• No results found

INVOLVE. Vrijwilligerswerk door migranten als middel tot betere integratie. Eindrapport van het project

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "INVOLVE. Vrijwilligerswerk door migranten als middel tot betere integratie. Eindrapport van het project"

Copied!
65
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MENEDÉK

Vrijwilligerswerk door migranten als middel tot betere integratie

INVOLVE

Eindrapport van het project

Gepubliceerd door het European Volunteer Centre CEV © 2006

In samenwerking met

(2)

Images on the cover kindly provided by Chalky Whyte & Annabelle Dalby (Volunteering Image Bank / BTCV) and Anne Misselwitz (Volunteering Image Bank).

Deze publicatie wordt gesteund door de Europese Commissie onder het INTI- programma.

(3)

1

INVOLVE

VRIJWILLIGERSWERK DOOR MIGRANTEN ALS MIDDEL TOT BETERE INTEGRATIE Eindrapport van het project

Deze publicatie wordt gesteund door de Europese Commissie onder het INTI-programma.

Enkel de auteurs zijn verantwoordelijk voor deze publicatie. De Commissie is niet verantwoordelijk voor het gebruik dat gemaakt wordt van de informatie in dit rapport.

(4)

2 3

Inhoud

Voorwoord en dankbetuiging ...5

1. Achtergrond en rationale van het INVOLVE-project ...7

1.1. Migratie – integratie – vrijwilligerswerk ... 7

1.2. Het INVOLVE-project ... 9

1.3. Definities en glossarium ...12

2. Immigratie en vrijwilligerswerk – Een Europees overzicht in zeven landen ... 14

2.1. Nederland ...14

2.2. Hongarije ...19

2.3. Engeland ...23

2.4. Duitsland ...28

2.5. Oostenrijk ...32

2.6. Spanje ...36

2.7. Frankrijk ...40

3. Belemmeringen voor integratie en criteria voor goede praktijken om deze weg te nemen ... 44

4. Voorbeelden van goede praktijken in Europa ... 52

4.1. Nederland ...52

4.1.1. Kantara – bruggenbouwers ...52

4.1.2. SAMAH – de positie van alleenstaande minderjarige asielzoekers versterken ...54

4.1.3. Ibno Khaldoun – uitsluiting in de Marokkaanse immigrantengemeenschap tegengaan ...56

4.1.4. Stichting Turkse Media Zaanstreek in Zaanstad ...59

4.2. Hongarije ...60

4.2.1. Tewerkstellingsbureau van Hajdú-Bihar ...60

4.3. Engeland ...62

4.3.1. Theatre in Education ...62

4.3.2. VolEmploy mentorproject voor vluchtelingen ...65

4.4. Duitsland ...67

4.4.1. gEMiDe: actief burgerschap van migranten en Duitsers. ...67

4.4.2. Integrationslotsen (integratieloodsen) ...69

4.4.3. Hand in Hand: mit Migranten für Migranten (MiMi) ...71

4.5. Oostenrijk ...73

4.5.1. MigrantInnenakademie (vaardigheidscursussen voor migranten) ...73

4.5.2. Leadership voor jonge allochtone vrijwilligers ...74

4.5.3. Zeit!Raum – vereniging voor sociocultureel werk ...76

4.5.4. Iftar voor vrouwen ...78

(5)

4 5

4.6. Spanje ...80

4.6.1. ‘El Enlace’ – gratis tweewekelijkse informatiekrant ...80

4.6.2. Vereniging ‘Nkabom Ye Ghana Union’ ...82

4.6.3. ‘La Escuelita’ – bijles voor jonge immigranten ...83

4.7. Frankrijk ...85

4.7.1. EDL 14: Schoolmentors ...85

4.7.2. Lokale raden – het voorbeeld van het negentiende arrondissement van Paris ...86

4.7.3. Expressie voor jonge immigranten – Peupliers à palabres ...88

5. De bijdrage van vrijwilligerswerk aan integratie ... 90

5.1. Vrijwilligerswerk als een middel tot en een indicator voor integratie ...90

5.2. Vrijwilligerswerk en de Gemeenschappelijke Basisbeginselen inzake Integratie ...93

6. Aanbevelingen voor beleidsmakers op verschillende niveaus en voor praktijkwerkers in reguliere en allochtone organisaties ... 95

7. Conclusies ...104

8. Lijst van contacten per land ...107

8.1. Nederland ... 107

8.2. Hongarije ... 109

8.3. Engeland ... 111

8.4. Duitsland ... 113

8.5. Oostenrijk ... 117

8.6. Spanje ... 119

8.7. Frankrijk ... 121

9. Bibliografie ...124

Voorwoord en dankbetuiging

Inhoud

D

it rapport is het resultaat van het INVOLVE-project, dat achttien maanden lang de integratie -door middel van vrijwilligerswerk- van migranten heeft bestudeerd. In eerste instantie presenteert het de achtergrond en de overwegingen van het project – het groeiende belang van integratiebeleid in Europa, en de verrassende bevinding dat verschil- lende Europese regeringen niet over een totaalaanpak of over strategieën beschikken om de voornaamste uitdagingen van de immigratiesamenleving aan te pakken (deel 1).

Vervolgens belicht het de bevindingen van de zeven nationale rapporten inzake immigratie, integratie en vrijwilligerswerk. Die bevindingen zijn opge- nomen in een Europees overzicht van de situaties in Nederland, Hongarije, Engeland, Duitsland, Oostenrijk, Spanje en Frankrijk. De INVOLVE-partners hebben geprobeerd het gebrek aan gegevens over vrijwilligerswerk door migranten te verhelpen door primair en secundair onderzoek uit te voeren en door binnen de looptijd van het project drie onderling verbonden IN- VOLVE-conferenties te houden (deel 2).

Zowel de bevindingen van het nationale onderzoek van de partners als de conclusies van de INVOLVE-conferenties wijzen uit dat migranten nog steeds met aanzienlijke belemmeringen te maken hebben inzake integratie en betrokkenheid bij vrijwilligerswerk. Die belemmeringen, en de criteria voor goede praktijken om die weg te nemen, worden geïdentificeerd in deel 3 van het rapport.

Deel 4 beschrijft in detail projecten die werden geïdentificeerd en gepre- senteerd door de nationale expertiseteams van het INVOLVE-consortium.

Het doel van dit onderdeel is in heel Europa succesvolle praktijken voor het betrekken van migranten bij vrijwilligerswerk te bevorderen en de versprei- ding en overdracht naar andere contexten van die praktijken te faciliteren en aan te moedigen.

In deel 5 worden lessen getrokken uit deze voorbeelden van goede prak- tijken. Hierop gebaseerd wordt samengevat de manieren waarop vrijwilli- gerswerk de integratie bevordert en bijdraagt tot de Gemeenschappelijke Basisbeginselen inzake Integratie zoals die door de Europese Commissie in haar agenda voor de integratie van nieuwkomers uit derde landen naar voren zijn gebracht.

Tot besluit geeft deel 6 aanbevelingen voor de betrokken partijen (van overheid tot de vrijwilligerssector) op de verschillende niveaus (van lokaal tot Europees) voor een doeltreffender gebruik van vrijwilligerswerk als een

(6)

6 7

1.

