Vraag nr. 2
van 23 oktober 1995
van de heer CHRISTIAAN VANDENBROEKE Leerkrachten Nederlands Frans-Vlaanderen – Aantal Het is een overbekend gegeven dat, parallel met de groeiende tendens tot internationalisering, allerlei vor-men van grensoverschrijdend verkeer hand over hand toenemen. Inzonderheid in regio's waar verschillende taalregimes aan de orde zijn, kan dit het communicatief verkeer bemoeilijken. Veelal worden dan ook inspan-ningen geleverd om dergelijke problemen op te vangen door voor meertaligheid te opteren.
Een typevoorbeeld van zo'n "probleemgebied" is de regio Nord/Pas-de-Calais. Van oudsher treft men er als per definitie een sterke belangstelling aan voor het Nederlands, ook al is dit, over de generaties heen en door toedoen van het taalimperialisme vanuit Parijs, vrij systematisch aan afbrokkeling toe (geweest). Veel, heel veel is er ondertussen aan herziening toe, te meer daar ook het economisch verkeer vanuit Noord-Frankrijk, met onder meer de Westhoek, Ieper, Kort-rijk en Roeselare, heel expansief verloopt. Op een heel voorbeeldige wijze werd daarop tot voor kort vanuit de Vlaamse Gemeenschap ingespeeld door, in onderling akkoord en op verzoek, leerkrachten Nederlands in de betrokken regio's te laten functioneren, met als resul-taat dat het communicatief gebeuren er zijn voordeel bij had, terwijl de taalgevoeligheid voor het Nederlands in Frans-Vlaanderen zonder meer aan een merkwaar-dig réveil toe was. Het succes van onder meer de twee-jaarlijkse Frans-Vlaamse cultuurdagen brengt dit alles genoegzaam onder de aandacht.
Blijkbaar is het zo dat, na de eerder geleverde inspan-ningen om de kennis van het Nederlands in Frans-Vlaanderen enkele hernieuwde kansen te geven, deze opties thans eerder teruggeschroefd dan geactiveerd worden. Het terugdringen van het aantal leerkrachten Nederlands dat vanuit de Vlaamse Gemeenschap in Noord-Frankrijk wordt ingezet, laat dit alvast uitschij-nen. Het is een spijtige vaststelling, te meer daar het grensoverschrijdend verkeer, met een veelheid aan contactmogelijkheden t.o.v. Frans-Vlaanderen, eerder
voor een surplus aan inspanningen zou doen kiezen. Is het correct dat, voor het schooljaar 1995-1996,
bedui-dend minder leerkrachten door de Vlaamse Gemeen-schap gefinancierd worden voor het geven van lessen Nederlands in het lager en/of secundair onderwijs in Noord-Frankrijk ?
Op basis van welke overwegingen werd tot deze afslan-king besloten ?
Hoe kan dat, naar de nabije toekomst toe, ten gunste worden geremedieerd ?
Antwoord
1. Inzake het onderwijs van de Nederlandse taal in de regio Nord/Pas-de-Calais treedt de Nederlandse Taalunie coördinerend op. De Taalunie werkt onder meer samen met de stichting NOB (Neder-lands Onderwijs in het Buitenland) in Nederland en de VVOB (Vereniging voor
Ontwikkelingssamen-werking en Technische bijstand) in Vlaanderen. Het aantal leerkrachten dat door VVOB in Noord-Frankrijk werd tewerkgesteld voor het schooljaar 1995-1996, is niet verminderd. Op dit ogenblik stelt VVOB 6 voltijdse leerkrachten ter beschikking van Franse scholen in Wervicq-Sud en Bailleuil. Verge-leken met het schooljaar 1994-1995 is dit een 1 half-tijdse opdracht meer.
2. VVOB heeft, in samenwerking met het Inspecto-raat van de Académie de Lille, de Nederlandse Taalunie en het Nederlandse ministerie van Onder-wijs, actief deelgenomen aan de werkvergadering van de trilaterale commissies voor het basis- en het secundair onderwijs. Deze commissies hebben een aantal voorstellen uitgewerkt om het Nederlands te officialiseren, onder meer door de invoering van een CAPES (certificat d'aptitude professionnelle pour l'enseignement secondaire) en door het opzet-ten van sensibiliseringsprojecopzet-ten voor de Franse scholen in de grensstreek. De resultaten van deze werkzaamheden en de voorstellen van de commis-sies werden ingediend bij de Nederlandse Taalunie die ze eerstdaags aan het ministercomité zal voor-leggen.
3. Naar aanleiding van de contacten die VVOB had met de inspecteur van de Académie de Lille, heeft VVOB op vraag van de Franse overheid een bijko-mende post voor het onderwijs van het Nederlands voorgesteld. Het betreft hier een leraar Nederlands die zal instaan voor de vorming van de Franse leer-krachten Nederlands. De financiering van deze post werd in september aangevraagd bij de minister-pre-sident. Bij goedkeuring van de financiering kan de post operationeel worden vanaf januari 1996.