• No results found

Dienst uitvoering en toezicht Energie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Dienst uitvoering en toezicht Energie"

Copied!
37
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Onderzoek modelovereenkomst netbeheerder en

leverancier binnen het leveranciersmodel

in opdracht van

D i e n s t u i t v o e r i n g e n t o e z i c h t E n e r g i e

Dossiernummer 101819

Eindrapportage

K P M G B u s i n e s s A d v i s o r y S e r v i c e s A m s t e l v e e n , a u g u s t u s 2 0 0 4

(2)

I n h o u d

1

Samenvatting

3

Garantiestelling 3

Administratieve vergoeding 4

Incassorisico 5

Shared Service Centre 6

2

Inleiding

7

2.1 Achtergrond 7 2.2 Aanleiding 7 2.3 Doelstellingen 8 2.4 Scope 8 2.5 Leeswijzer 9

3

Onderzoeksresultaten 11

3.1 Garantiestelling 12 3.1.1 Achtergrond 12

3.1.2 Inventarisatie standpunten garantiestelling 13

3.1.3 Risicobeoordeling 15

3.2 Administratieve vergoeding 17

3.2.1 Achtergrond 17

3.2.2 Inventarisatie standpunten administratieve vergoeding 18

3.2.3 Risicobeoordeling 19

3.3 Incassorisico 20

3.3.1 Achtergrond 21

3.3.2 Inventarisatie standpunten incassorisico 21

3.3.3 Risicobeoordeling 22

3.4 Shared Service Centre 23

3.4.1 Achtergrond 23

3.4.2 Inventarisatie standpunten Shared Service Centre 23

3.4.3 Risicobeoordeling 24

3.5 Lange termijn effecten 25

3.5.1 Garantiestelling 25

3.5.2 Administratieve vergoeding 25

3.5.3 Incassorisico 25

3.5.4 Shared Service Centre 25

3.6 Prioritering van risico’s 26

4

Conclusie & aanbevelingen 27

4.1 Garantiestelling 27

4.2 Administratieve vergoeding 28

4.3 Incassorisico 28

(3)

Bijlagen 30

Bijlage 1 - Onderzoeksopzet 31 Voorbereiding 31 Risicoanalyse modellen 31 Rolverdeling 32 Klankbordgroep 33 Definities 33

(4)

1 S a m e n v a t t i n g

DTe heeft KPMG gevraagd onderzoek te doen naar de risico’s van de opzet en toepassing van de modelovereenkomsten leveranciersmodel op de

concurrentieverhoudingen. Aanleiding hiervoor was een signaal van Greenchoice aan DTe. Dit had betrekking op vier issues, te weten: garantiestelling, administratieve vergoeding, incassorisico en Shared Service Centre. Uit het onderzoek zijn de volgende risico’s en aanbevelingen naar voren gekomen. Voor onderbouwing hiervan wordt verwezen naar het rapport.

G a r a n t i e s t e l l i n g

Risico’s

̈ Het volledig afdekken (100% garantiestelling) van de risico’s door de netbeheerder kan als redelijk worden gezien maar kan voor nieuwe toetreders die het

leveranciersmodel willen hanteren een toetredingsbarrière betekenen. Dit houdt namelijk in dat alleen financieel daadkrachtige partijen toe zouden kunnen treden tot de markt. Deze toetredingsbarrière is een risico voor het level playing field.

̈ De modelovereenkomst leveranciersmodel biedt de mogelijkheid tot het stellen van alternatieve zekerheden wanneer beide partijen hiermee instemmen. Echter, de praktijk wijst uit dat de netbeheerders veelal geneigd zijn de zwaarste vormen van garantiestelling te eisen (bankgarantie). Deze zwaarste vorm van

garantiestelling kan voor financieel minder daadkrachtige leveranciers die het leveranciersmodel hanteren een risico inhouden, omdat deze eisen voor een aantal leveranciers niet haalbaar zijn, met name vanwege het vereiste cash-depot. Deze eis van garantiestelling kan als onredelijk risico worden aangemerkt.

̈ Wanneer netbeheerders en leveranciers onder dezelfde holding functioneren, volstaat het wanneer de leverancier van de holding een parent company

guarantee (met A-rating) overlegt aan de netbeheerder. De A-rating is echter weer deels gebaseerd op de middelen van de netbeheerder. Middels deze constructie lijkt de netbeheerder feitelijk geen extra zekerheid te hebben verkregen. Hierbij kan zich een risico op ongelijkheid voordoen omdat leveranciers indirect verschillend kunnen worden behandeld.

(5)

Aanbevelingen

Het aandragen van alternatieve garantievormen voor de netbeheerder kan mogelijk het nadelige effect van de benodigde garantiestelling verminderen. Zo kan gedacht worden aan het uitvoeren van een onafhankelijke periodieke risicoanalyse op basis waarvan de netbeheerder een volledig beeld heeft van de “gezondheid” van de leverancier. Wanneer een leverancier middels onderzoek kan aantonen dat de

onderneming financieel gezond is zou de netbeheerder kunnen overwegen om minder zware garantiestellingen te eisen. Voor de volledigheid dient hier wel opgemerkt te worden dat het aantal alternatieve zekerheden zeer beperkt is. Bovendien dienen bij het bepalen van alternatieve zekerheden duidelijke spelregels opgesteld te worden en moeten deze eenduidig worden toegepast.

Ook zou een uitbreiding van de financiële toetsing door DTe tot de mogelijkheden behoren zodat men een beter inzicht krijgt in het “omvalrisico” van leveranciers. Dit kan van toepassing zijn op het moment van vergunningverlening en gedurende de looptijd van de vergunning.

De huidige gehanteerde factureringstermijnen en betalingstermijnen zijn aan de lange kant. Met name de termijn van 3 weken die nodig is door netbeheerder voor het factureren van de leveranciers en de betalingstermijnen van 7 en 14 dagen (21 dagen) voor de leverancier worden hier genoemd. De aanbeveling is hier te komen tot een verkorting van de genoemde termijnen met als resultaat een daling van het feitelijke risico voor de netbeheerder en dus een minder zware garantiestelling.

A d m i n i s t r a t i e v e v e r g o e d i n g

Risico’s

̈ Het risico bestaat dat leveranciers in het leveranciersmodel extra kosten maken die zij niet vergoed krijgen van de netbeheerders.

̈ Er bestaat een risico op onredelijkheid wanneer de netbeheerder extra kosten maakt voor het faciliteren van twee modellen zonder deze kosten expliciet vergoed (of een deel) te krijgen of door te mogen belasten.

̈ Er kan zich een risico op ongelijkheid voordoen omdat onvoldoende transparant is op welke wijze de betaling aan het SSC en daarmee de onderlinge verrekening tussen netbeheerders en leveranciers plaatsvindt.

(6)

Aanbevelingen

Het verdient aanbeveling om additioneel onderzoek te verrichten naar de meer- en minderkosten die het leveranciersmodel voor de betrokken partijen met zich

meebrengt. Met als doel het verkrijgen van een helder inzicht in de extra inspanningen en kosten die het leveranciersmodel met zich meebrengt. Hiervoor kan een financiële enquête worden uitgezet waarin zowel netbeheerders als leverancier deze kosten moeten specificeren en onderbouwen.

Daarnaast is het functioneren van SSC’s met betrekking tot interne vergoedingen niet transparant genoeg. Het verdient aanbeveling om additioneel onderzoek te verrichten naar de vergoedingen die aan Shared Service Centres worden verstrekt en dan met name te letten op de verandering in de vergoeding als klanten overgaan van een netbeheerdersmodel naar een leveranciersmodel en vice versa.

I n c a s s o r i s i c o

Risico

̈ De in de praktijk gehanteerde methodiek voor het bepalen van de hoogte van het incassorisico kan op korte termijn leiden tot onjuiste percentages. Er wordt gebruik gemaakt van een methodiek waar door middel van historische gegevens de hoogte van het incassorisico wordt bepaald. Het risico bestaat dat op deze wijze geen actueel of reëel beeld wordt gegeven. Dit speelt met name nu omdat de marktomstandigheden recent zijn gewijzigd (liberalisering). Bij het gebruik van historische gegevens lijkt bovendien geen eenduidigheid te bestaan in de gebruikte referentiejaren.

De onderzoeksresultaten in beschouwing nemende komen wij tot het oordeel dat het issue incassovergoeding in beperkte mate een bedreiging kan vormen voor een level playing field.

