• No results found

k(r)anten Wereldnieuws van twee

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "k(r)anten Wereldnieuws van twee"

Copied!
102
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inhoudsanalyse van de

buitenlandkaternen van de

Volkskrant en De Telegraaf

Wereldnieuws

van twee

k(r)anten

Marieke Voppen (s1779915) Master Journalistiek Faculteit Letteren Rijksuniversiteit Groningen Juli 2014

Scriptiebegeleider: F. (Frank) Harbers

(2)
(3)

Dankwoord

Terwijl ik uit het raam staar en de zomer wacht om gevierd te worden, leg ik de laatste hand aan mijn masterscriptie. Een jaar werk, verpakt in honderd A4’tjes. Ik heb de hele zooi weleens uit het raam willen mieteren. Dat de boel nu is afgerond blijft nog even onwerkelijk, evenals het feit ook ik ooit met bloemen op de trappen van het Academiegebouw mag staan. Toch is het gelukt. En daar ben ik trots op en dankbaar voor. Ik wil mijn scriptiebegeleider Frank bedanken voor zijn tijd, geduld en nuttige commentaar.

Mede dankzij vrienden en familie ligt hier het sluitstuk van zes jaar opleiding. Ik bedank mijn ouders die zich soms hebben afgevraagd waar ik toch allemaal wel niet mee bezig was, maar mij altijd hebben gesteund. Ook wanneer ik weer eens besloot op reis te gaan. Bedankt Gijs, voor de fijne onderbreking in Cambodja en ik bedank mijn EJD chica’s bij wie het altijd fijn thuiskomen is. En natuurlijk mijn lieve vriendin Mirte, bij wie ik altijd even mocht klagen of knuffelen.

Ik sluit nu de deur van de academie. Maar zwaai de deur dicht, en er gaat ergens anders altijd weer een deurtje open.

(4)
(5)

Inhoudsopgave

Blz.

1. Inleiding 5

2. Theoretisch kader 11

1. Professionalisering van de buitenlandberichtgeving 11

2. Nieuwsselectie 13

3. Agendasetting 15

4. Etnocentrisme 18

5. Producenten van het buitenlandse nieuws 22

5.1 De buitenlandcorrespondent 23

6. Kwaliteitskrant versus populaire krant 29

3. Methodologie 33

1. Kwantitatieve inhoudsanalyse 33

2. Soorten eenheden 35

3. Onderzoeksperiode en omvang 39

4. Variabelen 40

4.1 Aandeel buitenlandberichtgeving per krant 41

(6)

1. Inleiding

In een wereld waarin geen grenzen meer lijken te bestaan, spelen media een grote rol. De tijd waarin mensen alleen nog op de hoogte waren van de gebeurtenissen in hun eigen woonplaats, ligt ver achter ons. De Canadese wetenschapper Marshall McLuhan noemt hierbij de term ‘global village’.1

Hiermee bedoelt hij dat de wereld steeds meer lijkt op een dorp. Dit komt door de verdwijning van geografische en temporele grenzen. Verre landen zijn door de komst van de moderne communicatiemiddelen als internet en de mobiele telefoon dichterbij dan ooit. Via Skype kunnen we op elk gewenst moment contact zoeken met iedereen wereldwijd. In deze ‘global village’ horen ‘global citizens’ thuis, die geïnformeerd zijn over de wereld waarin ze leven. Nieuwsvoorzieningen spelen daarbij een cruciale rol: aangezien persoonlijke ervaring met internationale gebeurtenissen bij het grootste deel van het publiek ontbreekt, is buitenlands nieuws een voorname bron van informatie.

Op het internet leest het publiek continu het laatste nieuws uit binnen- en buitenland. De papieren krant komt daardoor onder druk te staan, want die heeft te maken met vaste druk- en bezorgtijden. Daarbovenop werden kranten in 2008 geconfronteerd met de economische crisis, met als gevolg dat de inkomsten uit advertenties daalden. Door de komst van het internet in een globaliserende wereld en door de economische crisis hebben dagbladen moeite het hoofd boven water te houden.

Maar er is ook een positief geluid. Want ook al brengt het internet de hele dag door het laatste nieuws en dalen de inkomsten uit advertenties, uit jaarlijks onderzoek van Nationaal Onderzoek Multimedia blijkt dat in 2012 ruim zestig procent van de Nederlanders nog steeds elke dag een papieren krant leest. Het percentage krantenlezers daalde met vijf procent ten opzichte van het voorgaande jaar, toch gaat het om 8,5 miljoen Nederlanders die nog dagelijks de papieren krant openslaat om te lezen over gebeurtenissen wereldwijd.2

Hagen stelt dat buitenlands nieuws belangrijk is: ‘waar binnenlandberichtgeving de link tussen burger en maatschappij aanhaalt, biedt buitenlands nieuws de lezer een venster op de wereld’.3

In de Nederlandse dagbladen lezen we over gebeurtenissen die wereldwijd plaatsvinden. Van een woekerende oorlog in Syrië en de overstromingen in de Filipijnen tot

1 B. Wellman, Networks In The Global Village: Life In Contemporary Communities, (Westview Press 1999)

p.24.

2

Nom Print Monitor: het lezen van dagbladen en tijdschriften in 2012.

http://www.nommedia.nl/upload/documenten/persbericht-jaarcijfers-nom-januari-tm-december-2012.pdf (27/08/2013).

3

I. Hagen, Communicating to an Ideal Audience: News and the Notion of the ‘Informed Citizen, Political

(7)

aan de crisis in Griekenland en de gevechten in Oekraïne. Gebeurtenissen in het buitenland hebben dankzij de globalisering een grote impact op onze directe leefomgeving. De financiële crisis is hiervan een goed voorbeeld. Door de Europese eenwording is wat in Griekenland en andere Europese lidstaten gebeurt, van directe invloed op onze schulden, onze belastingheffing, ons spaarvolume en onze welvaart.

Gezien de globalisering van onze samenleving neemt de relevantie van buitenlands nieuws dus toe voor goed geïnformeerde burgers.4 Want deze burgers kijken naar de wereld door de lens van de media, en zijn dus erg van die media afhankelijk voor het beeld dat ze van de wereld hebben. Het buitenlandse nieuws beïnvloedt voor een deel de kennis, perceptie en houding van het publiek ten opzichte van een land of cultuur.5 Daarnaast beïnvloedt buitenlandse nieuws wat de maatschappij en de politiek als belangrijk beschouwen. Wetenschappers Wanta en Hu stellen dat internationaal nieuws invloed heeft op de publieke agenda.6

Uit diverse onderzoeken komt naar voren dat buitenlands nieuws voornamelijk gaat over gebeurtenissen in landen die geografisch, politiek en economisch nabij liggen.7 Kranten zouden dus voornamelijk schrijven over landen die in deze opzichten dichtbij het thuisland liggen. Dit is een belangrijk gegeven, want op het moment het publiek voornamelijk op de hoogte wordt gehouden van gebeurtenissen dichtbij huis, blijft de kennis over andere gebieden structureel achter.

Omdat buitenlandberichtgeving invloedrijk is, is het van belang om te bestuderen hoe deze er tegenwoordig uit ziet. Nu de wereld steeds meer in een dorp veranderd, is het belangrijk dat de ‘global citizen’ geïnformeerd is over de wereld om hem heen. Op het moment dat kranten dan een weinig divers nieuwsaanbod bieden, is de burger minder breed geïnformeerd. Daarom staan in deze masterscriptie de buitenlandkaternen van twee grote Nederlandse dagbladen centraal en wordt de actuele staat van het buitenlandse nieuws in deze kranten onderzocht. Voor dit onderzoek ligt de focus op de Volkskrant en De Telegraaf. De

Telegraaf is met een oplage van 596.148 de grootste populaire krant van ons land. De

4 B. A. Hollander, Television News Exposure and Foreign Affairs Knowledge. A Six-Nation Analysis,

International Communication Gazette, Volume 59, Number 2, (1997) p.151-161, p.156.

5 H. Wu, Homogenity Around the World? Comparing the Systemic Determinants of International News Flow

between Developed and Developing Countries, The International Journal for Communication Studies, Volume 65, Number 1, (2003) p.9-24, p.14.

6 W. Wanta , Y. Hu, The Agenda Setting Effects of International News Coverage, International Journal of

Public Research, Volume 5, Number 3, (1993) p.250-264, p257.

(8)

Volkskrant is met een oplage van 254.502 de grootste kwaliteitskrant.8 Door te kiezen voor deze twee dagbladen onderzoek ik de huidige staat van de buitenlandberichtgeving in zowel een kwaliteits- als een populaire krant. Deze keuze is interessant, omdat de wetenschappelijke literatuur wijst op de verschillen tussen deze twee soorten kranten.

