• No results found

Reactie van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. op het Informatie- en consultatiedocument “Transmission System Operator Gas in Nederland” van Dienst uitvoering en toezicht Energie, januari 2003

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Reactie van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. op het Informatie- en consultatiedocument “Transmission System Operator Gas in Nederland” van Dienst uitvoering en toezicht Energie, januari 2003"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Reactie van de

Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V.

op het Informatie- en consultatiedocument

“Transmission System Operator Gas in Nederland”

van Dienst uitvoering en toezicht Energie,

(3)

Inleiding

De reactie van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) op het Informatie- en

consultatiedocument “Transmission System Operator Gas in Nederland” (I&C-document) van Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe) is als volgt opgebouwd:

- algemene observaties

- per hoofdstuk specifiek commentaar op de door DTe uitgevoerde analyse en antwoorden op de vragen door DTe gesteld zover van toepassing.

- conclusies

Algemene observaties

DTe heeft zich bij het vaststellen van het I&C-document onder andere laten leiden door een analyse van 4 andere TSO’s (in het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Australië). De analyse zoals weergegeven in het I&C-document geven echter geen inzicht of de bevindingen in de genoemde landen toepasbaar zijn in Nederland. Gezien de bijzondere situatie in Nederland, met een uitgebreid en sterk geoptimaliseerde productie- en transmissie-infrastructuur is zo’n toets essentieel.

Verder dient in ogenschouw genomen te worden dat snel voortschrijdende technieken andere keuzes kunnen rechtvaardigen.

Aan de analyses van DTe ontbreken over het algemeen een inschatting van de waarschijnlijkheid dat de door DTe geschetste situaties zullen voorkomen. Verder ontbreekt ook een inschatting van de directe consequenties en eventuele herstelperiodes indien een bepaalde situatie zich voordoet. Slechts nadat een dergelijke analyse uitgevoerd is, kan worden bepaald of taken aan een TSO moeten worden opgedragen en op welke wijze (al dan niet exclusief).

DTe definieert in randnummer 7 een aantal uitgangspunten maar laat echter na de conclusies te toetsen aan deze uitgangspunten.

DTe verwijst in het I&C-document regelmatig naar de gewijzigde Gasrichtlijn maar in haar beoordeling van taken wordt niet getoetst of de taken die DTe aan de Nederlandse TSO(‘s) wil toewijzen in lijn zijn met deze Europese ontwikkelingen, met name in aangrenzende landen. Als deze taken van de nationale TSO’s in Europees verband niet vooraf geharmoniseerd worden dan is de kans zeer groot dat het TSO-schap binnen Europa op veel verschillende manieren wordt ingevuld hetgeen weer tot marktverstoringen zal leiden en er toe zal leiden dat achteraf een moeizame harmonisatieslag gemaakt zal moeten worden.

Hoofdstuk 1: Commentaar en antwoorden op door DTe gestelde vragen

Vraag 1. Welke andere belangen dienen naar uw mening te worden meegenomen in de afweging of een bepaalde invulling van de organisatie en taken van de TSO wenselijk is?

Antwoord. NAM is van mening dat DTe zich tevens zou moeten laten leiden door de volgende uitgangspunten en belangen:

• Minimalisering van regelgeving

• Pragmatisme, met duidelijk onderscheid tussen normale en uitzonderlijke situaties. • Harmonisatie met TSO taken zoals in andere Europese landen geformuleerd.

Hoofdstuk 2: Commentaar

In randnummer 26-28 wordt door DTe aangegeven dat er een verschil is in de balancering van het gasnet en het elektriciteitsnet. NAM wil benadrukken dat het door DTe genoemde verschil van cruciaal belang is voor de bepaling en invulling van de taken van een TSO. Het feit dat op elektrisch gebied een TSO bij balanceren altijd onmiddellijk moet ingrijpen wanneer onbalans dreigt terwijl voor wat betreft gas slechts in uitzonderlijke situaties onmiddellijk ingrijpen noodzakelijk is (bijvoorbeeld in extreem koud weer situaties wanneer het net op volle capaciteit wordt gebruikt), is van essentieel belang bij het vaststellen van de taken van een TSO-gas en het eventueel beschikbaar stellen van instrumenten om invulling aan deze taken te kunnen geven.