Achtergrond en overwegingen van het INVOLVE-project (juni 2005 – december 2006)

1.1. Migratie – integratie – vrijwilligerswerk

Voorwoord en dankbetuiging

Over de afgelopen jaren heeft migratie zich tot één van de saillantste onderwerpen van de internationale politiek ontwikkeld. Volgens de meest recente cijfers van de Verenigde Naties hebben meer dan 191 miljoen personen hun land verlaten om een nieuwe thuis te vinden en een nieuw leven te beginnen (GCIM 2005).

Dat doen ze om uiteenlopende redenen: ar- moede; vervolging om politieke motieven; de dreiging van milieurampen; oorlog en conflict;

om zich bij hun familie of gemeenschap te voe- gen; om een voorspoediger leven op te bou- wen; om waardigheid en vrijheid te vinden.

De Europese Unie heeft zo’n twintig miljoen

‘onderdanen van derde landen’ opgenomen:

personen die een andere nationaliteit heb- ben dan die van één van de vijfentwintig EU- landen. Veel lidstaten hebben het idee dat ze geen ‘immigratieland’ zijn moeten opgeven, en hebben moeten erkennen dat migratie nu een onomkeerbare realiteit is. In landen met een vergrijzende bevolking en een krappe arbeids- markt in bepaalde sectoren van de economie wordt immigratie trouwens steeds vaker als een noodzaak beschouwd. De Europese Unie werkt aan een groeiend aantal beleidsinitiatie- ven met betrekking tot immigratie en integra- tie.

Immigratie wordt al te vaak in de eerste plaats gezien in een context van grensbeveiliging, het controleren van de toevloed van migranten in de Europese Unie, ‘gewenste migratie’ versus

‘clandestiene migratie’, mensenhandel, enzo- voort. Regelmatig leidt het verschijnsel immi- gratie tot discussies over integratie, die zelden objectief zijn maar veeleer beïnvloed door een vurig openbaar debat rond nationale identiteit

en meer in het algemeen de vrees voor een

‘invasie’ van vreemdelingen.

Op het eerste gezicht lijkt ‘immigratie’ een term die een welomlijnd concept aanduidt. Een andere term die opgang maakt is ‘migratiema- nagement’ (OECD 2006), een uitdrukking die, wanneer men de data bekijkt, duidelijker het feit weergeeft dat regeringen tegenwoordig te maken hebben met migratiestromen waarvan immigratie slechts één component is. Migratie is een aanzienlijk complexer fenomeen gewor- den, waar bewegingen als circulaire migratie en retourmigratie deel van uitmaken. Het aantal landen van herkomst van migranten in Europa is flink gestegen. Daarnaast heeft zich in de reeds gevestigde traditionele immigran- tengemeenschappen in West-Europese landen een interne diversificatie voltrokken, onder invloed van de verschillende integratietrajec- ten van de tweede en derde generaties. Ook bestaat er niet-gedocumenteerde migratie, die naar omvang moeilijk te schatten is. Dit zijn de statistisch ‘onzichtbare’ migranten. De nieuwe mobiliteitspatronen worden nauwelijks in aan- merking genomen in het bestaande integratie- beleid, dat de neiging heeft zich te richten naar het oude model van de immigrant die komt met de intentie te blijven en die zich moet aanpassen en in de gastgemeenschap moet worden geassimileerd.

De term integratie staat ook ter discussie.

Er is een debat gaande over de vraag of de definities van het woord de nadruk zouden moeten leggen op assimilatie of op multicul- turalisme – of misschien zijn beide begrippen wel voorbijgestreefd. De Gemeenschappelijke Basisbeginselen inzake Integratie in de Euro- indicator van en een middel tot integratie. Dit leidt tot de eindconclusies

(deel 7).

In deel 8 staan de contactgegevens van alle personen die betrokken waren bij de nationale expertiseteams van de zeven deelnemende landen, met het oog op het stimuleren van netwerkontwikkeling en het mogelijk maken van een grensoverschrijdende dialoog.

Dit rapport was nooit tot stand kunnen komen zonder de betrokkenheid en het engagement van alle projectpartners. Een speciale vermelding ver- dienen de projectcoördinatoren die hebben bijgedragen aan de nationale rapportage die aan de basis ligt van dit eindverslag van INVOLVE: Angelika Münz van Community Partnership Consultants (CPC), Willem-Jan de Gast en Miro Popovic van CIVIQ (allen uit Nederland), Luca Varadi van Menedék (Hongarije), Ruth Wilson van Volunteering England, Susanne Huth en Duygy Yücel van INBAS – Sozialforschung (Duitsland), Dr.

Christoph Reinprecht en Patrizia Gapp van het Instituut voor So- ciologie van de Universiteit van Wenen (Oostenrijk), Cristina Garcia en Cristina Gomez van FUNDAR in Spanje en Dr. Bénédicte Halba van het IRIV in France. We zijn in het bijzonder de partners dankbaar die de drie conferenties in Wolverhampton (Volunteering England), Valencia (FUNDAR) en Deventer (CPC en CIVIQ) hebben georganiseerd en geleid. Dankzij hun gastvrijheid en organisatietalent hebben de partners en de deelnemende mi- grantenorganisaties en reguliere vrijwilligersorganisaties in een inspirerende en positieve omgeving kunnen werken. We zijn Christopher Spence (Vo- lunteering England) dankbaar voor het modereren van de bijeenkomsten van het consortium en voor het creëren van een stimulerende denkomge- ving. We bedanken ook Volunteering England voor het ter beschikking stellen van de nodige administratieve ondersteuning.

Tot slot drukken we onze erkentelijkheid uit voor de financiële bijdragen die zijn geleverd door alle projectpartners en door de Europese Commissie (DG Justitie, vrijheid, veiligheid – INTI-programma), zonder welke dit project niet mogelijk was geweest.

We hopen dat de bevindingen van het project een bron van inspiratie zullen zijn voor het werk van organisaties in heel Europa, dat ze een positieve en nuttige bijdrage zullen leveren aan discussies over een significant integra- tiebeleid, en dat ze op langere termijn zullen bijdragen aan de succesvolle integratie van nieuwkomers uit derde landen in Europese samenlevingen.

Markus Held Directeur van het CEV Projectmanager voor INVOLVE Brussel, december 2006.

1.

(7)

 

1.

Bevindingen van het MEM-VOL-project

1.2. Het INVOLVE-project

De onderstaande negen partnerorganisaties maakten deel uit van het INVOLVE-project:

Het European Volunteer Centre, CEV – Projectcoördinatie (www.cev.be).

Community Partnership Consultants, CPC (www.community-partnership.nl) en CIVIQ Instituut Vrijwillige Inzet (www.civiq.nl), Nederland.

MENEDÉK – Migrantenvereniging, Hongarije (http://www.menedek.hu/). Volunteering England, Engeland (www.volunteering.org.uk).

“INBAS – Sozialforschung” onderzoeksinstituut, Duitsland (www.inbas-sozialforschung.de). Universiteit van Wenen, Instituut voor Sociologie, Oostenrijk (www.soz.univie.ac.at/). De FUNDAR-stichting voor solidariteit en vrijwilligerswerk, Valencia, Spanje (www.fundar.es).

Het IRIV, instituut voor onderzoek naar en informatie over vrijwilligerswerk, Frankrijk (www.iriv.net).

Het Institute for Volunteering Research (IVR) in Engeland (www.ivr.org.uk) was verantwoor- delijk voor de externe evaluatie van het project. Deel  geeft alle contactgegevens van deze organisaties.

