• No results found

Transmission System Operator Gas in Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Transmission System Operator Gas in Nederland"

Copied!
39
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Transmission System Operator Gas

in Nederland

Informatie- en consultatiedocument,

Den Haag, januari 2003

(2)

Pr o ject n aam:

Pr o ject n aam:Pr o ject n aam:

Pr o ject n aam: Tr an smission Syst em Oper at or Gas in Neder l an dTr an smission Syst em Oper at or Gas in Neder l an dTr an smission Syst em Oper at or Gas in Neder l an dTr an smission Syst em Oper at or Gas in Neder l an d Pr o ject n ummer :

Pr o ject n ummer : Pr o ject n ummer :

Pr o ject n ummer : 101417101417101417101417 Documen t n ummer :

Documen t n ummer :Documen t n ummer :

Documen t n ummer : 101417/ 12101417/ 12101417/ 12101417/ 12

Dien st ui t voer in g en t oezich t En er gie Dien st ui t voer in g en t oezich t En er gieDien st ui t voer in g en t oezich t En er gie Dien st ui t voer in g en t oezich t En er gie Den Haag, jan uar i 2003

Den Haag, jan uar i 2003Den Haag, jan uar i 2003 Den Haag, jan uar i 2003

Team: Team:Team:

Team: Met medewer ki n g van :Met medewer ki n g van : Met medewer ki n g van :Met medewer ki n g van : Mar t ijn van Gemer t Jan -Pet er Heida

Pet r a de Gr oen e Misja Mikker s

Paul Raat s In gr id Sein en

(3)

INHOUDSOPGAVE

1. Inleiding...4

1.1. AANLEIDING EN DOEL VAN HET INFORMATIE- EN CONSULTATIEDOCUMENT...4

1.2. VOORBEREIDING EN OPBOUW VAN HET INFORMATIE- EN CONSULTATIEDOCUMENT... 5

1.3. AFWEGINGSKADER...6

1.4. STATUS VAN HET INFORMATIE- EN CONSULTATIEDOCUMENT...6

1.5. REACTIES OP DIT DOCUMENT EN BESCHRIJVING VAN DE VERDERE PROCEDURE...6

2. Beschrijving van het transmissienet en de gebruikers ... 8

2.1. HET GASTRANSPORTNET... 8

2.2. VERGELIJKING VAN GAS- EN ELEKTRICITEITSNETTEN... 10

2.3. GEBRUIKERS VAN HET LANDELIJKE TRANSPORTNET VAN GTS...12

3. Exclusieve taken ...15

3.1. BEHEER, ONDERHOUD EN ONTWIKKELING... 16

3.2. BEWAKEN SYSTEEMINTEGRITEIT...18

3.3. VERSTREKKEN VAN INFORMATIE...21

3.4. HET MOGELIJK MAKEN VAN EEN MARKT... 23

4. Niet-exclusieve taken ... 25

4.1. HET VEREFFENEN VAN ONBALANS... 25

4.2. HET FACILITEREN VAN DE MARKT... 28

4.3. KWALITEITSCONVERSIE... 30

5. Randvoorwaarden voor functioneren TSO... 32

5.1. AFBAKENING VAN HET TRANSMISSIENET... 32

5.2. ONAFHANKELIJKHEID TSO...33

5.3. GEDRAGSREGELS VOOR NETGEBRUIKERS EN TSO... 34

6. Overzicht analyses en consultatievragen ... 36

BIJLAGE BIJLAGEBIJLAGE

(4)

1.

1.

1.

1.

Inleiding

1.1. 1.1.1.1.

1.1.

Aanleiding en doel van het Informatie- en consultatiedocument

1. In het voorjaar van 2002 heeft DTe met verschillende partijen op de gasmarkt de Richtlijnen

Gastransport voor het jaar 2002 geëvalueerd. Uit deze evaluatie bleek dat een groot aantal marktpartijen behoefte heeft aan een actieve rol van de beheerder van het Nederlandse gas-transmissienet in de vorm van een “ Transmission System Operator” of TSO.

2. Op 25 november 2002 is in de Raad1 politieke overeenstemming bereikt over een wijziging van de

Europese Gasrichtlijn (hierna: gewijzigde Gasrichtlijn)2. Eén van deze wijzigingen betreft de verplichting

voor Lid-Staten om een TSO voor het gas-transmissienet aan te wijzen. Op 1 november 2002 heeft de Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister) aan DTe gevraagd om advies te geven over de implementatie van deze verplichting in de nationale regelgeving. DTe wordt verzocht om in het advies aandacht te besteden aan de volgende onderwerpen:

 Een beschrijving van de taken die een TSO zou kunnen uitvoeren en de bijbehorende bevoegdheden, met per taak de voor- en nadelen van het onderbrengen van deze taak bij een TSO;

 Eventuele randvoorwaarden voor het goed kunnen vervullen van de (opgedragen) taken;  Ervaringen uit andere landen met betrekking tot TSO’s voor gas;

 Een vergelijking met de invulling van de TSO op de elektriciteitsmarkt;  Een afweging tussen één nationale TSO of meerdere TSO’s.

3. DTe heeft in zowel in de evaluatie van de Richtlijnen Gastransport voor het jaar 2002 als in de

adviesaanvraag van de Minister aanleiding gezien om een consultatie te organiseren over dit onderwerp. In het onderhavige informatie- en consultatiedocument heeft DTe een aantal analyses neergelegd. Deze analyses zijn niet volledig uitgewerkt. Voor een nadere uitwerking van de onderwerpen acht DTe verder overleg met verschillende marktpartijen van belang. Dit geldt in het bijzonder voor de taken die momenteel (nog) niet door de beheerder van het landelijke transmissienet (Gastransport Services; hierna: GTS) worden uitgevoerd. In het uiteindelijke advies aan de Minister zal DTe dan ook aandacht besteden aan de wijze waarop en het tijdspad waarbinnen deze taken nader kunnen worden uitgewerkt en geïmplementeerd.

1 De samenstelling van de Raad hangt af van het betreffende onderwerp dat wordt besproken. Op 25 november 2002 was de Raad

samengesteld uit de ministers die verantwoordelijk zijn voor transport, telecommunicatie en energie.

2 Richtlijn 98/ 30 van het Europese Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt

(5)

1.2. 1.2.1.2.

1.2.

Voorbereiding en opbouw van het informatie- en consultatiedocument

4. Ter voorbereiding op het informatie- en consultatiedocument heeft DTe de volgende onderzoeken uitgevoerd of laten uitvoeren:

 Een intern uitgevoerde analyse van de taken van de TSO voor het elektriciteit-transmissienet en een analyse van de technische mogelijkheid en wenselijkheid voor de introductie van deze taken bij de TSO gas;

 Een door Energy International, Inc. / Gastec Technology BV (hierna: Energy International) uitgevoerd onderzoek naar de rol en taken van verschillende TSO’s gas in het buitenland3. Onderzocht zijn:

Alliance Pipeline L.P. (hierna : Alliance Pipeline) en Nicor Hub Services (hierna: Nicor) uit de Verenigde Staten, National Grid Transco (hierna: Transco) uit het Verenigd Koninkrijk en Victorian Energy Networks Corporation (hierna: VENCorp) uit Australië;

 Bilaterale gesprekken met verschillende spelers op de gasmarkt, zoals gasproducenten, de beheerder van het landelijke transmissienet, regionale netbeheerders, leveranciers, shippers en elektriciteitsproducenten.

5. De analyses die in het kader van bovengenoemde onderzoeken zijn uitgevoerd, zijn op verschillende plaatsen in het consultatiedocument neergelegd. In hoofdstuk 2 van dit informatie- en

consultatiedocument wordt een technische beschrijving gegeven van het Nederlandse

gas-transmissienet. In dit hoofdstuk wordt tevens aangegeven wat de relevante verschillen zijn met het elektriciteit-transmissienet. Daarnaast bevat het hoofdstuk een beschrijving van de verschillende spelers op de gasmarkt. Het hoofdstuk is informatief van aard en bevat belangrijke achtergrondinformatie ten behoeve van de analyses van DTe.

6. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de zogenaamde exclusieve taken van een TSO en in hoofdstuk 4 op de niet-exclusieve taken. Met exclusieve taken wordt gedoeld op de taken die geheel en uitsluitend door de TSO moeten worden uitgevoerd om het transmissienet optimaal te laten functioneren. De niet-exclusieve taken zijn taken die de TSO in concurrentie met andere partijen kan aanbieden. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op een aantal randvoorwaarden voor het goed functioneren van een TSO. De hoofdstukken 3, 4 en 5 zijn consulterend van aard. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 een schematisch overzicht gegeven van de verschillende analyses van DTe en de consultatievragen.

Tabel 1. Tabel 1.Tabel 1.

Tabel 1. Overzicht van de verschillendeOverzicht van de verschillende hoofdstukkenOverzicht van de verschillendeOverzicht van de verschillende hoofdstukken hoofdstukken hoofdstukken

Hoofdstuk Soort hoofdstuk

1. Inleiding Informatief en consulterend

2. Beschrijving van het transmissieysteem en de gebruikers Informatief

3. Exclusieve taken Consulterend

4. Niet-exclusieve taken Consulterend

5. Randvoorwaarden functioneren TSO Consulterend

6. Overzicht en consultatievragen Overzicht

3 Energy International, Natural Gas Transmission System Operators in the United States, United Kingdom and Australia. Dit onderzoek

(6)

1.3. 1.3.1.3.

1.3.

