• No results found

Reactie DNWB op het Consultatiedocument Meetgroep Netbeheerders Elektriciteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Reactie DNWB op het Consultatiedocument Meetgroep Netbeheerders Elektriciteit"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Reactie DNWB op het Consultatiedocument Meetgroep Netbeheerders Elektriciteit Vraag 1: Wat vindt u van het criterium dat er bij een gegeven omvang van de meetgroep, de meetgroep zo efficiënt mogelijk moet zijn?

Wij zijn het eens met dit criterium. Hoe minder efficiënt de netbeheerders in de meetgroep zijn, hoe groter de vervuiling van de meting. Een vervuiling veroorzaakt door het weg te werken, inefficiënte deel van de gestandaardiseerde kosten.

Vraag 2: Wat vindt u van het criterium dat de meetgroep uit minimaal twee netbeheerders moet bestaan?

Wij zijn het eens met dit criterium. Echter minstens zo belangrijk vinden wij het marktaandeel van de sector wat door deze bedrijven wordt vertegenwoordigd. De eerste 2 bedrijven die in tabel 1 van het consultatiedocument worden genoemd, vertegenwoordigen samen 0,9%. Dit is geen representatief deel.

Vraag 3: Wat vindt u van het criterium dat de meetgroep uit minimaal twee “grote” netbeheerders moet bestaan?

Wij zijn het eens met dit criterium. Indien de meetgroep een representatief deel van de sector dient te vertegenwoordigen, is dit alleen mogelijk met ten minste 2 van de 3 grotere bedrijven. Deze 3 bedrijven vertegenwoordigen immers 90,7% van de sector. Tevens ontstaat een prikkel tot efficiëntieverbetering tussen deze 2 bedrijven.

Vraag 4: Vindt u dat er naast bovenstaande criteria nog andere criteria moeten zijn? Zo ja, welk? Ja; De meetgroep dient een representatief deel van de sector te vertegenwoordigen.

Vraag 5: Kunt u zich vinden in het voorstel van de Raad om de meetgroep te laten bestaan uit vier netbeheerders, te weten ONS Netbeheer B.V., Netbeheerder Centraal Overijssel B.V., ESSENT en ENECO? Zo nee, wat stelt u voor?

Ja, wij kunnen ons vinden in dit voordtel van de Raad. Dit zijn de 4 bedrijven met de hoogste productiviteit in het jaar 2002, die gezamenlijk circa 60% van de sector vertegenwoordigen.

(2)

Vraag 7: Wat vindt u van methode 1?

Deze methode is onacceptabel. Deze methode, omschreven in het methodebesluit, is gebaseerd op uitsluitend efficiënte bedrijven. Nu er niet-efficiënte bedrijven in de meetgroep zijn opgenomen, zal ook het wegwerken van het niet-efficiënte deel van de kosten in de meting worden

meegerekend. Daardoor zal de gemeten productiviteitsverbetering te hoog uitvallen met als consequentie dat de sector, ten onrechte, extra gekort wordt.

Vraag 8: Wat vindt u van methode 2.a?

Deze methode houdt rekening met het wegwerken van het niet-efficiënte deel van de kosten van de niet-efficiënte bedrijven. In feite wordt de meting uitgevoerd door een vergelijking te maken tussen de C/SO in 2005 ten opzichte van de C/SO volgens de overeenkomst waarbij de kosten kunstmatig worden berekend voor het jaar 2002, door de kosten (C2000) te corrigeren met de DEA-score en de frontiershift. Het efficiëntie niveau in 2002 speelt in deze methode geen enkele rol, anders dan ter bepaling van de meetgroep. Géén rekening echter wordt gehouden met de nader te bepalen effecten van de correctie voor het LUP en de Objectiveerbare Regionale Verschillen.

Vraag 9: Wat vindt u van methode 2b?

Ook deze methode houdt rekening met het wegwerken van het niet-efficiënte deel van de kosten van de niet-efficiënte bedrijven, de catch up. In feite is deze methode gelijk aan de methode als omschreven in het methodebesluit (methode 1) maar dan met een correctie voor de g’-factor. Deze correctie, de catch up, is bepaald middels de DEA-scores van alle bedrijven in de sector en dit nu lijkt ons vreemd. De PVi,2003-2005 en de g’2003-2005 worden bepaald door de meetgroep. Vervolgens wordt deze g’2003-2005 verlaagd met de catch up van de gehele sector (0,0176). Dit nu komt op ons vreemd over, als een vergelijk van appels met peren. Naar onze beleving dient de g’ te worden verminderd met de catch up van de meetgroep (0,0214).

Ook wordt in deze methode géén rekening gehouden met de nader te bepalen effecten van de correctie voor het LUP en de ORV.

NB foutje in de formule; n in de noemer moet zijn: N.

Vraag 10: Welke methode ter uitbreiding van de meetgroep verdient uw voorkeur (1, 2a of 2b) en waarom?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voordat er gekeken kan worden naar bottlenecks of problemen die de kinderafdeling heeft,  beschrijven  we  eerst  het  huidige  systeem.  Deze  beschrijving 

H ierdoor is het detailbedrijf uitgegroeid tot een groot bedrijf met interne arbeidsver­ deling, gebaseerd niet op de specialisatie op de klant of de behoefte,

Er is geen rekening gehouden met eventuele objectiveerbare regionale verschillen met als gevolg dat de vastgestelde historische inefficiënties mogelijk zijn overschat als gevolg

Wij zijn van mening dat de meetgroep dient te bestaan uit de (meest) efficiënte bedrijven Vraag 2: Wat vindt u van het criterium dat de meetgroep uit minimaal twee

1) Overige parameters waardes van DTe; 2) Gemiddelde Bron: TenneT, brief aan DTe (24-10-2004), Lally, “ The equity beta for ETSA utilities”, Consultatiedocument DTe, Gupta

Omdat niet alle netbeheerders in de meetgroep efficiënt zijn 3 , wordt de gemiddelde catch-up meegenomen in de productiviteitsmeting.. Dit heeft als gevolg

In de groothandelsmarkt is een aantal, min of meer, openbare marktplaatsen ontstaan waar producenten, leveranciers, grote afnemers en daarnaast ook pure handelaren contracten tot

In formules in bijlage 1 en in appendix bij bijlage 3 worden efficiente kosten (2007, 2010) per samengestelde output berekend. Kunnen kosten