Migratie – integratie – vrijwilligerswerk

pese Unie definiëren integratie als “een dyna- misch tweerichtingsproces van wederzijdse aanpassing door alle immigranten en ingezete- nen van de lidstaten” (European Commission 2005). Deze aanpak is misschien een stap in de richting van uitsluitsel in dit debat, doordat de nadruk hier ligt op integratie als een weder- zijds en collectief proces, en niet de individuele verantwoordelijkheid van alleen maar de im- migrant.

In de afgelopen jaren is er in toenemende mate belangstelling voor vrijwilligerswerk door migranten, in het bijzonder in landen met een uitgesproken traditie van actief burgerschap en een verregaand besef van de sleutelrol die vrij- willigerswerk vervult in het creëren van een gemeenschap en van sociale samenhang. Een

samenleving die burgerparticipatie en vrijwil- lige inzet als een belangrijke hoeksteen van een bloeiende democratie beschouwt, interesseert zich ervoor of immigrantengemeenschappen deel uitmaken van die hoeksteen, en als dat niet het geval is, wat kan worden gedaan om actief burgerschap in deze gemeenschappen aan te moedigen.

Vrijwillige inzet kan worden gedefinieerd als de som van alle activiteiten die burgers voor elkaar uitvoeren, zonder vergoeding en uit vrije wil. Het is een instrument dat in het we- derzijdse integratieproces nog geen volledige erkenning heeft gekregen. Hoe dat instrument verder kan worden ontwikkeld is de centrale vraag van het INVOLVE-project.

De Europese Commissie financierde eerder al het MEM-VOL-onderzoek (www.mem-vo- lunteering.net), waarin het belang naar voren kwam van vrijwilligerswerk en actief burger- schap door migranten in de strijd tegen sociale uitsluiting. De studie wees uit dat deze activi- teiten de relaties tussen de gemeenschappen bevorderen, racisme en intolerantie helpen bestrijden, en de persoonlijke en professionele vaardigheden van de betrokkenen ontwikke- len. De Europese Commissie benadrukt dan ook dat contact met anderen een belangrijk onderdeel is van het inburgeringsproces in de gastsamenleving, en dat interactie tussen ver- schillende culturen en religies tot meer tole- rantie en respect leidt (European Commission 2003: 22).

De belangrijkste uitdaging die door de MEM-VOL-partners was geïdentificeerd, was het gebrek aan kennis, gegevens en bewustzijn rond de betrokkenheid van nieuwkomers uit derde landen bij actief burgerschap, en hun at-

titude en opvattingen met betrekking tot vrij- willigerswerk.

Een verwant probleem is het beperkte ni- veau van netwerkontwikkeling en kennisover- dracht met betrekking tot vrijwilligerswerk door nieuwkomers uit derde landen, met name op transnationaal Europees niveau. Er is behoefte aan ervaringsuitwisselingen tussen migrantenorganisaties, ngo’s, en landelijke, regi- onale en lokale overheden in de lidstaten.

Een bijkomende kwestie is dat het integra- tiebeleid van de verschillende lidstaten zich in belangrijke mate concentreert op integra- tie in de arbeidsmarkt. Dit mag dan wel een belangrijke dimensie van sociale integratie zijn, maar het biedt geen oplossing voor de uitslui- ting van migranten die geen deel uitmaken van de arbeidsmarkt en die dat ook nooit zullen doen.

Migratie, integratie en vrijwilligers- werk staan op de agenda van het open- bare en politieke debat in Europa. De

doelstelling van het INVOLVE-project was deze verschillende debatten met el- kaar te verbinden en hun raakvelden te

vinden, door de volgende vraag te stellen:

‘Hoe kan vrijwilligerswerk beter worden ingezet om integratie, die nodig is als ge-

Het INVOLVE-project werd opgezet om ver- nieuwende oplossingen te zoeken voor het vraagstuk van de ‘sociale integratie’ en de ‘ac- tieve participatie’ van nieuwkomers uit derde landen – oplossingen waarin vrijwilligerswerk als middel centraal staat.

De partners van het project vulden het ge- brek aan kennis op over vrijwilligerswerk door migranten, onder meer inzake de opvattingen en de attitudes van nieuwkomers uit derde

landen met betrekking tot vrijwilligerswerk, en voerden onderzoek uit naar landelijke beleids- lijnen en acties die deze activiteiten faciliteren.

Tot slot was het de bedoeling een trans-Euro- pees netwerk te vormen van nationale con- tacten op het vlak van vrijwilligerswerk door migranten, om op die manier meer grensover- schrijdende dialoog tussen belanghebbenden mogelijk te maken.

(8)

10 11

1.

De projectpartners hebben de volgende activiteiten uitgevoerd:

Landelijk ‘Actieonderzoek’

Het onderzoek heeft onder meer de volgende thema’s behandeld:

Feiten en cijfers over vrijwilligerswerk en immigratie in de zeven landen.

Het concept integratie en de houding van immigranten tegenover vrijwilligerswerk.

Belemmeringen die migranten van vrijwilligerswerk weghouden.

Goede praktijken die deze belemmeringen helpen wegwerken.

De rol van lokaal, landelijk en Europees beleid en programma’s om de betrokkenheid van migranten bij vrijwilligerswerk te ondersteunen.

Modellen van partnerschappen tussen belanghebbenden.

Drie INVOLVE-seminars

Elk seminar had een centraal thema:

Wolverhampton (Engeland), oktober 2005: Identificeren van belemmeringen die integratie en vrijwilligerswerk in de weg staan; identificeren van criteria voor goede prak- tijken om deze belemmeringen weg te werken.

Valencia (Spanje), maart 2006: Presenteren van voorbeelden van goede praktijken in projecten die vrijwillige inzet door migranten bevorderen, en discussie over de over- draagbaarheid ervan.

Deventer (Nederland), juni 2006: Formuleren van aanbevelingen voor beleidsmakers en praktijkwerkers voor het uitbouwen van vrijwilligerswerk als een middel tot betere integratie.

Eindrapportage van het project en website Het INVOLVE-project

De drie seminars brachten meer dan zeventig belanghebbenden bijeen van migrantenorgani- saties, reguliere vrijwilligers-organisaties uit de gastgemeenschappen, overheden van alle niveaus, de media en, waar mogelijk, vertegen- woordigers van de bedrijfswereld. De resulta- ten van het aan de gang zijnde ‘actieonderzoek’

in elk land werden door vertegenwoordigers van de landelijke expertisegroepen voorgesteld en geanalyseerd. Zij identificeerden gemeen- schappelijke elementen, verschillen, en ook de

belemmeringen die integratie in de weg staan.

Ze hebben de INVOLVE-conferenties gebruikt als een forum om goede praktijken uit te wis- selen en om de vorming van grensoverschrij- dende partnerschappen te bevorderen.

De documentatie van het landelijke actieonderzoek en de verslagen van de drie INVOLVE-seminars zijn vrij raadpleegbaar op de website van INVOLVE (www.involve- europe.eu).

Het huidige eindrapport van INVOL- VE biedt een analyse van de landelijke verslagen, presenteert de kernresulta- ten van de drie seminars, en beschrijft voorbeelden van goede praktijken uit heel Europa. Tot besluit worden er een aantal aanbevelingen gegeven voor be- leidsmakers op de verschillende niveaus en voor praktijkwerkers, zowel die in re-

guliere vrijwilligersorganisaties als die in migrantenorganisaties, over hoe vrij- willigerswerk kan worden uitgebouwd tot een middel tot sociale integratie van migranten en nieuwkomers uit derde landen.