Afwegingskader

7. In de gewijzigde Gasrichtlijn staan de randvoorwaarden met betrekking tot de organisatie van de TSO en de taken die de TSO dient uit te voeren4. In de Nederlandse wet- en regelgeving dient nader invulling te

worden gegeven aan deze randvoorwaarden. Om te beoordelen welke nadere invulling wenselijk is, heeft DTe een afweging gemaakt tussen de volgende in de Gaswet neergelegde uitgangspunten en belangen:  Non-discriminatie;

 Veiligheid en betrouwbaarheid van het transmissienet;  Marktwerking daar waar marktwerking mogelijk is;

 Toegang via een hybride systeem van onderhandelde toegang;  Waarborging van publieke belangen;

 Bevorderen van doelmatig handelen van de gastransportbedrijven;  Bevorderen van doelmatig handelen van de netgebruikers;

 Bevorderen van het handelsverkeer.

Vraag 1. Welke andere belangen dienen naar uw mening te worden meegenomen in de afweging of een bepaalde invulling van de organisatie en taken van de TSO wenselijk is?

1.4. 1.4.1.4.

1.4.

Status van het informatie- en consultatiedocument

8. Dit informatie- en consultatiedocument betreft een voorlopige analyse van DTe met betrekking tot de invoering van een TSO gas in Nederland. De standpunten en analyses van DTe in dit document zijn voorlopig van aard en kunnen naar aanleiding van reacties van respondenten worden aangepast. Het document bezit derhalve geen juridische status waardoor de directeur DTe aan de inhoud van dit document zou zijn gebonden.

1.5. 1.5.1.5.

1.5.

Reacties op dit document en beschrijving van de verdere procedure

9. In dit informatie- en consultatiedocument wordt een aantal vragen gesteld. DTe verzoekt marktpartijen en andere belanghebbenden om een reactie op deze vragen. Respondenten wordt gevraagd om antwoorden op vragen zoveel mogelijk te onderbouwen en toe te lichten. DTe zal de verschillende zienswijzen meenemen in het uiteindelijke advies aan de Minister.

10. Reacties op dit informatie- en consultatiedocument dienen vóór 21 februari 2003 door DTe te zijn ontvangen en kunnen worden gezonden naar:

Dienst uitvoering en toezicht Energie

Onder vermelding van projectnummer 101417 Postbus 16326

2500 BH Den Haag

11. Reacties kunnen tevens worden verzonden per e-mail naar: DTe_consultatie_TSOgas@minez.nl

4 In de praktijk is het mogelijk dat de transmissietaak en de systeemtaak door aparte organisaties worden uitgevoerd. Omdat de

(7)

12. DTe zal de schriftelijke reacties van de respondenten in beginsel op haar Internetpagina publiceren. Indien (bepaalde delen van) reacties van partijen vertrouwelijk zijn, wordt gevraagd om deze passages duidelijk te markeren.

13. Naast de mogelijkheid tot het schriftelijk kenbaar maken van standpunten, wordt marktpartijen en andere belanghebbenden tevens de mogelijkheid geboden om mondeling hun standpunten naar voren te brengen. Hiertoe zal op 18 februari 2003 van 15.00 tot 17.00 uur ten kantore van DTe een

consultatiesessie worden gehouden.

Tabel 2. Tabel 2.Tabel 2.

Tabel 2. Indicatieve Indicatieve planninIndicatieve planning TSOIndicatieve planninplanning TSOg TSOg TSO

Datum Datum Datum

Datum MijlpaalMijlpaalMijlpaalMijlpaal

18 februari 2003 Consultatiesessie

21 februari 2003 Einde schriftelijke reactietermijn informatie- en consultatiedocument, Transmission System Operator Gas

(8)

2.

2.

2.

2.

Beschrijving van het transmissienet en de gebruikers

14. Dit hoofdstuk bevat achtergrondinformatie over het landelijke Nederlandse gastransportnet en de verschillende gebruikers. In de eerste paragraaf komen de belangrijkste elementen en kenmerken van het Nederlandse gastransportnet aan de orde. Vervolgens worden in de tweede paragraaf de relevante verschillen behandeld met het elektriciteit-transmissienet. In de derde paragraaf wordt tenslotte kort ingegaan op de positie van de verschillende gebruikers van het landelijke gastransportnet.

2.1. 2.1.2.1.

2.1.

Het gastransportnet

15. Om het aardgas van producent naar afnemer te vervoeren, ligt in Nederland een uitgebreid

gastransportnet voor zowel hoog- als laagcalorisch gas. In onderstaande figuur wordt een schematisch overzicht van het Nederlandse gastransportnet gegeven5.

5 De figuur is gebaseerd op een figuur uit: De toerekening van capaciteitskosten gas, EnergieNed, Eco 93-483, blz. 33.

Productie putten ca 300 bar 1 Import Export HTL gasbehandeling

voedingsstation M&R GOS

RTL GOS GOS Hoofdverdeelstation 1 = grootverbruiker Overslag station 1 tot 0,2 bar 4-0,8 bar 30-25 mbar 200-40mbar District-station 1 1 1 Beveiliging hoev.meting regelaar 1 H-calnet compressorstation

Nederlandse Gastransportsysteem

Regionale transportnet Pmax 67 bar Pmax 40 bar

(9)

16. Het gastransportnet in Nederland bestaat uit een hoge druk deel, het HTL-net, waarin de maximale druk 67 bar is. Er is zowel een HTL net voor hoog- als laagcalorisch gas. Het HTL net is voornamelijk bedoeld voor het transport van gas naar alle delen van Nederland en naar de exportstations (ca. 20). Om de transportcapaciteit van het HTL-net te waarborgen liggen op vaste afstanden compressorstations waar de druk in het HTL-net weer op peil wordt gebracht. Bovendien liggen op het HTL-net de zogenaamde Meet en Regel stations (M&R’s), waar het gas vanuit het HTL-net wordt overgeslagen naar het regionale transmissienet (RTL-net).

17. Het RTL-net, met een maximale druk van 40 bar en een minimale druk van 16 bar, is bedoeld voor het transport van gas binnen een bepaalde regio. Dit net wordt voornamelijk gebruikt voor het transport van laagcalorisch gas naar de ca. 1100 afleverstations (GOS) die gekoppeld zijn met de transportnetten van de regionale netbeheerders en industrieën6.

18. In Nederland zijn 26 regionale netbeheerders actief7. Alle regionale netbeheerders, op ZEBRA

Gasnetwerk B.V. na, bedrijven een gastransportnet met een druk lager dan 16 bar. Alleen ZEBRA, dat is opgericht om gastransport van hoogcalorisch gas vanuit het Verenigd Koninkrijk naar klanten van Delta en Essent te verzorgen, heeft een hoogcalorisch gastransportnet in West Brabant en Zeeland, dat wordt bedreven op 50 bar.

19. Regionale netbeheerders zijn hoofdzakelijk verantwoordelijk voor de distributie van gas naar kleinverbruikers en kleinzakelijke afnemers. De netten van regionale netbeheerders bestaan in het algemeen uit een transportdeel met een druk tussen 8 bar en 200 mbar en een distributiedeel met een druk lager dan 200 mbar.

2.1.1. 2.1.1.2.1.1.

2.1.1.

Beheer, onderhoud en aanleg van het gastransportnet

20. Het gehele bovengenoemde systeem van HTL-net, RTL-net, mengstations, compressorstations, M&R’s en GOS’en wordt beheerd door GTS. De lagedruk transportnetten en distributienetten worden beheerd door de regionale netbeheerders. De gastransportbedrijven zijn verantwoordelijk voor het onderhoud en de veiligheid van de door hen beheerde netten. De Gaswet gaat uit van de vrijheid van aanleg van leidingen en kent daarom geen investerings- of aansluitplicht. Netaanleg of netuitbreiding zal plaatsvinden op grond van economische overwegingen van de gastransportbedrijven. De regionale netbeheerders stellen op grond van artikel 8 van de Gaswet elke twee jaar een capaciteitsplan op met ramingen voor de eerstkomende zeven jaar. GTS stelt op grond van artikel 36 van de Gaswet elke twee jaar een capaciteitsplan op met ramingen voor de eerstkomende twee jaar.

2.1.2. 2.1.2.2.1.2.

2.1.2.

Kwaliteitsconversie

21. In het leidingennet worden verschillende kwaliteiten gas getransporteerd door onderscheiden maar verbonden leidingstelsels. Kwaliteitsconversie maakt het mogelijk om gas naar een lagere

6 In dit informatie- en consultatiedocument wordt met de term “regionaal transportnet” gedoeld op de netten van de netbeheerders. Het

regionale transmissienet van GTS wordt aangeduid met RTL-net.

7 Onder regionale netbeheerders wordt verstaan die netbeheerders die natuurlijke of rechtspersonen die op grond van de artikel 2 van de

(10)

kwaliteitsklasse te converteren om het vervolgens via laagcalorische trajecten verder te transporteren naar de gewenste exit-punten. Deze techniek is gebaseerd op het aanpassen van de wobbe-index van het gas zodat die binnen de wobbe-band van Groningengas past8. De kwaliteitsconversie wordt uitgevoerd

door hoogcalorisch gas te mengen met laagcalorische gassen dan wel met stikstof. Het gas uit het Groningenveld heeft een laag calorische waarde, het gas uit de kleine velden en het gas uit buitenland heeft over het algemeen een hoog calorische waarde. Kleinverbruikers en industrieën met een afname < 10 miljoen m3 nemen laag calorisch gas af. Er is slechts een klein aantal afnemers in Nederland dat direct

hoog calorisch gas afneemt. Deze afnemers nemen echter een relatief groot volume van het totale Nederlandse gasverbruik voor hun rekening.