Bij het categoriseren van kwaliteits- en populaire kranten wordt onder andere gekeken naar de verhouding tussen (politieke) informatie en human interest in een krant. Globaal gezien verwijst human interest naar de artikelen in een krant die ingaan op menselijke verhalen met alledaagse emoties. Als een krant voornamelijk schrijft over (politieke) informatie en weinig of veel minder over human interest, wordt de krant als een kwaliteitskrant beschouwd.9 In het theoretisch kader ga ik dieper in op het verschil tussen populaire- en kwaliteitskranten.

Omdat buitenlands nieuws de krantenlezer een venster op de wereld biedt en het publiek betrekt bij wat er in de wereld gebeurt is het doel van deze masterscriptie het onderzoeken van de aard van de huidige buitenlandberichtgeving. Immers, als de krant voor een deel verantwoordelijk is voor hoe de ‘global citizen’ de wereld om zich heen ziet, dan is het relevant om te weten hoe deze buitenlandberichtgeving eruit ziet. Ik ga dit doen door verschillende factoren in de buitenlandkaternen te onderzoeken. Allereerst is de hoeveelheid buitenlands nieuws een belangrijk aspect, omdat het iets zegt over het belang dat wordt gehecht aan buitenlandberichtgeving. Naast de hoeveelheid aan buitenlands nieuws beoogt deze scriptie een vijftal factoren te onderzoeken die iets zeggen over de aard van de huidige buitenlandverslaggeving in de Volkskrant en De Telegraaf.

Het eerste aspect betreft het aanbod van verschillende genres. Deze variabele onderzoekt hoe divers het aanbod aan genres is en in hoeverre er sprake is van interpretatie en duiding in de krant. Bij een hoog percentage aan nieuwsberichten en bijvoorbeeld weinig nieuwsanalyses, blijft de duiding van de nieuwsfeiten achterwege. Wanneer kranten voornamelijk focussen op opiniestukken en essays blijft de nieuwswaardigheid juist sterk achterwege.

Ten tweede is de thematische breedte van de onderwerpen interessant om te onderzoeken. De focus ligt hierbij op het spectrum aan onderwerpen dat in het buitenlandkatern van de Volkskrant en De Telegraaf worden behandeld. De vraag luidt op

8 http://www.oplagen-dagbladen.nl, (01/09/2013). Via Cebuco: een marketingplatform van NDP Nieuwsmedia,

de brancheorganisatie voor nieuwsmedia.

(9)

welke onderwerpen beide kranten concentreren en in hoeverre er verschil bestaat tussen de kwaliteits- en de populaire krant.

Vervolgens is de geografische spanwijdte van de berichtgeving een belangrijk gegeven. De vraag hierbij luidt in hoeverre er in de Volkskrant en De Telegraaf sprake is van een etnocentrisch wereldbeeld. Etnocentrisme houdt in dat de media vooral gericht zijn op de eigen omgeving. Dit is belangrijk om te bestuderen, want als de krant een belangrijke bron is voor het publiek met betrekking tot hun kennis over de wereld, dan is het zinvol om te bestuderen over welke landen de krant informeert.

Er is eerder onderzoek gedaan naar buitenlandberichtgeving in Nederlandse dagbladen. In 1989 en 1995 deed Peter Vasterman onderzoek naar de spreiding van de Nederlandse correspondentschappen over de wereld. In 2006 herhaalde hij dit onderzoek nogmaals met Leendert van der Valk.10 Zij concludeerden dat het merendeel van de Nederlandse buitenlandcorrespondenten werken in Westerse landen. Deze bevindingen kunnen worden gekoppeld aan de theorie over etnocentrisme. Uit onderzoek blijkt namelijk dat veel kranten uit Westerse landen focussen op nieuws uit andere Westerse landen. De meeste economisch welvarende landen ontvangen consequent aandacht in de krant. Eveneens is dit het geval voor landen die op het politieke wereldtoneel een grote rol spelen, zoals bijvoorbeeld Amerika en Rusland. Daarentegen blijven de armere en minder invloedrijke perifere landen grotendeels achter.11

Als vierde is het van belang om te kijken naar de producenten van de artikelen. In het boek Flat Earth News uit 2009 stelt de Engelse onderzoeksjournalist Nick Davies dat journalisten steeds minder eigen productie draaien en er steeds meer artikelen rechtstreeks van de grote persbureaus komen. In 2009 deden Scholten en Ruigrok onderzoek naar de producenten van artikelen in negen Nederlandse dagbladen.12 Uit het onderzoek kwam naar voren dat de Volkskrant in 84 procent van de artikelen steunt op eigen nieuwsgaring. Bij De

Telegraaf betrof dat 82 procent van de artikelen.13 In dit onderzoek bestudeer ik welk aandeel van de artikelen van de buitenlandcorrespondent komt, welke van de bureauredactie in Nederland en bij welk percentage van de artikelen een vermelding van een nationaal of internationaal persbureau staat.

Het laatste aspect dat in mijn onderzoek aan bod komt is het brongebruik in artikelen.

10

P. Vasterman, R. Young, Het correspondentennetwerk, de Reporter, (Januari 1989) p.20-25.

11 T. Chang, All Countries Not Created Equal To Be News: World System and International Communication,

Communication Research, Volume 66, Number 25, (1998) p.559-563, p.562. 12

NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Telegraaf, Trouw, NRC Next, De Pers, AD, Metro en Spits.

(10)

Rennen stelt dat bronnen de grondslag vormen van alle berichtgeving en een onvervreemdbaar onderdeel zijn van de totstandkoming van de journalistieke media-inhoud. Hij beschouwt de verschillende soorten bronnen als spelers die een actieve bijdrage leveren aan het journalistieke proces. Rennen is daarbij van mening dat de kwaliteit van de krant ook een kwestie is van de kwaliteit van de bronnen.14 Daarnaast hangt duidelijkheid geven aan lezers over de bronnen samen met verantwoording en de geloofwaardigheid van een krant. Dat laatste is deel van de identiteit van een krant.15 Daarom is het relevant om in te gaan op het brongebruik in de artikelen en te bestuderen welke verschillen daarbij bestaan tussen de

Volkskrant en De Telegraaf. Hierbij geldt dat meer geraadpleegde bronnen duiden op een

hogere kwaliteit van de krant. Dit suggereert dat de accuraatheid van het bericht op zijn minst getoetst is bij een andere bron. Bovendien neemt de kans toe dat er met diverse bronnen ook diverse invalshoeken op eenzelfde gebeurtenis gepresenteerd worden. Aan de hand van bovenstaande factoren wil ik bestuderen hoe de huidige buitenlandberichtgeving in twee grote Nederlandse dagbladen eruit ziet.

Onderzoeksvragen

De hoofdvraag waarop deze scriptie het antwoord probeert te geven is:

Wat is de aard van de huidige buitenlandberichtgeving in de Volkskrant en De Telegraaf en wat zijn daarbij de verschillen tussen beide?

Om deze centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zoekt deze scriptie het antwoord op de volgende deelvragen per krant.

- Hoeveel aandacht is er in de krant voor het buitenlandkatern?

- Hoe divers is het aanbod van verschillende genres in het buitenlandkatern?Welke

onderwerpen komen aan bod in het buitenlandkatern?

- Wat is de geografische spreiding in het buitenlandkatern?

- Wie zijn de producenten van de artikelen in het buitenlandkatern?

- Wat is de diversiteit aan bronnen die worden aangehaald in de artikelen?

Om antwoord te geven op deze onderzoeksvragen is gekozen voor een kwantitatieve inhoudsanalyse. Ik analyseer de artikelen in de buitenlandkaternen van de Volkskrant en De

Telegraaf van maandag 14 tot zaterdag 19 oktober 2013. Deze week in oktober is niet

14 T. Rennen, Journalistiek als kwestie van bronnen, (Eburon 2000) p.305.

15

(11)

willekeurig gekozen. Door zo recent mogelijke kranten te analyseren, geef ik ook de meest actuele situatie weer. De keuze voor een week is om zo elke dag van publicatie mee te nemen in de analyse. Een maandagkrant kan namelijk erg verschillen van de zaterdageditie. Omdat buitenlandberichtgeving in onze globaliserende wereld steeds meer invloed heeft op de kennis en perceptie van het publiek, en daarnaast een belangrijke rol heeft als agendasetter, is het doel van deze masterscriptie het in kaart brengen van deze huidige berichtgeving. Met dit onderzoek hoop ik dat de lezers een (beter) beeld krijgen van de buitenlandberichtgeving in

de Volkskrant en De Telegraaf. Door het uitvoeren van de analyse van de kranten van oktober

2013 geef ik een zo actueel mogelijke situatie weer.

(12)

2. Theoretisch kader

1. Professionalisering van de buitenlandberichtgeving

Buitenlands nieuws is er altijd geweest. Maar er is nog niet zo lang sprake van het buitenlandkatern zoals we dat tegenwoordig kennen als een aantal pagina’s gevuld met buitenlands nieuws, achtergronden en reportages. Omdat de huidige professionaliteit van de buitenlandverslaggeving nog niet zo lang vanzelfsprekend is, schets ik in deze paragraaf een korte geschiedenis van deze professionalisering.