(4)

Tevens is het van belang aan te geven dat de genoemde flexibiliteit van het Groningenveld alleen is ontstaan en gehandhaafd kan worden middels forse investeringen en uiteindelijk met de toenemende cumulatieve productie onomkeerbaar zal afnemen.

Hoofdstuk 3: Commentaar en antwoorden op door DTe gestelde vragen

DTe stelt in randnummer 44 dat het beheer, onderhoud en ontwikkeling van het transmissienet een exclusieve taak van de TSO dient te zijn. Netaanleg wordt uitgebreid in vraag 3 behandeld. Ten aanzien van beheer en onderhoud is NAM van mening dat de verantwoordelijkheid ligt bij de eigenaar/exploitant van een transmissienet en derhalve zou elke eigenaar/exploitant van een transmissienet ook als TSO moeten worden benoemd.

Indien er één TSO wordt aangesteld, zou deze zich moeten gaan bemoeien met het beheer en onderhoud van transmissienetten toebehorend aan derden. NAM is van mening dat deze situatie onwenselijk is daar dit een verwatering van de verantwoordelijkheden tot gevolg zal hebben. Daarnaast zijn er geen voordelen om één TSO aan te stellen.

Vraag 2. Zijn de beheers- en onderhoudstaken voor het transmissienet naar uw mening voldoende geregeld in artikel 10 Gaswet? Zo nee, waarom niet?

Antwoord. Ja. De Gaswet is volstrekt duidelijk over wat er van een gastransportbedrijf verwacht kan worden ten aanzien van beheer, onderhoud en ontwikkeling van een gastransportnet. NAM wil er voor pleiten dat DTe zich verder onthoudt van het ontwikkelen van richtlijnen in dit opzicht om de volgende redenen:

• Het verleden heeft uitgewezen dat zonder specifieke richtlijnen het transmissienet

uitstekend is onderhouden, beheerd en ontwikkeld.

• Nederland wordt gekenmerkt door een uitgebreide en robuuste gasinfrastructuur

waardoor DTe ook correctief kan optreden zonder dat daarbij onaanvaardbare risico’s worden geaccepteerd, zodat DTe geen extra richtlijnen hoeft uit te vaardigen.

• De door de Gaswet gestelde verplichting geeft volledig helderheid omtrent de

verantwoordelijkheid. Het gastransportbedrijf is verantwoordelijk voor de beheer, onderhoud en ontwikkeling. Extra, door DTe uitgebrachte, richtlijnen kunnen deze verantwoordelijkheid alleen maar vertroebelen. Indien een gastransportbedrijf namelijk zich aan zulke richtlijnen houdt en er gaat toch iets fout, wie is dan verantwoordelijk? Vraag 3. Op welke wijze dient naar uw mening te worden omgegaan met aanleg en uitbreiding van

het transmissienet?

Antwoord. DTe start met de hypothese dat mogelijk onrendabele investeringen in de toekomst moeten worden gedaan vanwege leveringszekerheid en eventuele congestie op interconnectiepunten en concludeert hieruit dat daarom netaanleg een exclusieve taak voor de TSO moet worden.

De wijze waarop DTe tot haar conclusie komt laat veel te wensen over:

• DTe gaat voorbij aan het recht op vrije netaanleg welke in Nederland bestaat en ook in

de concept Tweede Richtlijn besloten ligt.

• DTe test op geen enkele wijze of deze hypothese juist is.

• DTe analyseert op geen enkele wijze wat de waarschijnlijkheid is dat de hierboven

beschreven situatie zich zal voordoen.

• DTe bespreekt op geen enkele wijze wat de consequentie zou zijn van de beslissing

om de TSO de exclusieve taak tot netaanleg te geven. Het gevolg zou namelijk zijn dat een bijzonder ingewikkelde procedure moet worden ontwikkeld om beslissingen omtrent netuitbreidingen te bepalen waarin alle betrokkenen een stem hebben daar marktpartijen niet meer de mogelijkheid hebben om zelf netwerken aan te leggen. Het enige onderhandelingswapen wat marktpartijen hebben zou hiermee weggenomen worden.