22. Kwaliteitsconversie vindt plaats op systeemknooppunten waar zowel G-gas als H-gas trajecten samenkomen. GTS heeft op de volgende punten conversiestations: Noordbroek, Ommen, Ravenstein, Beekse Bergen, Wieringenmeer, Beverwijk en Pernis. Delta is tevens in het bezit van een mengstation.

2.2. 2.2.2.2.

2.2.

Vergelijking van gas- en elektriciteitsnetten

23. In het kader van de implementatie van een TSO gas in Nederland is het interessant om een vergelijking te maken met het elektriciteitsnet waar al een TSO actief is, namelijk TenneT. Bij elektriciteitsnetten worden verschillende spanningsniveaus onderscheiden, hetgeen hier vergeleken wordt met druktrappen bij gas. De hoogspanningsnetten van 380 en 220 kV waarover het landelijk transport plaatsvindt, koppelen de verschillende regionale elektriciteitsnetten met elkaar en hebben koppeling met buitenlandse netten. Deze hoogspanningsnetten staan onder beheer van TenneT. De

hoogspanningsnetten met een spanningsniveau van 150 en 110 kV hebben een regionale transportfunctie en staan onder beheer van regionale netbeheerders. De middenspanningsnetten met een

spanningsniveau tussen 3 en 25 kV vervullen ook een regionale transportfunctie en samen met de laagspanningsnetten een distributiefunctie. Ook deze netten zijn in beheer van de regionale

netbeheerder. Vergeleken met gas betekent dit dat het regionale transmissienet (het elektrische RTL-net) in beheer is bij de regionale netbeheerders en niet bij de TSO.

24. Bij elektriciteit voeden grootschalige productie-eenheden in op zowel landelijke als regionale

hoogspanningsnetten in tegenstelling tot gas waar invoeding voornamelijk in Noord Nederland en op het HTL-net plaats vindt. Voorts zijn er op het middenspanningsnet veel decentrale opwekkers actief, terwijl bij gas, buiten enkele stortgas installaties, geen substantiële invoeding van gas op het regionale transportnet plaatsvindt.

25. Met betrekking tot de plaatsing van afnamepunten blijkt er een overeenkomst tussen gas- en

elektriciteitsnetten te zijn9. Grote tot zeer grote afnemers van gas, zoals kunstmestfabrikanten, centrales

e.d., worden in het algemeen beleverd via het HTL-net, andere grootverbruikers met een afname groter dan 5 miljoen m3 per jaar hebben meestal een aansluiting op het RTL-net. Bij elektriciteitsnetten zien we

een zelfde verdeling; namelijk enkele zeer grote afnemers op het koppelnet en het merendeel van de

8 De Wobbe-index is gedefinieerd als het quotiënt van de calorische waarde en de wortel uit de relatieve dichtheid van het gas en is een

maat voor de verbrandingssnelheid van het gas. De Wobbe-band van Groningengas ligt tussen 44,46 en 43,41 MJ/ m3 .

9 Zie voor een onderzoek naar de balanceringsmogelijkheden op het GTS net het rapport: Evaluation of the Gasunie balancingregime

(11)

andere grootverbruikers op het 150 en 110 kV net. In beide sectoren worden kleinverbruikers en kleinzakelijke afnemers vooral vanuit de distributienetten beleverd.

Balanceren

26. Een duidelijk verschil tussen gas- en elektriciteitsnetten betreft het in balans houden van het net. Een niet gebalanceerde afname en invoeding zal bij een elektriciteitsnet tot uiting komen in een verandering van de frequentie. Wanneer dit gebeurt, dient de TSO onmiddellijk in te grijpen en door middel van de inzet van extra vermogen dan wel door afschakeling van vermogen de frequentie weer op peil te brengen. Immers, wanneer de frequentie niet binnen een smalle band rond de 50 Hz blijft, kan elektrische apparatuur worden beschadigd. Het maakt dan ook niet uit of de verstoring zich voordoet in het hoog-, midden- of laagspanningsnet. In alle gevallen zal de TSO moeten ingrijpen om de verstoring ongedaan te maken.

27. Bij gastransport is het effect van onbalans minder uitgesproken, omdat het systeem bij een breed bereik van druk kan functioneren. Onbalans kan optreden bij een hogere of lagere afname dan invoeding maar zolang het drukverschil tussen het invoedingspunt en het afnamepunt binnen een bepaalde marge blijft, zal de capaciteit van het net nagenoeg gelijk blijven. Wanneer echter de invoeding te veel achterblijft bij de afname, zal de druk op het afnamepunt tenslotte onder de kritische waarde komen waardoor het systeem niet meer correct functioneert.

28. In tegenstelling tot het elektriciteitsnet en het hogedruk gasnet zal balanceren op het regionale transportnet niet nodig zijn daar de input van het regionale gastransportnet druk-geregeld is. Bij een grote afname zal de druk in het regionale gastransportnet dalen waardoor automatisch de “ flow” (hoeveelheid gas per tijdseenheid) op het GOS wordt verhoogd. Het resultaat is dat de druk in het regionale gastransportnet weer wordt hersteld. In tegenstelling tot elektriciteit kan de bewaking van de systeemintegriteit bij gas in eerste instantie worden beperkt tot het HTL- en RTL-net van GTS.

Buffercapaciteit

29. Het hogedruk gastransportnet heeft een hoeveelheid buffercapaciteit, de zogenaamde line-pack, waarmee op korte termijn wijzigingen in de afname van gas kunnen worden opgevangen. De buffercapaciteit is gerelateerd aan de benuttinggraad van het transportnet. Hoe hoger de feitelijke benutting van het gastransportnet, hoe minder buffercapaciteit er in het net aanwezig is.

30. Een groot verschil tussen gas en elektriciteit is de mogelijkheid van opslag. Elektriciteit kan niet of nauwelijks worden opgeslagen terwijl gas op verschillende manieren kan worden opgeslagen. Bij elektriciteit moet de productie daarom de vraag dicht in de tijd volgen. Bij gas is deze korte termijn sturing niet nodig omdat buffercapaciteit in de hogedruk leidingen aanwezig is. Daarnaast is het mogelijk om de verschillen in tijd tussen vraag en aanbod op te vangen via opslagfaciliteiten. In Noord en Noordwest Nederland zijn enkele ondergrondse opslagen aanwezig en op de Maasvlakte staat een LNG-installatie10.

10 LNG-installatie = Liquified Natural Gas installatie. De LNG installatie op de Maasvlakte heeft een werkvolume van 72 miljoen m3-. Voor

(12)

Tabel 3. Tabel 3.Tabel 3.

Tabel 3. Overzicht verschillen elektriciteitsnetten en gasnettenOverzicht verschillen elektriciteitsnetten en gasnetten Overzicht verschillen elektriciteitsnetten en gasnettenOverzicht verschillen elektriciteitsnetten en gasnetten

2.3. 2.3.2.3.

2.3.

Gebruikers van het landelijke transportnet van GTS

31. Hieronder wordt kort ingegaan op de positie van de verschillende directe of indirecte gebruikers van het landelijke transmissienet.

2.3.1. 2.3.1.2.3.1.

2.3.1.

Producenten en opslagbedrijven

32. In Nederland wordt gas verbruikt dat afkomstig is uit Nederlandse gasvelden en uit velden in het buitenland (import). De producenten winnen het gas en voeden dit vervolgens via een productienet (upstream-net) in op het landelijke transmissienet. De producenten betalen in tegenstelling tot elektriciteitsproducenten niet mee aan de kosten van het transmissienet11. In hoofdlijnen kan men

onderscheid maken tussen verschillende producenten: Groningenproducent, kleine velden producenten, buitenlandse producenten (import) en opslagbedrijven.

Groningenproducent

33. Shell en ExxonMobil hebben via een joint venture in de NAM de concessie voor de winning van het Groningenveld. In 2001 werd bijna 24 miljard m3 (29 procent van de inkoopportfolio van de N.V.

Nederlandse Gasunie; hierna: Gasunie) geproduceerd uit het Groningenveld12. Vanwege de specifieke

karakteristieken van het Groningenveld kan in relatief korte tijd een hoge productie op gang worden gebracht. Hierdoor heeft het Groningenveld altijd een belangrijke rol gespeeld in de handhaving van de systeemintegriteit. De flexibiliteit van het Groningenveld bepaalt mede de economische waarde van het gas. Daarnaast kenmerkt het veld zich door de lage energiewaarde van het gas.

11 De elektriciteitsproducenten die invoeden op het EHS-net (380 en 220 kV) betalen via het zogenaamde landelijke uniform

producententarief (LUP) mee aan de kosten van het elektriciteit-transmissienet.

12 Bron: jaarverslag 2001, N.V. Nederlandse Gasunie.

Elektriciteit Gas

Spanning/ druk niveau Hoog Midden Laag 380/ 220/ 150/ 110 kV 25 – 3 kV 0,4 kV 67 bar 40 – 16 bar 8 bar – 30 mbar Beheer Landelijk Regionaal 380/ 220 kV 150 – 110 kV, 25 – 3 kV en 0,4 kV HTL/ RTL net 8 bar – 30 mbar

Invoeding Hoog en Midden HTL net

Plaats afnemers Groot Klein Hoog en Midden Midden en Laag HTL/ RTL net Regionaal net

Balanceren Gehele net (H/ M/L) HTL/ RTL net

(13)

Kleine velden producenten

34. Het zogenaamde “ kleine veldenbeleid” heeft tot doel de productie van gas uit de kleinere Nederlandse gasvelden te stimuleren en de balansfunctie van het Groningenveld zo lang mogelijk te bewaren13. In

2001 heeft Gasunie ruim 49 miljard m3 (58 procent van de inkoopportfolio) ingekocht uit de kleine

velden. De kleine velden zijn gelet op hun karakteristieken minder geschikt voor handhaving van de systeemintegriteit dan het Groningenveld.

