende onderbouwd. Door na te laten te voldoen aan het halen van zijn bevoegdheid, heeft de werkgever in redelijkheid tot beëindiging van het dienstverband kunnen overgaan. Beroep ongegrond.

105681 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel in afwachting van ontbinding; BVE De werkgever stelt dat de functie van de werknemer vervallen is zodat geen sprake is van schorsing maar van vrijstelling van werkzaamheden. Of sprake is van een schorsing of van een andere vorm van ontheffing dient naar objectieve maatstaven bepaald te worden. Het vervallen van de functie van de werknemer is niet aannemelijk gemaakt. De werkgever heeft ter ondersteuning van zijn standpunt over de opheffing van de functie geen gegevens overgelegd. Bovendien heeft de werkgever aangevoerd dat voor de werknemer geen werkzaamheden als toezichthouder beschikbaar zijn, terwijl de werknemer heeft aangevoerd dat hij benoemd is als conciërge C, hetgeen ook blijkt uit de door hem overgelegde meest recente salarisspecificaties. Aldus dient de bestreden beslissing redelijkerwijze te worden

aangemerkt als een schorsing in de zin van de cao bve. De werkgever heeft de werknemer niet in staat gesteld zich overeenkomstig het gestelde in artikel H-45 cao bve te verweren. Voorts dateert de

vrijstelling van 7 december 2012 en heeft de werkgever tot op de dag der zitting van de Commissie geen

(22)

Jaarverslag 2013 22

verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst bij de kantonrechter ingediend. Aldus heeft de werkgever de werknemer zonder voldoende grond vrijgesteld van werkzaamheden. Beroep gegrond.

105695 - Beroep tegen schriftelijke berisping; BVE

De werknemer is zonder geldige reden niet verschenen op een vergadering en een rapportuitreiking en hij heeft verzuimd ouders op de hoogte te stellen van een veranderd tijdstip van diploma-uitreiking. Deze feiten, die ten grondslag zijn gelegd aan de berisping, staan vast en leveren plichtsverzuim op. De in verband hiermee genomen maatregel staat in de juiste proportie. Beroep ongegrond.

105713 - Beroep tegen schriftelijke berisping; BVE

De werkneemster is benoemd in een project. Dit project zal worden opgeheven wegens wegvallen subsidie. In verband hiermee heeft werkgever werkneemster twee maal verzocht te solliciteren op vacatures bij de werkgever. De werkneemster doet dit niet omdat zij het project wil afmaken en bij voorkeur niet meer groepen leerlingen wil lesgeven. Er was geen tijdsdruk aanwezig om de

werkneemster te plaatsen en er waren nog werkzaamheden beschikbaar voor haar. Bovendien had de werkneemster aangegeven dat met haar te praten viel over ontslag uit een deel van de betrekking op termijn. Derhalve was voldoende ruimte beschikbaar om een passende oplossing te vinden, zodat de werkgever redelijkerwijze niet tot de conclusie heeft kunnen komen dat de werkneemster plichtsverzuim heeft gepleegd. Beroep gegrond.

105700 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; BVE

De functie van de werknemer is vanwege een formatiereductie komen te vervallen. Hij is daarom boventallig verklaard en uiteindelijk ontslagen. De formatiereductie waarvan in onderhavig geval sprake is, dient aangemerkt te worden als een reorganisatie zoals bedoeld in het Sociaal Statuut van de werkgever. Dientengevolge zijn de daaromtrent door de werkgever geformuleerde regels van

toepassing, met inbegrip van de bepaling dat de verschillende fasen van de reorganisatie, in een sociaal plan dienen te zijn vastgelegd. De werkgever heeft ten aanzien van de reorganisatie waarvan de

werknemer deel uitmaakt geen sociaal plan opgesteld, maar hij heeft volstaan met een reductieplan, dat geen bepalingen bevat ten aanzien van een mogelijke gedwongen ontslagfase. Een werkgever moet in het kader van een reorganisatie op enig moment kunnen overgaan tot een fase van gedwongen ontslag.

Een dergelijk reorganisatieontslag dient echter wel gedekt te zijn door een onderliggend sociaal plan, hetgeen in casu niet het geval is. Beroep gegrond.

105718 - Verzet tegen niet-ontvankelijkverklaring wegens overschrijding van de beroepstermijn; BVE

De werknemer heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever om het dienstverband op te zeggen wegens arbeidsongeschiktheid. De Voorzitter van de Commissie heeft het beroep kennelijk niet- ontvankelijk verklaard wegens niet verschoonbare overschrijding van de beroepstermijn (uitspraak 105637). Ook in verzet is niet gebleken van omstandigheden, op grond waarvan de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. Verzet ongegrond.

105706 - Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden; BVE

Werkneemster is ontslagen wegens een onherstelbare vertrouwensbreuk. De werkgever heeft de gestelde vertrouwensbreuk met een aantal concrete gedragingen en voorvallen onderbouwd. Een door de werkgever ingestelde commissie heeft hiernaar onderzoek gedaan.

Uit een en ander blijkt dat er gegronde reden is om aan het gedrag, de houding en de manier van werken van werkneemster te twijfelen. Voorts heeft werkneemster in diverse gevallen wisselende en soms zelfs tegenstrijdige verklaringen afgelegd.