Aanbevelingen

Er is een duidelijke behoefte aan het ontwikkelen van een eenduidige methodiek voor het bepalen van de hoogte van het incassorisico. Een mogelijke invulling zou kunnen zijn dat de berekening jaarlijks (jaar X) geschiedt op basis van de cijfers van jaar X – 2. De berekening geschiedt op basis van door accountants gecontroleerde gegevens van netbeheerders en leveranciers. De vergoeding zou dan worden vastgesteld per netbeheerder, op basis van het gemiddelde incassorisico van leveranciers en

(7)

betalingsachterstanden van klanten in te voeren. Dit heeft als doel het extra incassorisico, als gevolg van switchgedrag van wanbetalers, te verminderen.

S h a r e d S e r v i c e C e n t r e

Risico

̈ Wanneer organisatievormen zoals SSC’s worden gehanteerd kan het risico zich voordoen dat het voor de afnemers onvoldoende duidelijk is welk leveringsmodel wordt gehanteerd. Hoewel door de netbeheerder wordt aangegeven dat volgens het netbeheerdersmodel wordt geleverd kan de afnemer de indruk krijgen dat volgens het leveranciersmodel wordt geleverd (één geïntegreerde nota, incasso van één maandelijks bedrag, één aanspreekpunt, één logo, één

bankrekeningnummer). Het is in zo’n geval onvoldoende transparant voor de afnemer welk model wordt gehanteerd. Het potentiële risico bestaat dat dit tot ongelijke concurrentiekansen kan leiden voor partijen die geen gebruik maken van SSC’s en het leveranciersmodel hanteren.

De onderzoeksresultaten in beschouwing nemende komen wij tot het oordeel dat het issue Shared Service Centre in beperkte mate een bedreiging kan vormen voor een level playing field.

Aanbevelingen

Shared Service Centres dienen transparant te zijn in hun uitingen richting de

eindafnemer. Het dient voor de afnemer duidelijk te zijn welk factureringsmodel wordt gehanteerd. Hiertoe dienen spelregels bepaald te worden voor het opstellen van geïntegreerde facturen door SSC’s en de klantenservice afhandeling. Dit heeft tot doel dat er een eenduidig begrip en perceptie ontstaat in de markt wanneer het

netbeheerdersmodel of leveranciersmodel wordt toegepast zodat alle leveranciers te maken krijgen met gelijke concurrentievoorwaarden. Een onafhankelijke organisatie zou toezicht kunnen houden op de uitvoering van de opgestelde regels.

Uit het onderzoek blijkt dat het eventuele afsplitsen van de netwerken (2007) geen noemenswaardige invloed zal hebben op bovenstaande risicobeoordelingen. Wel is de energiesector van mening dat de mogelijke risico’s op ongelijkheid van

(8)

2 I n l e i d i n g

2 . 1 A c h t e r g r o n d

De uitvoering van de Elektriciteitswet en de Gaswet is opgedragen aan de Dienst uitvoering en toezicht Energie (DTe). De uitvoering en het toezicht op de naleving van deze wetten en de bijbehorende regelgeving is een belangrijk instrument voor het waarborgen van de continuïteit van de op 1 juli 2004 gewijzigde consumentenmarkt. Een kleinverbruiker van elektriciteit en gas heeft voor het betalen van de door hem verbruikte energie rechtsverhoudingen met (minstens) twee verschillende partijen, de leverancier en de netbeheerder. Teneinde de interactie tussen de consument en de netbeheerder te beschrijven zijn twee modellen in PVE-verband (Platform Versnelling Energieliberalisering) opgesteld.

Het eerste model is die waarbij de klant zijn relatie met de netbeheerder en leverancier gescheiden in stand wil houden, het zogenaamde netbeheerdersmodel. Het tweede model gaat uit van de situatie dat de klant voor zo veel mogelijk interacties (betaling voor levering, netbeheerderskosten en meterhuur) zijn leverancier inschakelt en daarvoor de leverancier volmacht verleent. Dit model wordt aangeduid als het leveranciersmodel. Bij het leveranciersmodel vertegenwoordigt de leverancier de afnemer bij de netbeheerder.

In PVE-verband heeft de sector afspraken gemaakt over de totstandkoming van een bruikbaar leveranciersmodel. Dit heeft vorm gekregen in zogenaamde

modelovereenkomsten.

2 . 2 A a n l e i d i n g

De aanleiding voor het starten van een onderzoek is een signaal van Greenchoice aan DTe geweest over de modelovereenkomsten leveranciersmodel die na

onderhandeling met EnergieNed1 zijn opgesteld. Greenchoice is van mening dat de onderhandeling geen eerlijk resultaat heeft opgeleverd en dat bij toepassing van de modellen sprake is van ongelijke concurrentie. Dit is voor DTe aanleiding geweest om een onderzoek door een onafhankelijke deskundige te laten uitvoeren. DTe heeft KPMG gevraagd onderzoek te doen naar de risico’s van de opzet en toepassing van de modelovereenkomsten leveranciersmodel op de concurrentieverhoudingen. Het onderzoek beperkt zich tot de modelovereenkomsten leveranciersmodel en de klachten van Greenchoice.

1 Samenstelling van modellen is met name door PVE gedaan terwijl de onderhandelingen in

(9)

2 . 3 D o e l s t e l l i n g e n

Op basis van de door DTe aangereikte informatie heeft het project de volgende vier aan elkaar gerelateerde doelstellingen:

a. Het beoordelen van de modellen op:

̈ Non-discriminatoire toepassing van de condities waaronder netbeheerders het leveranciersmodel financieren; en

̈ Redelijkheid gevraagde garantstellingen; en

̈ Redelijkheid ontbreken administratieve vergoedingen; en

̈ Incasso risico van de leverancier (vergunninghouder).

b. Het analyseren van de effecten van toepassing van de modellen op de marktwerking in de Nederlandse retail energiemarkt op korte en lange termijn; c. Het geven van een oordeel met betrekking tot het bestaan van oneerlijke

concurrentie door toepassen van het model; en

d. Het geven van aanbevelingen met betrekking tot aanpassing van het model dusdanig dat een model ontstaat dat bij toepassing een level playing field waarborgt en daarmee de belangen van de consument.

Aanvullend heeft DTe expliciet aangegeven dat de resultaten van het onderzoek door de energiesector, waaronder EnergieNed, gedragen dienen te worden.

2 . 4 S c o p e

Ten aanzien van de scope van het onderzoek zijn de volgende punten relevant:

̈ Het onderzoek richt zich op de overeenkomsten opgesteld door EnergieNed: i. Modelovereenkomst netbeheerder en leverancier binnen het

leveranciersmodel (elektriciteit 3 x 80 A),

ii. Modelovereenkomst netbeheerder en leverancier binnen het leveranciersmodel (gasafnemers <170.000 m3),

̈ Het onderzoek richt zich op klachten die Greenchoice in haar brief richting DTe heeft aangegeven. Het onderzoek richt zich op de volgende vier issues:

̈ Garantiestelling;

̈ Administratieve vergoeding;

̈ Incassorisico; en

(10)

̈ Het onderzoek zal primair gebaseerd worden op door de betrokken partijen aangedragen informatie. Om praktische redenen zoals doorlooptijd en de vereiste medewerking zal verificatie van de verkregen informatie niet tot zeer beperkt plaatsvinden;

̈ Het onderzoek wordt ingestoken vanuit de optiek van risicomanagement. Er zal gekeken worden naar de risico’s en effecten van de opzet en toepassing van het leveranciersmodel op de concurrentieverhoudingen;

̈ DTe geeft aan dat een analyse van effecten van toepassing van de modellen op de marktwerking zowel op korte termijn (na 1 juli 2004) als lange termijn (na 1 januari 2007) dient plaats te vinden. Lange termijn wordt hier gedefinieerd als de situatie waarin de energiebedrijven juridisch volledig gesplitst zijn;

̈ De aanbevelingen uit het onderzoek gaan over de opzet en toepassing van de genoemde leveranciersmodellen en dienen te worden beschouwd als een (ex-ante) beoordeling welke door DTe gebruikt kan worden voor verdere

besluitvorming;

̈ De bij het onderzoek betrokken marktpartijen zijn door DTe geselecteerd;

̈ De bij het onderzoek betrokken partijen zullen in de rapportage niet met naam en toenaam worden benoemd of geciteerd. In de bijlagen is een overzicht

opgenomen van de geïnterviewde personen en/of partijen;

̈ Het voorschot (of depot) issue en de fiscale aspecten (zoals BTW en MEP) vallen niet binnen de scope van dit onderzoek.

