• No results found

Vraag nr. 4 van 23 oktober 1995 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 4 van 23 oktober 1995 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 4

van 23 oktober 1995

van de heer CARL DECALUWE Sociale verhuurkantoren – Evaluatie

Het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB) dient de bevoegde minister te adviseren over het al dan niet verder opnemen van de sociale verhuurkantoren bin-nen de conventie. Eind oktober 1995 is er een evalu-atie.

1. Kan de minister mij meedelen welke de criteria zijn waarop het VOB zich baseert bij de evaluatie van de verschillende aangesloten sociale verhuurkanto-ren ?

2. Kan de minister mij meedelen hoe deze criteria tot stand kwamen en welke de instructies van de admi-nistratie naar het VOB toe waren ?

3. Kan de minister mij meedelen of er een globale eva-luatie komt van de sociale verhuurkantoren en tevens of hij gewonnen is voor de volledige comple-mentariteit van de sociale verhuurkantoren met de andere actoren op de sociale woningmarkt ? Antwoord

Op 26 november 1993 heeft het Vlaams Gewest een overeenkomst afgesloten met het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (VOB – opdrachthouder-coördina-tor) met als doel de modaliteiten vast te leggen van de samenwerking tussen het Vlaams Gewest (opdrachtge-ver) en het Vlaams Overleg Bewonersbelangen (opdrachthouder-coördinator) betreffende de onder-steuning en evaluatie van de werking van sociale ver-huurkantoren (SVK's) en het opmaken van voorstellen om de werkingsmogelijkheden van de sociale verhuur-kantoren te verbeteren.

Vraag 1

In het aanvangsverslag van het Vlaams Overleg Bewo-nersbelangen werd de evaluatiemethode voorgesteld die gebruikt zal worden om na te zien in hoeverre de betrokken sociale verhuurkantoren hun opdracht heb-ben uitgevoerd.

De beschreven evaluatiemethode omvat drie hande-lingsniveaus en drie informatiekanalen.

Handelingsniveaus zijn :

1. beleidsstrategie, met als aandachtsvelden : socialize-ring van de private huurmarkt, doelgroepgericht-heid van de sociale huursector en integratie van het huisvestingsbeleid, met enerzijds ruimtelijke orde-ning en anderzijds welzijn en tewerkstelling ; 2. organisatiemodel, met als aandachtsvelden de

loka-le netwerkontwikkeling en de centraloka-le ondersteu-nings- en vertegenwoordigingsstructuur ;

3. methodiek, met als aandachtsvelden woonbegelei-ding, zorgontwikkeling en bewonersparticipatie. Informatiekanalen zijn :

1. gegevensverzameling ;

2. informatie-uitwisseling ;

3. beheerdersondersteuning en belangenbehartiging. In het tussentijds verslag van oktober 1995 werd daar-bij verduidelijkt dat de evaluatie van de SVK's gebeurt overeenkomstig de bepalingen van het aanvangsverslag aan de hand van :

1. de afkomst van de wooneenheden : 50 % moet afkomstig zijn van de private markt ;

2. de aangroei van wooneenheden ;

3. de actieve participatie van het SVK in de SVK-con-ventie.

Vraag 2

De in vraag 1 aangehaalde criteria werden opgesteld door het Vlaams Overleg Bewonersbelangen. Dit maakt deel uit van hun door de Vlaamse regering goed-gekeurde opdracht.

Ter verantwoording kan daarbij worden gewezen naar de bepaling van artikel 3 van de overeenkomst, waarin het volgende staat :

"Uiterlijk tegen 31 januari 1994 dient het Vlaams Over-leg Bewonersbelangen een aanvangsverslag in, waarin ten eerste het kader wordt beschreven waarbinnen de sociale verhuurkantoren hun opdracht moeten uitvoe-ren en ten tweede een evaluatiemethode wordt beschreven om te controleren in hoeverre deze sociale verhuurkantoren hun opdracht hebben uitgevoerd. Dit kader en deze evaluatiemethode zullen, met het oog op een zo reëel mogelijke toetsing van de vraag in hoever-re de SVK's hun opdracht hebben uitgevoerd, voldoen-de concreet en maximaal kwantificeerbaar zijn". Het is zeer belangrijk dat dit kader en deze evaluatie-methode bij de start werden opgesteld, zodat een toet-sing op het einde van de conventie mogelijk wordt. Het is de taak van de administratie om ervoor te zorgen dat alle bepalingen van de door het Vlaams Gewest en het VOB afgesloten conventie, dus ook zeker deze, worden uitgevoerd.