Buitenlandse producenten (import)

35. Het aardgas dat in Nederland wordt verbruikt, is voor een deel afkomstig uit buitenlandse gasvelden. Import vormt een klein deel van de totale gasvoorziening, maar neemt de laatste jaren toe. Gasunie heeft in het jaar 2000 7,7 miljard m3 geïmporteerd (10 procent van de inkoopportfolio). Het geïmporteerde gas

heeft een hoog calorische waarde en wordt over grote afstanden in een redelijk constante stroom aangevoerd. Hierdoor is het ongeschikt voor de handhaving van de systeemintegriteit.

Opslagbedrijven

36. Nederland heeft 3 beheerders van opslagfaciliteiten. Dit zijn de NAM, Bergen Concessiehouders en Gasunie. De NAM en Bergen Concessiehouders hebben de volledige capaciteit van de opslaginstallaties voor lange termijn verhuurd aan Gasunie. Een deel van de totale capaciteit van de opslaginstallaties is inmiddels beschikbaar gesteld voor toegang door derden14. Opslagfaciliteiten en LNG-instalaties spelen

in een groot aantal landen een belangrijke rol in de handhaving van systeemintegriteit. De mate van geschiktheid van deze faciliteiten voor het handhaven van de systeemintegriteit, hangt af van de karakteristieken van de opslagfaciliteit en verschilt van geval tot geval.

2.3.2. 2.3.2.2.3.2.

2.3.2.

Leveranciers, handelaren, “brokers” en shippers

37. Een leverancier is het administratieve en commerciële aanspreekpunt voor de klant; degene die het product levert en afrekent. Handelaren koppelen vraag en aanbod en proberen zo scherp mogelijk gas of transportcapaciteit in te kopen en verkopen. “ Brokers” treden namens marktpartijen op als bemiddelaar (makelaar) tussen vraag en aanbod. Zij hebben in tegenstelling tot een handelaar geen positie in de markt. Een leverancier of handelaar die de rol van een shipper op zich neemt, is tevens verantwoordelijk voor het voldoen aan het balanceringsregime15.

2.3.3. 2.3.3.2.3.3.

2.3.3.

Regionale transportbedrijven

38. De regionale transportbedrijven verzorgen de distributie van gas naar het merendeel van de Nederlandse afnemers. De zogenaamde kleinverbruikers (verbruikers met een jaarlijkse afname < dan 170.000 m3)

zijn nagenoeg allen aangesloten op het regionale transportnet. Daarnaast is een groep grootverbruikers aangesloten op deze netten. Alle regionale transportbedrijven dienen een onafhankelijke netbeheerder aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de veiligheid en betrouwbaarheid van het net.

13 Voor een verdere beschrijving van het kleine velden beleid wordt verwezen naar het informatie- en consultatiedocument Richtlijnen

Gaswet, juni 2001.

14 Het betreft de installaties in Alkmaar en Grijpskerk. De installaties op de Maasvlakte en in Norg zijn op dit moment niet toegankelijk

voor derden.

15 In deze beschrijving wordt aangesloten bij de beschrijving van de verschillende marktspelers in “ Energie in Nederland 2002” van

(14)

2.3.4. 2.3.4.2.3.4.

2.3.4.

Afnemers

39. In het jaar 2001 was het totale gasverbruik in Nederland 46,6 miljard m3. Hiervan werd circa 66 procent

afgenomen door grote industrie en elektriciteitscentrales en 23 procent door huishoudens. De overige 11 procent werd verbruikt door de kleinzakelijke verbruikers. Van de grootverbruikers vormen de tuinders een belangrijke deelmarkt. Zij nemen zo’n 13 procent van het gasverbruik voor hun rekening16. Het

belang van de verschillende afnemers is soms verschillend en tegengesteld. De afnemers kunnen onderscheiden worden op grond van de kwaliteit van het gas dat ze consumeren of op grond van hun afnameprofiel.

Onderscheid op grond van kwaliteit gas

 Afnemers van hoogcalorisch gas (chemische industrie o.a.);  Afnemers van laagcalorisch gas (kleinverbruikers).

Onderscheid op grond van afnameprofiel

 Afnemers met een “ swing-profiel” (tuinders, kleinverbruikers, elektriciteitsproducenten);  Afnemers met een base-load-profiel (industriën).

(15)

3.

3.

3.

3.

Exclusieve taken

40. Artikel 8 van de gewijzigde Gasrichtlijn bepaalt welke taken een TSO in ieder geval dient uit te voeren. DTe ziet een aantal voordelen indien de in dit artikel vermelde taken exclusief door de TSO worden uitgevoerd. De TSO heeft dan een monopolie op het uitvoeren van die taken17. Sommige taken uit artikel

8 van de gewijzigde Gasrichtlijn kunnen echter niet als aparte taak worden vormgegeven. Een concreet voorbeeld hiervan is de in artikel 8, eerste lid, onderdeel b vermelde taak om discriminatie achterwege te laten. Deze taak ziet DTe meer als algemeen uitgangspunt waaraan de TSO bij de uitvoering van al zijn activiteiten dient te voldoen. In dit informatie- en consultatiedocument is DTe daarom afgeweken van de indeling uit de gewijzigde Gasrichtlijn. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven welke taken uit de gewijzigde Gasrichtlijn DTe op welke manier heeft behandeld.

Tabel 4. Tabel 4.Tabel 4.

Tabel 4. Overzicht van TSOOverzicht van TSO----taken uit de Overzicht van TSOOverzicht van TSOtaken uit de taken uit de taken uit de gewijzigde Gasrichtlijngewijzigde Gasrichtlijngewijzigde Gasrichtlijn gewijzigde Gasrichtlijn

Taken uit artikel 8 gewijzigde Gasrichtlijn In het informatie- en consultatiedocument behandeld als exclusieve taak

Lid 1, onderdeel a

Het beheer, onderhoud en de ontwikkeling van het transmissienet op economische, veilige, betrouwbare en doelmatige wijze en met inachtneming van het milieu

 beheer, onderhoud en aanleg (paragraaf 3.1)  bewaken systeemintegriteit (paragraaf 3.2)

Lid 1, onderdeel b

Het achterwege laten van discriminatie tussen of groepen van gebruikers

Wordt niet expliciet behandeld omdat non-discriminatie bij iedere taak in acht moet worden genomen

Lid 1, onderdeel c

Het verstrekken van informatie aan andere systeembeheerders ten behoeve van de interoperabiliteit van het systeem

 verstrekken van informatie (paragraaf 3.3)

Lid 1, onderdeel b

Het verstrekken van informatie aan netgebruikers ten behoeve van een doelmatig gebruik van het systeem

 verstrekken van informatie (paragraaf 3.3)

Lid 2

Het opstellen van een objectief, transparant en non-discriminatoir balanceringsregime, inclusief de regels voor het doorberekenen van energie-onbalans

 bewaken systeemintegriteit (paragraaf3.2)

Lid 3

Het voldoen aan eventuele minimum eisen met betrekking tot onderhoud en ontwikkeling van het systeem, inclusief interconnectie capaciteit

 beheer, onderhoud en aanleg (paragraaf 3.1)

Lid 4

Het op transparante, objectieve en marktgebaseerde wijze verwerven van energie die nodig is voor de uitvoering van de taken

 bewaken systeemintegriteit (paragraaf 3.2)

17 Op de voorlopige mening van DTe inzake exclusieve en niet-exclusieve taken kunnen respondenten reageren in het kader van de

(16)

3.1. 3.1.3.1.

3.1.

Beheer, onderhoud en ontwikkeling

41. Onder beheer en onderhoud worden in dit informatie- en consultatiedocument de activiteiten verstaan die nodig zijn om het transmissienet op een veilige en betrouwbare manier te kunnen exploiteren. Beheer is een dagelijkse taak waardoor het net op korte termijn operationeel blijft. Onderhoud (correctief en preventief) is nodig om het transmissienet ook op langere termijn te kunnen exploiteren. Beide taken vloeien als het ware in elkaar over. Indien een bestaand net wordt uitgebreid of nieuw net wordt

aangelegd, is er sprake van netaanleg.

3.1.1. 3.1.1.3.1.1.

3.1.1.

Wat zijn de mogelijkheden?

42. In de onderzochte landen is het dagelijks beheer altijd de verantwoordelijkheid van de TSO. In sommige landen is onderhoud en aanleg gereguleerd, terwijl dit in andere landen wordt overgelaten aan de eigenaar van het transmissienet. TenneT heeft zoals iedere elektriciteitsnetbeheerder taken ten aanzien van beheer, onderhoud, aanleg en het maken van aansluitingen (artikel 16, onderdeel a, c en e

Elektriciteitswet 1998).

43. In een aantal landen gelden regels die bepalen hoe de TSO om dient te gaan met congestie. In het Verenigd Koninkrijk wordt bijvoorbeeld gebruik gemaakt van een veilingmechanisme, terwijl in Australië een allocatiemechanisme wordt gebruikt dat uitgaat van historische afnamegegevens. Voor TenneT geldt dat de schaarse capaciteit op de interconnectoren via een veiling wordt gealloceerd. De opbrengsten van de veiling dienen in eerste instantie te worden gebruikt voor het opheffen van congestie op de

interconnectoren (artikel 31 lid 5 van de Elektriciteitswet 1998).

