• No results found

Vraag nr. 154 van 24 maart 2000 van de heer CARL DECALUWE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 154 van 24 maart 2000 van de heer CARL DECALUWE"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 154 van 24 maart 2000

van de heer CARL DECALUWE

Controle ondergrondse stookolietanks – Bodemat-test

Vlarem II schrijft voor dat alle ondergrondse stookolietanks in Vlaanderen moeten worden ge-controleerd op lekken. Het doel van deze controle is de locatie van de ondergrondse stookolietanks in kaart te brengen en bodemverontreiniging tegen te g a a n . Deze controle staat los van de aflevering van een bodemattest. Dit bodemattest wordt conform artikel 36 van het decreet inzake de bodemsane-ring verplicht aangevraagd bij OVAM (Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaams Ge-west) bij overdracht van een onroerend goed. Als we vertrekken vanuit de veronderstelling dat bij de verkoop van een huis uit de secundaire markt een blanco bodemattest wordt afgeleverd omdat de grond niet op de lijst van risicogronden s t a a t , dan is het perfect mogelijk dat er toch bo-demverontreiniging plaatsvond door een lekkende s t o o k o l i e t a n k . Wat als de verkoper weigert de on-dergrondse tank te laten controleren omdat even-tuele kosten voor sanering ten laste van de nieuwe eigenaar vallen ? De nieuwe eigenaar zal de con-trole laten uitvoeren en opdraaien voor de kosten, tenzij hij aan drie voorwaarden voldoet.

1. Waarom wordt bij verkoop van woningen, v a n a f nu tot de einddatum voor de controle op stook-o l i e t a n k s, deze cstook-ontrstook-ole niet gekstook-oppeld aan de aflevering van de bodemattesten ?

2. Is dit niet mogelijk, waarom is de verplichte controle van de stookolietank dan niet ten laste gelegd van de verkoper ?

3. Kunnen de financiële tegemoetkomingen waar-van sprake ook ten goede komen waar-van de nieuwe eigenaar die wordt geconfronteerd een veront-reiniging door lekken van ondergrondse stook-olietanks ?

Antwoord

Artikel 3 van het bodemsaneringsdecreet stelt onder meer :

"§ 1. De Vlaamse regering stelt binnen één jaar na de inwerkingtreding van dit decreet een lijst op van inrichtingen en activiteiten die bodemverontreini-ging kunnen veroorzaken.

§ 2. Een oriënterend bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd :

1° op initiatief en op kosten van de overdrager, voor de overdracht van gronden waarop een in-richting gevestigd is of was of waarop een activiteit wordt of werd uitgeoefend, die opgenomen is in de in § 1 bedoelde lijst."

1. De bedoelde lijst, die in het Vlaams Reglement op de Bodemsanering (Vlarebo) werd opgeno-men als bijlage 1, had niet als doel om alle inrich-tingen en activiteiten die potentieel bodemver-ontreiniging kunnen veroorzaken te omvatten. Het is nooit het opzet geweest van de lijst om alle inrichtingen en activiteiten te omvatten die een kans op bodemverontreiniging zouden opleveren. Bij het opstellen van de lijst is men vertrokken van veeleer industriële of semi-industriële acti-viteiten waar de kans op bodemverontreiniging relatief hoog is. Binnen die activiteiten is dan meestal nog een minimale capaciteitsgrens op-gelegd waarboven pas een onderzoek noodza-kelijk is. Hierbij heeft men vaak de grens gelegd bij wat nog vergunningplichtig is (dus klasse 1 of 2 volgens V l a r e m ) . Zo is bijvoorbeeld opslag van stookolie opgenomen in rubriek 17.3.6 van het V l a r e b o, en is hiervoor bepaald dat een on-derzoek noodzakelijk is voor een opslag van meer dan 20.000 liter.

Daartegenover beogen de algemene en perio-dieke onderzoeken van stookolietanks, die door titel II van het Vlarem zijn voorgeschreven, enkel de staat van de stookolietanks te contro-l e r e n . Deze onderzoeken geven dus geen uit-sluitsel over het al of niet verontreinigd zijn van de grond in de zin van het bodemsaneringsde-c r e e t . Vanuit tebodemsaneringsde-chnisbodemsaneringsde-ch oogpunt is een koppeling tussen de onderzoeken van stookolietanks ener-zijds en de aflevering van bodemattesten ander-zijds bijgevolg niet zinvol.

Niets belet uiteraard dat verkoper en kandi-d a a t-koper overeenkomen ook voorafgaankandi-d een oriënterend bodemonderzoek te laten uitvoeren in de gevallen waarin dit niet verplicht is.

(2)

de bestaande lijst. De lijst uitbreiden met alle a c t i v i t e i t e n , zou het aantal dossiers verveelvou-digen.

