Baarde en de goede Hoofdstuk 1:
Onderzoeksvraag
Contact
Dit document is samengesteld door onderwijsbureau Bijles en Training. Wij zijn DE expert op het gebied van bijlessen en trainingen in de exacte vakken, van VMBO tot universiteit.
Zowel voor individuele lessen op maat als voor doelgerichte groepstrainingen die je voorbereiden op een toets of tentamen. Voor meer informatie kun je altijd contact met ons
opnemen
via onze website: http://www.wiskundebijlessen.nl of via e-mail: marc\_bremer@hotmail.com
Disclaimer
Alle informatie in dit document is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Toch is het niet uit te sluiten dat informatie niet juist, onvolledig en/of niet up-to-date is. Wij zijn hiervoor
niet aansprakelijk. Op geen enkele wijze kunnen rechten worden ontleend aan de in dit document aangeboden informatie.
Auteursrecht
Op dit document berust auteursrecht. Het is niet toegestaan om dit document zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur te kopieren en/of te verspreiden in
welke vorm dan ook.
Prakticumbijeenkomsten
5. Voor practicumlessen vantevoren de betreffende hoofdstukken lezen.
1. Aanwezigheid bij alle bijeenkomsten (10 in totaal) is verplicht.
2. Je mag maximaal 1 keer, om welke reden dan ook, afwezig zijn.
3. Als je meer dan 1 keer afwezig bent, heb je het vak niet gehaald en kun je niet verder met de projectgroep.
4. Meer dan een half uur te laat komen staat gelijk aan afwezigheid.
Onderzoeksrapport 1
5. Vaak zal een gemaakte opdracht nog moeten worden aangepast naar aanleiding van de bespreking, of op een later moment naar aanleiding van het onderzoek zelf.
1. Aan het einde van iedere les worden opdrachten meegegeven voor het onderzoeksproject
2. Opdrachten dienen uiterlijk de woensdag voorafgaand aan de volgende bijeenkomst ingeleverd te worden.
3. Opdrachten dienen per e-mail ingeleverd te worden.
4. Opdrachten worden besproken in de eerstvolgende bijeenkomst of die daarna, of bij een door jullie
afgesproken projectoverleg.
Onderzoeksrapport 2
5. Er wordt van ieder lid van het projectteam een actieve bijdrage verwacht.
1. Rapport geschreven in projectteam van ongeveer 5 mensen
2. Duurt het hele semester (kwartaal 1 en 2)
3. 1e kwartaal: opzet, vragenlijst, begin dataverzameling 2e kwartaal: dataverzameling, analyse, verslag
Beoordeling
1. Prakticumbijeenkomsten beoordeeld met een V of een O.
2. Voor het behalen van een V dien je:
1. Aanwezig te zijn
2. Actief aanwezig te zijn
3. Opdrachten bijtijds in te leveren
3. Het eindrapport wordt beoordeeld met een, voor zover mogelijk individueel, cijfer.
4. Alhoewel de beoordeling (voor zover mogelijk)
individueel is, dient het rapport als geheel voldoende te zijn. Je kunt dus geen voldoende halen met een
onvoldoende rapport.
Aandachtspunten
Ervaring studenten voorgaande jaren:
• Heel veel werk
• Heel laag cijfer
Belangrijkste oorzaken laag cijfer:
De twee belangrijke zaken in het rapport:
• Technisch in orde
• Voldoende diepgang
Handige informatie
1. Hoofdstuk 12 van Baarda en de Goed geeft de structuur van een onderzoeksrapport aan.
2. Baarda en de Goede geeft zowel per hoofdstuk als aan de binnenzijde van de kaft checklists.
3. Op de website van Baarda en de Goede staat ook nog onder het kopje ‘student’ een checklist voor een
onderzoeksrapport:
http://www.basisboekmethodenentechnieken.noordhoff.n 4. Ter inspiratie van verschillende typen onderzoeken, en
misschien ook voor onderwerpen (maar laat je niet beperken !!):
http://www.ruf.rice.edu/~lane/case_studies/index.html
Planning
1. Doelstelling, probleemstelling en onderzoeksvraag 2. Onderzoeksontwerp
3. Onderzoekspopulatie en steekproef 4. Dataverzameling
5. Bestaande gegevens 6. Interviewen
7. Observeren
Probleem en doelstelling
1. Iets of iemand bevindt zich in een ongewenste situatie. Dit is het ‘probleem’ van de opdrachtgever.
2. Vanuit een ongewenste situatie wil je natuurlijk naar een gewenste situatie. Dit is de ‘doelstelling’ van de opdrachtgever.
3. De opdrachtgever vraagt zich nu af: heb ik behoefte aan nieuwe informatie ?
4. Als dat zo is wordt een onderzoeksteam ingehuurd. Dit team heeft dus als doelstelling het leveren van de
gevraagde informatie.
5. Samen met het onderzoeksteam (met ons dus) worden nu een of meerdere onderzoeksvragen geformuleerd.
Voorbeeld 1 (1)
Probleemstelling
Op rotondes vinden veel ongelukken met fietsers plaats.