De kranten die in de loop van de negentiende eeuw in Nederland opkwamen, verschilden van de huidige uitgaven. Toch is er ook een opvallende overeenkomst: er is aandacht voor buitenlands nieuws. Maar van een duidelijke rubricering of een echte nieuwskeuze was nog geen sprake. De inhoud van de krant werd voornamelijk bepaald door de politieke kleur van de hoofdredacteur.16 Mediahistoricus Huub Wijfjes omschrijft de algehele journalistieke praktijk in Nederland halverwege de negentiende eeuw als ‘een betrekkelijk marginale activiteit.’17

Na de afschaffing van de belasting op bedrukt papier in 1869, ook wel het Dagbladzegel genoemd, begon het kleinschalige karakter van de Nederlandse journalistiek te veranderen.18 In 1924 omschrijft de erevoorzitter van den Nederlandschen journalistenkring, Leonard Plemp van Duiveland, de Nederlandse pers als voortreffelijk.19 Hoewel deze beschrijving niet los valt te zien van enig chauvinisme, heeft de Nederlandse journalistiek - en daarbij ook de buitenlandverslaggeving - tussen het midden van de 19e en het eerste kwart van de twintigste eeuw sterke veranderingen doorgemaakt. Veranderingen die zorgen voor werkelijke persvrijheid, een professionalisering van het vak en haar berichtgeving, meer diversiteit en een veranderend uiterlijk van de krant.

De dagbladen vertonen aan het eind van de negentiende en het begin van de twintigste eeuw de eerste sporen van een werkelijk professionele organisatie met aandacht voor nationaal en internationaal nieuws, dat op een steeds toegankelijkere wijze wordt gepresenteerd, met zo feitelijk mogelijke berichtgeving. De krant is niet meer de onsamenhangende verzameling berichten. Een teken van ordening was het verschijnen van

16 E. Xekalakis, Newspapers through the times: Foreign reports from the 18th to the 20th century, (1999) p.234.

17 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850 - 2000: Beroep, cultuur en organisatie, (Amsterdam 2004) p.503.

18 H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850 – 2000, (Amsterdam 2004) p.18.

(13)

gestandaardiseerde rubrieken onder een herkenbare titel of naam.20

De Eerste Wereldoorlog, waarin Nederland neutraal bleef, betekent een ommekeer in de buitenlandberichtgeving van Nederlandse kranten. De opkomst van het communisme en fascisme, ideologische conflicten en grootschalige en langdurige militaire confrontaties veranderen het wereldwijde politieke evenwicht drastisch.21 Omdat deze veranderingen zich min of meer afspelen in de achtertuin van Nederland, wekt het de interesse van de Nederlandse bevolking. Na de Tweede Wereldoorlog is Nederland niet alleen politiek in sterke mate afhankelijk van de Verenigde Staten, ook de kranten schrijven uitgebreid over zowel de Amerikaanse binnenlandse situatie, als het internationale doen en laten van de wereldmacht tijdens de Koude Oorlog. De vraag naar buitenlandse verslaggeving is op dat moment groter dan ooit.22

Maar in de decennia erna komen landelijke dagbladen geleidelijk steeds meer onder druk te staan. De economische recessie in de jaren tachtig zorgt voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog voor structureel dalende lezersaantallen. De concurrentie met commerciële televisiezenders aan het eind van de jaren tachtig en in de jaren negentig wordt steeds groter. Op de redacties heerst het vertrouwen dat de markt zich zal herstellen. Maar de steeds zwaarder wordende concurrentie met de kabel- en satelliettelevisie blijkt nog maar kinderspel in vergelijking met de opkomst van internet halverwege de jaren negentig.23

De komst van internet aan het eind van de twintigste eeuw heeft twee belangrijke effecten op de werkwijze van de journalistiek in het algemeen en voor de kranten specifiek. Ten eerste is er met internet een permanente toegang tot het nieuws ontstaan. Burgers waren vóór de komst van internet afhankelijk van programmering van de journaals op radio en televisie en de bezorging van de krant. Nu kan iedereen op ieder gewenst moment van de dag het laatste nieuws volgen. Bovendien is die actualiteit nu gratis. Hierdoor neemt het aantal mensen dat nog bereid is te betalen voor feitelijke verslaggeving van actuele gebeurtenissen af.

Deze ontwikkelingen hebben gevolgen gehad voor de buitenlandberichtgeving, die steeds meer onder druk komt te staan. Omdat de krant te maken heeft met vaste druk– en bezorgtijden valt er aan snelheid weinig meer te winnen. Omdat in een digitale wereld waarin iedereen elkaar ogenblikkelijk, overal ter wereld en zo goed als gratis op de hoogte kan brengen van het laatste nieuws, begint het drukken en rondbrengen van een krant een trage

20

H. Wijfjes, Journalistiek in Nederland 1850 - 2000, (Amsterdam 2004) p.47.

21 J. M. Hamilton, Journalism’s roving eye: A history of American foreign reporting, (Louisiana 2009) p.94.

22

J. Bardoel, e.a. Journalistieke cultuur in Nederland, (Amsterdam 2009) p.149.

(14)

onderneming te worden. Naast de komst van het internet die het kranten moeilijker maakte om hun hoofd boven water te houden, kwam in 2008 ook nog eens een economische crisis, waardoor de algehele advertentiemarkt verder kromp. Het aantal abonnees van Nederlandse kranten neemt af.24 De belangrijkste ontwikkelingen waar kranten op dit moment mee te maken hebben zijn structureel dalende oplages, sterke groei van het lezen van nieuws op smartphones en tablets en dalende advertentie-inkomsten.

2. Nieuwsselectie

Ondanks de wijde verspreiding van het internet in de jaren negentig en de mogelijkheid om het nieuws tegenwoordig op smartphone en tablet te lezen, leest toch nog drie op de vijf Nederlanders elke dag een papieren krant vol met binnen- en buitenlands nieuws.25 Maar waarom wordt de ene gebeurtenis wel als nieuwswaardig beschouwd en zal de andere de krant nooit halen? Journalisten moeten kiezen welke gebeurtenissen nieuwswaardig genoeg zijn om te vermelden. Deze keuzes hebben consequenties, omdat wanneer een gebeurtenis niet belangrijk genoeg wordt geacht, het publiek niet te weten komt wat er wél is gebeurd. Voor mijn onderzoek naar de aard van de huidige buitenlandberichtgeving is het daarom zinvol te bestuderen wat de wetenschappelijke literatuur zegt over wat nieuws is en op basis waarvan journalisten hun keuzes maken.

Binnen de wetenschap bestaan verschillende definities van de term ‘nieuws’. Het is belangrijk te realiseren dat wetenschappers het erover eens zijn dat het nieuws in de krant geen evenredige reflectie is van wat er in de wereld gebeurt, maar dat journalisten vanuit hun professie en vanuit hun cultuur keuzes maken met betrekking tot nieuws dat de krant haalt.

Redacteur John B. Bogart van The New York Sun deed de volgende legendarische uitspraak over wat nieuws eigenlijk is: 'When a dog bites a man, that is not news, because it happens so often. But if a man bites a dog, that is news.’26 Uit deze uitspraak blijkt een eerste

belangrijk kenmerk van nieuws: nieuws is hetgeen dat afwijkt van het normale. Daarnaast is nieuws hetgeen dat daarvoor nog niet bekend was. Volgens de bekende Amerikaanse publicist en journalist uit de vorige eeuw Walter Lippmann moet nieuws aan een aantal kenmerken voldoen. Ten eerste moet er sprake zijn van een gebeurtenis. Op het moment dat er verslag wordt gedaan van deze gebeurtenis, is er volgens Lippmann sprake van nieuws. 24 http://www.oplagen-dagbladen.nl/ (25/09/2013). 25 http://www.nommedia.nl/upload/documenten/persbericht-jaarcijfers-nom-januari-tm-december-2012.pdf (27/08/2013). 26

John B. Bogart in: J. Serveas, C. Tonnaer, De nieuwsmarkt, Vorm en inhoud van de internationale

(15)

Lipmann definieert nieuws als: ‘News is not a mirror of social conditions, but the report of an aspect that has obtruded itself.’27

Oftewel, het nieuws dat wij te zien of te horen krijgen is niet een perfecte reflectie van wat er in de wereld gebeurt, maar een selectie van gebeurtenissen. Deze feiten zijn door journalisten geselecteerd, die hun keuzes baseren op regels vanuit de professionele journalistieke cultuur.