2 . 5 L e e s w i j z e r

Na de voorgaande schets van de achtergrond, aanleiding, doelstelling en scope van het onderzoek worden in hoofdstuk drie de onderzoeksresultaten besproken en toegelicht. De onderzoeksresultaten zijn uitgesplitst naar de issues: garantiestelling, administratieve vergoeding, incassorisico en Shared Service Centre.

Per issue komen de volgende punten aan de orde: a. Toelichting achtergrond en issue;

b. Inventarisatie van de verschillende standpunten van de netbeheerders en leveranciers;

(11)
(12)

3 O n d e r z o e k s r e s u l t a t e n

De doelstelling van het onderzoek is om een uitspraak te doen over het bestaan van oneerlijke concurrentie met betrekking tot de door Greenchoice genoemde issues. De informatie in dit hoofdstuk komt uit de interviews welke zijn gehouden met een dwarsdoorsnede van de sector (zie voor een overzicht Bijlage 2 en 3). De rapportage is ingedeeld vanuit het perspectief van de leveranciers en de netbeheerders.

De mate waarin de vier issues het level playing field waarborgen is getoetst aan de hand van de criteria redelijkheid en gelijkheid. In dit onderzoek zijn de volgende begrippen en bijbehorende definities gehanteerd:

̈ Level playing field: Er is sprake van een level playing field indien marktpartijen gelijke kansen hebben en iedereen de kosten betaalt die men zelf veroorzaakt (het kostenveroorzakingsprincipe)2.

̈ Redelijkheid: Kostenallocatie / vergoedingen zijn in balans met activiteiten / risico’s / neveneffecten.

̈ Gelijkheid: Non discriminatoire toepassing van de regelgeving en de effecten daarvan mogen geen marktpartijen uitsluiten. Het gaat hierbij om gelijke toepassing van de regelgeving voor alle marktpartijen.

Bij het bespreken van de issues zal in dit hoofdstuk de onderstaande structuur worden gehanteerd.

Allereerst zal er een korte inleiding worden gegeven over wat het issue precies inhoudt en zal de achtergrond van het vraagstuk worden geschetst. Vervolgens wordt aangegeven hoe het issue in de modelovereenkomsten leveranciersmodel is

geformuleerd en toegelicht. Deze modelovereenkomsten leveranciersmodel zijn tijdens dit onderzoek als referentiekader gehanteerd. Voor de volledigheid en ter verduidelijking is hierna de klacht van Greenchoice over het betreffende issue weergegeven.

Vervolgens zal de feitelijke situatie in de markt worden weergegeven aan de hand van de standpunten van de betrokken partijen inzake de toetsingscriteria redelijkheid en gelijkheid. In hoofdstuk 4 is aan de hand van mogelijke risico’s voor het level playing field beoordeeld of de klachten van Greenchoice gegrond zijn.

2Aalbers R.F.T. e.a., Een level playing field op de Nederlandse Elektriciteitsmarkt, Een tariefstructuur

(13)

3 . 1 G a r a n t i e s t e l l i n g

In het leveranciersmodel betaalt de afnemer aan de leverancier de netbeheerskosten. Dit is een bevrijdende betaling, hetgeen inhoudt dat de netbeheerder geen

verhaalsrecht meer heeft op de afnemer. Hiervoor in de plaats krijgt de netbeheerder een verhaalsrecht op de leverancier die de netbeheerskosten bij de afnemer

factureert.

3 . 1 . 1 A c h t e r g r o n d

De netbeheerder vraagt een garantie aan de leverancier voor de waarde van twee maanden transportkosten, de reden hiervoor is dat de netbeheerder het risico van “achterstallige betalingen” dusdanig wil regelen dat de door de leverancier minimaal te verstrekken garantie (net) voldoende is om diens achterstallige betalingen te dekken als de leverancier in gebreke blijft. De modelovereenkomst voorziet in een minimaal te verstrekken garantstelling in de vorm van een bankgarantie voor hetgeen de

leverancier in twee kalendermaanden naar verwachting van de netbeheerder ten hoogste aan de netbeheerder verschuldigd is. Leverancier en netbeheerder kunnen overeenkomen om de garantiestelling op een ander wijze in te vullen. Beide partijen kunnen hiertoe het initiatief nemen.

Het vraagstuk van de garantiestelling is tweeledig. Enerzijds de omvang van het risico waarvoor de netbeheerders een garantiestelling vereisen (twee maanden). De

omvang van het risico hangt samen met de betalingstermijnen van de leverancier aan de netbeheerder. Anderzijds de vorm van de garantiestelling die de netbeheerders eisen waarbij gedacht moet worden aan een bankgarantie of andere direct opeisbare zekerheden.

In de modelovereenkomst leveranciersmodel staat hierover het volgende:

“De leverancier verstrekt de netbeheerder een bankgarantie voor hetgeen hij in twee kalendermaanden naar verwachting van de netbeheerder, ten hoogste aan de netbeheerder verschuldigd is. De omvang van een eenmaal afgegeven bankgarantie dient op verzoek van de netbeheerder onverwijld te worden aangepast, indien hetgeen de leverancier naar verwachting van de netbeheerder, in twee kalendermaanden ten hoogste verschuldigd is, wijzigt. Indien daartoe redelijkerwijs aanleiding is, kan de netbeheerder andere direct opeisbare zekerheden van de leverancier aanvaarden in verband met de bedragen die de leverancier op grond van deze overeenkomst verschuldigd is.”

De klacht van Greenchoice met betrekking tot de garantiestelling omvat het volgende. De garantiestelling komt boven op het depot3 dat reeds door de leverancier aan de

3

(14)

netbeheerder gestort wordt. Bovendien vormt de garantiestelling in de vorm van een bankgarantie een grote financiële verzwaring voor nieuwe leveranciers en een barrière om toe te treden tot de markt vanwege een vereist cash-depot van 100%. De

garantiestelling wordt ook geheven over MEP en BTW wat inhoudt dat de leverancier belasting dient voor te financieren. Alternatieve zekerheden worden alleen

geaccepteerd indien er sprake is van een A-rating of hoger.

3 . 1 . 2 I n v e n t a r i s a t i e s t a n d p u n t e n g a r a n t i e s t e l l i n g Redelijkheid – omvang garantiestelling

Het criterium redelijkheid toetst in hoeverre de omvang (hoogte) van de garantiestelling in balans is met de risico’s voor de netbeheerder en of de neveneffecten niet onoverkomelijk zijn voor de leveranciers.

Standpunt leveranciers

̈ Over het algemeen zijn de leveranciers van mening dat een garantiestelling redelijk is omdat de netbeheerders het risico lopen dat een leverancier failliet gaat;

̈ De leveranciers zijn vaak wel van mening dat de gehanteerde termijn van twee maanden aan de hoge kant is. Het argument dat zij hiervoor geven is dat de huidige modelovereenkomst leveranciersmodel uitgaat van lange termijnen wat betreft het versturen en betalen van facturen;

̈ Leveranciers geven aan dat een garantiestelling boven op de depotregeling komt en er dus al sprake van risicodekking is;

̈ De leveranciers zijn van mening dat het volledig afdekken van het risico (100%) door de netbeheerders aan de zware kant is.

Standpunt netbeheerders

̈ De netbeheerders zijn van mening dat een garantiestelling noodzakelijk is omdat de netbeheerders het risico lopen dat een leverancier omvalt;

̈ De oorsprong van het risico ligt bij de leverancier die voor het leveranciersmodel kiest. De netbeheerders willen dit risico niet dragen;

̈ De netbeheerders zijn van mening dat zij eigenlijk een hogere garantiestelling (> twee maanden) zouden moeten vragen maar twee maanden is het

(15)

Redelijkheid – vorm garantiestelling

Het criterium redelijkheid toetst in hoeverre de vorm van de garantiestelling in balans is met de risico’s voor de netbeheerder en of de neveneffecten niet onoverkomelijk zijn voor de leveranciers.

Standpunt leveranciers

̈ Het merendeel van de leveranciers is van mening dat de bankgarantie de enige objectieve vorm van garantiestelling is. Er is echter een aantal leveranciers die van mening is dat ook andere vormen van garantiestelling zouden voldoen. Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan garantiestelling door een derde partij met voldoende solvabiliteit.