NAM is van mening dat aanleg en uitbreiding van het transmissienet geen exclusieve taak van de TSO zou moeten worden. NAM heeft verder moeite met het idee dat in de toekomst onrendabele leidingen moeten worden aangelegd. Dit lijkt toch volledig in te druisen tegen het uitgangspunt welke bevorderen van de doelmatig handelen van gastransportbedrijven voor ogen heeft.

(5)

Netaanleg exclusieve taak Netaanleg geen exclusieve taak Non-discriminatie -- ++

Veiligheid en betrouwbaarheid van het transmissienet nvt nvt Marktwerking daar waar marktwerking mogelijk is -- ++ Toegang via een hybride systeem van onderhandelde

toegang

-- ++ Waarborging van publieke belangen + +/-

Bevorderen van doelmatig handelen van de gastransportbedrijven

- + Bevorderen van doelmatig handelen van de

netgebruikers

- + Bevorderen van het handelsverkeer - +

++ voldoet volledig;

+ voldoet voor een groot gedeelte; +/- voldoet voor ongeveer de helft; - voldoet niet;

-- voldoet in zijn geheel niet

Zoals uit bovenstaand overzicht blijkt is waarborging van publieke belangen de enige reden om een TSO het exclusieve recht van netaanleg te geven. Hierbij dient de vraag gesteld te worden in hoeverre netaanleg noodzakelijk is om dit te waarborgen, gezien de

geavanceerde staat van ontwikkeling van het huidige transmissienet. Bovendien dient zich de vraag aan of exclusiviteit in netaanleg de juiste oplossing voor de situatie welke om onrendabele netaanleg vraagt.

DTe stelt in randnummer 57 dat het instrument “inkoop en verkoop op de gasmarkt” de

onafhankelijkheid van de TSO in gevaar kan brengen maar dat dit wel de liquiditeit op de gasmarkt zal bevorderen.

NAM is het eens dat dit de onafhankelijkheid van de TSO in gevaar zal brengen. Tevens kan dit ook tot marktverstoring leiden daar de TSO voor de uitvoering van haar taken toegang heeft tot een uitzonderlijke hoeveelheid marktinformatie die andere marktpartijen niet hebben. Derhalve is NAM van mening dat deze mogelijke belangenverstrengeling niet opweegt tegen de verwachte verhoogde liquiditeit in de markt. Overigens kan het wel zo zijn dat de TSO een bepaalde hoeveelheid gas inkoopt en inzet om haar systeem in balans te houden. Maar dan dienen de ingekochte hoeveelheden en de inzet daarvan ook slechts daartoe beperkt te worden.

In randnummer 55 tot en met 58 stelt DTe dat de TSO in beginsel gebruik moet kunnen maken van instrumenten die niet direct onder haar beheer staan. NAM is van mening dat dit in beginsel fundamenteel onjuist is. Alleen in uitzonderlijke situaties kan het mogelijk zijn dat de TSO gebruik maakt van middelen die niet onder haar beheer staan (eigendom of gecontracteerde capaciteit). Maar ook hier moet bijzonder voorzichtig mee worden omgesprongen daar dit niet mag leiden tot

(6)

Vraag 4. Welke mogelijkheden dient een TSO volgens u te hebben voor uitvoering van de taak van handhaving van systeemintegriteit?

Antwoord. DTe maakt bij de bewaking van systeem integriteit onvoldoende onderscheid tussen normale balancering en eventuele uitzonderlijke situaties waarbij de gasleveringen in Nederland in gevaar komen. Balancering is een normale taak voor een gastransportbedrijf. Zoals al eerder aangegeven is het balanceren van het gasnet het grootste gedeelte van het jaar minder tijdkritisch dan het elektriciteitsnet en heeft de TSO dus ook meer dan voldoende tijd om de juiste mix van maatregelen in te zetten bij een dreigende onbalans. Aangenomen dat het TSO-schap aan een competente bedrijven wordt toebedeeld dan zullen zulke bedrijven prima in staat zijn om een mix aan instrumenten in de markt te contracteren of onder eigen beheer te hebben voor de vervulling van dergelijke taken. NAM is van mening dat DTe zich niet moet bemoeien met hoe een dergelijk bedrijf invulling geeft aan haar dagelijkse taken. De vraag gaat zich anders opdringen waar DTe stopt. Gaat DTe dan ook aannemers reserveren voor de TSO die het onderhoud van de pijpleidingen moeten gaan doen?