Elk partnerland heeft een landelijke expertise- groep opgezet van een tiental experts in het vakgebied. Deze expertisegroepen hebben de onderzoeksgegevens verzameld die de basis vormen van de landelijke INVOLVE-rapporten (zie 2. Immigratie en vrijwilligerswerk – Een Europees overzicht in zeven landen). Nieuw- komers uit derde landen waren bij alle stappen van het project betrokken. Vertegenwoordi- gers van de landelijke expertisegroepen heb- ben bijgedragen aan de voorbereiding van de drie INVOLVE-seminars en hebben er ook aan deelgenomen.

De verzameling onderzoeksgegevens is tot stand gekomen door het gebruik van bestaan- de literatuur, enquêtes bij relevante belang- hebbenden, het interviewen van personen, en, in het geval van Oostenrijk, Hongarije, Neder- land, Engeland en Spanje, ook door kleinere primaire onderzoeksprojecten.

De resultaten en conclusies van dit werk werden vervolgens voorgesteld tijdens elk van de INVOLVE-seminars, met de bedoeling een grensoverschrijdend debat op gang te bren- gen.

(9)

12 13

1. 1.3. Definities en glossarium

Wegens de sterk uiteenlopende contexten van de verschillende landen die deel uitmaken van het INVOLVE-consortium, is het onmogelijk definities en termen te geven die aansluiten op het openbare debat en het wettelijk kader van alle deelnemende landen. In dit verslag worden de onderstaande termen gebruikt als de kleinste gemene delers.

Immigrant / Migrant / Persoon die verwacht voor een bepaalde duur Nieuwkomer in een ander land te verblijven dan in het land waarvan hij/zij de nationaliteit bezit, om andere redenen dan toerisme of seizoensarbeid. In het licht van nieuwe vormen van migratiestromen lijkt de term ‘migrant’ het meest geschikt, door- dat die ook de mogelijkheid weergeeft dat een immigrant weer emigreert. In dit verslag worden de drie termen door elkaar gebruikt (uitzonde- ring: Frankrijk, zie 2.7.).

Onderdanen van derde landen Iedereen die geen ingezetene is van een lidstaat van de Europese Unie.

Immigrant van de tweede generatie Persoon die in het gastland geboren is en van wie minstens één van de ouders buiten het gastland geboren is.

Vluchteling Persoon die uit vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een sociale groep of zijn politieke overtui- ging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en daarheen niet kan of uit hoofde van bedoelde vrees, niet wil terugkeren.

Asielzoeker Persoon die asiel heeft aangevraagd en wiens aanvraag in behandeling is.

Vrijwilligerswerk Verwijst naar alle vormen van activiteit waarbij burgers onverplicht en onbetaald werk verrich- ten ten behoeve van anderen of de samenleving.

Vrijwilligerswerk omvat ‘vrijwillige inzet’

(zowel informeel als in georganiseerd verband),

‘vrijwilligerswerk’ (werk verricht in georgani- seerd verband voor reguliere vrijwilligersorgani-

saties of voor migrantenorganisaties) en ‘vrij- willige dienstverlening’, bestaand uit voltijds en tijdelijk vrijwilligerswerk (meestal niet langer dan een jaar), vaak speciaal gericht op jongeren.

Goede praktijken In het kader van dit project verwijzen goede praktijken naar projecten en activiteiten die de betrokkenheid van nieuwkomers uit derde landen bij vrijwilligerswerk bevorderen, en die bijdragen aan een betere integratie in de gastsa- menleving.

Reguliere vrijwilligersorganisatie Organisatie die toegankelijk is voor alle groepen in de samenleving en die niet nadrukkelijk ge- richt is op of bestuurd wordt door specifieke sociale of etnische groeperingen. Voorbeelden van dergelijke organisaties zijn het Rode Kruis of vrijwilligerscentrales.

Migrantenorganisatie Organisatie die in hoofdzaak door migranten wordt bestuurd, en die zich toelegt op belan- genbehartiging en/of het aanbieden van sociale of culturele diensten voor de migrantengemeen- schap (en soms ook voor de gastgemeenschap).

Integratie Een dynamisch, langdurig en onafgebroken twee- richtingsproces van aanpassing door alle immi- granten en inwoners van het gastland.

Assimilatie Eenzijdig aanpassingsproces: van immigranten wordt verwacht dat ze hun distinctieve linguïsti- sche, culturele en sociale karakteristieken opge- ven, dat ze de dominante waarden en praktijken van het gastland overnemen, en dat ze in de be- volking van het gastland opgaan.

Multiculturalisme Een concept dat ervan uitgaat dat in een samen- leving verschillende culturen of etnische groepen naast elkaar kunnen bestaan zonder noemens- waardige inspanningen om toenadering of we- derzijdse integratie tot stand te brengen.

(10)

14 15

2.

Immigratie en vrijwilligerswerk –

Een Europees overzicht in zeven landen

De partners van het INVOLVE-project hebben in elk van de deelnemende landen expertisegroepen opgezet die hebben bijgedragen aan het actieonderzoek naar de link tussen integratie en vrijwilligerswerk in Nederland, Hongarije, Engeland, Duits- land, Oostenrijk, Spanje en Frankrijk. Elke groep heeft een landelijk rapport uit- gebracht, dat op www.involve-europe.eu kan worden geraadpleegd. Enkele van de belangrijkste bevindingen van de verschillende rapporten worden hierna gepresen- teerd, en bieden op die manier een overzicht van vrijwilligerswerk door immigran- ten en van de context waarin het zich voordoet.

2.1. Nederland

Participatie van immigranten in vrijwilligerswerk en informeel helpen1

De in hoge mate geprofessionaliseerde en georganiseerde West-Europese notie van vrijwil- ligerswerk komt vaak niet overeen met de attitudes die nieuwkomers uit derde landen hebben ten overstaan van vrijwilligerswerk:2

Toen ik in Nederland aankwam toen dacht ik – vrijwilligerswerk – wat is dat? Later begreep ik dat in Iran veel mensen vrijwilligerswerk verrichten, alleen noem je het niet zo, want wij hebben er een andere kijk op. Mensen doen heel wat voor mekaar en daar verwachten ze niets voor terug, want wat telt is dat God tevreden over je is... Veel mensen doen iets voor ande- ren zonder dat iemand daar weet van heeft, en het wordt zelfs nog meer gewaardeerd als niemand weet dat ik via het Rode Kruis mensen help... Het moet van het ene hart tot het andere zijn, dat is de idee in Iran. In Iran loop je niet te kijk met wat je als vrijwilliger doet.

Vrijwillige inzet is helpen en opnieuw helpen. In Marokko is iedereen vrijwilliger, want iedereen helpt mekaar. Je noemt het geen ‘vrijwilligerswerk’, want het hoort er gewoon bij.

Vrijwilligerswerk bestaat, maar niet in georganiseerde vorm. Je helpt mekaar in je familie, je buurt, je clan. Je hebt er erg grote families naast je dichte familie en mekaar helpen is een verplichting, ook uit religieus oogpunt.