Deze cultuur speelt ook een belangrijke rol bij de definitie van nieuws van Herbert J. Gans. Gans schreef in 1979 het beroemde werk Deciding what’s news.28 Hierin geeft de Amerikaanse wetenschapper de volgende definitie van nieuws:

‘I view news as information which is transmitted from sources to audiences, with journalists – who are both employees of bureaucratic commercial organizations and members of a profession – summarizing, refining and altering what becomes available to them from sources in order to make the information suitable for their audiences.’29

In deze definitie van Gans komt duidelijk naar voren dat de journalist niet onafhankelijk is, maar onderdeel is van een professionele journalistieke cultuur en van een commerciële organisatie met een set van afgesproken regels. Mediaorganisaties en journalisten worden geacht zich aan deze regels te houden. De set regels, bestaande uit waarachtigheid, actualiteit, relevantie en duidelijkheid structureren de journalistieke werkwijze.30 Deze professionele journalistieke cultuur kan worden gezien als een groep journalisten die hun taken uitvoeren en daarbij proberen de afgesproken regels toe te passen. De overeenkomst tussen de visie van Gans en Lippmann is dat beiden beweren dat nieuws geen objectieve reflectie is van de gebeurtenissen in de wereld. Nieuws is volgens beiden afhankelijk van de journalisten die de nieuwsfeiten selecteren.

Ook de Nederlandse Jaap van Ginneken omschrijft nieuws als iets dat als ‘nieuw’ wordt opgemerkt binnen een groep of binnen de maatschappij. Iets dat beschouwd wordt als onverwacht, buitengewoon en abnormaal. Van Ginneken legt in zijn definitie van nieuws de nadruk op het feit dat nieuws in hoge mate cultureel bepaald is. Dus nieuws is onverwacht, buitengewoon en abnormaal, bínnen een raamwerk van wat verwacht, gewoon en normaal

27 W. Lippmann, in: H.Tumber, News; a reader, (Oxford 1999) p.5-10.

28

H. Gans, Deciding what’s new, A study of CBS Evening News, NBC Nightly News, Newsweeks and Time,

(Oxford 1979) p.80.

29 H. Gans, in: H. Tumber, News; a reader, (Oxford 1999) p.235-248.

30

M. Broersma, De transformatie van het journalistieke veld: discursieve strategieën en journalistieke vormen,

(16)

is.31 Ook Shoemaker en Reese stellen dat journalisten in democratische samenlevingen onderlinge karakteristieken delen en dezelfde waarden hebben, maar dat ze deze waarden wel op verschillende manieren toepassen, afhankelijk van de cultuur waarin ze leven.32 Dit is een belangrijke constatering voor mijn onderzoek, omdat ik de buitenlandberichtgeving in twee grote Nederlandse dagbladen onderzoek. De Nederlandse journalisten die voor deze kranten schrijven hebben te maken met de Nederlandse cultuur en een Nederlands publiek. Zij baseren hun keuzes dus op de professionele normen en (onbewust) op hun eigen culturele achtergrond.

De conclusie luidt dat nieuwswaardigheid dus niet inherent is aan de gebeurtenis, maar dat journalisten bepalen wat nieuwswaardig is op basis van de normen van het vak, van hun land en cultuur en op basis van de identiteit van de krant. Dit betekent dat nieuws niet de gehele objectieve werkelijkheid beslaat. Slechts een selectie van de werkelijkheid komt uiteindelijk terecht in het buitenlandkatern. Het is relevant om hier bij stil te staan, omdat het deels de gebeurtenissen zijn die de krant halen waar het publiek over praat, over nadenkt en als belangrijk beschouwt. De krant dient hierbij als ‘agendasetter’.

3. Agendasetting

Het internationale nieuws speelt een belangrijke rol bij het informeren van het publiek over buitenlandse gebeurtenissen. Er is veel onderzoek gedaan naar dit belang.33 Een belangrijk aspect is de rol van kranten als ‘agendasetter’. Kranten, en dus ook het buitenlandkatern, hebben invloed op de nieuwsagenda van het eigen land en andere landen; zij dienen hierin als agendasetter.

De term ‘agenda-setting’ werd in 1972 geïntroduceerd door McCombs en Shaw om in meer algemene termen aan te geven wat Lazarsfeld in 1954 ‘the power to structure issues’ noemde.34 McCombs en Shaw zeggen het als volgt: ‘Readers learn not only about a given issue, but also how much importance to attach to that issue from the amount of information in a news story and its position.’35

De agendasettingtheorie houdt in dat de macht van de krant ligt in het bepalen van de publieke agenda. De aandacht die de journalistiek aan bepaalde

31 J. vanGinneken, De schepping van de wereld in het nieuws, de 101 vertekeningen die elk 1 procent

verschil maken, (Houten 1996) p.24.

32 P.K. Shoemaker, , S.D. Reese, Mediating the message: Theories of influences on mass media content,

(London 996) p.11. 33

J. van Ginniken, Understanding Global News: A Critical Introduction, (1998 London) p.38.

34 M.E. McCombs en D.L. Shaw, The Agenda-Setting Function of mass media, The Public Opinion Quarterly,

Volume 36, Number 22, (1972) p.176-187, p.180.

35

(17)

onderwerpen geeft, bepaalt de perceptie van mensen van wat de belangrijkste onderwerpen zijn. Ook Wanta en Hu stellen dat internationaal nieuws van groot belang is voor het bepalen van de nieuwsagenda. Het zijn de massamedia die mede bepalen wat de internationale onderwerpen zijn waaraan het publiek belang hecht.36 Wanta en Hu stellen in dezelfde zin dat ‘by making the unfamiliar familiar, the media have great potential to influence public opinion about foreign countries’.37

De agendasettingtheorie van McCombs en Shaw van vóór het internettijdperk wordt in huidige artikelen rondom dit thema nog steeds vaak aangehaald. Maar het is belangrijk te melden dat er ook regelmatig kritiek wordt geuit op de visie uit de vorige eeuw. Walgrave en De Swert stellen dat het vaak onduidelijk is of het de media zijn die het publiek beïnvloeden of dat het publiek de media beïnvloedt.38 Een ander punt van kritiek komt van Yperman die stelt dat deze theorie een grote macht toekent aan de media en de ontvanger als té passief aanziet.39 Ondanks deze kritieken is de agendatheorie een belangrijke en breed geaccepteerde theorie.

De theorie over agendasetting is relevant in het kader van mijn onderzoek. Het betekent namelijk dat het Nederlandse publiek door de redacties van de Volkskrant en De

Telegraaf wordt beïnvloedt als het gaat om de onderwerpen waar zij waarde aan hecht en over

nadenkt. Hoe meer nieuws over een bepaald onderwerp de lezers bereikt, hoe waarschijnlijker het is dat het publiek die onderwerpen ook interessanter en belangrijker begint te vinden.40 Met andere woorden, de media vertellen ons waar we over ‘moeten’ denken, praten en mee bezig zijn, of in de woorden van Bernhard Cohen: ‘The media may not always be successful in telling people what to think, but they are usually successful in telling people what to think about’.41

Er is veel onderzoek gedaan naar de houding van en de impact op het publiek met betrekking tot de buitenlandberichtgeving. Deze impact van buitenlands nieuws wordt in vele

36

W. Wanta , Y. W. Hu, The Agenda-Setting Effects of International News Coverage, International Journal of

Public Opinion Research, Volume 5, Number 3, (1993) p.250-264, p.257.

37 W. Wanta , Y. W. Hu, The Agenda-Setting Effects, International Journal of Public Opinion Research,

Volume 5, Number 3, (1993) p.250-264, p.258.

38

S. Walgrave, K. De Swert, V. Uce, Betekent kwaliteit van het TV-nieuws ook veel kijkers? Of is het omgekeerd? in: M. Hooghe, K. De Swert, S. Walgrave (eds.), De kwaliteit van het nieuws. Kwaliteitsindicatoren

voor de televisieverslaggeving, ( Leuven 2007) p.125.

38 C. de Boer, S. Brennecke, Media en Publiek, (Amsterdam 2009) p.199.

39 T. Yperman, Van Vlaams Blok naar Vlaams Belang. De berichtgeving over het Vlaams Belang in de Vlaamse

Dagbladpers, (2005) p.24.

40 M.E. McCombs, D.L. Shaw, The Agenda-Setting Function, The Public Opinion Quarterly, Volume 36,

Number 22 (1972) p.176-187.

41

Cohen, in: The Agenda-Setting Function of mass media, M.E. McCombs, D.L. Shaw, The Public Opinion

(18)

onderzoeken verondersteld groot te zijn. Cohen stelt in zijn klassieke werk The Press and

Foreign Policy dat de buitenlandberichtgeving een dominante rol heeft bij het informeren van het publiek en soms ook de regering, over buitenlandse kwesties.42 Op die manier zou buitenlands nieuws zowel de kennis43 als de houding44 van burgers ten opzichte van andere landen sterk beïnvloeden.