Wel heeft een TSO het recht op bepaalde real time of near time informatie zodat de TSO haar balanceerregime kan managen. Tevens dienen marktpartijen over near time informatie te beschikken zodat zij hun positie ook daadwerkelijk kunnen beïnvloeden en hun positie in balans kunnen houden. Dit is het meest essentiële element voor

marktpartijen zoals ook uit de consultatiesessie van 18 februari bleek. Tijdens deze consultatiesessie bleek dat er een grote behoefte aan informatie bestond en dat op het ogenblik er al een jaar achterstand is in de realisatie gegevens.

Als DTe van mening is dat de TSO rechten moet krijgen om gebruik te maken van

instrumenten die niet onder haar beheer staan (dat wil zeggen niet op marktconforme wijze gecontracteerd zijn door en geen eigendom zijn van de TSO) dan kan dit leiden tot

marktverstoring daar alle marktpartijen rekening dienen te houden met eventueel ingrijpen van de TSO. De wenselijkheid van zulks ingrijpen wordt ook niet ondersteund door de uitgangspunten van DTe, zoals blijkt uit onderstaande tabel.

TSO krijgt gebruik over instrumenten niet onder direct

beheer TSO dient instrumenten te contracteren op de vrije markt of in eigendom te hebben Non-discriminatie -- ++

Veiligheid en betrouwbaarheid van het transmissienet

+/- +/- Marktwerking daar waar marktwerking

mogelijk is

-- ++ Toegang via een hybride systeem van

onderhandelde toegang

-- ++ Waarborging van publieke belangen +/- +/-

Bevorderen van doelmatig handelen van de gastransportbedrijven

- + Bevorderen van doelmatig handelen van

de netgebruikers

nvt nvt Bevorderen van het handelsverkeer - nvt

++ voldoet volledig;

+ voldoet voor een groot gedeelte; +/- voldoet voor ongeveer de helft; - voldoet niet;

-- voldoet in zijn geheel niet

(7)

Vraag 5. Op welke wijze kan de TSO volgens u het beste worden geprikkeld om gebruik te maken van het meest doelmatige balanceringsinstrument?

Antwoord: De TSO dient te benodigde balanceringsinstrumenten op de vrije markt te contracteren. DTe dient de TSO geen direct beheer over balanceerinstrumenten te geven daar dit niet zal leiden tot de meest doelmatige inzet daar de TSO dan in eerste instantie deze middelen zal inzetten.

Vraag 6. Welke informatie dient een TSO naar uw mening beschikbaar te stellen ten behoeve van een veilig en doelmatig beheer van de geïnterconnecteerde systemen?

Antwoord. NAM is van mening dat in ieder geval de volgende informatie beschikbaar zou moeten zijn:

• Near time gealloceerde nominaties, zodat netgebruikers in de gaten kunnen houden of

ze doelmatig aan het handelen zijn, ofwel in balans zijn.

• Validatieproces van de nominaties

• Overzicht van beschikbare capaciteit op entry en exit punten, zodanig dat hieruit geen

commerciële gevoelige informatie uit kan worden afgeleid.

In randnummer 68 stelt DTe dat het openbaar maken van deze informatie een exclusieve taak van de TSO dient te worden. Het is NAM onduidelijk hoe DTe tot deze conclusie is gekomen. Dat de TSO zo’n taak op zich zou nemen is mogelijk logisch maar dat het een exclusieve taak van de TSO zou moeten zijn is allerminst logisch. Mogelijk zijn er andere bedrijven die bij uitstek geschikt zijn voor zo’n taak. Het enige wat gastransport bedrijven behoeven te doen is hun gegevens aan te leveren waarna dit bedrijf alles kan publiceren. Deze dienst behoeft zeker niet exclusief bij de TSO te liggen.

Vraag 7. Welke informatie dient een TSO volgens u aan netgebruikers openbaar te maken? Antwoord. Zie vraag 6.

Vraag 8. Hoe moet volgens u worden omgegaan met het waarborgen van de vertrouwelijkheid van bedrijfsgegevens?