̈ Het invoeren van de eis van garantiestelling heeft een aantal leveranciers ertoe gebracht om over te gaan op het netbeheerdersmodel.

̈ Hoewel de modelovereenkomst ruimte geeft om alternatieve garantiestellingen overeen te komen accepteert een deel van de netbeheerders deze niet.

̈ De leveranciers zijn van mening dat de onredelijkheid met name zit in de eisen aan de garantiestelling. De A-rating is voor het merendeel van de nieuwe

leveranciers praktisch gezien onhaalbaar. Een deel van de nieuwe toetreders kan alleen tegen hogere kosten aan de gestelde eisen voldoen in tegenstelling tot de oude leveranciers.

̈ De bankgarantie zorgt, afhankelijk van de omvang van de leverancier, in een enkel geval voor de noodzaak dat de leverancier een maximaal (100%) cashdepot moet inleggen wat grote financiële gevolgen heeft voor de cashflow.

Standpunt netbeheerders

̈ De netbeheerders geven aan dat zij een kleine debiteurportfolio hebben waardoor het totale risico dat ze lopen over weinig partijen verdeeld is en ze een grote exposure hebben;

̈ De netbeheerders willen een objectieve, controleerbare en solide vorm van garantiestelling;

̈ In de ogen van alle netbeheerders volstaan in ieder geval een bankgarantie en vaak ook een 403-verklaring of parent company guarantee4 al dan niet in combinatie met een A-rating als garantiestelling;

4

(16)

̈ Het merendeel van de netbeheerders is van mening dat een andere vorm van garantiestelling in de praktijk veelal niet toereikend is omdat de geboden alternatieven minder goed controleerbaar zijn;

̈ Een deel van de netbeheerders accepteert wel een garantiestelling door een derde partij.

Gelijkheid

Het criterium gelijkheid toetst of de modelovereenkomst non discriminatoir wordt toegepast en of de effecten daarvan geen marktpartijen uitsluiten.

Standpunt leveranciers

̈ De netbeheerders stellen onderling verschillende eisen maar per netbeheerder worden de gehanteerde garantiestellingen consequent toegepast ten opzichte van alle leveranciers;

̈ De nieuwe leveranciers zijn van mening dat leveranciers met een grote financiële draagkracht bevoordeeld worden. Zo is de A-rating een eis waaraan alleen een beperkt aantal partijen kan voldoen.

Standpunt netbeheerders

̈ De netbeheerders geven aan dat hun risico’s dermate groot zijn dat de momenteel gebruikte vormen van garantiestelling vereist zijn.

̈ De netbeheerders zijn van mening dat de zekerheid die bankgaranties bieden het belangrijkste is. Als oude leveranciers of nieuwe leveranciers met

moedermaatschappijen dit tegen lagere kosten kunnen, is dat een marktconform voordeel.

3 . 1 . 3 R i s i c o b e o o r d e l i n g

Het leveranciersmodel gaat uit van twee maanden garantiestelling omdat dit de verwachte risicotermijn is voor de netbeheerder. De werkelijke termijn waarover de netbeheerder in het leveranciersmodel een financieel risico loopt is 2½ maand5. Na onderhandeling in EnergieNed verband heeft men de termijn op 2 maanden

vastgesteld. De twee maanden garantiestelling gesteld door de netbeheerder is dus in lijn met de termijn van het risico. Uitgaande van het kostenveroorzakingsprincipe is het redelijk dat de netbeheerders een garantiestelling vragen aan de leveranciers.

Belangrijke oorzaken voor de termijn van twee maanden (= openstaande betaling van leverancier aan netbeheerder) is de duur tussen het moment van betaling van de afnemer aan de leverancier en het moment van ontvangen betaling van de leverancier

5

Bron: Schematisch overzicht van de verschillende factuurmomenten in de situatie dat de leverancier

(17)

aan de netbeheerder. Deze bedraagt nu ongeveer 1½ maand en heeft als

verklarende reden dat tussen de verschillende partijen (NB <> Lev. & Lev.<> Afnemer) andere betalingssystemen gelden. Daarnaast is het zo dat de hoogte van het risico van de netbeheerder (duur van twee maanden) ook wordt bepaald door de

performance van zowel de netbeheerder als de leverancier. De performance van de leverancier is onder andere afhankelijk van de kwaliteit van zijn debiteurenbeheer en de kredietwaardigheid van zijn afnemers. De performance van de netbeheerder is onder andere afhankelijk van het tijdig en volledig verstrekken van informatie aan de leverancier.

Wanneer de hierboven beschreven standpunten worden geëvalueerd kunnen de volgende risico’s worden geïdentificeerd:

̈ Het volledig afdekken (100% garantiestelling) van de risico’s door de netbeheerder kan als redelijk worden gezien maar kan voor nieuwe toetreders die het

leveranciersmodel willen hanteren een toetredingsbarrière betekenen. Dit houdt namelijk in dat alleen financieel daadkrachtige partijen toe zouden kunnen treden tot de markt. Deze toetredingsbarrière is een risico voor het level playing field.

̈ De modelovereenkomsten leveranciersmodel bieden de mogelijkheid tot het stellen van alternatieve zekerheden wanneer beide partijen hiermee instemmen. Echter, de praktijk wijst uit dat de netbeheerders veelal geneigd zijn de zwaarste vormen van garantiestelling te eisen (bankgarantie). Deze zwaarste vorm van garantiestelling kan voor financieel minder daadkrachtige leveranciers die het leveranciersmodel hanteren een risico inhouden, omdat deze eisen voor een aantal leveranciers niet haalbaar zijn, met name vanwege het vereiste cash-depot. Deze eis van garantiestelling kan als onredelijk risico worden aangemerkt.

̈ Wanneer netbeheerders en leveranciers onder dezelfde holding functioneren volstaat het wanneer de leverancier van de holding een parent company

guarantee (met A-rating) overlegt aan de netbeheerder. De A-rating is echter weer deels gebaseerd op de middelen van de netbeheerder. Middels deze constructie lijkt de netbeheerder feitelijk geen extra zekerheid te hebben verkregen. Hierbij kan zich een risico op ongelijkheid voordoen omdat leveranciers indirect verschillend kunnen worden behandeld.

(18)

3 . 2 A d m i n i s t r a t i e v e v e r g o e d i n g

In het leveranciersmodel vindt er enerzijds een verschuiving plaats van activiteiten van de netbeheerder naar de leverancier. Anderzijds dient de netbeheerder enkele nieuwe activiteiten uit te voeren om het leveranciersmodel mogelijk te maken. Bij het opstellen van het leveranciersmodel is als uitgangspunt bepaald dat de voor- en nadelen voor de netbeheerder en de leverancier in evenwicht zijn en er geen nadere uitwisseling van kosten (administratieve vergoeding) nodig is.

3 . 2 . 1 A c h t e r g r o n d

In het leveranciersmodel wordt ervan uitgegaan dat de minderkosten (B) en de meerkosten veroorzaakt door het leveranciersmodel (A) en het moeten onderhouden van twee modellen (C) van de netbeheerder tegen elkaar wegvallen (A+C=B). Voor de leverancier geldt dat zijn meerkosten (B’) worden gecompenseerd door het

marketingvoordeel dat het leveranciersmodel oplevert. In het onderstaande model wordt deze redenering verduidelijkt.

(bron KPMG)

In de modelovereenkomsten leveranciersmodel staat niets vermeld over een administratieve vergoeding. In PVE verband is bij het opstellen van het leveranciersmodel als uitgangspunt genomen dat de voor- en nadelen voor de netbeheerder en de leverancier in evenwicht zijn en geen nadere uitwisseling van kosten (administratieve vergoeding) nodig is. In het PVE rapport (juli 2002) staat hierover: “Als uitgangspunt is genomen dat de voor- en nadelen voor de netbeheerder en de leverancier in evenwicht zijn en er geen nader uitwisseling van kosten nodig is”. De klacht van Greenchoice met betrekking tot administratieve vergoeding omvat het volgende. In het leveranciersmodel besteedt de netbeheerder de facturatie en enkele bijbehorende processen uit aan de leverancier. De netbeheerders betalen geen administratieve vergoeding voor het overnemen van deze processen en volgens Greenchoice is dit onredelijk.