Beaudoin onderzocht de impact van vier factoren op internationale kennis: opleidingsniveau, nieuwsconsumptie, internationale betrokkenheid en interpersoonlijke discussie. Zowel opleidingsniveau, als de mate waarin respondenten aangaven nieuws te volgen bleken kennis over buitenlandberichtgeving te beïnvloeden.45 Ook Bennett, Flickinger, Baker en Rhine onderzochten in meerdere Westerse landen de impact van internationaal nieuws op internationale kennis. De conclusie van het onderzoek luidt dat burgers die meer aandacht besteden aan het lezen van de krant over significant meer internationale kennis beschikten.46 Buitenlandberichtgeving speelt dus een belangrijke rol bij het informeren van het publiek en de politiek over buitenlandse gebeurtenissen.47 Uit deze verschillende onderzoeken kunnen we concluderen dat aandacht voor het nieuws een positieve impact heeft op kennis over internationale zaken.

Naast de kennis over andere landen, vervult de pers ook een aantal belangrijke functies in het beleid en de uitvoering van de buitenlandse politiek. Ten eerste functioneren zij als bron van informatie voor het nemen van politieke beslissingen. Een voorbeeld hiervan is het besluit van Bush in 1992 om troepen naar Somalië te sturen. De minister van Buitenlandse Zaken op dat moment, Lawrence Ealeburger, geeft eerlijk toe:

‘I will tell you quite frankly media had a great deal to do with President Bush’s decision to go in the first place, and I will tell you equally frankly, I was one of those two or three that was strongly recommending he do it, and it was very much because of the information and photos of these starving kids, substantial pressures from the Congress that come from the same source, and my honest belief that

42

B. Cohen, The press and Foreign Policy, (Princeton 1967) p.21.

43 E. Beaudoin, The Independent and Interactive Antecedents of International Knowledge, Gazette: The

International Journal for Communication Studies, Volume 66, Number 5, (2004) p.459-473.

44 J.T. McNelly, F. Izcaray, International News Exposure And Images of Nations, Journalism Quarterly. Volume

63, Number 3, (1986) p.546-553. – D.K. Perry, News Reading, Knowledge about, and Attitudes toward Foreign

Countries, Journalism Quarterly, Volume 67, Number 2, (1990) p353-58 - P. Brewer, J. Graf, L. Willnat, Priming or Framing: Media Influence on Attitudes Toward Foreign Countries, Gazette: The international

Journal for Communication Studies, Volume 65, Number 6, (2003) p.493–508.

45 E. Beaudoin, The Independent and Interactive Antecedents of International Knowledge, Gazette: The

International Journal for Communication Studies, Volume 66, Number 5, (2004) p.459-473.

46 S. E. Bennett, R.S. Flickinger, J. R. Baker, S. L. Rhine, L. L. M. Bennett, Citizens, Knowledge of Foreign

Affairs, The Harvard International Journal of Press, Volume 1, Number 2, (1996) p.10-29, p 15.

47

D. Wu, J.M. Hamilton, US Foreign Correspondents; Changes and continuity at the turn of the century,

(19)

we could do this, do something good at not too great a cost and, certainly, without any great danger of

body bags coming home.’48

De bovenstaande situatieschets, waarin de minister zijn besluit baseert op de informatie die hij toegeworpen krijgt via de krant, laat het belang ervan zien op het gebied van politieke besluitvorming. Ten tweede gebruiken politici de media om hun boodschap te verspreiden. Het publiek heeft de media nodig om zich te oriënteren op het politieke landschap.

In navolging hiervan is het belangrijk om te weten dat massamedia, en daarmee ook de kranten, belangrijk zijn voor een democratie. De Amerikaanse wetenschapper H. Gans benadrukt in zijn werk Democracy and the news het belang van massamedia voor een gezonde democratie. In een ideale situatie kan iedereen zich via de massamedia laten informeren. Omdat in een democratie vrijheid van meningsuiting zo belangrijk is, moet iedereen zich zo goed mogelijk kunnen informeren over (internationale) politieke kwesties. Anderzijds mag iedereen ook openlijk kritiek leveren op de regering of andere bestuursorganen. De krant speelt hierin een belangrijke rol, omdat zij de burger informatie biedt en de mening van de burger aan iedereen, dus ook aan politici, laat horen.49

Buitenlandberichtgeving is dus van groot belang. Het speelt een belangrijke rol bij het informeren van het publiek en de politiek over internationale kwesties. Het buitenlandse nieuws beïnvloedt de kennisen de houding van burgers ten opzichte van andere landen. De agendasettingtheorie is hierbij belangrijk, want deze theorie houdt in dat kranten voor een deel bepalen welke onderwerpen op de nieuwsagenda komen.

4. Etnocentrisme

Nu bekend is dat buitenlands nieuws invulling geeft aan de publieke agenda, is het ook van belang te weten dat een groot aantal onderzoekers van mening is dat Westerse media, waaronder dus ook de Nederlandse kranten, een etnocentrisch perspectief op de werkelijkheid bieden. Van Afghanistan tot Zimbabwe zijn er in de wereld 195 landen. Maar in het buitenlandkatern wordt niet over al deze landen (evenveel) geschreven. De meeste landen in de wereld verschijnen zelden in de krant en als er dan over bericht wordt, is het vaak omdat er een belangrijk persoon op bezoek is, bijvoorbeeld de paus of een president. Of omdat er een natuurramp heeft plaatsgevonden, of er een amusant of sentimenteel verhaal is gevonden.50

48 S. Hess, International News and Foreign Correspondents, (Washington 1996) p.2.

49

H. Gans, Democracy and the News, (Oxford 2003) p.2-5.

(20)

Het ene land verschijnt continu in de krant, terwijl nieuws uit een ander land slechts bij uitzondering de krant haalt.

Verschillende vormen van nabijheid dicteren de nieuwsagenda en maken het buitenlandse nieuws voorspelbaar. Onderzoek wijst op het gebrek aan diversiteit in de krant als het aankomt op de landen die worden behandeld. Binnen de media van een bepaald land krijgen voornamelijk de omliggende landen veel aandacht. Etnocentrisme houdt in dat de media vooral gericht zijn op de eigen omgeving. De lezers voelen zich vaker verbonden met landen dichtbij dan ver weg. De culturele verschillen zijn over het algemeen kleiner, waardoor het publiek zich makkelijker kan identificeren met de gebeurtenissen in de krant.51

William Graham Sumner heeft het begrip etnocentrisme geïntroduceerd en geeft hiervan de volgende definitie: ‘Etnocentrisme is de technische naam voor de manier van kijken waarbij de eigen regio het centrum van alles is, en alle anderen onder verwijzing daaraan gemeten en beoordeeld worden.’52 Wat hierbij duidelijk moet worden gemaakt is dat het niet alleen gaat om nabijheid in de letterlijke zin van het woord. Niet alleen de afstand in kilometers is van belang, maar het gaat ook om de culturele, politieke en economische nabijheid. Landen die met betrekking tot culturele tradities sterker op elkaar lijken, komen ook vaker voor in elkaars kranten. Ook de politieke en economische banden tussen landen spelen hierbij een rol. Kranten schrijven vaker over landen waarmee belangrijke handelsbetrekkingen zijn gesloten of politieke relaties zijn opgebouwd.

Ook uit het onderzoek van Galtung en Ruge komt naar voren dat landen die dichterbij de lezer staan vaker de krant halen. De wetenschappers hebben de mate van een etnocentrisch wereldbeeld onderzocht in vier Noorse dagbladen. De onderzoekers hielden interviews met de buitenlandredacteuren en vroegen hen hoe nieuwswaardig berichten uit de derdewereld werden gevonden. Hieruit kwam naar voren dat nieuws uit de Westerse wereld voorrang heeft, omdat het dichterbij het publiek staat. Nieuws uit de derdewereld gaat over de ‘ander’, terwijl nieuws uit de Westerse wereld over de ‘eigen’ wereld gaat. Aangezien buitenlands nieuws vaak erg complex is, speelt de mate waarin het publiek zich weet te identificeren met het nieuws een belangrijke rol. Herkenbare en nabije items hebben in die optiek een hogere nieuwswaarde.53

51 J. Galtung, M. Ruge, The structure of foreign news: the presentation of the Congo, Cuba and Cyprus crises in

four Norwegian newspapers, Journal of International Peace Research, Volume 2, Number 1, (1965) p.89–91.