Doelstelling
Het verminderen van het aantal ongelukken met fietsers.
Voorbeeld 1 (2)
Informatie nodig ? Ja !
Specifieke onderzoeksvraag
1. Welk gedrag vertonen fietsers waarmee ze zichzelf in gevaar brengen ?
2. Welk gedrag vertonen andere weggebruikers waarmee ze fietsers in gevaar brengen ?
3. In welke mate is de inrichting van de rotonde van invloed op het onveilige verkeersgedrag van verkeersdeelnemers ?
Globale onderzoeksvraag
Waar worden ongelukken met fietsers op rotondes door veroorzaakt ?
Voorbeeld 2 (1)
Probleemstelling
Twijfels over leesbaarheid folders computerwinkel
Doelstelling
Folders zo goed mogelijk toespitsen op doelgroepen
Voorbeeld 2 (2)
Informatie nodig ? Ja !
1. Wat weten potentiele klanten van pc’s ?
2. Wat willen potentiele klanten graag weten ?
3. Met welke factoren hangen computerkennis en behoefte aan informatie samen ?
Specifieke onderzoeksvraag Globale onderzoeksvraag
Welke informatie moet onze folder bevatten ?
Onderzoeksdoelstelling
Een onderzoeker is niet aangesteld om het probleem van de opdrachtgever op te lossen !!
Een onderzoeker is wel aangesteld om op een verantwoorde manier antwoord te geven op de geformuleerde onderzoeksvragen.
Drie soorten onderzoeksvragen
1.Frequentievragen
Hoeveel studenten op de TH geven de opleiding een voldoende ?
2.Verschilvragen
Geven studenten bedrijfswiskunde hun opleiding een hogere waardering dan studenten technische
bestuurskunde ? 3.Samenhangvragen
Worden studenten minder tevreden naarmate ze vorderen in hun studie ?
Oefening 1, groepjes , 10 min
Bedenk voor een onderzoek over straatcriminaliteit drie onderzoeksvragen:
1. Een frequentievraag 2. Een verschilvraag
3. Een samenhangvraag
Empirisch onderzoek
Binnen dit vak wordt een EMPIRISCH onderzoek uitgevoerd.
Empirisch onderzoek: hoe het is gebaseerd op waarnemingen
Normatief onderzoek: hoe het zou moeten zijn gebaseerd op meningen
1. Is er gelijke toegang tot hoger onderwijs voor allochtonen en autochtonen ?
2. Is gelijke toegang wenselijk ?
3. Vinden Nederlanders gelijke toegang wenselijk ?
Type 1: Beschrijvend onderzoek
Beschrijvend onderzoek (wat is er aan de hand ?) geeft antwoord op frequentievragen, waarbij we vooraf geen sterk vermoeden hebben over de uitkomst.
1.Hoe tevreden is de klant over verschillende kwaliteitsaspecten ?
2.Welk soort broodbeleg is populair ?
3.Welke trainingsvormen worden toegepast in topsport ?
Type 2: Explorerend onderzoek
Explorerend onderzoek (waarom is iets zo ?) geeft antwoord op verschil- en samenhangvragen,
waarbij we vooraf geen sterk vermoeden hebben over de uitkomst.
1.Welke kwaliteitsaspecten hangen sterk samen met de tevredenheid van klanten ?
2.Welke strategie levert de meeste winst op ? 3.Welke trainingsvorm is het meest succesvol ?
Weliswaar heb je geen sterk vermoeden, maar natuurlijk onderzoek je NIET ALLES !
Type 3: Toetsend onderzoek
Toetsend onderzoek (klopt het dat iets zus-of-zo zit ?) geeft antwoord op frequentie-, verschil of
samenhangvragen, waarbij we vooraf wél een sterk vermoeden hebben over de uitkomst.
1.Ik heb het sterke vermoeden dat klanten bovengemiddeld tevreden zijn.
2.Ik heb het sterke vermoeden dat met name de prijs en de punctualiteit bepalend zijn voor de tevredenheid van klanten.
Voorbeeld
3. Hoe is het verloop van het aantal klanten van deze maatschappij geweest in de periode 1995-2004 ?
1. Is er een verband tussen de hoogte van de premie, de polisvoorwaarden en veranderingen in t aantal klanten ? 2. Bij gelijkblijvende polisvoorwaarden daalt het aantal
klanten wanneer een premiestijging wordt
doorgevoerd. Bij een gelijktijdige verbetering van de polisvoorwaarden blijft het aantal klanten gelijk.
Globale onderzoeksvraag:
Waardoor is het aantal klanten van een
verzekeringsmaatschappij in 2004 gedaald ?
Toetsend onderzoek
Een onderzoeksvraag waarbij we een sterk
vermoeden hebben over de uitkomst noemen we een hypothese.
Voordat je een hypothese kunt opstellen, zul je eerst een aantal aannames moeten doen waar de
hypothese uit volgt.