Alliance Pipeline is eigenaar van het transmissienet en is in die hoedanigheid ook verantwoordelijk voor aanleg, onderhoud en beheer. Er bestaat geen wettelijk plicht om nieuwe leidingen aan te leggen. VENCorp en Nicor zijn beide geen eigenaar van het door hen beheerde transmissienet. Het net dat wordt beheerd door Nicor is in handen van het zusterbedrijf Nicor Gas. VENCorp beheert de transmissienetten: Prinicipal Transmission System (PTS) en Western Transmission System (WTS). Beide transmissienetten zijn in eigendom van de GasNet Australia Group (GNA). Zowel in het geval van VENCorp als Nicor zijn de neteigenaren verantwoordelijk voor aanleg en onderhoud.

(17)

3.1.2. 3.1.2.3.1.2.

3.1.2.

Analyse en conclusies

44. Artikel 8, eerste lid, onderdeel a van de gewijzigde Gasrichtlijn bepaalt dat de TSO tot taak heeft het transmissienet te beheren, onderhouden en ontwikkelen, met inachtneming van het milieu. Om de veiligheid en betrouwbaarheid van het transmissienet ook te waarborgen, acht DTe het noodzakelijk dat de TSO deze taken exclusief uitvoert. Deze beheers- en onderhoudstaken zijn reeds neergelegd in artikel 10 van de Gaswet.

Vraag 2. Zijn de beheers- en onderhoudstaken voor het transmissienet naar uw mening voldoende geregeld in artikel 10 Gaswet? Zo nee, waarom niet?

45. Over netaanleg is in de gewijzigde Gasrichtlijn niets expliciet geregeld. Wel geeft artikel 8, derde lid van de gewijzigde Gasrichtlijn Lid-Staten de mogelijkheid om met betrekking tot onderhoud en de aanleg van het transmissienet minimumeisen te stellen, inclusief eisen met betrekking tot de capaciteit op

interconnectieverbindingen. Deze laatste mogelijkheid is in het bijzonder ingegeven door het belang van leveringszekerheid.

46. De Gaswet kent voor gastransportbedrijvengeen directe verplichting tot netaanleg of het maken van aansluitingen. Gastransportbedrijven beslissen op commerciële basis of uitbreidingen en investeringen gewenst zijn. Deze situatie past ook bij het hybride karakter van onderhandelde toegang, waarbij eenieder met een netbeheerder kan onderhandelen over netaanleg of de gewenste leiding zelf aanlegt. De Minister kan echter op basis van de gegevens uit een capaciteitsplan een regionale netbeheerders de opdracht geven om de transportcapaciteit uit te breiden (artikel 9 Gaswet). Een dergelijke bevoegdheid heeft de Minister niet ten aanzien van GTS.

47. DTe vraagt zich af of de huidige situatie ook in de toekomst garantie geeft voor leveringszekerheid18. In

de toekomst zijn wellicht investeringen op het transmissienet nodig. Deze investeringen zullen mogelijk niet altijd winstgevend zijn, waardoor deze niet uit commerciële overwegingen worden gemaakt19.

Daarnaast kan het in het belang van de bevordering van de Europese gashandel zijn dat opdracht wordt gegeven om eventuele congestie op interconnectiepunten weg te nemen. Een marktconform

18 De leveringszekerheid (transport en gas) aan beschermde afnemers is momenteel geregeld via de zogenaamde “ Vollversorgung”

contracten.

19 Een voorbeeld van investering die in het verleden in het transmissiesysteem is gemaakt ten behoeve van de leveringszekerheid, is de

LNG-installatie op de Maasvlakte. Door het plaatsen van deze LNG-installatie kon de aanleg van extra transportcapaciteit worden vermeden. Deze LNG-installatie wordt ingezet bij zeer extreem koude dagen en wordt vrijwel nooit gebruikt.

Bij VENCorp heeft iedere netgebruiker een “ Authorized Maximum Daily Quantity” (AMDQ) toegewezen gekregen. Deze AMDQ is gebaseerd op historische afname gegevens. In geval van congestie heeft iedere netgebruiker recht op zijn AMDQ. Wanneer een netgebruiker meer nodig heeft kan hij onderhandelen met andere netgebruikers om extra AMDQ bij te kopen. Wanneer er geen congestie is, kan iedere netgebruiker met VENCorp onderhandelen over extra AMDQ.

(18)

allocatiemechanisme (zoals bijvoorbeeld een veiling) kan de opbrengsten voor de eventueel benodigde investeringen genereren.

48. Op grond van hetgeen is overwogen in het vorige randnummer, is DTe van mening dat het wenselijk is om ten aanzien van de TSO een vergelijkbare bevoegdheid op te nemen als is neergelegd in artikel 9 van de Gaswet ten aanzien van de regionale netbeheerders. Op deze manier kan de Minister ten behoeve van de leveringszekerheid niet alleen ingrijpen in het regionale net, maar ook in het transmissienet.

49. Het opleggen van een verplichting tot netaanleg staat echter wel op gespannen voet met de vrijheid van netaanleg in de Gaswet. Voorkomen moet worden dat de TSO de opdracht krijgt om onrendabele leidingen aan te leggen, terwijl andere marktpartijen de vrijheid hebben om enkel rendabele leidingen aan te leggen. Deze spanning kan opgeheven worden door netaanleg een exclusieve taak van de TSO te maken.

Vraag 3. Op welke wijze dient naar uw mening te worden omgegaan met aanleg en uitbreiding van het transmissienet?

3.2. 3.2.3.2.

3.2.

Bewaken systeemintegriteit

50. Net als bij een elektriciteitsnet moeten op een gastransmissienet bepaalde technische parameters binnen zekere grenzen blijven om het geheel veilig, betrouwbaar en doelmatig te laten functioneren. De belangrijkste parameters voor het gastransport zijn “ flow” en druk20. De grenzen waarbinnen deze

parameters mogen variëren, verschillen van plek tot plek in het net. Slechts indien het transmissienet binnen deze parameters wordt beheerd, blijft de veiligheid van het Nederlandse transportnet

gewaarborgd. Het bewaken van de systeemintegriteit wordt gekenmerkt door “ het fysieke ingrijpen” , ook al wordt dit in veruit de meeste processen uitgevoerd door geautomatiseerde systemen die door

operators in de gaten worden gehouden (supervisie).

3.2.1. 3.2.1.3.2.1.

3.2.1.

Wat zijn de mogelijkheden?

51. In alle onderzochten landen wordt systeemintegriteit gezien als een taak van de TSO. Het verschilt van geval tot geval op welke wijze de TSO de beschikking heeft over instrumenten waarmee de

systeemintegriteit kan worden gehandhaafd. Ook TenneT heeft tot taak voorzieningen te treffen die nodig zijn voor waarborging van transport van elektriciteit over alle netten en op een veilige en doelmatige wijze (artikel 16, lid 2, onderdelen a en b van de Elektriciteitswet 1998). De wijze waarop TenneT invulling geeft aan deze taak en de wijze waarop TenneT en netgebruikers zich in dit kader jegens elkaar dienen te gedragen, is uitgewerkt in de zogenaamde SysteemCode (artikel 31, lid 1 onderdelen c en e van de Elektriciteitswet 1998).

(19)

3.2.2. 3.2.2.3.2.2.

3.2.2.

Analyse en conclusies

52. Artikel 8 van de gewijzigde Gasrichtlijn bepaalt dat de TSO de beheers-, onderhouds-, en aanlegtaken op een veilige en betrouwbare wijze dient uit te voeren. De TSO is met andere woorden verantwoordelijk voor de veiligheid en integriteit van het transmissienet. Deze systeemintegriteitstaak kan alleen naar behoren worden uitgevoerd indien de TSO hiervoor exclusief verantwoordelijk is. Immers, het handhaven van de systeemintegriteit vergt een vergaande coördinatie bij de inzet van de verschillende

balanceringsmiddelen. Het is het meest doelmatig om deze coördinatie door één organisatie uit te laten voeren.

53. Momenteel bevat de Gaswet geen bepalingen inzake de instrumenten die de beheerder van het transmissienet kan inzetten om de systeemintegriteit te bewaken. Artikel 7 van de Richtlijnen Gastransport 2003 bepaalt wel dat het GTS is toegestaan om ten behoeve van de systeemintegriteit netgebruikers die niet voldoen aan het balanceringsregime, tijdelijk af te schakelen.

54. Voor de handhaving van de systeemintegriteit bestaat een aantal instrumenten waarmee de flow en de druk in het net kunnen worden geregeld. Deze instrumenten kunnen betrekking hebben op de

invoerzijde van het transmissienet of op de afnamezijde. Hierbij kan men denken aan de volgende instrumenten21:

Invoerzijde

 Productie uit opslag- en / of LNG-faciliteiten;  Inkoop van gas via de gasmarkt;

 Toegang tot productiebronnen.

21 De inzet van deze instrumenten dient uiteraard gekoppeld te zijn aan de vervulling van de taak: bewaken van de systeemintegriteit.

Bij Alliance Pipeline wordt het transmissiesysteem vanuit het controlestation gemonitord. Voor de gebruikers geldt een balanceringsregime op dagbasis. Wanneer de totale systeemonbalans 4 procent benadert, worden de veroorzakende shippers aangesproken op het in balans brengen van hun portfolio. Wordt de systeemgrens van 4 procent overschreden, dan brengt de TSO het systeem in balans en worden de veroorzakers beboet.