52 Sumner, in: van Ginneken, De schepping van de wereld in het nieuws: de 101 vertekeningen die elk 1 procent

verschil maken, (Houten 1996) p.218. 53

(21)

Voor Westerse media liggen veel landen dichtbij die zowel Westers georiënteerd zijn als economisch welvarend. Het is belangrijk te realiseren dat de term ´Westerse landen´ een generalisatie betreft voor landen die een hoge geïndustrialiseerde samenleving kennen. De landen kenmerken zich door grote welvaart, een consumptiemaatschappij en hoogontwikkelde infrastructuur die gebaseerd is op waarden die hun oorsprong vinden in West-Europa. Het gaat niet enkel om een geografische aanduiding, maar om landen die hun samenleving steeds meer verwesterd hebben. Landen als Nieuw-Zeeland, Australië en Amerika worden gerekend tot de Westerse wereld. Ook Japan krijgt steeds vaker deze stempel opgedrukt, omdat dit Aziatische land de set van culturele en economische waarden heeft opgenomen in de cultuur.54

De nieuwsrelevantie van de geografische of culturele nabijheid van een land komt terug in het onderzoek van Galtung en Ruge. Hun onderzoek uit 1965 gaat over twaalf nieuwsfactoren, die de nieuwswaardigheid van een gebeurtenis bepalen.55 De wetenschappers stellen dat een gebeurtenis relevant moet zijn en cultureel nabij. Ook hier komt etnocentrisme naar voren. Als Westerse media eerder gebeurtenissen selecteren die cultureel nabij zijn, betekent dit dikwijls dat de geselecteerde gebeurtenissen ook in de Westerse wereld plaatsvinden. Door deze culturele nabijheid kan het publiek zich inleven in de situatie en is er sprake van een grotere mate van herkenbaarheid.56 Galtung en Ruge wijzen daarnaast op het feit dat er vaak elitelanden en elitepersonen in het nieuws verschijnen. Deze elitelanden zijn vaak landen die een grote politieke of economische invloed hebben in de wereld. Dat er aan deze landen meer aandacht wordt besteed in de media komt omdat het nieuws de lezer op de een of andere manier moet raken en dat is eerder het geval als er ‘bekende’ landen of mensen in worden genoemd.57

Er zijn veel wetenschappelijke studies gedaan naar welke landen vaker en minder vaak in het nieuws verschijnen. De hiërarchie tussen landen wordt erkend door wetenschappers. De onafhankelijkheidstheorie van Santos veronderstelt dat het wereldsysteem fundamenteel een tweedeling kent, met de Westerse ontwikkelde landen in het centrum en de rest van de wereld in de periferie. Hij stelt dat landen met betrekking tot hun economische, politieke, sociale en culturele situatie tot het centrum of de periferie horen.58

54 J.G. Blair, J. H. MacCormack, Comparing civilizations: China and the West, (New York 2013) p.53.

55 J. Galtung en M.H. Ruge, The structure of foreign news, Journal of Peace Research, Number 2, Volume 1,

(1965) p.89-91.

56 Idem, p.89-91.

57 H. Tumber, News; a reader, (Oxford 1999) p.26-31.

58

T.D. Santos, The structure of depence, in: A. Inkeless , M. Sasaki. Comparing nations and cultures: Readings

(22)

Aan het eind van de twintigste eeuw schreef Chang, verbonden aan de universiteit van Hong Kong, All Countries Not Created Equal To Be News: World System and International

Communication 59. In dit onderzoek uit 1998 bestudeerde Chang de mate waarin verschillende

landen in de wereld in het Amerikaanse nieuws voorkomen. Ook Chang ontdekte dat niet over alle landen in de wereld evenveel wordt bericht. Terwijl de meest economisch welvarende landen consequent aandacht ontvangen, kwam hij tot de conclusie dat de armere perifere landen grotendeels achterwege blijven. Zijn conclusie naar de internationale berichtgeving in het Amerikaanse nieuws, luidde dat er een groot gebrek blijkt te zijn aan diversiteit en dat er van een evenwichtige dekking van de werelds verschillende geografische regio’s geen sprake is.60

In navolging van Chang deed H. Denis Wu in 2000 onderzoek naar de buitenlandberichtgeving in 38 landen en zocht hij antwoord op de vraag welke landen het meest in het nieuws verschijnen. Hiertoe onderzocht hij de berichtgeving gedurende twee weken in 12 ontwikkelde landen en 26 ontwikkelingslanden.61 In zijn artikel Systematic

Determinants of International News Coverage: A Comparison of 38 countries 62 kwam hij tot de conclusie dat Westerse landen meer kans maken om in het nieuws te verschijnen. Hij concludeerde dat de Verenigde Staten nog altijd het onverslaanbare land is als het aankomt op media-aandacht. In 23 van de 37 landen (exclusief de VS zelf) was de VS het meest besproken land in de krant. Frankrijk stond op de tweede plek en Engeland en Rusland op respectievelijk de derde en vierde plek. Deze conclusie benadrukt de prominente status van Amerika. Bij bestudering van de top tien kan worden geconcludeerd dat de lijst wordt aangevoerd door voornamelijk landen met een sterke economie en een grote politieke invloed.63

Uit deze wetenschappelijke studies komt duidelijk naar voren dat een etnocentrisch perspectief een factor is om rekening mee te houden. De resultaten tonen aan dat er door de Westerse media meer aandacht wordt besteed aan ten eerste landen die geografisch dichterbij liggen en ten tweede aan landen die economisch of politiek dichterbij staan. Een interessante

59 T. Chang, All Countries Not Created Equal To Be News: World System and International Communication,

Communication Research, Volume 66, Number 25, (1998) p.528-563.

60 Idem, p.559-563.

61 Ontwikkelde landen: Australië, Oostenrijk, Finland, Duitsland, Japan, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Portugal,

Zuid-Afrika, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten. Ontwikkelingslanden: Argentinië, Armenië, Benin, Bulgarije, Cuba, Cyprus, Estland, Gambia, Griekenland, Hongarije, India, Indonesië, Iran, Israël, Ivoorkust, Kenia, Koeweit, Libanon, Nigeria, Rusland, Senegal, Slovenië, Thailand Turkije, Oekraïne, Venezuela.

62 H. D. Wu, Systematic Determinants of International News Coverage: A Comparison of 38 countries, Journal

of Communication, Volume 50, Number 2, (2000) p.125–130. 63

(23)

vraag die ik in mijn onderzoek wil beantwoorden is of dit ook het geval is in de Volkskrant en

De Telegraaf.

Er is nog een bijzondere vorm van nabijheid die besproken dient te worden. Deze vorm heeft betrekking op historische nabijheid. Dit betekent dat niet de afstand of huidige onderlinge politieke of economische banden een rol spelen, maar de sociaal-historische banden tussen twee landen. Wetenschappers conceptualiseren historische nabijheid als de mate waarin culturele en historische banden tussen landen een rol spelen. Hoe sterker deze banden, hoe groter de verschijningskans in elkaars nieuws.64 Deze vorm van nabijheid wijst op de relatie die landen in het verleden met elkaar hebben gehad en als gevolg daarvan in het heden een grotere kans maken om in elkaars nieuws te verschijnen. In het geval van Nederland betekent dit dat landen als Indonesië en Suriname een grotere kans maken om in het buitenlandkatern te verschijnen, omdat beide landen voormalige koloniën van Nederland zijn. Om die reden zijn Suriname en Indonesië invloedrijker als het aankomt op nieuwsselectie. Door de culturele of economische banden tussen deze gekoppelde landen als gevolg historische relaties is er een grotere kans van verschijning in elkaars nieuws.

Er spelen dus verschillende vormen van nabijheid een rol als het gaat om de verschijningskans van landen in het buitenlandkatern. Naast het feit dat landen die geografisch dichterbij liggen een grotere kans maken om in het nieuws te worden behandeld, zijn landen die politiek of economisch invloedrijk zijn ook vaak verzekerd van aandacht in de krant. De berichtgeving over andere landen, en vooral derdewereldlanden, blijkt veelal beperkt, gefragmenteerd en discontinu te zijn. De wereldwijde informatiestroom vertoont een groot gebrek aan diversiteit en blijkt op die manier voorspelbaar en selectief. Het beeld dat de krantenlezer van de wereld heeft, is dan ook evenredig hieraan. De consequentie hiervan is dat ‘global citizens’ niet breed worden geïnformeerd over de wereld waarin ze leven, maar enkel geïnformeerd worden over hun eigen geografische en culturele omgeving. In de globaliserende wereld waarin buitenlandse gebeurtenissen steeds meer invloed hebben op het leven van mensen in Nederland, is dit een gebrek.

5. Producenten van het buitenlandse nieuws

Naast verschillende definities van nieuws en verschillende factoren die bepalen wat er in het buitenlandkatern verschijnt is het ook zinvol om te bestuderen door wie dit katern wordt gevuld. Over het algemeen geldt dat artikelen in het buitenlandkatern afkomstig zijn van

(24)

persbureaus, buitenlandredacteuren of de buitenlandredactie in Nederland. De verdeling van de producenten in de krant zegt iets over de diversiteit ervan. Wanneer alle artikelen afkomstig zijn van het persbureau, zegt dit iets over de eenzijdigheid van het buitenlandkatern. Artikelen afkomstig van persbureaus zijn over het algemeen weinig origineel en betreffen bulkberichten die allemaal vanuit hetzelfde perspectief geschreven zijn. Tegenover de bureauredactie in Nederland, die niet ter plaatse is om het nieuws te vangen, staat de buitenlandcorrespondent die zich op locatie bevindt. Wanneer artikelen geschreven zijn door verschillende buitenlandcorrespondenten in verschillende landen en regio’s, biedt de krant een diverser nieuwsbeeld, wat zorgt voor breder geïnformeerde burgers.