Antwoord. Gealloceerde realisaties dienen alleen beschikbaar te zijn voor het betreffende bedrijf. Tevens dienen beschikbare capaciteiten in bandbreedtes te worden aangegeven zodat andere bedrijven bepaalde verbruiken of realisaties niet kunnen afleiden.

Vraag 9. Op welke wijze kijkt u aan tegen de verschillende marktplaatsen en welke taak zou de TSO daarbij exclusief moeten hebben?

Antwoord. NAM kijkt redelijk neutraal aan tegen de verschillende marktplaatsen maar is van mening dat er geen reden is om de TSO een exclusief recht te geven ten aanzien van het aanbieden van een platform voor handel en de administratie daarvan. Uiteraard is er een raakvlak met het gastransportbedrijf maar dat zou op zich ook via een derde, faciliterend, bedrijf kunnen verlopen.

Overigens dient opgemerkt te worden dat indien een TSO zo’n taak uitvoert (exclusief of niet) er waarborgen dienen te zijn omtrent het gebruik van de informatie door de TSO zelf bij bijvoorbeeld het balanceren van het transmissienet.

Hoofdstuk 4: Commentaar en antwoorden op door DTe gestelde vragen

In randnummer 2 van het I&C-document geeft DTe aan wat de aanleiding is geweest voor het opstellen van het I&C-document. Het gaat hierbij om de bepaling wat eventueel de taken van een TSO zou kunnen zijn met de daarbij behorende bevoegdheden. Paragraaf 4.1 gaat echter niet meer over het definiëren van taken maar heel specialistisch over het feit of de TSO een bepaalde dienst, namelijk het achteraf vereffenen van individuele onbalans, moet aanbieden.

Naar NAM’s mening is dit in het kader van dit document geheel niet relevant.

(8)

Vraag 10. Is de mogelijkheid van vereffening van individuele onbalans volgens u wenselijk?, Zo, ja op welke wijze kan deze worden vormgegeven en wat dient hierbij de rol van de TSO te zijn? Antwoord. NAM is van mening dat een mogelijkheid van onbalans vereffening gedurende de dag

inderdaad wenselijk is. Gedurende de dag kan een marktpartij worden geconfronteerd met veranderingen in zijn vraag en aanbod positie. Derhalve dienen marktpartijen op de dag de mogelijkheid te hebben om hun nominaties aan te passen of onbalansen met andere marktpartijen te vereffenen. Hiervoor bestaan al verschillende instrumenten, zoals flexibiliteitdiensten, TTF en de mogelijkheid om binnen de dag te hernomineren. Om dit mogelijk te maken moeten marktpartijen beschikken over near time informatie omtrent hun positie.

Vraag 11. Welke markt faciliterende diensten dient de TSO naar uw oordeel in ieder geval aan te bieden en wat zijn de voordelen als de TSO deze diensten aanbiedt?

Antwoord. NAM is van mening dat uitgangspunt bij deze discussie moet zijn dat de TSO alleen die diensten aanbiedt welke de onafhankelijkheid van de TSO niet het gedrang brengen. Dit betekent dat de TSO, welke toegang en inzicht heeft in veel informatie, niet een speler op de Nederlandse markt moet gaan worden en dus ook geen taken opgedragen moet krijgen welke de TSO dwingen om een handelspositie in te nemen op de Nederlandse gasmarkt omdat de TSO namelijk allerlei diensten moet contracteren om de voorgeschreven diensten in de markt te zetten. Derhalve is NAM van mening dat het huidige pakket aan markt faciliterende diensten dat door Gas Transport Services (GTS) wordt aangeboden voldoende is.

Vraag 12. In hoeverre kunnen aanbieders van kwaliteitsconversie op het regionale transportnet volgens u concurreren met aanbieders van kwaliteitsconversie op het landelijke transportnet?

Antwoord. Dit is een zeer algemene vraag. Blijkbaar heeft Delta voor zichzelf bepaald dat het kosteneffectief is om zelf kwaliteitsconversie te verzorgen. Dus of kwaliteitsconversie op het regionaal transportnet kan concurreren, zal van geval tot geval moeten worden beoordeeld en is afhankelijk van de positie van de betrokken marktpartijen.

In randnummer 95 noemt DTe een aantal problemen die mogelijk kunnen optreden bij toenemende concurrentie op het gebied van kwaliteitsconversie. DTe test niet of deze problemen in praktijk zullen optreden en derhalve reëel zijn.