(23)

Jaarverslag 2013 23

De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de daardoor ontstane verstoring van de werkrelatie een zodanig onherstelbaar en blijvend karakter heeft gekregen, dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd het dienstverband langer te laten voortduren. Met name het gegeven dat werkneemster de leerlingen heeft betrokken bij de tussen haar en de werkgever ontstane kwestie is een gegronde reden om ieder vertrouwen in een verdere vruchtbare samenwerking te verliezen. Beroep ongegrond.

105709 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel; BVE

De werknemer is geschorst bij wijze van ordemaatregel vanwege ontstane onrust bij collega's, verband houdend met klachten over diens gedrag. Werknemer stelt dat sprake is van een disciplinaire schorsing waarbij de werkgever verzuimd heeft de formaliteiten in acht te nemen. De beslissing heeft geen

disciplinair karakter; het betreft een schorsing als ordemaatregel ex artikel H-39 cao bve. Schorsing is volgens dit artikel mogelijk indien dit gelet op het belang van de instelling dringend noodzakelijk is en voor ten hoogste vier weken. De na het incident ontstane onrust bij collega's is op zichzelf genomen voldoende reden voor een time-out. De duur van een schorsing als ordemaatregel dient evenwel in verhouding te staan tot de tijd die de werkgever nodig heeft voor de te ondernemen acties en deze dient ook gemotiveerd te worden. De werknemer is direct voor de maximaal toegestane duur van vier weken geschorst. Concrete aanwijzingen voor zodanige onrust bij collega's dat dit op voorhand een

schorsingsduur van vier weken zou rechtvaardigden, zijn er niet. Ook heeft geen gesprek met de werknemer meer plaatsgevonden noch is een vervolgmaatregel genomen. De werkgever heeft de noodzaak van een schorsingsduur van vier weken onvoldoende aannemelijk gemaakt en heeft de feitelijke schorsing te lang laten voortduren. Beroep gegrond.

105664 - Beroep tegen onthouden promotie; BVE

De werknemer is in 2011 afgewezen voor promotie naar de functie van senior docent. Het beroep van de werknemer tegen dit besluit is door de Commissie gegrond verklaard omdat de werkgever het besluit ontoereikend had gemotiveerd en onvoldoende invulling had gegeven aan het implementatieplan

salarismix (105209). De werkgever heeft vervolgens een nieuw besluit genomen inhoudende dat de werknemer (wederom) niet wordt voorgedragen voor promotie. De werkgever heeft de beoordeling die ten grondslag lag aan het eerdere besluit als gegeven genomen en hierbij een nieuwe motivering gegeven. De werkgever had echter opnieuw alle feiten en omstandigheden moeten bezien en moeten beoordelen tot welke uitkomst dit zou moeten leiden. Hierin zou hij dan de bezwaren van de werknemer moeten betrekken. Dit is niet gebeurd. Daarnaast is (nog steeds) niet duidelijk op grond van welke feiten en omstandigheden de werkgever tot de conclusie is gekomen dat de werknemer niet voldoet aan de vereisten voor promotie. Beroep gegrond.

105696 - Beroep tegen disciplinaire overplaatsing; BVE

De werkgever heeft werknemer bij wijze van disciplinaire maatregel overgeplaatst wegens

plichtsverzuim, bestaande uit onder meer het zich op negatieve wijze uitlaten over het onderwijs en de organisatie van de werkgever en de daarbij betrokken personen.

Gebleken is dat de overplaatsing mede is gestoeld op disfunctioneren van de werknemer. Dit disfunctioneren is niet komen vast te staan. De overige aan de overplaatsing ten grondslag gelegde feiten staan voldoende vast en zijn aan te merken als plichtsverzuim. De werkgever heeft laten blijken dat hij met de overplaatsing in aanzienlijke mate het belang van het onderwijs op het oog heeft gehad en een signaal heeft willen geven ten behoeve van de ouders van de studenten. Een dergelijk oogmerk past niet bij het doel van een disciplinaire maatregel. Het vastgestelde plichtsverzuim is voorts niet dermate ernstig dat dit de ingrijpende maatregel van een disciplinaire overplaatsing rechtvaardigt.

Beroep gegrond.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van artikel 60 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en artikel 52 lid 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), is het bevoegd gezag van een

Voor een behandeling van het geschil op grond van artikel N-7 CAO is geen aanleiding, omdat de werkgever desgevraagd door de Commissie aangegeven heeft niet akkoord te gaan

Het bezwaar is niet-ontvankelijk voor zover het is gericht tegen het aan bezwaarde onthouden van promotie, dan wel tegen dat zij op grond van (een beoordeling van) haar

grondslag gelegde feiten zijn voldoende aannemelijk geworden en gezien de aard en ernst van deze feiten is sprake van een dringende reden op grond waarvan van de

Op grond van artikel 60 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs (WPO) en artikel 52 lid 3 van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO), is het bevoegd gezag van een

Door dit niet te doen en door reeds in 2000 de werknemer vanuit bovendien een verkeerde interpretatie van artikel IV van bijlage G van de CAO-BVE te verplichten een toezegging te

Volgens de kenmerken en scores FUWA VO wordt voor het toekennen van een score 4 op kenmerk 2 (doel van de werkzaamheden) verlangd dat de functionaris bijvoorbeeld

Ten aanzien van het bestreden besluit van 25 april 2007 overweegt de Commissie dat de werkgever een beleidswijziging ten aanzien van de LB-, LC-, en LD-functies heeft aangekondigd