• No results found

Vraag nr.109van 2 december 1997van de heer JACQUES DEVOLDER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr.109van 2 december 1997van de heer JACQUES DEVOLDER"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 109

van 2 december 1997

van de heer JACQUES DEVOLDER

Bedrijven en milieuhinder – Kwalitatieve beoord e-ling

Het Vlarem II-besluit legt de normen op waaraan bedrijven en ondernemingen moeten voldoen om een milieuvergunning te verkrijgen.

Vaak blijkt echter dat er een aantal hinderlijke nevenactiviteiten optreden waarvoor Vlarem niet in specifieke normen voorziet. Een voorbeeld hier-van zijn trillingen.

Tevens valt op te merken dat een en ander afhan-kelijk is van de lokale omstandigheden waarin een bedrijf gevestigd is of werkt. In die zin kan men soms vaststellen dat, hoewel aan de kwantitatieve normen wordt voldaan, er kwalitatief nog steeds hinder is.

1. In welke mate kan de vergunningverlenende overheid op basis van artikel 4.1.3.2. van het Vlarem II-besluit strengere voorwaarden opleg-gen aan een bedrijf dan de in Vlarem II opopleg-geno- opgeno-men normering of, indien Vlarem II geen nor-men opgeeft, strengere nornor-men dan die welke gebruikelijk zijn voor gelijkaardige bedrijven in Vlaanderen ?

2. In welke mate kan de Milieu-inspectie, wanneer zij tijdens een controle vaststelt dat aan de kwantitatieve normen wordt voldaan, d o c h kwalitatief oordeelt dat er nog hinder is, o p basis van bovenstaand artikel strengere criteria opleggen aan een bedrijf ?

3. Hoeveel vaststellingen van overtredingen wer-den er in verband met kwalitatieve beoordeling van hinder door de afdeling Milieu-inspectie van de administratie Milieu, N a t u u r- , Land- en Waterbeheer (Aminal) per provincie en per jaar opgemaakt van 1991 tot heden ?

Antwoord

1. De bepalingen van artikel 4.1.3.2. van titel II van V l a r e m , die overigens ook op trillingen betrekking hebben, zijn van algemene toepas-sing op alle hinderlijke inrichtingen. De mate waarin bijzondere vergunningsvoorwaarden kunnen worden opgelegd, is nader uiteengezet in artikel 3.3.0.1. van titel II van Vlarem.

Indien de milieuvergunning reeds is verleend en indien zou blijken dat de daarin opgelegde voorwaarden niet volstaan om de hinder voor de nabije omgeving binnen aanvaardbare per-ken te houden, kan de bevoegde overheid over-eenkomstig artikel 45 van titel I van V l a r e m steeds bij gemotiveerde beslissing de opgelegde voorwaarden wijzigen of aanvullen.

2. Volgens artikel 69 van titel I van Vlarem kan de M i l i e u - i n s p e c t i e, wanneer zij bepaalde tekort-komingen vaststelt en als gevaar beschouwt voor de mens en het leefmilieu, alle maatrege-len voorschrijven die zij nodig acht om een einde te maken aan voormelde tekortkomingen, en dit in afwachting dat de ontoereikende ver-gunningsvoorwaarden worden gewijzigd.

3. Door de afdeling Milieu-inspectie worden geen afzonderlijke gegevens bijgehouden omtrent het aantal vaststellingen van overtredingen in verband met de kwalitatieve beoordeling van hinder.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Mijn administratie deelt mij mee dat een gemeen- telijk jeugdhuis in principe zowel in recreatiege- b i e d , gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen,

Het ministerieel besluit van 28 maart 1997 betreffende de onteigening van een onroerend goed ten voordele van de gemeenschapsinstelling voor bijzondere jeugdzorg De Zande

Deze studie moet toe- laten om zo snel mogelijk voor die zone de maatregelen te treffen die uit technische en eco- logische oogpunt het best geschikt zijn om er de

De afdeling Water van de administratie Milieu, Na- tuur-, Land- en Waterbeheer (Aminal) stelt be- treffende de bouw van een door de Zwinpolder ge- vraagd pompstation, de uitvoering

Vlarem II – Drainerings- en bronbemalingswater In het door de Vlaamse regering op 19 januari 1999 goedgekeurde besluit tot wijziging van Vlarem II wordt een hoofdstuk "winning

Eén van de maatregelen die momenteel wordt uit- gewerkt als sociale openbaredienstverplichting in een uitvoeringsbesluit bij het Elektriciteitsdecreet, is het recht op de

In artikel 8, § 3 van het decreet op de ruimtelijke o r d e n i n g, dat de samenstelling regelt van de Proco- ro (Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Orde- ning), wordt het

Terwijl Vlarem II een onderscheid maakt tussen schietstanden in open lucht en in gesloten ruim- ten (afdeling 5.32.7), wordt in de indelingslijst van Vlarem I (rubriek 32.7)