Vraag nr. 113 van 24 maart 2000
van de heer CARL DECALUWE
Sociaal patrimonium – Verhuur aan derden
Geregeld worden woningen en/of appartementen van sociale bouwmaatschappijen verhuurd aan al-lerhande organisaties met een sociaal doel (min-dervaliden) of in het kader van sociale veiligheid en leefbaarheid.
In dergelijke gevallen, waarbij de woning wordt onttrokken aan het sociaal huurpatrimonium, wordt de huurprijs vastgesteld op minimum 5,5 % van de geactualiseerde kostprijs van de woning. 1. Bestaan er criteria voor de instellingen en
ver-e n i g i n g ver-e n , diver-e als "dver-erdver-en" in aanmver-erking kun-nen komen voor de huur van een sociale wo-ning ? Zo ja, welke ?
2. Kan de minister een overzicht geven van het aantal woningen, opgesplitst per erkende socia-le huisvestingsmaatschappij, die worden ont-trokken aan het sociale huurpatrimonium ? 3. Hanteert men hierbij contracten van bepaalde
en/of onbepaalde duur ?
Antwoord
1. De raad van bestuur van de Vlaamse Huisves-tingsmaatschappij (VHM) besliste op 16 decem-ber 1997 in te stemmen met het principe van verhuringen buiten het sociaal huurstelsel, waarbinnen vier categorieën worden onder-scheiden :
– gemeenschappelijke wijkgebouwen ; – buurt- en wijkcomités ;
– huisvesting van doelgroepen ; – sociale veiligheid en leefbaarheid.
Er werden geen criteria vastgelegd voor de in-stellingen en verenigingen. De "huisvesting van doelgroepen" omvat veelal verhuringen aan O C M W ' s, gemeentebesturen en allerlei wel-zijnsorganisaties voor de opvang van kansar-m e n , d a k l o z e n , dekansar-mente bejaarden, p o l i t i e k e v l u c h t e l i n g e n , ex-psychiatrische patiënten en mentaal gehandicapten.
Ik wens hierbij te benadrukken dat iedere aan-vraag omstandig moet worden gemotiveerd. B
o-vendien moeten dergelijke verhuringen na drie jaar worden geëvalueerd, waarbij in geval van een ongunstige evaluatie de verhuring wordt beëindigd.
2. In antwoord op zijn vraag naar een overzicht van het aantal woningen opgesplitst per sociale h u i s v e s t i n g s m a a t s c h a p p i j , die worden onttrok-ken aan het sociaal huurpatrimonium, vindt de Vlaamse volksvertegenwoordiger als b i j l a g e een lijst met de gevraagde gegevens (toestand op 31.12.1998).
3. Door de VHM werden twee modelovereenkom-sten opgesteld voor de meest voorkomende ver-huringen buiten het sociaal huurstelsel.
De eerste modelovereenkomst betreft de ver-huur van een onroerend goed (sociale woning) aan een gemeente, een OCMW, een VZW of een vennootschap met een sociaal oogmerk die dit goed onderverhuurt aan een of meer natuur-lijke personen die minder gegoed zijn of die zich in een behartigenswaardige situatie bevin-den en die het goed uitsluitend tot hun hoofd-verblijfplaats bestemmen.
Overeenkomstig artikel 1, § 1 van de nieuwe huurwet van 13 april 1997 vallen zowel de over-eenkomst van onderhuur als de hoofdhuurover-eenkomst onder de toepassing van deze wo-ningwet.
Met het oog op de evaluatie waarvan sprake onder punt 1, werd geopteerd voor een contract met een duur van drie jaar. Indien uit die evalu-atie blijkt dat met de verhuring het beoogde doel wordt bereikt en er derhalve geen opzeg-ging wordt betekend, wordt de huurovereen-komst omgezet in een overeenhuurovereen-komst voor negen jaar, die wordt geacht te zijn aangegaan op de aanvankelijke datum waarop de overeen-komst van korte duur van kracht is geworden. De tweede modelovereenkomst betreft de ver-huring van een lokaal aan een gemeente, e e n O C M W, een VZW of een vennootschap met een sociaal oogmerk.
voor een huurovereenkomst van onbepaalde duur.
Ingeval de inhuurgeving van het betrokken lo-kaal niet gunstig wordt geëvalueerd, kan te allen tijde de opzeg worden betekend.
De sociale huisvestingsmaatschappijen moeten de modelcontracten gebruiken, met dien ver-stande dat zij uiteraard kunnen worden aange-past aan het specifieke van concrete gevallen, zonder dat daarbij evenwel de fundamentele principes wijzigen.