• No results found

Vraag nr. 26 van 4 oktober 1996 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 26 van 4 oktober 1996 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 26 van 4 oktober 1996

van de heer CARL DECALUWE

Publiciteit voor onderwijsinstellingen – Financiële middelen

Naar het einde van de grote vakantie toe maakten zowel secundaire scholen als hogescholen, v o o r a l uit het gemeenschapsonderwijs, massaal reclame voor hun instelling. Niet alleen in de geschreven pers of in specifieke brochures, maar ook op natio-nale radio en regionatio-nale TV.

1. Kan de minister mij een overzicht geven van de bedragen die de verschillende onderwijsinstel-lingen (opgesplitst per net) uitgegeven hebben aan reclame ? Zo niet, wat is het (geraamde) aandeel van reclame-uitgaven in de werkings-middelen van de scholen ?

2. Betalen de betrokken onderwijsinstellingen de reclame die ze voeren met middelen uit hun eigen werkingsbudget ? Zo ja, gaat dit dan niet ten koste van de middelen die voor de effectie-ve werking kunnen worden ingezet ? Zo neen, waar halen de betrokken instellingen dan het geld voor een zo massale reclame ?

3. Wat kan de minister doen om in de toekomst te vermijden dat scholen elkaar via massale recla-mecampagnes beconcurreren ? Is het mogelijk om de kanalen waarlangs scholen reclame voe-ren te beperken (tot bv. specifieke brochures, geschreven media, maximum formaat van advertenties, ... ) ?

Antwoord

Secundaire scholen

Het onderwijsdepartement beschikt noch in abso-l u t e, noch in reabso-latieve cijfers over informatie met betrekking tot de middelen die de onderwijsinrich-ters uittrekken voor publicitaire doeleinden. D e r-gelijke inlichtingen kunnen uitsluitend op het niveau van de individuele school of inrichtende macht worden ingewonnen.

De werkingsmiddelen voor het gemeenschapson-derwijs zijn gebaseerd op een dotatieregeling. D e controle van de aanwending berust bij de rege-ringscommissaris en gebeurt aan de hand van jaar-r e k e n i n g e n , die echtejaar-r geen afzondejaar-rlijke post "publiciteit" bevatten. De Autonome Raad voor het Gemeenschapsonderwijs voert een centrale

publiciteitscampagne voor het gehele net. Vo o r deze campagne werd een contract afgesloten met de firma Slangen en Partners.

Voor 1996 bedraagt het door de Centrale Raad goedgekeurde AR G O-budget voor publiciteit 18 miljoen frank. Met dit bedrag worden alle publici-teitsuitgaven voor de globale publiciteitscampagne voor het gemeenschapsonderwijs gedekt, e v e n a l s de meer specifieke uitgaven inzake plaatselijke publiciteit (bij overname van scholen) en de naar specifieke doelgroepen (bv. k u n s t o n d e r w i j s ) gerichte publiciteit. De lokale raden kunnen daar-enboven autonoom middelen aanwenden voor beperkte promotiedoeleinden.

De werkingsmiddelen voor de andere onderwijs-n e t t e onderwijs-n , de zogeonderwijs-naamde werkionderwijs-ngstoelageonderwijs-n, w o r d e onderwijs-n voor de scholen toegekend overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Vlaamse rege-ring van 27 maart 1991. De controlebevoegdheid ligt bij het departementaal verificatiekorps.

Daarnaast dient elke inrichtende macht jaarlijks een slotrekening in te zenden, zoals bepaald bij besluit van de Vlaamse regering van 9 januari 1991. In het model van deze rekening is evenmin in een rubriek "publiciteit" voorzien ; publiciteit wordt wel als een voorbeeld aangehaald van de ruimere post "bureaukosten".

Elke controle zal zich beperken tot het nagaan of ten minste 20 % der middelen wordt besteed aan de lonen van meesters-, vak en dienstpersoneel en tot het nagaan of er geen manifeste afwending van financiële middelen is ; ook wordt onderzocht of de wetgeving op de overheidsopdrachten wordt toege-p a s t . Een otoege-ptoege-portuniteitsonderzoek vindt er met andere woorden niet plaats.

Het aanwenden – in welke omvang dan ook – van dotaties en werkingstoelagen voor reclame-boodschappen past bijgevolg in de wettelijk gewaarborgde autonomie van de onderwijsinrich-ters.