Nicor levert naast transport- ook opslagdiensten aan de netgebruikers. Wanneer systeemonbalans optreedt, zal Nicor eerst de onbalans veroorzakende shipper in balans brengen door gas van de betreffende shipper aan de opslag te ontrekken of in de opslag te injecteren. Is dit niet genoeg dan wordt gekeken of de shipper flexibiliteit gecontracteerd heeft. Zo ja, dan wordt deze ingezet. Wanneer tenslotte alle mogelijkheden zijn uitgeput, brengt Nicor zelf het systeem in balans en beboet de onbalansveroorzakers.

VENCorp heeft geen eigen balanceringsinstrumenten en koopt gas voor balancering van het systeem op de markt. Boetes voor onbalans bestaan uit de kosten van het ingekochte gas.

(20)

Afnamezijde

 Verkoop van gas via de gasmarkt;

 Injectie in opslag- en / of LNG-faciliteiten;  Mogelijkheid van afschakelen bij afnemers.

55. Bovengenoemde instrumenten kunnen direct onder het beheer staan van een TSO. Hierbij wordt gedoeld op instrumenten waarover de TSO op grond van eigendom of contract als enige zeggenschap heeft. Het is echter ook mogelijk dat instrumenten waarover een andere marktpartij zeggenschap heeft, onder bepaalde voorwaarden ook door de TSO kunnen worden gebruikt. De vraag is of en in welke situaties dat wenselijk is.

56. Bij het inschakelen van instrumenten die niet onder eigen beheer staan, kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een situatie waarin een afnemer op het regionale transportnet verantwoordelijk is voor een verlies van systeemintegriteit22. De TSO zou dan de mogelijkheid moeten hebben om deze regionale

netbeheerder op te dragen de afname van de betreffende afnemer te beperken dan wel de afnemer af te schakelen. Daarnaast kan worden gedacht aan de mogelijkheid dat de TSO een bepaalde producent of opslagbedrijf opdraagt tijdelijk meer te produceren.

57. Ten aanzien van het instrument “ inkoop en verkoop op de gasmarkt” kan men afvragen of daarmee de onafhankelijkheid van de TSO in gevaar wordt gebracht. DTe is echter van mening dat er ook een aantal belangrijke voordelen zijn als de TSO de bevoegdheid krijgt te participeren op de gasmarkt voor de handhaving van de systeemintegriteit. Zo kan de participatie van de TSO op de gasmarkt de liquiditeit bevorderen. De bezwaren inzake de aantasting van de onafhankelijkheid van de TSO, moeten naar het oordeel van DTe worden ondervangen door duidelijke voorwaarden te stellen aan de mogelijkheid die de TSO heeft om te participeren op de gasmarkt. Uiteraard moet deze invulling voldoen aan de eisen inzake de ontbundeling van de TSO.

58. Op grond van het voorgaande, is DTe van mening dat een TSO in beginsel ook gebruik moet kunnen maken van instrumenten die niet direct onder zijn beheer staan. Immers, door het verruimen van het aantal mogelijkheden waarvan de TSO gebruik kan maken, kan de integriteit van het systeem

doelmatiger en effectiever worden gehandhaafd. De voorwaarden waaronder de TSO gebruik kan maken van instrumenten die niet onder eigen beheer staan, grijpen in op de rechtspositie van andere

marktspelers of de gasmarkt zelf. Het verdient dan ook de voorkeur om deze voorwaarden op éénduidige en transparante manier te regelen. De basis hiervoor dient te worden neergelegd in de Gaswet zelf. Bij de uitwerking van de voorwaarden dienen de belangen van alle marktpartijen te worden meegewogen.

Vraag 4. Welke mogelijkheden dient een TSO volgens u te hebben voor uitvoering van de taak van handhaving van systeemintegriteit?

59. Bij de keuze voor de inzet van directe en indirecte beschikbare balanceringsinstrumenten, dient de TSO zich te laten leiden door de vraag welk instrument het meest doelmatig is. Dit betekent een afweging

22 Zoals in randnummer 28 is aangegeven is het regionale transportnet druk-geregeld. Dit betekent dat bij een afname van de druk in het

(21)

tussen de technische geschiktheid van de verschillende instrumenten en de prijs. Zo zal de TSO moeten afwegen of doelmatiger is om gas in te kopen op de gasmarkt, gebruik te maken van een opslagfaciliteit of afschakelbare contracten van afnemers in te roepen.

60. Als voorbeeld van systemen waarmee de TSO wordt geprikkeld om balanceringsinstrumenten zo doelmatig mogelijk in te zetten, kan men kijken naar het systeem van TenneT of Transco. Het Tennet-systeem betekent in hoofdlijnen dat de aanbieders van de verschillende balanceringsinstrumenten vooraf kunnen inbieden. Vervolgens wordt een biedladder gevormd door alle biedingen te ordenen van laag naar hoog. De TSO begint met het inschakelen van het goedkoopste instrument en gaat zo de biedladder af. De prijs voor het laatst ingezette instrument (en dus het duurste) bepaalt uiteindelijk de prijs die de veroorzakers van de systeemonbalans moeten betalen. Een ander voorbeeld is het systeem waarmee Transco wordt geprikkeld om zo scherp mogelijk in te kopen op de OCM. Blijft Transco binnen vijf procent van de gemiddelde prijs op de OCM, dan krijgt Transco een beloning (zie verder paragraaf 4.1).

Vraag 5. Op welke wijze kan de TSO volgens u het beste worden geprikkeld om gebruik te maken van het meest doelmatige balanceringsinstrument?

3.3. 3.3.3.3.

3.3.

Verstrekken van informatie

61. Onder de taak verstrekken van informatie wordt in dit informatie- en consultatiedocument verstaan het verstrekken van informatie die nodig is ten behoeve van de interoperabiliteit van systemen of ten behoeve van een doelmatig gebruik van het net. Het laatste soort informatie kan worden gebruikt om bepaalde marktdiensten aan te bieden.

3.3.1. 3.3.1.3.3.1.

3.3.1.

Wat zijn de mogelijkheden?

(22)

3.3.2. 3.3.2.3.3.2.

3.3.2.

Analyse en conclusies

63. Ingevolge artikel 8 van de gewijzigde Gasrichtlijn dient een TSO de volgende informatie bekend te maken:

 Informatie aan andere TSO’s, beheerders van opslagfaciliteiten, beheerders van LNG-installaties en/ of beheerders van distributienetten ten behoeve van een veilig en doelmatig beheer van de geïnterconnecteerde systemen;

 Informatie aan netgebruikers ten behoeve van een doelmatig gebruik van het transmissienet.

64. Artikel 11 van de Gaswet bepaalt reeds dat elk gastransportbedrijf, waaronder de beheerder van het landelijke transmissienet, minimum technische eisen bekend moet maken voor aansluitingen van leidingen en systemen op het transmissienet. Deze minimum technische eisen zouden in ieder geval het veilige beheer van de geïnterconnecteerde systemen moeten waarborgen. Een doelmatig beheer van de geïnterconnecteerde systemen is hier echter niet mee geregeld.

65. Voor een doelmatig beheer is het in ieder geval van belang dat de TSO aan de andere systeembeheerders informatie verstrekt over beschikbare capaciteit en eventuele congestie. Andere systeembeheerders kunnen met deze informatie rekening houden bij eventuele uitbreidingsinvesteringen. Daarnaast kan doelmatig beheer van de geïnterconnecteerde systemen worden bevorderd door de TSO een

coördinerende rol te geven in de uitwisseling van informatie tussen systeembeheerders. Hierbij kan men bijvoorbeeld denken aan een coördinerende rol ten aanzien het uitwisselen van meet- en switchgegevens en informatie over het achteraf verrekenen van de kosten van afnemers met een verbruikersprofiel (reconciliatie).

Alliance Pipeline heeft voor contractanten en abonnees het Electronic Delivery Mechanism (EDM). Dit is een electronisch bulletinbord waarin belangrijke operationele informatie gegeven wordt zoals:

 Gecontracteerde capaciteit;

 Hoeveelheid flexibiliteit;

 Beperkingen in afschakelbare capaciteit;

 Vrije capaciteit.

Nicor heeft naast een dergelijk bulletin bord, een website waarop netgebruikers kunnen nomineren en capaciteit en gas kunnen verhandelen. Met betrekking tot contract- en financiële informatie van klanten heeft Nicor een met een wachtwoord beschermde database.

Transco bedrijft een computerinformatiesysteem waarin allerlei informatie zoals hierboven beschreven ter beschikking wordt gesteld aan netgebruikers. Bovendien publiceert Transco voor de individuele shippers een rapport waarin gerapporteerd wordt over dagelijkse operaties. Maandelijks wordt voor alle netgebruikers gerapporteerd over het systeem. Deze rapporten bevatten onder andere informatie over werkelijke vraag, boetes voor onbalans en opslag .

(23)

Vraag 6. Welke informatie dient een TSO naar uw mening beschikbaar te stellen ten behoeve van een veilig en doelmatig beheer van de geïnterconnecteerde systemen?

66. Op grond van artikel 11 van de Richtlijnen Gastransport 2003 dient GTS periodiek de volgende informatie op Internet te publiceren:

 Een opsomming en beschrijving van alle entry- en exit terminals;

 Een opsomming van alle in het tariefsysteem gehanteerde entry punten en exit punten;

 De transportcapaciteit die op het moment van publicatie van de informatie beschikbaar is op de entry punten die op de Nederlanse grens liggen; en

 Een maandelijks overzicht van de niet-gebruikte transportcapaciteit die op de Nederlandse grens ligt.