S ta n da ard ko st en net be he er d e r St and aa rd ko s te n lever anc ie r + B’ - B + C + A Netbeheersders-model Leveranciers-model Stan daa rd k o s ten ne tb ehe er d e r Netbeheerder Leverancier

Netbeheersders-model Leveranciers-model

(19)

3 . 2 . 2 I n v e n t a r i s a t i e s t a n d p u n t e n a d m i n i s t r a t i e v e v e r g o e d i n g Redelijkheid

Het criterium redelijkheid toetst in hoeverre de netto administratieve vergoeding van €0 in balans is met de uit te voeren activiteiten en of de neveneffecten niet

onoverkomelijk zijn voor de leveranciers.

Standpunt leverancier

̈ De leveranciers geven aan dat zij een aantal extra activiteiten uitvoeren voor de netbeheerders en hiervoor geen administratieve vergoeding ontvangen.

̈ De leveranciers zijn van mening dat wanneer een externe partij (bijvoorbeeld Shared Service Centre) dezelfde activiteiten zou uitvoeren voor de netbeheerder het volkomen redelijk wordt gevonden dat deze daarvoor wel een vergoeding ontvangt.

Standpunt netbeheerder

̈ Uit de interviews is gebleken dat de netbeheerders geen administratieve

vergoeding geven aan de leveranciers. De belangrijkste reden hiervoor is dat de netbeheerders vinden dat zij zelf ook extra activiteiten verrichten (en dus kosten maken) om het leveranciersmodel mogelijk te maken. De mening van de netbeheerders is dat de additionele activiteiten van beide partijen met elkaar in evenwicht zijn.

̈ De netbeheerders geven aan dat de extra kosten die de leverancier maakt terugverdiend kunnen worden door het marketingvoordeel (één factuur) dat het leveranciersmodel biedt.

Gelijkheid

Het criterium gelijkheid toetst of de modelovereenkomst non discriminatoir wordt toegepast en of de effecten daarvan geen marktpartijen uitsluiten.

Standpunt leverancier

̈ Volgens de geïnterviewde leveranciers krijgen alle leveranciers € 0 vergoeding.

̈ De nieuwe leveranciers zijn van mening dat Shared Service Centres waarschijnlijk wel een vergoeding krijgen voor uitgevoerde diensten. Daar zou een overgang van netbeheerdersmodel naar leveranciersmodel wel leiden tot andere vergoedingen. En als dat niet het geval zou zijn is er volgens de leveranciers sprake van

kruissubsidiëring en daarmee van ongelijke concurrentie.

(20)

Standpunt netbeheerder

̈ De mening van de netbeheerders is dat de vergoeding aan alle leveranciers € 0 is en er daarom geen sprake is van discriminatoire toepassing.

3 . 2 . 3 R i s i c o b e o o r d e l i n g

In de modelovereenkomst leveranciersmodel worden impliciet de voor- en nadelen van het model tussen netbeheerders en leveranciers tegen elkaar weggestreept zodat een netto vergoeding van € 0 wordt gehanteerd. De centrale vraag is of deze voor en nadelen tegen elkaar weggestreept kunnen worden.

Het verschil in zienswijze tussen netbeheerders en leveranciers heeft als belangrijkste oorzaak dat de meerkosten om twee modellen mogelijk te maken door de

netbeheerders worden toegerekend aan leveranciers die het leveranciersmodel hanteren. De vraag is hier of de netbeheerders gecompenseerd moeten worden voor de kosten van het faciliteren van twee modellen en door wie?

In de vaststelling van redelijkheid en gelijkheid van administratieve vergoedingen kunnen de kosten van het faciliteren niet exclusief aan het leveranciersmodel worden toegerekend. Refererend aan de eerder gebruikte schematische weergave van de meer- en minderkosten valt in de nieuwe situatie blok C (= meerkosten onderhouden twee modellen) buiten de berekening van de vergoeding tussen netbeheerder en leverancier. De reden hiervoor is dat in PVE verband is afgesproken dat

netbeheerders beide modellen moeten faciliteren, waarbij het leveranciersmodel het uitgangsmodel is6.

Als we verdergaan met bovenstaande redenering is onvoldoende aangetoond dat de additionele activiteiten van de netbeheerder (direct en exclusief veroorzaakt door het leveranciersmodel) in evenwicht zijn met de vermindering aan activiteiten voor de netbeheer en extra activiteiten voor de leverancier. Op basis van globale cijfers die partijen hebben gegeven kan het zo zijn dat de leveranciers meer kosten maken (+B’) per klant en netbeheerders minder kosten (+A – B). In dat geval is het onredelijk dat er geen administratieve vergoeding wordt betaald.

Wanneer de hierboven beschreven standpunten worden geëvalueerd kunnen de volgende risico’s worden geïdentificeerd:

̈ Het risico bestaat dat leveranciers in het leveranciersmodel extra kosten maken die zij niet vergoed krijgen van de netbeheerders.

6Het retailmodel gaat uit van het leveranciersmodel omwille van de eenvoud, verlaging van drempels

(21)

Standaard k o s ten n e tbehe er der Standaard kosten le verancier +B’ - B C + A Netbeheerders-model Leveranciers-model Netbeheerders-model Leveranciers-model Netbeheerder Leverancier Standaar d ko s te n netbeheerder Stan daar d ko s te n lev e ranci e r (bron KPMG)

De netbeheerders maken kosten voor het faciliteren van twee modellen (blok C). Voor deze kosten ontvangt de netbeheerder geen vergoeding.

̈ Er bestaat een risico op onredelijkheid wanneer de netbeheerder extra kosten maakt voor het faciliteren van twee modellen zonder deze kosten expliciet vergoed (of een deel) te krijgen of door te mogen belasten.

Als een leverancier meerkosten maakt in het leveranciersmodel kan er sprake zijn van een risico op ongelijkheid in de vergoeding die de netbeheerder en leveranciers betalen aan hun gezamenlijke SSC of betalen aan andere leveranciers. Als de leverancier die het SSC deelt met netbeheerder overstapt op het leveranciersmodel zal de netbeheerder volgens de P*Q systematiek minder gaan betalen aan het SSC en de leverancier meer. Dit verschil zou dan ook betaald moeten worden aan andere leveranciers die overgaan van het netbeheerdersmodel op het leveranciersmodel. Wanneer de betaling aan het SSC niet veranderd is er sprake van kruissubsidiëring van de leverancier door de netbeheerder en is er sprake van ongelijkheid.

̈ Er kan zich een risico op ongelijkheid voordoen omdat onvoldoende transparant is op welke wijze de betaling aan het SSC en daarmee de onderlinge verrekening tussen netbeheerders en leveranciers plaatsvindt.

3 . 3 I n c a s s o r i s i c o

In het netbeheerdersmodel incasseert de netbeheerder direct de transportkosten bij de afnemer. In deze situatie draagt de netbeheerder zelf het incassorisico. In het leveranciersmodel incasseert de leverancier de transportkosten voor de netbeheerder. De leverancier draagt in het leveranciersmodel het incassorisico voor de

(22)

3 . 3 . 1 A c h t e r g r o n d

De netbeheerders vergoeden de kosten van oninbare netbeheerskosten, ofwel de afschrijving oninbare bedragen. Hiervoor wordt door de netbeheerders een

percentage geboden van het totale te incasseren bedrag. De leverancier ontvangt van de netbeheerder de in zijn transporttarieven verwerkte toeslag voor incassorisico. De netbeheerder bepaalt de hoogte van de vergoeding aan de hand van historische gegevens met daarbij een conjunctuuropslag. De betaalverplichting van de leverancier stopt als deze tien werkdagen van tevoren een bericht “einde levering” aan de

netbeheerder geeft.

In de modelovereenkomst leveranciersmodel staat hierover het volgende:

“Indien de afnemer zijn betalingsverplichting(en) niet (goed) nakomt, vormt dit voor de leverancier geen grond om de netbeheerder voor de afnemer niet te betalen. In verband hiermede ontvangt de leverancier van de netbeheerder een vergoeding ter grootte van de in zijn transporttarieven verwerkte toeslag voor incassorisico”.

De klacht van Greenchoice omvat met betrekking tot het incassorisico het volgende. Het percentage dat de netbeheerders bieden (tussen 0,05% tot 0,35%) dekt de daadwerkelijke kosten niet vanwege het hogere risico door switch mogelijkheden en een algemene toename van wanbetaling.

3 . 3 . 2 I n v e n t a r i s a t i e s t a n d p u n t e n i n c a s s o r i s i c o Redelijkheid

Het criterium redelijkheid toetst in hoeverre de vergoeding van de netbeheerders in balans is met het incassorisico van de leveranciers en of de neveneffecten niet onoverkomelijk zijn voor de leveranciers.