Marokkaanse vrijwilliger

Iraanse vrijwilliger Somalische vrijwilliger

Migranten (buiten Nederland In Nederland geboren geboren Nederlanders) Nederlanders

Vrijwilligerswerk (%) ja 22 % 43%

Informeel helpen (%) ja 76% 65%

Met name jongeren van de tweede genera- tie en vrouwen van Turkse of Marokkaanse afkomst hebben te maken met aanzienlijke barrières voor participatie: deze zijn onder meer verschillen in organisatiecultuur, com- municatiepatronen, gebrek aan taalvaardigheid, en, voor nieuwkomers, onbekendheid met plaatselijke tradities op het vlak van vrijwilli- gerswerk. Meer bepaald voor vrouwen kunnen

traditionele ideeën over genderrollen een ob- stakel voor participatie vormen. Hard publiek debat over integratie en godsdienst (vooral is- lam) en ook de groeiende behoefte aan markt- gerichtheid van vrijwilligersorganisaties in een veranderende welvaartstaat hebben een nega- tieve impact op migrantenorganisaties en hun capaciteit om doeltreffend te functioneren.

2.

De huidige immigrantenbevolking van Ne- derland vormt 19% van de totale bevolking van meer dan zestien miljoen; daarvan zijn 1,7 miljoen personen (10,4%) van niet-Westerse buitenlandse afkomst. Demografische ontwik- kelingen wijzen op een groei van de zoge- naamde tweede generatie van nieuwkomers uit niet-Westerse derde landen, waarvan mo- menteel 48% in Nederland geboren zijn.

De voornaamste immigrantengroepen zijn de Turken, de Surinamers, de Marokkanen en de Antillianen/Arubanen. Nieuwe immigratie is in hoofdzaak gemotiveerd door asiel, familie- vorming en familiehereniging. Het Nederland- se integratiebeleid is voornamelijk gericht op nieuwkomers uit derde landen van niet-Westerse herkomst, met het accent op sociaal en economische achtergestelde groe- pen (die etnische minderheden worden ge- noemd). Daarbij horen ook genaturaliseerde immigranten van de eerste, tweede en derde generatie. Het heeft dus een ruimere reik- wijdte dan alleen maar onderdanen van derde landen.

Wat opvalt is dat migratie dynamischer geworden is, waarbij verschillende patronen van toepassing zijn op immigrantengroepen.

Meer dan 40% van de immigranten die in 1995 in Nederland aankwamen hadden het land bin- nen de zeven jaar weer verlaten. Ongeveer 16%

van deze groep was binnen deze periode weer naar Nederland teruggekeerd, en 33% van de terugkomers was opnieuw geëmigreerd. Som- mige immigranten kunnen dus veeleer worden beschouwd als ‘voorbijgangers voor de lange termijn’.

In Nederland wordt veel waarde gehecht aan vrijwilligerswerk: ongeveer vier mil- joen mensen (25%) verrichten op geregelde basis vrijwilligerswerk. Uit (vooral lokaal) on- derzoek uitgevoerd in de laatste tien jaar blijkt evenwel dat migrantenvrijwilligers nog steeds ondervertegenwoordigd zijn in reguliere vrijwilligersorganisaties, ondanks verschei- dene initiatieven om samenhang te bevorde- ren. Zij nemen niettemin toch actief deel aan de samenleving: 76% van de immigran- tenbevolking doet aan informele hulpverle- ning, vergeleken met 65% van de autochtone Nederlandse bevolking. Het onderzoek wees uit dat immigranten van de tweede generatie (80%) nog actiever zijn dan de eerste generatie (74%). De totale deelnameratio van immigran- ten die in derde landen geboren zijn, verschilt bijgevolg niet van de autochtone bevolking, wanneer men in de definitie van vrijwillige inzet rekening houdt met het informeel helpen van anderen en het zorgen voor het uitgebreide gezin. Het zwaartepunt van vrij- willige inzet onder migranten ligt evenwel bij

vrienden, familieleden en buren. Daarnaast be- staat er een waaier van bloeiende verenigingen

binnen de immigrantengemeenschappen.

(11)

16 17

2.

Specifieke kenmerken van het land

Overheidsbeleid gericht op het faciliteren van vrijwilligerswerk door migranten en integratie

Vrijwilligerswerk

Met het oog daarop ondersteunde het ministerie het project Stap Twee, dat in het Interna- tionaal Jaar van Vrijwilligers 2001 van start ging en in 2005 afliep. Stap Twee had als doel het bevorderen van de diversiteit in de sector van het vrijwilligerswerk, en was een initiatief van CIVIQ en FORUM.

“Stap Twee” heeft op verschillende niveaus vrijwilligerswerk door migranten op de agenda helpen zetten:

Het heeft de sector van het vrijwilligerswerk bewust gemaakt van de behoefte aan organisatorische verandering. De human resources van vrijwilligersorganisaties, zowel bij de vrijwilligers als bij het personeel, moeten de demografische veranderingen in de samenleving weerspiegelen.

Het heeft bijgedragen aan een databank van goede praktijken, verzameld door de verschillende belanghebbenden en raadpleegbaar op www.civiq.nl/staptwee.

Het heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van methodes en instrumenten om de interculturalisatie van vrijwilligerswerk te bevorderen.

Het heeft bijgedragen aan nieuwe vormen van samenwerking tussen reguliere en allochtone vrijwilligersorganisaties. Bij het begin van het project beschouwden reguliere organisaties de allochtone organisaties hoofdzakelijk als een rekruteringspool voor vrijwilligers voor hun eigen organisaties, maar nu wordt er voorzichtig gedacht aan mogelijke gezamenlijke projecten en samenwerking.

De huidige algemene beleidsinitiatieven met betrekking tot vrijwilligerswerk hebben als doel de bestaande belemmeringen in de wet- en regelgeving weg te nemen en de kwaliteit van het lokale beleid en van de steuninstel- lingen van het vrijwilligerswerk te verbeteren.

Daarnaast wil het huidige beleid onderzoek stimuleren en ondersteunt het het rekruteren van ‘nieuwe’ doelgroepen, zoals bijvoorbeeld allochtone gemeenschappen, als vrijwilligers.

Men mag verwachten dat deze algemene be- leidsinitiatieven op lange termijn ook de uit- bouw van allochtoon vrijwilligerswerk ten goede zullen komen. Meer bepaald wil de

overheid vrijwilligerswerk door allochtone vrouwen aanmoedigen, aangezien zij tot de meest uitgesloten groepen in de samenleving behoren.

Het voornaamste doel van het vrijwilligers- beleid van het ministerie is ‘participatie’ van alle burgers; de term ‘integratie’ wordt niet gebruikt. In de recente Beleidsbrief vrijwillige inzet (2005-2007) staat dat het ministerie het traditionele concept van vrijwilligerswerk rui- mer ziet. Het gebruikt voortaan de term ‘vrij- willige inzet’, die beter de nieuwe lading dekt van de vele (cultureel) verschillende vormen van onbetaald werk dat vrijwillig voor de sa- Immigratie en vrijwilligerswerk – Nederland

Alle belanghebbenden hebben erkend dat het wegwerken van de bestaande belem- meringen en het verhogen van de deelname van immigranten aan vrijwilligerswerk een uit- daging is. De overheid en de sector van het vrijwilligerswerk hebben goede praktijken be- vorderd, en een aantal migrantenorganisaties hebben nieuwe organisatievormen ontwik- keld om integratie aan te pakken. Sleutelele- menten van goede praktijken zijn onder meer overheidssteun voor programma’s die de diversiteit in de sector van het vrijwili- gerswerk vergroten, en het uitbouwen van steuninstellingen voor migrantenorga- nisaties zowel op lokaal als op provinciaal niveau. Organisaties die zijn opgezet door de tweede of derde generatie immigranten zijn in staat jongeren met succes tot vrijwillige inzet te bewegen. Wat daarbij van belang is, is dat de nadruk wordt gelegd op de sterke punten van de gemeenschap (en in mindere mate op de problemen), en dat daarbij positieve rolmodel-

len worden voorgesteld. Door het organiseren van training en trajecten die naar werk leiden doen vrouwenorganisaties veel aan empower- ment van hun leden en aan het opvullen van lacunes veroorzaakt door gebrek aan onder- wijs of werkervaring.

