Vraag nr. 157 van 12 april 2001
van mevrouw SIMONNE JA N S S E N S-VA N O PPEN Opvanggezinnen – Pijnpunten
Toen de "Blauwdruk voor een toekomstgerichte uitbouw van het kinderopvanglandschap in V l a a n-deren" onder de loep werd genomen, bleek dat het mogelijk was om op redelijk korte termijn het be-roep van onthaalmoeder opnieuw aantrekkelijk te maken (Stuk (2000-2001) – Nr.1 – red.). Toch blij-ven er nog enkele pijnpunten.
Zo werd de invoering en betaling van een verzeke-ring voor persoonlijke ongevallen zeker positief o n t h a a l d , maar blijft er niettemin veel onduidelijk-heid hieromtrent. Vanuit de onthaalgezinnen is er een sterke vraag naar meer concrete informatie be-treffende de ongevallenverzekering (is het een de-gelijke polis ?).
Ook omtrent de invoering van een startvergoeding van 15.000 frank voor nieuwe opvanggezinnen rij-zen er vragen. Men vraagt zich af hoelang een nieuwe onthaalmoeder moet werken om de start-premie te kunnen behouden. En wat met de onder-steuning van ervaren onthaalgezinnen die al jaren geïnvesteerd hebben in tijd en materiaal en tot viermaal per jaar verplichte vormingscursussen volgen ?
1. Op welke wijze wordt de doelgroep zo snel en efficiënt mogelijk voorzien van duidelijke infor-matie omtrent de geplande ongevallenverzeke-ring ?
2. Wat zijn de concrete voorwaarden om de start-premie voor nieuwe onthaalgezinnen te verkrij-gen en te behouden ?
3. Wordt de invoering overwogen van een vergoe-ding voor het volgen van de verplichte vorming (de onthaalmoeders investeren tijd, v e r v o e r, b a-bysit voor de eigen kinderen) ?
Antwoord
1. Momenteel worden een aantal concrete formu-les onderzocht op grond waarvan de persoonlij-ke ongevallenverzepersoonlij-kering kan worden gereali-seerd.
Ik ontvang daarover op korte termijn een ad-vies van de raad van bestuur van Kind en G e z i n . In de vergadering van 2 mei 2001 wordt
deze problematiek, met het oog op het formule-ren van een advies, besproken.
Ik zal daarop voortbouwen en, zodra dat kan, de opvanggezinnen zelf informeren zowel over de manier van werken, de kostprijs voor hen, a l s over de garanties die binnen de polis kunnen worden verworven. Ik zal dat doen via de kana-len die Kind en Gezin daarvoor ter beschikking heeft. Ik plan dat nog voor vóór de zomer. 2. Ook wat de startpremie voor nieuwe
opvangge-zinnen betreft, wacht ik na de vergadering van de raad van bestuur van Kind en Gezin van 2 mei 2001 een advies in.
Ik beoog een systeem dat administratief trans-parant en eenvoudig is. Ik ben ook van oordeel dat het goed is het ontvangen van de premie te koppelen aan een zekere minimale activiteits-duur.
Ik zal in ieder geval aan de Vlaamse regering voorstellen het systeem te laten ingaan met te-rugwerking tot 1 januari 2 0 0 1 , zodat alle nieuwe opvanggezinnen die sedert die datum zijn inge-stapt de startpremie kunnen genieten.
3. Binnen de financiële ondersteuning van de diensten voor opvanggezinnen neemt de admi-nistratievergoeding een belangrijke plaats in. Deze is sinds een aantal jaren geplafonneerd. Het is momenteel ook niet zichtbaar wat de ver-schillende diensten met die administratiever-goeding doen. Het is wel duidelijk dat zij er meer mee doen dan enkel de administratieve werking van hun diensten ondersteunen. O o k de vorming heeft daarin een plaats.
Ik vermeld dit, omdat er een audit is gepland van de geldstromen die binnen de sector van de diensten bestaan. Behalve de administratiever-goeding zijn dat uiteraard de loonsubsidiëring en de bijpassing op de ouderbijdragen zodat de diensten de onkostenvergoeding van de opvang-gezinnen kunnen uitkeren.