Standpunt leverancier

̈ Uit de interviews is gebleken dat de leveranciers de vergoeding te laag vinden omdat hun incassorisico hoger is. Een deel van het hogere risico is het gevolg van de marktopening. De verwachting van de leveranciers is dat het risico zal dalen door “matureness” van de markt. Echter, de leveranciers menen dat dit nooit zal dalen tot het niveau van de momenteel gehanteerde vergoedingen vanwege het extra risico door switchen.

(23)

Standpunt netbeheerder

̈ Uit de interviews is gebleken dat de netbeheerders de vergoeding redelijk vinden omdat deze is gebaseerd op historische gegevens met een conjunctuuropslag. Men erkent dat er nog geen actuele historische gegevens beschikbaar zijn;

̈ De netbeheerders geven aan dat leveranciers zelf hun klanten, en dus

betalingsgedrag, kunnen kiezen en dus zelf invloed hebben op de hoogte van hun incassorisico.

Gelijkheid

Het criterium gelijkheid toetst of de modelovereenkomst non discriminatoir wordt toegepast en of de effecten daarvan geen marktpartijen uitsluiten.

Standpunt leverancier

̈ Volgens de leveranciers bestaan geen indicaties van non-discriminatoire toepassing van de modelovereenkomst en de effecten daarvan sluiten geen partijen uit7.

Standpunt netbeheerder

̈ Volgens de netbeheerders bestaan geen indicaties van non-discriminatoire toepassing van de modelovereenkomst en de effecten daarvan sluiten geen partijen uit.

̈ In de praktijk zullen, door de switchmogelijkheid van klanten en het feit dat leveringsgebieden wat betalingsgedrag betreft moeilijk vergelijkbaar zijn, de incassopercentages van leveranciers en netbeheerders in hoogte blijven verschillen.

3 . 3 . 3 R i s i c o b e o o r d e l i n g

De leverancier ontvangt van de netbeheerder de in zijn transporttarieven verwerkte toeslag voor incassorisico. In de praktijk komt dit neer op een vergoeding van 0,05% tot 0,35%. De vraag is of deze omvang het daadwerkelijke risico is dat de leveranciers lopen. Wanneer de hierboven beschreven standpunten worden geëvalueerd kan het volgende risico worden geïdentificeerd:

̈ De in de praktijk gehanteerde methodiek voor het bepalen van de hoogte van het incassorisico kan op korte termijn leiden tot onjuiste percentages. Er wordt gebruik gemaakt van een methodiek waar door middel van historische gegevens de hoogte van het incassorisico wordt bepaald. Het risico bestaat dat op deze wijze geen actueel of reëel beeld wordt gegeven. Dit speelt met name nu omdat de

7

(24)

marktomstandigheden wijzigen (liberalisering). Bij het gebruik van historische gegevens bestaat bovendien geen eenduidigheid in de gebruikte referentiejaren.

3 . 4 S h a r e d S e r v i c e C e n t r e

Shared Service Centres zijn organisaties of organisatieonderdelen die activiteiten uitvoeren, zowel voor de netbeheerder als voor de (oude) leverancier. Veel voorkomende activiteiten die worden uitgevoerd door SSC’s zijn:

̈ Facturering; het SSC verstuurt namens de betrokken partijen de factuur naar de afnemer,

̈ Debiteurenbeheer en incasso; de afnemer betaalt het totale factuurbedrag aan het SSC en ingeval van wanbetaling is het SSC verantwoordelijk voor de incasso,

̈ Klantenservice; het SSC handelt de klantenservice voor zowel de netbeheerder als de leverancier af.

3 . 4 . 1 A c h t e r g r o n d

SSC’s kunnen een werkwijze hanteren in hun uitingen richting de afnemer volgens de kenmerken van het leveranciersmodel (één geïntegreerde nota, incasso van één maandelijks bedrag, één aanspreekpunt, één logo, één bankrekeningnummer) wordt gewerkt, terwijl ze volgens de definitie van PVE in het netbeheerdersmodel zitten. In de modelovereenkomst leveranciersmodel staat niets over Shared Service Centres. De klacht van Greenchoice omvat met betrekking tot Shared Service Centres het volgende. Shared Service Centres functioneren feitelijk volgens het

leveranciersmodel, maar hanteren niet altijd de voorwaarden die aan het

leveranciersmodel verbonden zijn. Er wordt gebruik gemaakt van de lage kosten van het netbeheerdersmodel maar tegelijkertijd ook van de servicevoordelen en

serviceactiviteiten van het leveranciersmodel richting de afnemer. Hierdoor kan onduidelijk ontstaan bij de afnemer over het gehanteerde model en een onbalans tussen kosten en activiteiten.

3 . 4 . 2 I n v e n t a r i s a t i e s t a n d p u n t e n S h a r e d S e r v i c e C e n t r e Redelijkheid

Uit de interviews is gebleken dat de meeste geïnterviewde partijen geen

belemmeringen zien waar het de redelijkheid van het bestaan van een SSC betreft. Wanneer partijen, uit bijvoorbeeld efficiency overwegingen, besluiten een SSC op te richten of activiteiten uit te besteden is dit hun goed recht en bestaan hiertoe geen bezwaren.

(25)

Gelijkheid

Het criterium gelijkheid toetst of de modelovereenkomst non discriminatoir wordt toegepast en of de effecten daarvan geen marktpartijen uitsluiten.

In de modelovereenkomst wordt echter niets over Shared Service Centres vermeld. Toch zal er aan de hand van de opgehaalde informatie geëvalueerd worden of Shared Service Centres leiden tot ongelijkheid.

Standpunt leverancier

̈ De nieuwe leveranciers zijn van mening dat wanneer de afnemer vanuit een SSC dat het netbeheerdersmodel hanteert één factuur ontvangt met één

rekeningnummer, één logo en één telefoonnummer voor klantenservice sprake is van het leveranciersmodel. Dientengevolge moet een SSC dan ook aan de

voorwaarden van het leveranciersmodel voldoen. De SSC’s bieden gebruikers dus wel de voordelen van het leveranciersmodel maar worden niet onderworpen aan de nadelen die leveranciers wordt opgelegd.

̈ Aanvullend geven nieuwe leveranciers aan dat de leveranciers die zo werken deze diensten alleen aanbieden in het binnengebied (verzorgingsgebied van de ‘eigen’ netbeheerder) en niet in de buitengebieden en dus sprake is van discriminatie tussen klanten.

̈ De oude leveranciers vinden het werken met SSC’s een gevolg van marktwerking en efficiency verbetering en zien hierin geen gevaar voor een level playing field.

Standpunt netbeheerder

̈ De netbeheerders zijn van mening dat een SSC een zelfstandige entiteit is die in opdracht van verschillende partijen opdrachten uitvoert en op een efficiënte manier bundelt. Leveranciers die diensten uitbesteden aan het SSC kunnen dit zowel doen via het netbeheerdersmodel als het leveranciersmodel.

̈ De netbeheerders geven aan dat bij het ontwerpen van de organisatie van de SSC’s een strikte functiescheiding tussen leverancier en netbeheerder wordt toegepast.

3 . 4 . 3 R i s i c o b e o o r d e l i n g

De huidige opzet en toepassing van de modelovereenkomsten leveranciersmodel bevat geen risico met betrekking tot het functioneren van een SSC omdat hier niets over vermeld is. De huidige marktsituatie bevat echter wel een mogelijk risico met betrekking tot het functioneren van SSC’s. Het functioneren via een SSC zou het volgende risico tot gevolg kunnen hebben.

(26)

wordt gehanteerd. Hoewel door de netbeheerder wordt aangegeven dat volgens het netbeheerdersmodel wordt geleverd kan de afnemer de indruk krijgen dat volgens het leveranciersmodel wordt geleverd (één geïntegreerde nota, incasso van één maandelijks bedrag, één aanspreekpunt, één logo, één

bankrekeningnummer). Het is in zo’n geval onvoldoende transparant voor de afnemer welk model wordt gehanteerd. Het potentiële risico bestaat dat dit tot ongelijke concurrentiekansen kan leiden voor partijen die geen gebruik maken van SSC’s en het leveranciersmodel hanteren.