Vraag 13. Zijn er naar uw mening factoren aanwezig waardoor het bevorderen van concurrentie van kwaliteitsconversie niet wenselijk is?

Antwoord. Nee, NAM vraagt zich wel af of concurrentie van kwaliteitsconversie iets is waar nu veel aandacht aan moet worden besteed. Zoals DTe terecht opmerkt, is kwaliteitsconversie een typisch Nederlandse kwestie en liberalisatie van de gasmarkt is juist een internationale aangelegenheid. Derhalve zou DTe zich moeten richten op de taken van een TSO die internationaal ook van belang zijn.

Vraag 14. Op welke wijze kunnen eventuele belemmeringen voor concurrentie van kwaliteitsconversie worden weggenomen?

Antwoord. NAM is van mening dat de door de DTe gesuggereerde belemmeringen in praktijk niet zullen optreden indien kwaliteitsconversie op marktconforme wijze wordt aangeboden. Vraag 15. Op welke wijze dient de TSO naar uw mening de dienst kwaliteitsconversie aan te bieden

en waarom?

Antwoord. Deze dienst dient op marktconforme wijze te worden aangeboden. Dat betekent dat tarieven berekend dienen te worden die een nieuwkomer ook zou berekenen aan klanten. Dit houdt in dat de TSO kwaliteitsconversie niet dient aan te bieden als een bij alle transport inbegrepen systeemdienst, waarbij kruissubsidiëring zou optreden van

(9)

Hoofdstuk 5: Antwoorden op door DTe gestelde vragen

DTe onderzoekt in het I&C-document op hoofdlijnen de volgende taken van een TSO: • beheer, onderhoud en ontwikkeling van het transmissienet

• bewaken systeem integriteit • verstrekken informatie • vereffenen van onbalans • faciliteren van de markt • kwaliteitsconversie

In appendix 1 heeft NAM een korte analyse gedaan waaruit blijkt dat elke transmissienet

eigenaar/exploitant een TSO zou moeten zijn. De TSO’s dienen onderling afspraken te maken ten aanzien van interface management. Deze aanpak geeft de meeste duidelijkheid ten aanzien van verantwoordelijkheden en kent geen juridische barrières. Dit in tegenstelling tot de situatie waarbij slechts 1 TSO wordt aangewezen. Het aanstellen van meerdere TSO’s hoeft volgens NAM niet tot problemen te leiden aangezien er binnen Europa, en naar verwachting binnen sommige grote Europese landen, sowieso meerdere TSO’s zullen bestaan.

Vraag 16. Hoe dient volgens u het transmissienet te worden afgebakend?

Antwoord. NAM is van mening dat dit moet aansluiten bij het eigendom van de netwerken. Voor de Nederlandse situatie betekent dit twee transmissienetten: het ZEBRA-net en het Gasunie (GTS)-net.

Vraag 17. Welke voor- en nadelen zijn er volgens u om in Nederland één TSO aan te wijzen? Antwoord. Uit de analyse van NAM (appendix 1) blijkt dat meerdere TSO’s de beste oplossing is

zodat verantwoordelijkheden strikt gescheiden blijven. Wel zal interface management tussen de verschillende TSO’s noodzakelijk zijn. Dit is echter niet bezwaarlijk aangezien dit ook altijd noodzakelijk zal blijven op cross border punten.

Vraag 18. Welke organisatie(s) komen naar uw mening in aanmerking om als TSO aangewezen te worden? Waarom?

Antwoord. Zoals hierboven aangegeven dient elke transmissieneteigenaar/exploitant als TSO te worden aangewezen.

De enige andere mogelijkheid is als er een compleet onafhankelijke TSO wordt ingericht welke geen assets heeft en alleen maar diensten aanbiedt welke marktconform zijn ingekocht en de transmissie bedrijven controleert wat betreft systeemintegriteit etc. NAM is van mening dat zo’n constructie theoretisch mogelijk is maar praktisch niet, daar er geen sprake kan zijn van gedegen waarborging van essentiële diensten.

Vraag 19. Hoe dient volgens u het toezicht op de TSO geregeld te worden?