Vraag 3

Wat de evaluatie van de SVK's betreft, staat in artikel 3 van de overeenkomst tussen het Vlaams Gewest en het VOB :

"Tijdens elk werkingsjaar moeten de SVK's volgens de door het VOB opgestelde methode 2 verslagen opma-ken van hun tussentijdse werking. Deze verslagen moe-ten telkens uiterlijk op 30 september van het lopende werkingsjaar en op 31 maart van het daarop volgende werkingsjaar in het bezit zijn van de opdrachthouder-coördinator (VOB). De opdrachthouder-opdrachthouder-coördinator (VOB) heeft dan 1 maand tijd om zijn evaluatie over te maken aan de opdrachtgever (dus uiterlijk tegen 31 oktober en 30 april van elk jaar).

De opdrachtgever heeft dan 1 maand om aan de opdrachthouder-coördinator – en onrechtstreeks aan de onderaannemers (de SVK's) – zijn opmerkingen over te maken en om te laten weten in hoeverre het onderaannemingscontract gedurende het volgende wer-kingsjaar mag worden voortgezet (dus uiterlijk tegen 30 november van elk jaar)".

(2)

Op het einde van de overeenkomst (31 mei 1997) zal een globale evaluatie van de SVK's beschikbaar zijn. Daarbij is het de bedoeling dat tegen het einde van de overeenkomst een duidelijk beeld ontstaat over een mogelijke inbreng van de SVK's in het sociaal huisves-tingsbeleid. Ter zake werd echter nog geen enkele beslissing genomen. De heden lopende overeenkomst met het VOB heeft slechts tot doel uit te testen in hoe-verre de SVK's een rol kunnen spelen op de huisves-tingsmarkt. Een sluitend antwoord op de vraag naar de complementariteit kan dus slechts worden gegeven nadat het eindverslag (met de globale evaluatie) beschikbaar is.

Het spreekt voor zich dat een eventuele erkenning van SVK's, naast de andere actoren in de sociale huisves-ting, afhankelijk is van hun mogelijke complementari-teit ten opzichte van de andere, bestaande actoren. H e t is daarom dat vooral hun werking naar de private huur-woningmarkt toe, waar ze woningen huren en weer ver-der onver-derverhuren, belangrijk is bij de evaluatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Bussenpark De Lijn Kortrijk – Vernieuwing De Lijn is een tijdje geleden gestart met een ver- nieuwd aanbod in Hasselt en een vernieuwing van het bussenpark in Oostende1. Op

Met dit bedrag worden alle publici- teitsuitgaven voor de globale publiciteitscampagne voor het gemeenschapsonderwijs gedekt, e v e n a l s de meer specifieke uitgaven inzake

Bij het bekijken van het gewestplan kwam ik tot de vaststelling dat het geplande tracé van de N382 (verbinding Ingelmunster – Izegem) op het grondgebied

Naast deze statische projectie werd een dyna- misch model ontwikkeld waarbij de prognoses worden gemaakt op basis van de (geschatte) evolutie van de parameters inzake

Uit mijn vraag om uitleg aan de heer Dirk Van Mechelen, Vlaams minister bevoegd voor Ruimtelijke Ordening, blijkt dat de minister hieromtrent door eerstgenoemde werd

Het rappelsysteem dat instaat voor een efficiën- te en nauwgezette opvolging van de wanbeta- lers door het maandelijks automatisch verzen- den van aanmaningsbrieven, werkt op basis

Rotonde Sleihage (Hooglede) – Stand van zaken De problematiek van de aanleg van een rotonde in het gehucht Sleihage op de betrokken gewestweg sluimert al dertig jaar2. Kan de

Voor het verdere tracé van de N391 tussen Zweve- g e m-Knokke en Avelgem zijn er twee mogelijke al- ternatieven : ofwel opteert men voor de aanleg van een nieuw stuk weg, ofwel