• No results found

Vraag nr. 313 van 24 april 1997 van de heer JACQUES DEVOLDER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 313 van 24 april 1997 van de heer JACQUES DEVOLDER"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 313 van 24 april 1997

van de heer JACQUES DEVOLDER

Bacton-Zeebrugge Interconnectorproject – Lood-sen

Grote werken voor onze kust vereisen samenwer-king en coördinatie tussen vele diensten, o n d e r meer tussen aannemers, toevoerschepen en voor-bijvarende schepen.

Voor werken van de omvang van de gaspijplijn tus-sen Bacton en Zeebrugge is het van enorm belang, zowel voor de efficiënte werking van de operatie als voor de veiligheid, dat specialisten met kennis van de plaatselijke nautische situatie, van de com-municatieprocedures m.b. t . de scheepvaart in de b u u r t , van de veiligheidsvoorschriften, de weers-o m s t a n d i g h e d e n , e n z weers-o v weers-o weers-o r t , dergelijk prweers-oject kun-nen begeleiden.

Groot was de verbazing van de verantwoordelijken van de maatschappij Dredging International en Ja n De Nul toen men na contactname met het V l a a m s Loodswezen geen toestemming kreeg om loodsen voor langere tijd aan boord te brengen van de cut-terzuiger Marco Po l o, die de baggerwerken uit-v o e r t . Hoewel de uit-verantwoordelijken uit-van het Bac-ton-Zeebrugge Interconnectorproject lieten ver-staan dat er van hun kant geen financiële struikel-blokken konden zijn, werd er geweigerd V l a a m s e loodsen aan boord te plaatsen.

De aangehaalde reden was van administratieve aard : het Vlaams Personeelsstatuut (VPS). A a n g e-zien een veiligheidswacht op het water in de Vlaamse territoriale zee in het VPS niet voorkomt, konden hiervoor geen Vlaamse loodsen worden ingeschakeld.

1. Werden er in het verleden reeds dergelijke samenwerkingsprojecten geweigerd ?

2. Is er voor dergelijke operaties binnen het V P S dan geen flexibele oplossing mogelijk, w a a r b i j veiligheid primeert op een onvolledige opsom-ming van mogelijke diensten in een administra-tief statuut ?

3. Hoe rijmt de minister deze handelwijze met dure onderzoeken, onder meer van A n d e r s o n Consulting, naar de klantvriendelijkheid van het L o o d s w e z e n , die in hun aanbevelingen de nadruk leggen op klantgericht en commercieel beleid, wat ontegensprekelijk flexibiliteit impli-ceert ?

4. Waarom zijn er in het VPS geen mogelijkheden opgenomen om als overheidsdienst, e v e n t u e e l tegen betaling, commerciële diensten te leveren aan maatschappijen die hierom verzoeken ? Volgens onze informatie heeft de Zeebrugge-Bacton-onderneming als tweede keuze de Ne-derlandse loodsen, die niet bekend zijn met dit stuk zee, onder de arm genomen om tegen 16.000 gulden per dag deze veiligheidstaak uit te voeren.

N.B. : Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Luc Van den Bossche, minister vice-president van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs en A m b t e n a r e n z a-ken.

Gecoördineerd antwoord

1. Sinds de inschaling van de Vlaamse loodsen in het Vlaams personeelsstatuut (VPS) op 1 juni 1995, is het de eerste maal dat een bedrijf vraagt om een loods aan boord te krijgen voor een niet-klassieke loodsopdracht.

De Vlaamse regering had in 1995 de bedoeling om de oude en zeer ingewikkelde bezoldigings-regeling van de loodsen, die dateerde van 1955 en waarvan een van de voornaamste parameters het aantal verrichte uren betrof, om te vormen naar een eenvoudige eigentijdse loodstoelagen-r e g e l i n g. De met de oude loodstoelagen-regeling toegekende loonmassa werd daarvoor omgeslagen naar het aantal normale loodsprestaties, en enkele veel voorkomende extra-prestaties.

Indien in het VPS voor een bepaalde activiteit geen extra-verloning bepaald is, betekent dit uiteraard niet dat een dergelijke activiteit niet mag of kan worden uitgevoerd. Ik stel vast dat de loodsen niet geneigd zijn prestaties te leve-ren waarvoor geen extra-verloning wordt ver-leend. De loodsen ontvangen immers voor elke werkdag hun normaal salaris en een beschik-baarheidstoelage (toepassing van respectievelijk art. XIII 22 en XIII 106novies VPS).

De vraag of voor nog meer extra-prestaties een bijkomende verloning kan worden verleend, wordt momenteel onderzocht. De aspecten die hierbij aan bod komen zijn niet alleen princi-pieel maar ook budgettair. Een en ander past ook in de voorstellen van polyvalentie en ver-zelfstandiging.

(2)

2. De vergoeding voor het loodsen van schepen (loodsgeld) worden geregeld door een jaarlijks besluit van de Vlaamse minister van Openbare We r k e n , Vervoer en Ruimtelijke Ordening en steunt op het loodsdecreet waarin deze be-voegdheid is vermeld. Verder zijn deze tarieven ook gebonden door het Scheldereglement.Deze besluiten houden geen rekening met niet-klas-sieke loodsopdrachten.

Het Vlaams Gewest kan voor deze prestaties niet terugvallen op een bestaande tariefrege-ling.

De bestaande loodsregeling laat de overheid niet toe commerciële tariefvoorstellen te doen. 3. De uitgevoerde enquête door Andersen

Con-sulting zal vooral de toekomstige aanpak rege-len.

Zo heeft de Vlaamse regering op 22 oktober 1996 principieel beslist tot een onderzoek naar een mogelijke verzelfstandiging van de loodsen en tot een financiële doorlichting. Over de tariefstelling is voortdurend overleg met de havenmiddens bezig.

4. Een dergelijke regeling moet niet zozeer in het VPS, maar in het beleid aangaande de loodsta-rieven worden opgenomen. Zoals reeds sub 1 werd aangehaald, zal evenwel worden getracht om in het VPS spoedig een pertinente regeling uit te werken. Dit veronderstelt een wijziging van het VPS door de Vlaamse regering.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Waarom heeft de minister, tegen het advies in van zowel de stad als de provincie, door de ver- strekking van de vergunningen impliciet toege- laten dat de A17, die nu al heel

– De vragen die door de gemeenten onmiddellijk kunnen worden beantwoord, moeten niet meer naar Stedenbouw komen (bv. grond gelegen in een agrarisch gebied), zodat er meer tijd

: Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Eddy Baldewijns, Vlaams minister van Openbare Werken, Vervoer en Ruimtelijke

Is tijdens deze contacten het standpunt van de federale minister van Buitenlandse Zaken aan- gaande een meer billijke verdeling bij de diplo- maten gebleken?. Zo ja, wat is

Ik zie bijgevolg niet in op welke grond de ontvan- ger de betaling ervan zou kunnen weigeren, n o c h welke maatregelen ik in voorkomend geval zou kunnen nemen om deze praktijk

In Voeren maakt de bestuursmeerderheid er blijk- baar een gewoonte van om tegen beter weten in bouwvergunningen goed te keuren die door Ste- denbouw als ongunstig worden geadviseerd..

Ik meen dat niet a priori kan worden gesteld dat een dubbele heffing onrechtvaardig is, aangezien beide heffin- gen een verschillende basis hebben : e n e r z i j d s wordt

van het Vlarem II-besluit strengere voorwaarden opleg- gen aan een bedrijf dan de in Vlarem II opgeno- men normering of, indien Vlarem II geen nor- men opgeeft, strengere normen