Partnerschappen tussen migrantenvereni- gingen en ondernemingen creëren kansen voor beter werk en ondernemerschap in mi- grantengemeenschappen, en helpen tegelijk de diversiteit in bedrijven te vergroten. Het uitbouwen van eigen media kan ook de par- ticipatie van migrantengemeenschappen ver- hogen. Beleidsmakers en de sector van het vrijwilligerswerk moeten de uitdaging aangaan van immigratie en integratie als een tweerich- tingsproces op lange termijn. Alleen ononder- broken investering in dit proces kan ervoor zorgen dat vrijwilligerswerk door immigran- ten een grotere rol speelt in hun integratie in de samenleving.

De geschiedenis van immigratie in Nederland gaat eeuwen terug. De Nederlandse samen- leving heeft dan ook een lange traditie op- gebouwd van integratie van nieuwkomers in de gemeenschap. Pas in de afgelopen tien jaar is de overheid officieel gaan erkennen dat Nederland een immigratieland is. Als gevolg daarvan is het oude ‘minderhedenbeleid’, dat

zich over de laatste 30 jaar had ontwikkeld in antwoord op de verschillende immigratiegol- ven, omgevormd tot een immigratie- en inte- gratiebeleid dat momenteel nog steeds verder ontwikkeld en verfijnd wordt. Het integratie- beleid is specifiek gericht op nieuwkomers en etnische minderheden.

Het doel van het overheidsbeleid is over het algemeen de sector van het vrijwilligerswerk toe te rusten opdat kan worden ingespeeld op veranderingen in de samenleving. De overheid heeft heel wat aandacht besteed aan het uit- bouwen van vrijwilligerswerk door migranten,

in het licht van demografische veranderingen en de groeiende impact van immigratie op de Nederlandse samenleving. Dit is in het bijzon- der het geval in twee beleidsvelden: vrijwilli- gerswerk en integratie.

Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, dat verantwoordelijk is voor het vrijwilligersbeleid, noemde in zijn recente Be- leidsbrief vrijwillige inzet (2005-2007) als één

van zijn prioriteiten de noodzaak vrijwilli- gerswerk door migranten te ondersteu- nen, in het bijzonder in reguliere vrijwil- ligersorganisaties.

(12)

18 19

Integratie

2.

De civil society als kansenbieder – kansen en uitdagingen

De recente golf van xenofobie en een verhard publiek debat rond integratie hebben bijgedragen tot een sterke nadruk op assimilatie in het integratiebeleid. De Ne- derlandse samenleving moet dringend gaan inzien dat integratie een tweerichtings- proces is, dat van beide kanten een inspanning vraagt. Momenteel zijn het voornamelijk de allochtonen die verantwoordelijk worden gehouden voor het slagen of falen van het inburgeringsproces.

De afkerigheid tegenover verandering in de reguliere vrijwilligersorganisa- ties kan een belangrijke en taaie belemmering vormen voor vrijwilligerswerk door

allochtonen. Het aanmoedigen van en het investeren in veranderingsprocessen op de lange termijn zijn nodig om deze belemmering weg te nemen.

Speciale aandacht moet er gaan naar nieuwkomers uit derde landen van wie de asielaanvraag is afgewezen, en ook naar nieuwkomers die een verblijfsvergunning aanvragen op andere gronden dan politiek asiel (bijvoorbeeld op medische of humanitaire gronden). Vrijwilligerswerk kan hen helpen zin te geven aan hun leven en zou op grond daarvan moeten worden beschouwd als een basisrecht, dat los staat van de verblijfsstatus.

Er zijn nog steeds stukjes wet- en regelgeving die vrijwilligerswerk onder belichten:

mensen die als werkloos geregistreerd staan mogen niet zomaar vrijwilligerswerk verrichten tenzij ze al lange tijd zonder werk zitten. Dit heeft ook een impact op nieuwkomers uit derde landen. De impliciete boodschap is dat vrijwilligerswerk een tweederangsplaats inneemt in een samenleving die participatie via vrijwilligerswerk niet aanmoedigt.

Allochtonen van de tweede en derde generatie en vrouwen verdienen speciale aandacht: zij spelen een centrale rol in de integratieprocessen en worden tegelijk ook zelf met uitsluiting bedreigd.

2.2. Hongarije

Immigratie en vrijwilligerswerk – Nederland

Hongarije verschilt op een aantal vlakken van de andere deelnemende landen wanneer het om vrijwilligerswerk, integratie en immigratie gaat. Het aandeel buitenlanders die langer dan een jaar in het land wonen is de afgelopen tien jaar stabiel gebleven, rond 1,2 à 1,6% van de bevolking. Het is echter van belang te bena- drukken dat het profiel van de immigranten in Hongarije zich onderscheidt doordat meer dan 85% van de allochtonen uit andere

Europese landen komen (in overweldi- gende meerderheid uit Roemenië, Servië en Oekraïne) en doordat meer dan 60% van alle immigranten van Hongaarse origine zijn. Dit betekent dat een belangrijk aandeel van de weinige immigranten in Hongarije etni- sche Hongaren zijn. Ze spreken de taal en zijn vertrouwd met de Hongaarse cultuur, waar- door het begrip ‘integratie van allochtonen’

een bijzondere betekenis krijgt.

Immigranten zijn jonger en beter opge- leid dan autochtone Hongaren.

Het aandeel allochtonen in de oudere leeftijds- groep (ouder dan zestig) is vrij laag, namelijk minder dan 10% vergeleken met het aandeel van 20% in de autochtone bevolking. Vijfen- veertig procent van de immigranten zijn jonger dan 29, terwijl slechts 38% van alle Hongaren

tot deze leeftijdsgroep behoren. Ongeveer 57% van alle immigranten (boven de 18) heb- ben de middelbare school afgemaakt, verge- leken met 38% van de Hongaarse bevolking.

Ongeveer 25% van alle immigranten (boven de 25) hebben een academische opleiding, verge- leken met 12,5% van de autochtone bevolking.

menleving wordt verricht, en die beter aansluit op de houding van allochtonen tegenover vrij- willigerswerk.

Als gevolg van het centrale overheidsbeleid hebben lokale en provinciale overheden de voorbije jaren hun eigen programma’s opgezet om de reguliere vrijwilligersorganisaties te in- terculturaliseren. Daarnaast hebben de lokale overheden van de vier grootste steden hun eigen integratiebeleid uitgestippeld ter onder- steuning van de activiteiten van allochtone or-

ganisaties, op voorwaarde dat deze activiteiten de integratie in de samenleving bevorderen.

Dit breekt met het beleid dat subsidies ver- strekte voor het dagelijkse functioneren van allochtone organisaties. Op lokaal, provinciaal en landelijk vlak financiert de overheid ook ondersteuningstructuren voor allochtone or- ganisaties, die hierdoor uitgerust worden met de nodige deskundigheid inzake organisatori- sche ontwikkeling, en hen in contact brengen met andere netwerken en groepen.