Bardoel en Van Cuilenborg erkennen het belang van diversiteit aan producenten in de krant voor een gezonde democratie.65 De ‘waarheid’ van een gebeurtenis valt niet in één nieuwsbericht te vangen en een klein nuanceverschil kan een bericht al ‘kleuren’. Een correspondent die over het conflict in Syrië schrijft zal onmogelijk de totale situatie volledig objectief kunnen beschrijven. Voor een zo compleet mogelijke waarheid dient een situatie met meerdere ogen bekeken te worden. Met verschillende buitenlandcorrespondenten verspreid over de wereld zorgt de berichtgeving voor een diverser beeld. Omgekeerd komt deze diversiteit in gevaar bij gebrek aan diverse producenten.

De redactie in Nederland is verantwoordelijk voor het afleveren van het buitenlandkatern. Voor het vullen ervan zijn de redacteuren in grote mate afhankelijk van buitenlandcorrespondenten en persbureaus. Deze persbureaus ontstonden aan het begin van de negentiende eeuw. In 1825 richtte de Franse Charles Havas een financiële knipseldienst op voor handelaars en diplomaten. Toen Havas merkte dat ook de algemene pers interesse had in zijn nieuwsberichten richtte hij tien jaar later Agence Havas in Parijs op. Kort daarna begonnen ook de Bernard Wolff en Julius Reuter nieuwsagentschappen. Wolff had zijn hoofdkantoor in Berlijn, Reuter in Londen.66 In 1848 werd het eerste Amerikaanse persbureau Associated Press opgericht.67

Tot vandaag de dag overheersen de grote persbureaus het nieuwsaanbod in de Westerse wereld.68 Het kenmerkende van artikelen afkomstig van persbureaus is het feit dat het gaat om standaardartikelen die de persbureaus leveren aan heel diverse kranten. Dit betekent dat artikelen die rechtstreeks van een persbureau in de krant belanden ook in elke

65 J. Bardoel, J. van Cuilenborg, Communicatiebeleid en communicatiemarkt. Over beleid, economie en

management voor de communicatiesector, (Amsterdam 2003) p.12.

66 S. Servaes, C. Tonnaer, De nieuwsmarkt Vorm en inhoud van de internationale berichtgeving, (Groningen

1992) p.43.

67

Idem, p.64.

(25)

willekeurige andere krant hadden kunnen staan. Uit Brits onderzoek naar de vier belangrijkste Engelse kwaliteitskranten kwam naar voren dan zestig procent van de verhalen in deze kranten geheel of grotendeels uit persbureaumateriaal of persberichten bestond. Nog eens twintig procent vertoonde elementen van dergelijk materiaal. Slechts één procent van de geanalyseerde artikelen meldde dat het oorspronkelijk van persbureaus afkomstig was.69

De grote internationale persbureaus zijn sterk op het westen gericht. Ook hier is weer sprake van een etnocentrisch beeld. Uit een onderzoek van UNESCO in de jaren tachtig blijkt dat bijna zestig procent van de verhalen van persbureau Reuters over gebeurtenissen in de Westerse wereld gaat. Voor het Agence France Press, het voormalige Agence Havas, is dit 50 procent, voor het Amerikaanse persbureau UPI 81 procent.70 Deze cijfers zijn in overeenstemming met de theorie over etnocentrisme en onderstrepen het gebrek aan een divers nieuwsaanbod.

In overeenstemming met de gegevens van UNESCO berekenden Servaes en Tonnaer dat van de vier grootste wereldnieuwsagentschappen 34 procent van de correspondenten in de Verenigde Staten werkt, 28 procent in Europa, 17 procent in Azië en Oceanië, 11 procent in Latijns Amerika, 6 procent in het Midden-Oosten en 4 procent in Afrika. Gebeurtenissen die zich buiten Amerika of Europa voordoen hebben daardoor meteen veel minder kans om opgemerkt te worden en in het nieuws te verschijnen. Over grote delen van de wereld wordt dus niet bericht.71 Aan de hand van mijn onderzoek kan ik bestuderen in hoeverre deze bovenstaande bevindingen gelden voor de Volkskrant en De Telegraaf.

In 2009 deden Scholten en Ruigrok onderzoek naar de producenten van artikelen in negen Nederlandse dagbladen.72 Zij stellen dat de mate van diversiteit aan producenten een belangrijk gegeven is, omdat het vinden van de ‘waarheid’ een belangrijk fundament vormt voor onze democratie.73 De diversiteit komt in gevaar wanneer een meerderheid van de artikelen afkomstig is van dezelfde producent. Scholten en Ruigrok selecteerden in hun onderzoek drie categorieën: persbureau, eigen medewerker (bureauredacteur of buitenlandredacteur), of geen vermelding. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de

Volkskrant voor 85 procent steunt op eigen nieuwsgaring. De Telegraaf voor 82 procent.74 Als we vervolgens kijken naar de vermelding van het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) of

69 N. Davies, Flat earth news, (Londen 2009) p.75.

70 S. Servaes, C. Tonnaer, De nieuwsmarkt Vorm en inhoud van de internationale berichtgeving, (Groningen

1992) p.86.

71

C. Moisy, Myths of the Global Information Village, (1997) p.78-87.

72 NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Telegraaf, Trouw, NRC Next, De Pers, AD, Metro en Spits.

73 J. Bardoel, J. Van Cuilenborg, Communicatiebeleid en communicatiemarkt. Over beleid, economie en

management voor de communicatiesector, (Amsterdam 2003) p.34.

(26)

een ander persbureau als leverancier van het artikel, dan wordt door de Volkskrant acht procent van de artikelen geleverd door een persbureau. Bij de populaire Telegraaf is dit vier procent. Uit de resultaten kwam ook naar voren dat De Telegraaf hoge percentages artikelen plaatst zonder enige vermelding van de producent, te weten zestien procent. Bij de Volkskrant gaat het om acht procent.75

5.1 De buitenlandcorrespondent

Naast de persbureaus zijn de buitenlandcorrespondenten belangrijke producenten voor het buitenlandkatern. De buitenlandcorrespondent wordt door Bernard Cohen een kosmopolitische tussen de kosmopolieten genoemd, die zeer hoog staat in de hiërarchie van journalisten.76 Ondanks de tumultueuze veranderingen in het medialandschap en de communicatietechnologie, geniet de buitenlandcorrespondent nog steeds aanzien.77 Buitenlandcorrespondenten hebben een belangrijke rol bij het informeren van het publiek en overheid over buitenlandse gebeurtenissen.

Het belangrijkste verschil tussen de buitenlandredactie in Nederland en de buitenlandcorrespondent is dat de laatstgenoemde ter plekke aanwezig is. Maar net als de redacteuren in Nederland, kunnen ook buitenlandcorrespondenten niet overal tegelijk zijn om over te berichten. Walter Lippmann stelde al vast: ‘Alle reporters in de wereld, op alle uren van de dag aan het werk, zouden nooit getuige kunnen zijn van alle gebeurtenissen in de wereld.’78 Om het werk van een buitenlandcorrespondent te kunnen begrijpen moeten we daarom een blik werpen op de gatekeepingtheorie. Een correspondent is net als de gewone journalist een gatekeeper die de informatie die op hem afkomt selecteert en doorgeeft.79 Buitenlandcorrespondenten zijn de poortwachters aan de rand van een nieuwsorganisatie. Wetenschappers Coser, Kadushin en Powell geven de volgende definitie van de gatekeeper: ‘People, who by virtue of their position in an organization, operate sluice gates for ideas, deciding which will be offered and what will be excluded.’80 De buitenlandcorrespondent is dus de eerste die beslissingen neemt over wat hij wel als belangrijk nieuws acht en wat niet. Het is zijn taak om deze informatie te filteren.81

In de wetenschappelijke literatuur wordt gatekeeping gedefinieerd als het proces

75 O. Scholten, N. Ruigrok, Het Buitenland in de krant, via www.nieuwsmonitor.net (18/09/2013) p.7.

76 B.Cohen, The press and Foreign Policy, (Princeton 1967) p.21.

77

B.Cohen, The press, (Princeton 1967) p.24.

78 W. Lippmann, Public Opinion, (New York, 1922) p.338.

79 P. Shoemaker, A new gatekeeping model, in: D. Berkowitz, Social Meanings of News,(Londen 1997) p.57-62.

80

L.A. Coser, en C. Kadushin, en W.W. Powell, The culture and commerce of publishing, (New York 1982) p.4.