De hypotheses in een toetsend onderzoek komen dus
Toetsend onderzoek
Hypothese: Medici in loondienst zullen langere consulten geven dan medici die volgens het verrichtingensysteem worden betaald
2. Binnen een verrichtingensysteem leveren korte consulten even veel op als lange.
3. Door te bezuinigen op de duur van consulten, verdienen ze in dat geval meer.
4. Medici in loondienst verdienen per uur een vast bedrag, ongeacht het aantal consulten
1. Medici hebben veel vrijheid in het bepalen van de lengte van een consult.
Oefening 2, groepjes, 15 min
Verschillende partijen zijn betrokken bij of willen invloed uitoefenen op de beslissing om wel of niet een extra landingsbaan bij Schiphol te bouwen.
1. Bedenk een opdrachtgever, en bedenk welke doelstellingen deze opdrachtgever kan hebben.
2. We gaan ervan uit dat deze opdrachtgever jullie
opdracht heeft gegeven een onderzoek uit te voeren.
Formuleer het doel van het onderzoek
3. Bedenk 1 of meer relevante onderzoeksvragen.
Begrippen
Eenheidsbegrippen = de personen of dingen van wie of wat we eigenschappen gaan vaststellen
Eigenschapsbegrippen = de eigenschappen van de eenheidsbegrippen die we gaan we vaststellen
Voorbeeld
Eigenschapsbegrippen 1:
1. Verkeersgedrag
2. type vervoersmiddel Eenheidsbegrippen:
1. Verkeersdeelnemers 2. Rotondes
Globale onderzoeksvraag:
Waar worden ongelukken met fietsers op rotondes door veroorzaakt ?
Eigenschapsbegrippen 2:
1. aantal ongevallen 2. enkel / dubbelbaans
Controle begrippen 1
Er zijn veel eigenschapsbegrippen die niet in de
onderzoeksvraag staan, maar wel degelijk invloed hebben. Dit noemen we controlebegrippen.
Controlebegrippen:
1. Kunnen een wel bestaand verband verhullen 2. Kunnen een niet bestaand verband suggereren
Invloed controlebegrippen uitschakelen door:
1. Statistische software (voert hier te ver. Maar als je een heel hoog cijfer wilt halen …)
2. Alleen voor kwalitatieve variabele (variabelen die een indeling in groepen geven): voer je analyse uit voor iedere groep afzonderlijk.
Controle begrippen 2
Controlebegrippen bij eenheidsbegrip verkeersdeelnemers:
1. Leeftijd 2. Geslacht
Controlebegrippen bij eenheidsbegrip rotondes:
1. Regio (stad of platteland) 2. Uitrit snelweg (ja of nee)
In dit geval moeten we dus de onderzoeksvragen apart beantwoorden voor mannen en voor vrouwen.
In dit geval moeten we dus de onderzoeksvragen apart
Operationaliseren
Uiteindelijk willen we in ons onderzoek eigenschapsbegrippen meten. Niet alle
eigenschapsbegrippen zijn even goed meetbaar:
1. Verkeersgedrag 2. Depressie
3. Strategie
We zullen deze begrippen dus net zo lang in stukjes moeten hakken (‘operationaliseren’) tot ze wel
meetbaar zijn. Dan noemen we de
eigenschapsbegrippen (en ook de controlegrippen) variabelen.
Oefening 3, individueel, 10 min
In een explorerend onderzoek zoeken we factoren die de (on)tevredenheid van studenten over de opleiding bepalen, door middel van interviews met studenten.
1. Noem 10 variabelen die je in zo n onderzoek zou opnemen om te exploreren.
2. Noem er 3 die je zeker niet zou opnoemen 3. Kun je je een taboe-onderwerp voorstellen ?
Uitwerkingen oefening 2 1
Opdrachtgever: overheid
Probleem: veiligheid door teveel vliegverkeer Doelstelling: verbeteren veiligheid
Onderzoeksvragen:
Leidt een extra landingsbaan tot minder gevaarlijke situaties ?
Dit is een toetsend onderzoek
Uitwerkingen oefening 2 2
Opdrachtgever: schiphol Probleem:
Doelstelling: Groei van het aantal reizigers Onderzoeksvragen:
1. Leidt een extra landingsbaan tot extra reizigers 2. Kunnen de huidige landingsbanen een groei van
Uitwerkingen oefening 2 3
Opdrachtgever: Milieuorganisatie Probleem: Extra landingsbaan
Doelstelling: Geen extra milieubelasting Onderzoeksvragen:
Wat zijn de nadelige gevolgen van een extra start / landingsbaan voor het milieu ?
Dit is een beschrijvend onderzoek
Uitwerkingen oefening 2 4
Opdrachtgever: Omwonenden Probleem: geluidsoverlast
Doelstelling: minder of in ieder geval geen toename van geluidsoverlast
Onderzoeksvragen:
Leidt een extra landingsbaan tot minder of juist tot meer geluidsoverlast ?
Voor volgende week
1. Maak de opdrachten. Let op: de inhoudelijke
opdracht ga je gebruiken voor je projectopdracht ! 2. Lees hoofdstuk 4: onderzoeksontwerp