Het huidige integratiebeleid, dat onder de mi- nister voor Vreemdelingenzaken en Integratie valt, legt een grotere nadruk op sociale en culturele integratie dan op economische inte- gratie. Het verstevigen van de sociale samen- hang en gemeenschappelijk burgerschap is een hoofddoel van het integratiebeleid. Recente beleidsdocumenten en overheidsrapporten besteden vooral aandacht aan participatie, en

gaan niet verder in op de link tussen alloch- toon vrijwilligerswerk en integratie. De inbur- geringsprogramma’s voor nieuwkomers die voortkomen uit het vroegere integratiebeleid, met name de Wet inburgering nieuwkomers (1998), bevelen vrijwilligerswerk door nieuw- komers aan als een manier om de samenleving beter te leren kennen en hun kansen op de arbeidmarkt te vergroten.

Nederland heeft een bloeiende civil society waarvan vrijwilligerswerk altijd al als een hoek- steen is beschouwd. Deze traditie heeft al- lochtone gemeenschappen aanzienlijke kansen geboden en heeft een gunstig klimaat gecre- eerd voor het oprichten van allochtone ver- enigingen. Daarnaast is over de afgelopen jaren een indrukwekkende ondersteuningsstructuur voor allochtone organisaties gegroeid, gefaci-

liteerd door de overheid. Allochtone organi- saties kunnen het potentieel en de kansen die een sterke civil society hen biedt, aangrijpen om hun eigen gemeenschappen te versterken.

Er zijn evenwel een aantal uitdagingen, die zo- wel de gastsamenleving als de allochtone ge- meenschappen in de nabije toekomst zullen moeten aanpakken:

(13)

20 21

2.

In vergelijking met andere Europese landen is vrijwilligerswerk in een georganiseerd verband minder gebruikelijk in Hongarije:

Gemiddeld aantal uren per jaar gewijd aan vrijwilligerswerk bij personen in de leeftijdsgroep van 20 tot 74 jaar.4

*Vrijvilligerswerk is werk voor een organisatie of werk gericht op mensen via een organisatie.

Het wordt gratis of tegen een kleine vergoeding verricht.

Gemiddeld aantal uren per jaar gewijd aan informele hulp aan andere huishoudens bij personen in de leeftijdsgroep van 20 tot 74 jaar.

Immigratie en vrijwilligerswerk – Hongarije

De Wet vrijwilligerswerk in het alge- meen belang (2005) geeft een wettelijk sta- tuut aan vrijwilligers waardoor ze met hun or- ganisaties een bilaterale overeenkomst kunnen afsluiten, waarin de rechten en plichten van de contracterende partijen staan. Het verdient vermelding dat burgers van buiten de EER expliciet in deze wet worden genoemd. Dat geeft buitenlanders de mogelijkheid vrijwil- ligerswerk te verrichten zonder dat er naar hun status of nationaliteit wordt gekeken. In theorie is vrijwilligerswerk door migranten dus mogelijk, en ook de wetgeving en het beleid staan er positief tegenover – maar doordat veel allochtonen en vrijwilligersorganisaties deze mogelijkhe- den niet kennen of er niet van op de hoogte

zijn, wordt er verder nog weinig gebruik van gemaakt.

De Hongaarse INVOLVE-partners hebben een kleinschalig actieonderzoek uitgevoerd.

Voor het onderzoek werd contact opgenom- en met 29 ngo’s die zich bezig houden met de problematiek van immigranten of asielzoekers, of die met vrijwilligers werken (onder meer de landelijke vrijwilligerscentrale).

De integratie van nieuwkomers uit derde landen staat niet op de politieke agenda – en dus integratie via vrijwilli- gerswerk al evenmin.

Het enige debat over ‘buitenlanders’ dat speci- ale aandacht kreeg, vond in 2005 plaats in het kader van het referendum over de dubbele na- tionaliteit voor etnische Hongaren die in het buitenland wonen – en die werd verworpen.

Het debat rond integratie is dus nog steeds in grote mate verbonden met naturalisatie en staatsburgerschap. De Hongaarse immi-

gratiewetgeving voorziet in drie verschillende procedures: één voor etnische Hongaren, één voor staatsburgers van landen uit de EER3, en een derde voor buitenlanders van buiten de EER die niet van Hongaarse afkomst zijn. Etni- sche Hongaren zijn duidelijk bevoordeeld wat betreft het verkrijgen van de Hongaarse nati- onaliteit. Een ander element dat in het debat over integratie in Hongarije naar voren komt is de situatie van de Romaminderheid, die de meest achtergestelde groep in de Hongaar- se samenleving vormt.

Vrijwilligerswerk in Hongarije

De sector van het vrijwilligerswerk is vrij be- perkt in Hongarije, wegens de strikte repressie van maatschappelijke bewegingen onder het socialisme. Tussen 1993 en 2000 is het aantal werknemers van ngo’s verdubbeld, maar dat

vertegenwoordigt nog niet eens 2% van de economisch actieve bevolking. De 400.000 vrijwilligers die in 2003 in organisaties actief waren, hebben in het totaal 34 miljoen uren gewerkt, wat het equivalent is van 16.000 vol- tijdse banen.

EE HU SI FI FR BE DE UK SE NO Informele hulp* 8 5 12 37 37 42 55 24 36 30 Bij vrouwen 5 4 6 30 30 33 45 26 28 24 Bij mannen 12 6 18 43 49 52 65 23 44 43

Daar staat tegenover dat Hongaren voorop lopen wanneer het gaat over vrijwilligerswerk buiten de context van organisaties: de hoeveel- heid tijd die ze wijden aan vrijwillige inzet buiten organisaties om (rechtstreekse hulp die niet door een organisatie wordt geregeld) is ongeveer negen keer zo groot als de

hoeveelheid tijd die ze via organisaties investeren. Onderzoek toont aan dat bijna 40% van de samenleving op de één of andere manier bij vrijwilligerswerk betrokken is, en 10,5% daarvan verricht vrijwilligerswerk via een organisatie.

EE HU SI FI FR BE DE UK SE NO Informele hulp* 84 64 49 67 55 33 51 56 50 49 Bij vrouwen 78 50 37 73 55 37 53 65 56 49 Bij mannen 90 80 61 67 61 29 49 46 44 43

Het feit dat mensen zich op een informele manier vrijwillig inzetten kan voor een deel worden verklaard door het wijdverspreide en sterke wantrouwen tegenover verenigingen en organisaties, een gevolg van de corruptie en de negatieve ervaringen uit de socialistische tijd.

Een andere verklaring is het bestaan van activi- teiten gebaseerd op wederkerigheid, kaláka in het Hongaars: op het Hongaarse platteland is het nog steeds gebruikelijk dat mannen elkaar

om de beurt helpen bij het bouwen van hun woning. Dit soort werk kan worden gezien als een alternatief betaalmiddel dat verschillende soorten activiteiten kan omvatten, zoals baby- sitten, werk op het land, schoonmaken, koken, enzovoort. Dit is het type werk dat in onder- zoeksresultaten valt onder (vrijwillige) hulp verstrekt aan kennissen, vrienden, familie en de lokale gemeenschap.

*Informele hulp aan andere huishoudens is rechtstreekse hulp die verstrekt wordt door individuen en die niet via een organisatie wordt geregeld. Dit soort hulp wordt enkel geregistreerd wanneer in het logboek vermeld staat dat het werk voor een ander huishouden is verricht. Soms werd hulp niet gerapporteerd omdat het werk gelijktijdig met werk voor het eigen huishouden was verricht.

(14)

22 23

2.