Antwoord. Aangezien NAM heeft aangegeven dat de TSO geen exclusieve taken dient te krijgen, behalve beheer en onderhoud van het eigen transmissienet (zie commentaar hoofdstuk 3), is zwaar toezicht op de TSO niet noodzakelijk. De enige voorwaarden die controle

behoeven zijn:

• De TSO dient geen positie op de gasmarkt in te nemen behalve noodzakelijk voor het

uitvoeren van haar taken (balanceren)

• De TSO dient haar diensten op een marktconforme wijze aan te bieden.

• De TSO mag zichzelf niet bevoordelen als gevolg van het feit dat de TSO volledig

inzicht heeft in gasstromen.

Vraag 20. Op welke wijze dienen de gedragsregels van TSO en netgebruikers jegens elkaar volgens u te worden geregeld?

(10)

Hoofdstuk 6: Antwoorden op door DTe gestelde vragen

Vraag 21. Welke taken dienen volgens u exclusief door de TSO uitgevoerd te worden en waarom? Antwoord. NAM is van mening dat alleen het beheer en onderhoud over het eigen transportnetwerk

een exclusieve taak is van de TSO.

Vraag 22. Welke taken dienen volgens u niet-exclusief door de TSO uitgevoerd te worden en waarom?

Antwoord. Zie antwoorden voorgaande vragen

Vraag 23. Welke taken uit bovenstaande overzichten dienen volgens u helemaal niet door doe TSO uitgevoerd te worden en waarom?

Antwoord. Zie antwoorden voorgaande vragen

Conclusies

NAM is van mening dat er niet slechts één TSO aangesteld moet worden. Tevens dient onderscheid gemaakt te worden tussen normale operaties van de TSO’s en uitzonderlijke situaties waarbij de gasleveringen binnen Nederland in gevaar komen. Voor normale operaties van de TSO’s hoeft DTe geen instrumenten ter beschikking te stellen aangezien de TSO’s competent geacht moet worden zelf een optimale mix van instrumenten in te kopen om aan haar verplichtingen te voldoen.

Essentieel is dat op korte termijn alle marktpartijen kunnen beschikken over real time (near time) informatie omtrent hun positie zodat marktpartijen hun positie kunnen beïnvloeden.

Netaanleg dient zeker niet als een exclusieve taak te worden aangemerkt. Er is in verband met leveringszekerheid geen noodzaak toe, mede gezien de geavanceerde staat van ontwikkeling van het Nederlandse gasnet.

(11)

Taak 1 TSO Meerdere TSO’s Optimale oplossing

GTS is de TSO GTS is niet de TSO

Beheer, onderhoud en ontwikkeling van het transmissienet

GTS kan dit doen voor haar eigen transmissienet maar dient niet

verantwoordelijk gesteld worden voor het net van een ander.

Ten aanzien van netaanleg kan GTS niet verantwoordelijk gesteld worden voor de uitbreiding van een transmissienet van een derde. Behalve dat dit ook een zeer gecompliceerde procedure zou vergen is er geen wettelijke basis voor.

Dezelfde bezwaren blijven bestaan indien GTS de TSO zou zijn. Het probleem wordt in dit geval echter verergerd daar in dit geval de TSO verantwoordelijk zou worden voor de bedrijfsvoering van GTS, welke de meeste infrastructuur in eigendom heeft.

Elke transmissieeigenaar/exploitant is verantwoordelijk voor zijn eigen net en de ontwikkeling hiervan. Ten aanzien van deze taak is dit de meest

transparante manier van handelen waarbij ook geen verwarring over verantwoordelijkheden kan bestaan.

Meerdere TSO’s

bewaken systeem integriteit

GTS is goed in staat de integriteit van haar eigen systeem te bewaken maar kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de integriteit van andere

tansmissienet-eigenaren. Wel kunnen afspraken gemaakt worden omtrent interfaces tussen transmissienetten. (zie ook commentaar in kolom “GTS is niet de TSO”).

Dit zou een onwerkbare situatie geven waarbij een aparte TSO

verantwoordelijk zou worden voor de bedrijfsvoering van o.a. GTS. De nadelen hiervan zijn dat:

1. er geen wettelijke basis voor is; 2. het inefficiëntie creëert;

3. het onduidelijkheden omtrent de verantwoordelijkheden in de hand werkt.