3 . 5 L a n g e t e r m i j n e f f e c t e n

Al de hiervoor besproken risico’s doen zich voor op de korte termijn. Concreet betekent dit na de opening van de kleinverbruikersmarkt op 1-7-2004. Er is tevens onderzocht wat de effecten van de geïdentificeerde risico’s op lange termijn zijn (na 1-1-2007). De lange termijn wordt hier omschreven als de situatie waarin de

energiebedrijven juridisch volledig gesplitst zijn. Dit is enerzijds gedaan door vragen over het lange termijn aspect op te nemen in het interviewvragenoverzicht. Anderzijds door tijdens het klankbordoverleg de lange termijn effecten van de geïdentificeerde risico’s te bespreken.

3 . 5 . 1 G a r a n t i e s t e l l i n g

Men is van mening dat de mogelijke risico’s op ongelijkheid van garantiestelling zullen afnemen. Wanneer na 1-1-2007 de energiebedrijven juridisch volledig gesplitst zijn zullen de ‘oude’ leveranciers waarschijnlijk niet meer gebruik kunnen maken van een 403-verklaring of een parent company guarantee als garantiestelling, maar zullen zij ook garanties van derde partijen moeten kunnen overleggen.

3 . 5 . 2 A d m i n i s t r a t i e v e v e r g o e d i n g

Men is van mening dat de mogelijke risico’s van het niet betalen van administratieve vergoedingen op de lange termijn niet zullen veranderen.

3 . 5 . 3 I n c a s s o r i s i c o

Men is van mening dat het effect van het incassorisico op de lange termijn niet zal veranderen. Wel zullen steeds betere (actuelere) gegevens over het incassorisico beschikbaar komen.

3 . 5 . 4 S h a r e d S e r v i c e C e n t r e

(27)

3 . 6 P r i o r i t e r i n g v a n r i s i c o ’ s

Op basis van de interviews, het klankbordoverleg en de mening van de onafhankelijke deskundige zijn de geïdentificeerde risico’s gerangschikt naar prioriteit.

Hogere prioriteit

De issues administratieve vergoeding en garantiestelling en de daarbij

geïdentificeerde potentiële risico’s vormen de grootste bedreiging voor het level playing field.

De belangrijkste risico’s van het issue administratieve vergoeding is enerzijds het risico dat leveranciers kosten maken die zij niet vergoed krijgen. Anderzijds het risico op ongelijkheid als gevolg van onvoldoende transparantie over de wijze waarop binnen een SSC onderlinge verrekening (administratieve vergoeding) tussen netbeheerders en leveranciers plaatsvindt. Bij de garantiestelling wordt als belangrijkste risico aangemerkt dat wanneer netbeheerders niet meer alternatieve zekerheden accepteren dan nu het geval is of de hoogte van de garantiestelling ongewijzigd laten, de nieuwe leveranciers vrijwel geen bestaansrecht zien voor het leveranciersmodel. Voor nieuwe toetreders die geen grote financiële draagkracht bezitten betekent dit bovendien een belangrijke toetredingsbarrière tot de

energiemarkt.

Lagere prioriteit

(28)

4 C o n c l u s i e & a a n b e v e l i n g e n

In dit hoofdstuk wordt per issue een conclusie gegeven met betrekking tot de mogelijke risico’s verbonden aan de huidige opzet en toepassing van het

leveranciersmodel. Bovendien is mede op basis van de informatie uit de interviews en klankbordoverleg een onderdeel opgenomen met onze aanbevelingen welke

mogelijke ongelijke concurrentie tegengaan en het level playing field waarborgen.

4 . 1 G a r a n t i e s t e l l i n g

De onderzoeksresultaten in beschouwing nemende komen wij tot het oordeel dat het issue garantiestelling een bedreiging kan vormen voor het level playing field.

Aanbeveling

Het aandragen van alternatieve garantievormen voor de netbeheerder kan mogelijk het nadelige effect van de benodigde garantiestelling verminderen. Zo kan gedacht worden aan het uitvoeren van een onafhankelijke periodieke risicoanalyse op basis waarvan de netbeheerder een volledig beeld heeft van de “gezondheid” van de leverancier. Wanneer een leverancier middels onderzoek kan aantonen dat de

onderneming financieel gezond is zou de netbeheerder kunnen overwegen om minder zware garantiestellingen te eisen. Voor de volledigheid dient hier wel opgemerkt te worden dat het aantal alternatieve zekerheden zeer beperkt is. Bovendien dienen bij het bepalen van alternatieve zekerheden duidelijke spelregels opgesteld te worden en moeten deze eenduidig worden toegepast.

Ook zou een uitbreiding van de financiële toetsing door DTe tot de mogelijkheden behoren zodat men een beter inzicht krijgt in het “omvalrisico” van leveranciers. Dit kan van toepassing zijn op het moment van vergunningverlening en gedurende de looptijd van de vergunning.

De huidige gehanteerde factureringstermijnen en betalingstermijnen zijn aan de lange kant. Met name de termijn van 3 weken die nodig is door netbeheerder voor het factureren van de leveranciers en de betalingstermijnen van 7 en 148 dagen voor de leverancier worden hier genoemd. De aanbeveling is hier te komen tot een verkorting van de genoemde termijnen met als resultaat een daling van het feitelijke risico voor de netbeheerder en dus een minder zware garantiestelling.

8

(29)

4 . 2 A d m i n i s t r a t i e v e v e r g o e d i n g

De onderzoeksresultaten in beschouwing nemende komen wij tot het oordeel dat het issue administratieve vergoeding een bedreiging kan vormen voor een level playing field.

Aanbeveling

Het verdient aanbeveling om additioneel onderzoek te verrichten naar de meer- en minderkosten die het leveranciersmodel voor de betrokken partijen met zich

meebrengt. Met als doel het verkrijgen van een helder inzicht in de extra inspanningen en kosten die het leveranciersmodel met zich meebrengt. Hiervoor kan een financiële enquête worden uitgezet waarin zowel netbeheerders als leverancier deze kosten moeten specificeren en onderbouwen.

Daarnaast is het functioneren van SSC’s met betrekking tot interne vergoedingen niet transparant genoeg. Het verdient aanbeveling om additioneel onderzoek te verrichten naar de vergoedingen die aan Shared Service Centres worden verstrekt en dan met name te letten op de verandering in de vergoeding als klanten overgaan van een netbeheerdersmodel naar een leveranciersmodel en vice versa.

4 . 3 I n c a s s o r i s i c o

De onderzoeksresultaten in beschouwing nemende komen wij tot het oordeel dat het issue incassovergoeding in beperkte mate een bedreiging kan vormen voor een level playing field.

Aanbeveling

Er is een duidelijke behoefte aan het ontwikkelen van een eenduidige methodiek voor het bepalen van de hoogte van het incassorisico. Een mogelijke invulling zou kunnen zijn dat de berekening jaarlijks (jaar X) geschiedt op basis van de cijfers van jaar X – 2. De berekening geschiedt op basis van door accountants gecontroleerde gegevens van netbeheerders en leveranciers. De vergoeding wordt vastgesteld per

netbeheerder, op basis van het gemiddelde incassorisico van leveranciers en

netbeheerder mogelijk aangevuld met een efficiency prikkel (bijvoorbeeld op basis van de drie best presterende partijen). De coördinatie hiervan dient door een

onafhankelijke partij uitgevoerd te worden. Bovendien dient er op korte termijn een verdere invulling plaats te vinden van het informatiesysteem met

(30)

4 . 4 S h a r e d S e r v i c e C e n t e r

De onderzoeksresultaten in beschouwing nemende komen wij tot het oordeel dat het issue Shared Service Centre in beperkte mate een bedreiging kan vormen voor een level playing field.

Aanbeveling

Shared Service Centres dienen transparant te zijn in hun uitingen richting de

eindafnemer. Het dient voor de afnemer duidelijk te zijn welk factureringsmodel wordt gehanteerd. Hiertoe dienen spelregels bepaald te worden voor het opstellen van geïntegreerde facturen door SSC’s en de klantenservice afhandeling. Dit heeft tot doel dat er een eenduidig begrip en perceptie ontstaat in de markt wanneer het

netbeheerdersmodel of leveranciersmodel wordt toegepast zodat alle leveranciers te maken krijgen met gelijke concurrentievoorwaarden.

(31)
(32)

B i j l a g e 1 - O n d e r z o e k s o p z e t

Het onderzoek was opgebouwd uit de twee fasen;

̈ Voorbereiding;

̈ Risicoanalyse modellen.