(27)

waarbij de massamedia de stroom van informatie beheersen en bepalen waarover wel en niet wordt bericht. Daarnaast heeft gatekeeping betrekking op de wijze waarop berichten in de media verschijnen.82 Maar deze traditionele visie op gatekeeping behoeft wel een nadere uitleg. Ondanks de brede toepassing van het gatekeepermodel, moet het concept worden bijgewerkt en aangepast aan het huidige internettijdperk. De rol van de traditionele gatekeeper heeft betrekking op een traditioneel medialandschap, gekarakteriseerd door eenrichtingsverkeer en een beperkte ruimte voor nieuws. Door de komst van internet is er van ruimtegebrek geen sprake meer en dus is de rol van gatekeeper veel minder noodzakelijk dan voorheen. De studie over gatekeeping heeft zich in de afgelopen tijd dan ook geconcentreerd op de technologische poortwachter, die zich binnen een organisatie bezig houdt met de uitwisseling van technisch bewaakte informatie, zowel de stroom informatie naar binnen als naar buiten.83

Tabel 2.1 Correspondentschappen per medium 84

1989 1995 2006 2012 +/- ‘06/’12 RTV 281 442 131 119 -9% Krant 91 123 127 135 +6% Persbureaus 46 69 34 60 +76% Opiniebladen X 24 31 74 +139% TOTAAL 418 658 323 388 +20%

In Nederland is meerdere malen onderzoek gedaan naar Nederlandse buitenlandcorrespondenten. Uit het onderzoek van Peter Vasterman komt naar voren dat in januari 1989 de Nederlandse dagbladsectie 91 correspondentschappen had.85 In 1995, toen Vasterman het onderzoek herhaalde, was dit aantal gestegen naar 123.86 In 2006, wanneer Vasterman samen met journalist Leendert van der Valk opnieuw naar de Nederlandse

82

P. Shoemaker, M. Eichholz, E. Kim, B. Wrigley, Individual and routine forces in gatekeeping, Journalism ,

Mass Communication Quarterly, Volume 78, Number 2, (2001) p.233-246, p.236.

83 M. L. Tushman, R. Katz, External communication and project performance: An investigation into the roles of

gatekeepers, Journalism , Mass Communication Quarterly, Volume 26, Number 11, (1980) p.1071-1084, p.1076.

84 L. Van der Valk, P. Vasterman, Aantal buitenlandcorrespondenten blijft op peil, aantal opdrachtgevers stijgt,

op http://www.denieuwereporter.nl/2012/10/aantal-buitenlandcorrespondenten-blijft-op-peil-aantal-opdrachtgevers-stijgt/ (03/09/2013).

85 Onderzoek is gedaan naar de buitenlandcorrespondenten van de volgende kranten; Telegraaf, AD, Volkskrant,

NRC Handelsblad, Trouw, FD, ND, Reformatorisch Dagblad, Spits en ‘overig’, met daarin Parool, Waarheid en Vrije Volk.

86 L. Van der Valk, P. Vasterman, Aantal correspondenten neemt nauwelijks af, aantal opdrachtgevers wel, op:

(28)

correspondenten kijkt, is er bij de dagbladsectie opnieuw een lichte stijging te zien. In 2006 had de Nederlandse dagbladsectie in totaal 127 buitenlandcorrespondenten.87

Een meer recentelijk onderzoek naar Nederlandse buitenlandcorrespondenten komt van Twan Spierts. In 2012 deed deze freelance journalist en documentairemaker onderzoek naar het Nederlandse correspondentennetwerk. Dit onderzoek geeft ons het meest actuele inzicht in het aantal correspondentschappen in Nederland. Als we zijn resultaten vergelijken met die uit 2006 valt op dat het aantal correspondenten is gestegen. Uit deze gegevens kwam naar voren dat er iets meer correspondenten waren dan in 2006, namelijk 135 voor de gehele dagbladsectie.88 In tabel 2.1 staan de correspondentschappen per medium. De laatste kolom laat de procentuele verandering zien tussen 2006 en 2012. De kranten die ik ga gebruiken voor mijn inhoudsanalyse staan vermeld in tabel 2.2. De Volkskrant had in 1995 en 2006 een gelijk aantal van 16 correspondentschappen. In 2012 steeg dit aantal licht naar 19. De krant in Nederland met de meeste abonnees, De Telegraaf, had 15 correspondentschappen in 2012. Ter vergelijking met 2006 verloor zij er 4. In tabel 2.3 is zichtbaar dat Nederlandse correspondenten niet evenredig over de wereld zijn verdeeld. Uit het onderzoek van Vasterman en Van der Valk blijkt dat vooral Afrika minimaal bedeeld is met Nederlandse correspondenten. Ondanks de recentelijke toetreding van Oostbloklanden tot de Europese Unie zijn daar ook nog maar weinig journalisten werkzaam. De meeste buitenlandcorrespondenten zijn gestationeerd in West-Europa.89

De lijst van correspondenten per land wordt aangevoerd door de Verenigde Staten. Op de tweede plek staat België, die met het Europarlement in Brussel het centrum is van het Europese nieuws. China kwam in 1995 nog niet in de top tien voor maar is inmiddels een belangrijke thuisbasis voor de berichtgeving in Azië. Ook in het niet-Europese land Israël zitten veel correspondenten. Veruit de meeste correspondenten, te weten 85, zijn gestationeerd in West-Europa. Azië, het grootste continent op aarde, heeft 31 Nederlandse correspondenten. De Arabische wereld en Noord-Amerika hadden in 2012 een gelijk aantal, namelijk 27.90

87

L. Van der Valk, P. Vasterman, Aantal correspondenten neemt nauwelijks af, aantal opdrachtvers wel, op: http://www.denieuwereporter.nl/2006/06/aantal-correspondenten-neemt-nauwelijks-af-aantalopdrachtgevers-wel/ (03/09/2013).

88 L. Van der Valk, P. Vasterman, Aantal buitenlandcorrespondenten blijft op peil, aantal opdrachtgevers stijgt,

op: http://www.denieuwereporter.nl/2012/10/aantal-buitenlandcorrespondenten-blijft-op-peil-aantal-opdrachtgevers-stijgt/ (18/09/2013).

89 L. Van der Valk, P. Vasterman, Waar zitten de Nederlandse buitenlandcorrespondenten? op:

http://www.denieuwereporter.nl/2012/10/waar-zitten-de-nederlandse-buitenlandcorrespondenten/ (24/09/2013).

90

L. Van der Valk, P. Vasterman, Waar zitten de Nederlandse buitenlandcorrespondenten? op:

(29)

Tabel 2.3 Correspondentschappen per continent 91 1989 1995 2006 2012 +/- ‘06/’12 West- Europa 89 100 89 85 -4% Azië 16 22 29 31 +7% Arabische wereld 22 20 30 27 -10% Noord-Amerika 23 23 24 27 +13% Oost-Europa 10 25 20 22 +10% Afrika 15 24 13 20 +54% Zuid-Amerika 26 26 18 18 0% Zuid-Oost Europa 5 13 12 16 +33% Australië 5 3 6 4 -33% TOTAAL 211 256 241 250 +4%

Tabel 2.4 Nederlandse buitenlandcorrespondenten per land (top 10) 92

91 L. Van der Valk, P. Vasterman, Waar zitten de Nederlandse buitenlandcorrespondenten? Op:

http://www.denieuwereporter.nl/2012/10/waar-zitten-de-nederlandse-buitenlandcorrespondenten/ (24/09/2013).

92

L. Van der Valk, P. Vasterman, Waar zitten de Nederlandse buitenlandcorrespondenten? Op:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

* Vergelijk Noorwegen en Portugal met elkaar op het gebied van de vier dimensies/onderwerpen die in hoofdstuk 5 behandeld zijn: landschap, klimaat, cultuur en bevolking

2p 8 Geef voor de figuur van de Dood met twee voorbeelden aan hoe het verhaal naar deze tijd is verplaatst.. Geef voor de figuur van de Dood ook twee verwijzingen naar

Om bovenstaande te onderzoeken analyseer ik de berichtgeving in twee Nederlandse kranten, de Volkskrant en De Telegraaf, tijdens de periode 30 april 1995 (de eerste bezetting van

Je hoort eerst het begin van het zojuist beluisterde fragment, daarna een regel uit het vervolg.. Van beide regels staat de

Je hoort het slot van het zojuist beluisterde fragment, daarna een gedeelte uit het vervolg, en dit twee keer.. 3p 25 † Noem drie verschillen tussen

Zijn zoon Willem III wist vervolgens zijn diepe aversie tegen de constitutionele monarchie niet onder stoelen of banken steken, maar zou zich niettemin schikken in het lot van

Direct na het einde van de bestraling wordt een fotografisch gevoelige plaat achter het schilderij gezet.. Na zes uur wordt deze

In de tekst is er sprake van dat er zelfs in de graftombe van Nasreddin Hoca iets van diens gevoel voor humor tot uitdrukking komt.. 1p 19 Waaruit