Zo wordt het aantal ondergrondse stookolie-tanks in Vlaanderen met een inhoud van 20.000 liter of minder geschat op 5 8 0 . 0 0 0 . G e m i d d e l d wordt elk jaar 5 % van alle gronden in V l a a n d e-ren overgedragen. Indien we de verplichting zouden opleggen om bij elke overdracht van een grond waarop een kleine stookolietank ligt een bodemonderzoek uit te voeren, dan zou zulks bijkomend 29.000 dossiers genereren, terwijl de OVAM momenteel jaarlijks ongeveer 3.500 oriënterende bodemonderzoeken moet verwer-k e n . Bovendien is het, naast het aspect van de uitvoerbaarheid van de maatregel, ook niet aan-gewezen bij inrichtingen of activiteiten waar de kans op bodemverontreiniging veeleer klein is of de impact van een eventuele bodemverontrei-niging veeleer beperkt is, een plicht tot oriënte-rend bodemonderzoek, met in verhouding rela-tief zware financiële kosten, op te leggen.

Voor kleinschaligere activiteiten werd dan ook de keuze gemaakt geen onderzoeksplicht op te leggen bij overdracht. Dit betekent natuurlijk niet dat de overdrager geen melding moet maken van het feit dat er zich bijvoorbeeld een stookolietank bevindt in zijn eigendom, o n g e-acht of deze nog in gebruik is. Indien de verko-per verzwijgt dat er op zijn eigendom een tank l i g t , die bijvoorbeeld niet meer in gebruik is omdat hij is overgeschakeld op aardgas, kan dit achteraf tot problemen leiden indien de koper later vaststelt dat deze tank een verontreiniging heeft veroorzaakt. Er zou op dat ogenblik wel eens kunnen worden geoordeeld dat de verko-per bedrog heeft gepleegd door te verzwijgen dat er een tank lag.

De exploitant van een stookolietank is verant-woordelijk voor de naleving van de V l a r e m I I-v o o r s c h r i f t e n , met inbegrip van de verplichte periodieke onderzoeken, inzake deze stookolie-t a n k . Bij de verkoop kan dan ook worden ge-controleerd of de verkoper/exploitant de voor-geschreven periodieke onderzoeken, die op zijn kosten moesten gebeuren, binnen de wettelijke termijn heeft uitgevoerd. Een extra controle van de ondergrondse stookolietank ter gelegenheid van de verkoop van een grond is niet verplicht g e s t e l d . Er is ook geen basis om kosten voor de na de overdracht van de exploitatie uit te voe-ren periodieke onderzoeken ten laste te leggen van de verkoper.

3. Om een oplossing te bieden voor de mogelijke problemen bij opslagtanks voor stookolie werd een milieubeleidsovereenkomst (MBO) met de stookoliesector opgesteld, waarvan het ontwerp werd goedgekeurd door de Vlaamse regering, waarbij de sector zich engageert om niet enkel visuele controles uit te voeren op kleine stooko-l i e t a n k s, maar ook een stooko-lekdichtheidstest te stooko-laten u i t v o e r e n . Bovendien worden onderhandelin-gen gevoerd over het uitwerken van een finan-cieringsmechanisme voor bodemverontreiniging veroorzaakt door lekke stookolietanks. Dit fi-nancieringsmechanisme zou tussenbeide moe-ten komen zodra een verontreiniging bij een lekke tank wordt vastgesteld, ongeacht of er een overdracht is gebeurd. Deze MBO moet de klassieke procedure nog doorlopen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 2 juli 1998 werd het eerste contract (onder- handse overeenkomst) afgesloten tussen Inda- ver en de federale diensten van Leefmilieu (Dienst Studie en Coördinatie) voor het

Doelstelling 2 : alle leerkrachten en leerlingen moeten toegang hebben tot ondersteunende dien- s t e n , waaronder op Internet gebaseerde informa- tiebronnen

Voor deze oplossing werd gekozen omdat ener- zijds voor de continuïteit en de werking van de afdeling in een onmiddellijke vervanging van het ontslagnemend afdelingshoofd diende

Artikel 14 van titel III van het bo- vengenoemde decreet van 8-10 juli 1791 bepaalt : "voor alle aangelegenheden die uitsluitend op de eigenlijke militaire dienst betrekking

Onbebouwde percelen – Vergunningenregisters Artikel 192 van het decreet van 18 mei 1999 hou- dende de organisatie van de ruimtelijke ordening, gewijzigd bij de decreten van

Uit het informatiehandboek van De Lijn blijkt dat er voor netplannen in bepaalde steden of gebieden moet worden betaald2. In andere steden worden deze netplannen daarentegen

De geplande acties moesten een inzicht geven in de totaliteit van schuldverplichtingen enerzijds en in de ordon- nanceringskredieten die nodig zijn voor betaling anderzijds2.

95 van 2 1 november 2002 aan zijn voorganger, zou ik de minister volgende vragen willen stellen (Bulletin van Vragen en Antwoorden nr1. Welke criteria worden gebruikt bij de