67. In de toelichting bij de Richtlijnen Gastransport 2003 is aangegeven dat deze informatie in het belang is van het bevorderen van het handelsverkeer en het doelmatig handelen van netgebruikers. Deze

informatie stelt (potentiële) netgebruikers namelijk in staat om zich een oordeel te vormen over de aantrekkelijkheid van een bepaalde transactie. Zo kan een netgebruiker op basis van informatie over transportcapaciteit bijvoorbeeld bepalen of het economisch gezien wenselijk is om voor lange of korte termijn transportcapaciteit te contracteren en welke prijs hij daarvoor bereid is te betalen. Bovendien leidt informatie over de beschikbare transportcapaciteit op de primaire markt, tot meer liquide handel op de secundaire markt23.

68. Het openbaar maken van informatie beschouwt DTe als een exclusieve taak van de TSO. Immers, de betrouwbaarheid van deze informatie kan alleen worden gewaarborgd als slechts één organisatie daar verantwoordelijk voor is.

Vraag 7. Welke informatie dient een TSO volgens u aan netgebruikers openbaar te maken? Vraag 8. Hoe moet volgens u worden omgegaan met het waarborgen van de vertrouwelijkheid van

bedrijfsgegevens? 3.4.

3.4.3.4.

3.4.

Het mogelijk maken van een markt

69. Het begrip “ Nederlandse gasmarkt” wordt in het algemeen gebruikt voor handel van gas in Nederland. Echter, de gasmarkt kan bestaan uit verschillende marktplaatsen die elk een eigen karakter hebben. Hieronder worden twee mogelijke marktplaatsen beschreven.

70. De marktplaats waar men handelt om in balans te blijven, wordt wel het Nationale Balans Punt of NBP genoemd. Een NBP is echter alleen mogelijk als de TSO deze handel ook toestaat en meeneemt in de balansposities van de verschillende shippers. In Nederland maakt GTS vanaf 1 januari 2003 deze handel mogelijk met de Title Transfer Facility24. De handel op een NBP zal zich over het algemeen kenmerken

door een korte termijn karakter.

(24)

71. Indien niet wordt gehandeld om in balans te blijven, maar om gas op middellange of lange termijn over te dragen ontstaat een langere termijn gasmarkt. In de Verenigde Staten ziet men vaak dat deze markt ontstaat op een knooppunt waar verschillende gastransportleidingen fysiek samenkomen (hub). Op de Nederlands-Duitse grens ligt bij Bunde-Oude Statenzijl ook een hub. Sinds 2002 biedt Eurohub, onderdeel van GTS, hier diensten aan. Ook voor de handel op de hub geldt dat de TSO uiteindelijk het eindresultaat van de transacties dient te registreren. Immers, dit resultaat geeft aan welke shipper het recht heeft om op een entry punt in te voeden of op een exit punt af te nemen. Het toestaan en

registreren van het uiteindelijke resultaat van de transacties ziet DTe dan ook als een exclusieve taak voor een TSO.

72. Daarnaast bestaan er verschillende diensten die handel op bovengenoemde marktplaatsen kunnen faciliteren. Op deze diensten wordt ingegaan in paragraaf 4.2.

(25)

4.

4.

4.

4.

Niet-exclusieve taken

73. Uit de redactie van artikel 8 van de gewijzigde Gasrichtlijn kan worden opgemaakt dat de daar vermelde taken niet limitatief zijn. Het is derhalve mogelijk om in nationale regelgeving aanvullende taken te stellen. In het onderhavige hoofdstuk behandelt DTe een aantal mogelijke aanvullende taken die een TSO kan uitvoeren. Deze taken beschouwt DTe als niet-exclusief, hetgeen betekent dat andere marktpartijen concurrerende diensten kunnen aanbieden. Het niet-exclusieve karakter van de taken betekent echter niet dat deze taken minder belangrijk zijn dan de exclusieve taken. Zoals in dit hoofdstuk zal blijken, zullen sommige taken zeer belangrijk zijn voor het ontwikkelen van de Nederlandse gasmarkt. In het onderhavige hoofdstuk worden de volgende niet-exclusieve taken behandeld:

 Het vereffenen van onbalans;

 Het aanbieden van marktfaciliterende diensten;  Kwaliteitsconversie.

4.1. 4.1.4.1.

4.1.

Het vereffenen van onbalans

74. Onder de term “ balancering” worden in de sector vaak verschillende activiteiten geschaard. Deze activiteiten hebben vaak elk een eigen karakter en daarbij kan de rol van de TSO verschillen. De

activiteiten lopen in elkaar over en vormen als het ware een spectrum van ” balanceringsmogelijkheden” . Voor de duidelijkheid worden hieronder deze activiteiten op een rijtje gezet en gedefinieerd.

75. Het daadwerkelijk ingrijpen door de TSO tijdens het transport wordt de bewaking van de

systeemintegriteit genoemd (zie paragraaf 3.2). Vereffenen van onbalans is het achteraf verrekenen of uitruilen van individuele onbalans van netgebruikers. Flexibiliteit is een dienst waarmee individuele netgebruikers zich vooraf kunnen ‘beschermen’ tegen het in onbalans raken. In onderstaande diagram worden de verschillende activiteiten in de tijd weergegeven. Daarbij is de (mogelijke) betrokkenheid van de TSO bij iedere activiteit aangegeven. Hoe donkerder het vak hoe groter de betrokkenheid van de TSO.

(26)

76. Een individuele netgebruiker is in onbalans wanneer deze netgebruiker minder gas in het net brengt dan (door zijn klanten) wordt onttrokken, en omgekeerd. Het is primair de verantwoordelijkheid van de netgebruiker om een onbalanssituatie te voorkomen. Individuele onbalans hoeft echter nog niet te leiden tot bedreiging van de systeemintegriteit of systeemonbalans. Immers, een situatie waarbij een

netgebruiker te veel gas heeft ingevoed, kan geheel of gedeeltelijk worden opgeheven door een situatie waarbij een netgebruiker te weinig gas heeft ingevoed. Het totaal van plussen (te veel ingevoed) en minnen (te weinig ingevoed) bepaalt uiteindelijk deels of er sprake is van systeemonbalans. Niet alle minnen en plussen kunnen bij elkaar worden opgeteld, omdat verschillende regionale situaties van onbalans niet altijd met elkaar kunnen worden vereffend.

4.1.1. 4.1.1.4.1.1.

4.1.1.

Wat zijn de mogelijkheden?

77. Uit het onderzoek naar TSO’s in het buitenland blijkt dat alleen Transco het achteraf verhandelen van onbalans mogelijk maakt. Een belangrijke reden hiervoor is dat het entry- exit systeem van Transco ook als enige systeem een nationaal balanspunt (NBP) kent waar de balansposities van netgebruikers onderling vereffend kunnen worden.

78. Op het elektriciteitsnet wordt individuele onbalans via de TSO vereffend. Gebruikers die individueel in onbalans waren en medeveroorzakers zijn van systeemonbalans, betalen de kosten die TenneT heeft gemaakt om de onbalans te herstellen. Daarnaast kunnen deze gebruikers een boete krijgen indien de systeemonbalans een bepaalde grens passeert. De hoogte van de boete is afhankelijk van de frequentie waarmee deze grens wordt overschreden. Gebruikers die individueel in onbalans waren, maar juist de systeemonbalans hielpen te beperken, ontvangen een geldbedrag voor het beperken van de onbalans.

4.1.2. 4.1.2.4.1.2.

4.1.2.

Analyse en conclusies

79. Op dit moment is het achteraf vereffenen van onbalans niet mogelijk. Een shipper die buiten de grenzen van het balanceringsregime komt, wordt geconfronteerd met een boete ongeacht of het systeem ook in onbalans is geweest en ongeacht of hij medeveroorzaker is geweest van een eventuele systeemonbalans. Zo zal ook een shipper die “ long” is (meer gas heeft ingevoed dan eruit gehaald) een boete krijgen op het moment dat het systeem juist extra gas nodig heeft25. De boete is niet gebaseerd op systeemkosten

en de hoogte wordt door een groot aantal marktpartijen als belemmerend ervaren voor de ontwikkeling van Nederlandse gasmarkt en een goede werking van de elektriciteitsmarkt26. De mogelijkheid om

individuele onbalans te vereffenen, zou een extra mogelijkheid geven om kosten te voorkomen.

25 Voor een beschrijving van de mogelijke posities van een shipper (“ long” , “ short” , of in evenwicht) zie artikel 1, onderdeel t van de

Richtlijnen Gastransport 2003.

26 Dit is onder ander aangegeven tijdens de evaluatie van de Richtlijnen Gastransport 2003.

Transco in Groot-Brittannië koopt in geval van onbalans gas in op de On-the-day-commodity-market (OCM, vergelijkbaar met de APX). De prijs die een shipper betaalt voor onbalans is gelijk aan de System Marginal

Price (SMP). Bij een positieve onbalans is deze gelijk aan de hoogste prijs (SMP-i)die Transco die dag heeft

(27)

80. Met de invoering van het entry- exit systeem en de dienst Title Transfer Facility is in Nederlands even als in het Verenigd Koninkrijk een NBP ontstaan27. Dit betekent dat het achteraf vereffenen van individuele

onbalans ook theoretisch in Nederland mogelijk is. Er is immers een centraal punt ontstaan waarop de verschillende balansposities kunnen worden vereffend. Een belangrijke vraag is echter of vereffening van individuele onbalans ook wenselijk is. Voor het antwoord op deze vraag zal onder andere een afweging moeten worden gemaakt tussen het belang van het bevorderen van de handel en het belang van de veiligheid en betrouwbaarheid van het transmissienet. In het kader van het laatste belang kan men zich concreet de vraag stellen of netgebruikers zich nog steeds zullen “ gedragen” en voldoende prikkels hebben om zoveel mogelijk aan het balanceringsregime te voldoen.