Dit is nu werkbaar en kan werkbaar blijven. Er dienen tussen de TSO’s werkafspraken gemaakt te worden over “interface management”.

Meerdere TSO’s

verstrekken informatie

Elke transmissienet operator zal de informatie moeten aanleveren. Deze verplichting zal dus ook opgelegd moeten worden aan een transmissienet operator welke niet een TSO is. De publicatie van de informatie zou centraal door de TSO kunnen worden geregeld. Aangezien GTS de grootste

transmissienet operator, met de meeste te publiceren informatie, zou het niet onlogisch zijn dat zij de publicatie op zich neemt.

Dit kan werken maar is geen logische oplossing daar GTS de meeste informatie zou moeten verstrekken.

Elke TSO moet de benodigde informatie verstrekken. Deze

verplichting moet voor alle transmissie net operators gelden. Alle TSO’s zouden deze informatie zelf kunnen publiceren. Mogelijk is het efficiënter als de TSO’s gezamenlijk één platform aanbieden met alle info.

(12)

Taak 1 TSO Meerdere TSO’s Optimale oplossing

GTS is de TSO GTS is niet de TSO

vereffenen van onbalans

GTS kan in deze dienst voorzien. Indien andere transmissienetten aangesloten zijn aan het GTS net zou GTS die dienst ook contractueel kunnen aanbieden voor andere transmissienetten. De vraag is echter of dit of dit wenselijk is aangezien de TSO dan wel zich met de operatie van een ander netwerk gaat bezighouden terwijl daar geen directe noodzaak toe is.

Het lijkt niet erg logisch een TSO, niet zijnde GTS, deze taak te geven.

Elke TSO kan dit zelf regelen

aangezien dat nu ook al de situatie is.

Meerdere TSO’s

faciliteren van de markt

Deze diensten zouden door de TSO op de markt ingekocht moeten worden. GTS heeft hierin geen voordeel boven een andere TSO.

Deze diensten zouden door de TSO op de markt ingekocht moeten worden. De TSO heeft hierin geen voordeel boven een andere TSO.

Elke TSO kan zulke diensten aanbieden. Het is echter de vraag of zo’n verplichting aan de TSO opgelegd moet worden maar indien dat wel gedaan wordt, is het voor marktwerking beter dat dit door meerdere TSO’s gedaan wordt.

Meerdere TSO’s

kwaliteitsconversie GTS kan in deze dienst voorzien. Dit zou een zeer moeizame taak worden als een ander dan GTS dit zou moeten doen daar GTS nu de beschikking heeft over deze instrumenten.

Elke TSO kan kwaliteitsconversie aanbieden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daarnaast wordt opgemerkt, dat de ZEBRA-leiding hoogcalorisch gas transporteert, dit behoeft echter niet alleen uit het Verenigd Koninkrijk te komen;.. - Overweging 23: in

vraag 1 Welke andere belangen dienen naar uw mening te worden meegenomen in de afweging of een bepaalde invulling van de organisatie en taken van de TSO wen- selijk is.. Twee

Hierbij treft u ons commentaar aan. Door omstandigheden is het tot onze spijt niet gelukt dit commentaar reeds op 7 maart jl. in te dienen. Wij vertrouwen dat onze visie echter toch

o De uitbreiding van een virtuele Title Transfer Facility (TTF) voor commodity in een ‘On the day Commodity Market’ (OCM) waarbij deze zoveel mogelijk, los van het

De in- vulling van de huidige Tolerance Service sluit echter niet aan bij de markt- vraag. De huidige Tolerance Service veronderstelt een situatie waarbij ship- pers elk uur

In artikel 2, onderdeel 14 van de gewijzigde Gasrichtlijn worden noodzakelijkerwijs met het transport verbonden diensten omschreven als diensten die nodig zijn voor toegang tot

voorschriften verbinden aan de instemming, indien niet is voldaan aan de artikelen 3, 3a, 3b of 3c van de Gaswet of indien de aangewezen netbeheerder in onvoldoende mate in staat zal

Bij het opstellen van het leveranciersmodel is als uitgangspunt bepaald dat de voor- en nadelen voor de netbeheerder en de leverancier in evenwicht zijn en er geen nadere