Vraag nr. 331 van 12 mei 1997
van de heer PAUL VAN GREMBERGEN Wegwijzers in de Europese Unie – Taalgebruik Er werd mij destijds door de bevoegde minister meegedeeld (Bulletin van Vragen en A n t w o o rd e n n r. 8 van 18 februari 1991, b l z . 3 8 6 ) dat de Intermi-nisteriële Conferentie voor Vervoer en Infrastruc-tuur :
a) heeft gekozen voor tweetalige wegwijzers, m e t duidelijk onderscheid tussen de vertaling en de volgens de taalreglementering van 1966 ver-plichte vermeldingen ;
b) deze tweetaligheid heeft beperkt tot de auto-snelwegen.
In verband met deze nieuwe regeling zou ik van de minister graag een paar verduidelijkingen verne-men.
1. Geldt zij voor alle EU-lidstaten ?
2. Betekent dit dus dat Franse wegwijzers langs autosnelwegen ook de Nederlandse namen van Vlaamse steden (zullen) moeten vermelden ? 3. Erkent de regel volgens welke de bestemming
aangegeven moet worden in de taal van het land waar de plaats gelegen is, het bestaan van officiële taalgebieden, zoals in België, en moet daarmee rekening worden gehouden door de buurlanden ?
4. Geldt deze regel ook :
a) voor half- of niet-officiële taalgebieden zoals het Fries in Nederland en Duitsland of het Nederlands in Frankrijk en
b) voor talen zoals het Baskisch en het Cata-l a a n s, aCata-ls gewesteCata-lijke taCata-len in Spanje offi-cieel erkend, maar niet binnen de EU ?
Antwoord
Reeds in 1974 werd door de Europese Commissie van de Ministers van Transport (ECMT) een aan-beveling gegeven om de bestemmingen in de bewegwijzering aan te geven in de taal van de streek waarin de bestemming gelegen is.
Ingevolge deze aanbeveling werd in 1989-1990 door de Interministeriële Conferentie voor Ve r-keer en Infrastructuur (ICVI) goedkeuring gege-ven aan het ontwerp van koninklijk besluit om naar en op autosnelwegen deze regeling toe te pas-sen.
De Belgische taalwetgeving stelt echter dat de bestemmingen moeten worden aangegeven in de taal van de streek waar het bord is opgesteld. O m beide regelingen op mekaar af te stemmen werd besloten de naam van de buitenlandse bestemming aan te geven als aanvulling op de (eventuele) ver-taling in de Belgische streektaal.
Alhoewel de betrokken materie ressorteert onder de federale bevoegdheid wil ik, in verband met de gestelde vragen, het volgende meedelen.
1. Vermits de aanbeveling uitgaat van de Europe-se Commissie meen ik dat op de gestelde vraag bevestigend kan worden geantwoord.
2. In het vermelde kader kan de vraag bevestigend worden beantwoord.
3. In de aanbeveling van de ECMT wordt gestipu-leerd dat de bestemmingen moeten worden aangegeven in de taal van het land of het deel-gebied van het land waarin de bestemming gele-gen is. Als ze gevolg willen geven aan de aanbe-veling zullen de buurlanden daar uiteraard rekening mee moeten houden. De wensen van sommige landen in verband met de te hanteren taal blijken echter verschillend want, naar ik meen, afhankelijk van de plaatselijke toestand. 4. De toepassing van de regel behoort tot de
bevoegdheid van de verschillende landen. Z o wordt in en door Nederland de voorkeur gege-ven aan het Nederlands bogege-ven bijvoorbeeld het Fries en worden in Spanje zowel de gewestelijke als de officiële taal gebruikt. Duitsland blijkt nog steeds de eigen taal te hanteren, t e r w i j l Frankrijk de eigen taal gebruikt, aangevuld met de buitenlandse schrijfwijze.
Een eenvoudige toepassing van de aanbeveling in alle betrokken landen is derhalve nog niet gereali-seerd en afhankelijk van de bereidheid van elk land.