81. Zowel in het systeem van TenneT als Transco zijn prikkels voor netgebruikers aanwezig om in balans te blijven. De prikkels in het TenneT systeem bestaan uit de systeemkosten die onbalansveroorzakers in rekening krijgen gebracht. Deze kosten zijn gebaseerd op de hoogste prijs die TenneT moet betalen voor de inschakeling van productie-eenheden. Omdat de productie-eenheden die TenneT inschakelt relatief duur zijn, zal het voor een netgebruiker financieel aantrekkelijker zijn om zoveel mogelijk zelf zijn onbalans op te lossen (bijvoorbeeld via de APX). Daarbij geeft het TenneT-systeem prikkels aan netgebruikers om mee te helpen onbalansproblemen op te lossen. Netgebruikers die aan de oplossing meewerken, krijgen hiervoor geld. Het systeem van Transco prikkelt eveneens netgebruikers om

individuele onbalans op te lossen. Netgebruikers die bijvoorbeeld te veel gas hebben afgenomen, worden geconfronteerd met de hoogste prijs voor gas op de dag.

82. Het vereffenen van onbalans hoeft dus met de juiste prikkels niet te leiden tot misbruik van het systeem. Het betekent echter wel dat boetes onnodig kunnen worden vermeden. De huidige boetes worden niet alleen gezien als belemmerend voor de gasmarkt, maar hebben bovendien een negatieve invloed op de stabiliteit van de elektriciteitsmarkt. Op deze markt kunnen hoge prijspieken ontstaan omdat

gasgestookte elektriciteitscentrales vanwege de hoogte van de boete niet bereid zijn extra vermogen op te wekken. Tenslotte wordt opgemerkt dat in de overwegingen van de gewijzigde Gasrichtlijn wordt benadrukt dat het balanceringsmechanisme kostenreflectief moet zijn28. De huidige boetesystematiek is

dit in ieder geval niet.

83. Het opzetten en bedrijven van een systeem voor onbalansvereffening kan in beginsel door een ieder gebeuren. Om het vertrouwen bij de verschillende marktpartijen in een dergelijk systeem te creëren, acht DTe het wenselijk als een onafhankelijke TSO dit als niet-exclusieve taak uitvoert.

Vraag 10. Is de mogelijkheid van vereffening van individuele onbalans volgens u wenselijk?, Zo, ja op welke wijze kan deze worden vormgegeven en wat dient hierbij de rol van de TSO te zijn?

27 Zie voor de omschrijving van het NBP en het TTF ook de toelichting bij artikel 5 van de Richtlijnen Gastransport 2003.

28 Zie randnummer 14 van de overwegingen: In order to ensure effective market access for all market players including new entrants,

(28)

4.2. 4.2.4.2.

4.2.

Het faciliteren van de markt

84. Zoals in paragraaf 3.4 is beschreven, is het toestaan en registreren van het uiteindelijke resultaat van verschillende transacties een exclusieve taak van de TSO. Deze taak is noodzakelijk voor het ontstaan van marktplaatsen. Op deze marktplaatsen kunnen vervolgens diensten worden aangeboden die vraag en aanbod beter op elkaar afstemmen, waardoor de markt meer liquide wordt. In de onderhavige paragraaf wordt nader op deze diensten ingegaan.

4.2.1. 4.2.1.4.2.1.

4.2.1.

Wat zijn de mogelijkheden?

85. Hieronder wordt een aantal marktfaciliterende diensten beschreven die in de onderzochte landen door TSO’s worden aangeboden. Omdat deze diensten internationaal worden aangeboden, is de engelse term gebruikt. Er wordt onderscheid gemaakt in administratieve en fysieke diensten.

Administratieve diensten

 Title transfer of clearing: een dienst waarbij de overdracht van het eigendom van gas wordt gefaciliteerd. Het eigendom (“ title” ) kan een aantal keer worden overgedragen voordat het gas wordt getransporteerd. De dienst bestaat voornamelijk uit ‘verrekening’ en documentatie van contractoverdracht die zowel electronisch als als hardcopy kan plaatsvinden;

 Electronic Trading: het aanbieden van handelssystemen waarmee kopers en verkopers electronisch aan elkaar worden gekoppeld;

 Swappen: een dienst waarbij gas van een shipper in een pijpleiding administratief wordt uitgewisseld met gas van een shipper in een andere pijpleiding;

 Capacity Trading Service: het aanbieden van een markt waarop door netgebruikers overcapaciteit kan worden verhandeld.

Fysiek

 Loaning: een dienst waarbij een shipper tijdelijk meer gas uit het net mag nemen om dit even later weer terug te geven. Een aantal andere namen zijn: advancing, drafting, reverse parking en imbalance resolution;

 Parking: een dienst waarbij een shipper tijdelijk meer gas in het net mag voeden om dit later weer af te nemen. Deze dienst is tegenovergesteld aan loaning;

 Peaking: verkoop en inkoop van gas voor korte termijn (uur/ dag) om plotselinge tekorten / overschotten van een koper op te vangen;

 Wheeling: een typische hubdienst, waarbij via de hub fysiek gas wordt getransporteerd van de ene pijpleiding naar de andere. Er hoeft geen entry en exit capaciteit te worden geboekt op de hub;

(29)

Tabel 5. Tabel 5.Tabel 5.

Tabel 5. Marktfaciliterende diensten aangeboden door de buitenlandse TSO’sMarktfaciliterende diensten aangeboden door de buitenlandse TSO’s Marktfaciliterende diensten aangeboden door de buitenlandse TSO’sMarktfaciliterende diensten aangeboden door de buitenlandse TSO’s

4.2.2. 4.2.2.4.2.2.

4.2.2.

Analyse en conclusies

86. Artikel 13 van de Gaswet bepaalt dat één van de belangen die DTe bij het opstellen van de Richtlijnen Gastransport in acht moet nemen, het bevorderen van het handelsverkeer is. Het handelsverkeer kan worden bevorderd door middel van diensten die vraag en aanbod beter op elkaar af stemmen. In beginsel kan een ieder deze diensten aanbieden. De ervaringen in andere landen en bij elektriciteit in Nederland leert echter dat in de ontwikkelingsfase van een markt de TSO hier vaak een belangrijke rol kan spelen29. Reden hiervoor is dat de TSO beschikt over belangrijke informatie over het systeem en de

gebruikers van het systeem, waardoor marktfaciliterende diensten kunnen worden aangeboden. Een belangrijk nadeel is echter wel dat het opleggen van een taak aan de TSO over het algemeen niet leidt tot de meest doelmatige invulling van de dienst.

87. Op grond van artikel 3 lid 3 en 4 van de Richtlijnen Gastransport 2003 dient GTS een flexibiliteitdienst aan te bieden. Met deze dienst is het voor netgebruikers mogelijk om korte termijn verschillen tussen vraag en aanbod op te vangen zodat aan het balanceringsregime kan worden voldaan. GTS biedt deze dienst momenteel aan onder de naam Tolerance Service die kan worden gezien als een gecombineerde dienst van “ Loaning” en “ Parking” . Het betreft hier dan ook een fysieke dienst.

88. Hoewel in beginsel iedere aanbieder een Tolerance Service kan aanbieden, zal dit bij een onvoldoende liquide markt slechts gebeuren door marktspelers met een zeer groot inkoop- en klantenportfolio. DTe acht het daarom van belang dat een onafhankelijke TSO in de opstartfase de Tolerance Service (blijft) aanbieden. Dit creëert vertrouwen bij de andere minder grote marktspelers.

29 Bij elektriciteit heeft TenneT de taak gekregen om een beurs tot stand te brengen (APX).

In deze tabel wordt aangegeven welke diensten door de buitenlandse TSO’s worden aangeboden. Nicor is een Hub operator en heeft daardoor een aantal hub diensten zoals wheeling, parking, loaning en banking. Transco faciliteert een NBP zodat hier de title transfer dienst aangeboden wordt. Bovendien levert Transco een flexibiliteitdienst door “ line-pack” te verhandelen.

All.Pipeline Nicor NGT VENCorp

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

GTS claims that certain costs in Germany are treated as „non-controllable costs“ and are hence excluded from the cost base used for German TSOs in the benchmarking analysis..

Hence, we would propose at this stage to allocate the costs for the joint ventures to the German gas TSOs according to the share in the joint venture

[r]

De vraag naar verloskundige voorzieningen thuis, in kraaminrichting en in:ziekenhuis 51.. Meningen over de voorzieningen thuis, in kraaminrichting en in ziekenhuis

- de AMM partij moet de invoering van alle nieuwe diensten tweewekelijks aan het college mel- den in een door het college voorgeschreven format;.. - de AMM partij moet als

Aangezien dit I&amp;C document voor beide bedrijven binnen de DELTA Groep grote belangen vertegenwoordigt, hebben wij hierin aanleiding gezien gezamenlijk op dit document

“ system” means any transmission networks, distribution networks, LNG facilities and/ or storage facilities owned and/ or operated by a natural gas undertaking, including linepack

De wijze waarop de TSO en netgebruiker zich jegens elkaar dienen te gedragen ten behoeve van de verstrekking en coördinatie van informatie, dient te worden neergelegd in een systeem