Het staat hen vrij hiervoor ook een beroep te doen op alternatieve financieringsbronnen, b i j v o o r b e e l d een vriendenkring.

Hogescholen

De hogescholen voeren een volledige boekhou-d i n g. Zij betalen reclame met boekhou-de miboekhou-dboekhou-delen boekhou-die zij ontvangen van de overheid en met zelf gegenereer-de opbrengsten.

(2)

De commissarissen van de Vlaamse regering con-troleren de uitgaven van de hogescholen op wette-lijkheid en regelmatigheid, waarbij de conformiteit met het bij of krachtens de wet of het decreet bepaalde enerzijds, en het financiële evenwicht van de hogeschool anderzijds wordt onderzocht. Bovendien legt het decreet de hogescholen een interne en externe kwaliteitsbewaking op.

Als een hogeschool zich dure reclame veroorlooft, maar tekortschiet op het vlak van de kwaliteit van haar onderwijs of haar eigen financieel evenwicht in gevaar brengt, zal dit blijken bij de kwaliteits-controle of bij de kwaliteits-controle door de commissarissen. Ik beschik op dit ogenblik niet over cijfers betreffende de reclame-uitgaven van de hogescho-l e n , noch absohogescho-luut, noch in verhouding tot de totahogescho-le werkingsmiddelen per hogeschool. Aangezien de hogescholen niet verplicht zijn een analytische boekhouding bij te houden, zal ik vermoedelijk ook bij de controle van de jaarrekeningen niet over cijfers beschikken. Indien de Vlaamse volksverte-genwoordiger dit nodig acht, kan ik een aparte opvraging bij de hogescholen organiseren.

De huidige wetgeving voorziet niet in een over-heidsoptreden terzake. In het kader van een onder-wijsbeleid gericht naar deregulering en meer lokale a u t o n o m i e, overweeg ik ook geen enkel initiatief in die zin.

De mogelijkheid voor een onderwijsinstelling om haar profiel (studie-aanbod, pedagogisch project) te adverteren, is echter niet onbegrensd.

De schoolpactwet van 29 mei 1959 stelt immers dat elke oneerlijke praktijk in de concurrentie tussen onderwijsinstellingen verboden is. Publiciteit voor een bepaald onderwijs of voor een bepaalde onder-wijsinstelling moet objectief blijven en mag geen gebruik maken van verwijzingen naar ander onder-wijs of andere onderonder-wijsinstellingen.

In de schoot van het onderwijsdepartement ope-reert een commissie Laakbare praktijken. N a onderzoek en advies van deze commissie, kan de Vlaamse regering sancties opleggen aan inrichten-de machten van scholen met laakbare praktijken, zoals onaanvaardbare mededinging.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Kan de minister mij meedelen welke middelen zijn of waren uitgetrokken in de begroting van 1995 en 1996 voor de bouw en het onderhoud van

Indien de overdracht rijks- wegen (gewestwegen) betreft die door de ste- den en door de aaneengebouwde gedeelten van de plattelandsgemeenten lopen, is niet alleen "de

Neerbeek, Heulebeek en Gaverbeek – Vervuiling De Neerbeek (Bissegem), de Heulebeek (Heule- Kuurne) en de Gaverbeek (Waregem) verspreiden in warme maanden dikwijls een onaangename

In 1992, 1994, 1995 en in 1996 werd op een tien- tal grenspunten met het Waals Gewest twee- maandelijks onderzoek verricht naar een uitge- breid pakket

Beschermde landschappen – West-Vlaanderen Met de goedkeuring van het voorstel van decreet van de heer Johan Sauwens met betrekking tot de bescherming van landschappen, zet de V

De lijst van de ambtshalve door de OVAM uit te voeren bodemsaneringen voor 1997 moet nog door de Vlaamse regering worden goedgekeurd.. Dit kan echter slechts op het

Geen enkel SVK heeft voor de aankoop en/of renovatie van eigen patrimonium een beroep gedaan op financieringskanalen vanuit het V l a a m s Gewest.. Het SVK De Poort

Ambtenaren openbare instellingen – Vorming De toenemende complexiteit en techniciteit van onze maatschappij maakt ook bijkomende inspan- ningen noodzakelijk inzake permanente