V o o r b e r e i d i n g

Het doel van de voorbereidingsfase was enerzijds het voorbereid zijn op de uitvoering van de opdracht qua planning, werkwijze en methoden. Anderzijds het bereiken van zo breed mogelijke acceptatie voor de onderzoeksaanpak bij de stakeholders binnen de energiesector.

In de onderstaande tabel zijn de in voorbereidingsfase uitgevoerde werkzaamheden en de resultaten weergegeven.

Werkzaamheden Resultaat

Het opstellen van een werkplan ̈ Het toetsingskader

̈ Activiteitenoverzicht

̈ De planning van de werkzaamheden en de afstemmingsmomenten

Het formeren van de projectorganisatie Kernteam, stuurgroep, klankbordgroep

R i s i c o a n a l y s e m o d e l l e n

Het doel van deze fase was de identificatie en beoordeling van risico’s ten aanzien van de opzet en toepassing van de leveranciersmodellen en de effecten daarvan op gelijke concurrentie. De werkzaamheden begonnen met een analyse van de

modelovereenkomsten. De analyse richtte zich op de aangedragen issues, te weten: garantiestelling, administratieve vergoeding, incassorisico, en het Shared Service Centre. Dit hield in dat voor deze issues de risico’s en effecten werden geïdentificeerd en beoordeeld vanuit het oogpunt van de concurrentieverhoudingen.

Concreet bestonden de werkzaamheden in deze fase uit:

(33)

̈

e concurrentie, en gericht op het waarborgen van gelijke concurrentie (level playing field);

̈

Het opstellen van de eindrapportage (inclusief aanbevelingen) voor DTe en het archiveren van de diverse werkdocumenten en –resultaten.

nde tabel zijn de uitgevoerde w heden en de behaalde resultaten weergegeven.

heden

Het consolideren van de interview resultaten (standpunten) inclusief oordeelsvorming over de risico’s ten aanzien van ongelijk

oplossingsrichtingen en het formuleren van aanbeveling

Het afstemmen van de resultaten met klankbordgroep;

̈

In de onderstaa erkzaam

Werkzaam Resultaat

Het uitvoeren en uitwerken van de te houden interviews

De interview verslagen (ingevulde interview format met risico’s, effecten en aanbevelingen)

Het consolideren van de interview resultaten De onderzoeksresultaten en aanbevelingen Het afstemmen van de resultaten en aanbevelingen

met de klankbordgroep

Een door de energiesector gedragen onderzoeksaanpak, werkwijze en resultaten Het opstellen van een beknopte rapportage (inclusief

anbevelingen)

ak, de voornaamste bevindingen en de gezamenlijke aanbevelingen ter verbetering van de modellen Een beknopte rapportage met de onderzoeksaanp a

eid van de vier issues in relatie tot de opzet en toepassing van de modelovereenkomsten leveranciersmodel die zouden kunnen leiden tot oneerlijke concurrentie.

Hieronder is de fasering van het onderzoek schematisch weergegeven:

Analyseren modellen, risico’s en effecten

Oordeelvorming mbt: • modellen • bestaan van ongelijke concurrentie. Risicoanalyse modellen Fase 1 Fase 2 Bur ustudie + in iews ea terv Voorbereiding Opstellen: Werkplan + Toetsingskader R o l v e r d e l i n g

(34)

K l a n k b o r d g r o e p

Bij de aanvang van het onderzoek is een klankbordgroep geformeerd. Het doel van de klankbordgroep was om de kwaliteit van het onderzoek te borgen. Kwaliteit enerzijds vanuit het oogpunt van inhoudelijkheid en anderzijds vanuit de acceptatie van de (tussentijdse) onderzoeksresultaten. Met de samenstelling van de klankbordgroep is rekening gehouden met de brede marktvisie en ervaring van de afzonderlijke deelnemers. Deelname aan de klankbordgroep was op persoonlijke titel. De

klankbordgroep is niet eindverantwoordelijk voor de kwaliteit en de uitkomsten van het onderzoek. De klankbordgroep bestaat uit:

1. Heer Blommaert 2. Heer Skaugvoll 3. Heer Rexwinkel

4. Heer Woldring (afwezig tijdens 1e en 2e klankbordoverleg) 5. Heer van Schaik (afwezig tijdens het 2e klankbordoverleg) 6. Heer van Hof (heeft zich in goed overleg tussentijds terug

getrokken)

D e f i n i t i e s

De mate waarin de leveranciersmodellen een level playing field waarborgen is getoetst aan de hand van de twee criteria redelijkheid en gelijkheid. In dit onderzoek zijn de volgende begrippen en bijbehorende definities gehanteerd:

̈ Level playing field: Er is sprake van een level playing field indien marktpartijen gelijke kansen hebben en iedereen de kosten betaalt die men zelf veroorzaakt (het kostenveroorzakingsprincipe)9.

̈ Redelijkheid: Kostenallocatie / vergoedingen zijn in balans met activiteiten / risico’s / neveneffecten.

̈ Gelijkheid: Non discriminatoire toepassing van de regelgeving en de effecten daarvan mogen geen marktpartijen uitsluiten. Het gaat hierbij om gelijke toepassing van de regelgeving voor alle marktpartijen.

9Aalbers R.F.T. e.a., Een level playing field op de Nederlandse Elektriciteitsmarkt, Een tariefstructuur

(35)

B i j l a g e 2 - O v e r z i c h t f a s e 1 i n t e r v i e w s

Organisatie Naam Datum Locatie

DTe Mevr. van der Luit-Vergouwe

Dhr. van der Gaag

29-juni-04 Den Haag

EnergieNed Dhr. Skaugvoll 30-juni-04 Amsterdam

Greenchoice Dhr. Rexwinkel

Dhr. van Rees

1-juli-04 Rotterdam

PVE Dhr. Blommaert 1-juli-04 Den Bosch

(36)

B i j l a g e 3 - O v e r z i c h t f a s e 2 i n t e r v i e w s

Organisatie Naam Datum Locatie

DELTA Netwerkbedrijf BV

Heer de Regt 23 juli Middelburg

Delta NV (Delta Energy N.V.) Delta Comfort

Mevrouw Koster 23 juli Middelburg

Electrabel Nederland NV Heer Delfgaauw Heer Ruger 20 juli Zwolle ENECO Services / Netbeheer Heer de Swart Heer Fennema 30 juli Rotterdam

Energiebedrijf.com BV Heer van Schaik 9 aug Leusden

Energiedirect BV Heer van Seeters 3 aug Helmond

N.V. Continuon Netbeheer

Heer Corton 19 juli Arnhem

NRE Energie BV Heer Dijkstra 21 juli Eindhoven

NRE Netwerk BV Heer van Hof 21 juli Eindhoven

NV NUON Energielevering

Heer Skaugvoll 22 juli Amsterdam

RENDO

Energielevering BV

Heer Woldring 2 aug Hoogeveen

RWE

Haarlemmermeergas NV

Heer Geene 19 juli Helmond

Shell Nederland Verkoopmaatschappij

Heer Vroomen 23 juli Rotterdam

(37)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uw schriftelijke bedenkingen kunt u, onder vermelding van kenmerk 101847-21, richten aan de directeur van de Dienst uitvoering en toezicht Energie, Postbus 16326, 2500 BH Den

Mocht u niettemin bij de keuze willen blijven om de switchprocedure niet één op één over te nemen, dan zijn de in de bijlage genoemde aanpassingen mijns inziens minimaal nodig om

Het volledig doorknippen van de juridische èn eigendomsverbanden tussen netbeheerder en concern tot op het niveau van aandeelhouders, zoals ik de door u genoemde volledige splitsing

De hoogte van de stijging van de administratieve lasten kan niet worden ingeschat en zal mede afhankelijk zijn van het aantal organisaties dat zich als representatieve

Op basis van de door u verstrekte gegevens ben ik van oordeel dat het niet nodig is een nieuwe leveringsvergunning ex artikel 22 van de Gaswet te verstrekken omdat in het

De netbeheerders hebben eind 2002 voor de eerste maal op basis van deze voorschriften hun kwaliteitsrapportages ingediend, te weten over het jaar

voorschriften verbinden aan de instemming, indien niet is voldaan aan de artikelen 3, 3a, 3b of 3c van de Gaswet of indien de aangewezen netbeheerder in onvoldoende mate in staat zal

Mocht u naar aanleiding van deze brief vragen hebben dan kunt u contact opnemen met Martijn van Gemert van DTe, telefoonnummer: 070-330 1398 of Kevin James van Ofgem,