Slechts één organisatie werkte met vrijwilligers die asielzoeker waren. Vijf organisaties werkten met buitenlanders uit West-Europa en de Verenigde Staten (voornamelijk studenten). Geen enkele van de andere organisaties die deze onderzoeksvraag hadden beantwoord (18 van de 29) werkten met allochtone vrijwilligers.

In deze laatste groep waren er evenwel tien organisaties die zeiden dat ze nog niet over deze mogelijkheid hadden nagedacht, en die enthousiast waren over het ontwikkelen van strategieën om allochtone vrijwilligers bij hun werk te betrekken. Dit wijst erop dat er op het vlak van de bewustmaking rond allochtoon vrijwilligerswerk nog heel wat werk aan de winkel is in Hongarije.

Deze resultaten tonen aan dat vrijwilligerswerk door migranten nog altijd een uitzondering is.

Organisaties staan er echter positief tegenover en enkele ervan hebben er al ervaring mee die op andere contexten kan worden overgedragen.

Naast het gebrek aan bekendheid bij het publiek, wordt ernstige xenofobie beschouwd als een belangrijke belemmering voor allochtoon vrijwilligerswerk. In een vergelijking met andere landen staat Hongarije op de tweede plaats wat betreft de negatieve houding tegenover immi- granten (zoals blijkt uit onderzoek uit 2003 van het International Social Survey Programme naar nationale identiteit en negatieve attitudes tegenover immigranten).

Mediaan van negatieve attitudes tegenover immigranten in verschillende Europese landen, Databank: ISSP 20035

Bewustmaking rond de voordelen van vrijwilligerswerk voor de integratie van mi- granten, en de strijd tegen het negatieve imago van migranten zijn dus de twee voornaamste acties waarmee vooruitgang kan worden geboekt in deze kwestie.

Daarnaast moet het concept van integratie door vrijwilligerswerk en participatie wor- den uitgebreid tot de Romaminderheid, die ook met vijandige attitudes te kampen heeft en die vaak in nog veel precairer omstandigheden leven dan nieuwkomers uit derde landen.

2.3. Engeland

Immigratie in Engeland

In 2001 waren 3,5 miljoen inwoners van Groot-Brittannië afkomstig uit landen buiten de Europese Unie; dit aantal omvat 83% van alle personen die buiten de Britse eilanden geboren zijn, en net geen 6% van de totale be- volking. Er was een tijd dat het woord ‘immi- gratie’ alleen werd gebruikt voor mensen die de rest van hun actieve leven in het Verenigd Koninkrijk kwamen doorbrengen. In de afge- lopen decennia is internationale migratie com- plexer geworden: sommige mensen wonen enkele jaren in Groot-Brittannië voor ze weer naar huis terugkeren of naar een ander land verhuizen. Anderen die in het buitenland zijn geboren laten zich naturaliseren en beschou- wen zich niet langer als immigranten. Tegelijk kan de term ‘immigrant’ worden gebruikt voor de in Groot-Brittannië geboren kinderen van geïmmigreerde ouders.

Immigranten / migranten / nieuwko- mers uit derde landen vormen een zeer heterogene groep mensen die op heel wat vlakken van elkaar verschillen; ze verschillen minstens evenveel van elkaar als ze van de algemene bevolking ver- schillen.

Er is bijvoorbeeld een grote dispariteit tus- sen laagbetaalde immigranten (die minder dan 149,20 pond per week verdienen; bijvoor- beeld 63% van de Bengalese immigranten) en

veelverdieners (die meer dan 750 pond per week verdienen; bijvoorbeeld 40% van de im- migranten uit de Verenigde Staten). Over het algemeen lijkt het dat nieuwkomers jonger zijn dan de autochtone bevolking (hun gemiddelde leeftijd is 28, vergeleken met 39) en minder goed opgeleid – waardoor ze meer geneigd zijn werk aan te nemen dat onderbetaald, vies of gevaarlijk is.

Tot in het begin van de negentiger jaren was er meer emigratie dan immigratie in het Verenigd Koninkrijk. In 2004 schat men dat 223.000 meer mensen naar het Verenigd Ko- ninkrijk migreerden dan dat er naar het bui- tenland migreerden. Studeren of werken zijn de voornaamste redenen voor migratie. In 2003 kwam meer dan een kwart van alle in- migranten (135.000 personen) naar het Ver- enigd Koninkrijk om er te studeren, en meer dan een vijfde (114.000 in-migranten) kwam in verband met werk en had een specifieke baan in het vooruitzicht (www.statistics.gov.uk).

Immigratie en vrijwilligerswerk – Hongarije

0,6 0,5 0,4 0,3 0,2 0,1 0 -0,1 -0,2 -0,3 -0,4 -0,5

CZ HU RU DE-E SK GB AT DE-W NO PL SI

LV IE DK FR SE CH PT ES BG

DE-W: Westgermany DE-E: Eastgermany

(15)

24 25

2.

Vrijwilligerswerk in Engeland

Het INVOLVE-onderzoek

Vrijwilligerswerk door nieuwkomers uit derde landen

De ondervraagde personen maakten duidelijk dat veel nieuwkomers uit derde landen maar met veel moeite een leefbaar inkomen verdienen, en dit beïnvloedt hun beschikbaarheid voor vrijwilligerswerk.

Vaak moeten ze in moeilijke omstandigheden lange uren maken voor een mager loon.

Ze hebben weinig tijd om Engels te leren en vrijwilligerswerk te verrichten.

Vaak zijn ze onbekend met de mogelijkheden en voordelen van vrijwilligerswerk, en beschikken ze niet over de nodige taalvaardigheid en tijd om er meer over aan de weet te komen.

Nieuwkomers op het platteland zijn bijzonder geïsoleerd, en ervaren dus nog meer belemmeringen voor vrijwilligerswerk. In sommige landelijke gebieden bestaat er geen infrastructuur voor vrijwilligerswerk, zodat er geen ondersteuning beschikbaar is.

Werkgevers zijn niet geneigd allochtone werknemers te helpen met kansen om Engels te leren of zich op andere manieren te integreren.

Nieuwe immigranten vestigen zich vaak in achtergestelde buurten, en dat kan wrijvingen veroorzaken met de bestaande bewoners. In dergelijke omstandigheden kunnen mensen ervoor terugschrikken actief als vrijwilliger naar voren te komen in de gemeenschap.

Vrijwilligerswerk in migrantengemeenschappen: voordelen en belemmeringen Migrantennetwerken en migrantenorganisaties spelen een sleutelrol in het vestigingsproces en het vinden van een baan. Organisaties binnen de migrantengemeenschappen doen vaak een be- roep op vrijwilligers, maar vaak werken ze met beperkte middelen.

Vrijwilligers uit de gemeenschap hebben vaak vele verplichtingen (op persoonlijk vlak, professioneel vlak en op het vlak van vrijwillige inzet).

Vrijwilligers uit de gemeenschap kunnen te maken hebben met moeilijke en soms trau- matische problemen met betrekking tot armoede, intimidatie, ziekte, depressie, moei- lijkheden met immigratie, enzovoort. Dit kan tot stress leiden en kan voor spanningen zorgen binnen de gemeenschap.

Immigratie en vrijwilligerswerk – Engeland

De Britse regering is overtuigd van het be- lang van vrijwilligerswerk: verschillende departementen hebben interesse voor vrijwil- ligerswerk, financieren projecten, en hebben voor zichzelf strategieën uitgestippeld op het vlak van vrijwilligerswerk. Een aantal landelijke vrijwilligersorganisaties, zoals Volunteering En- gland en Community Service Volunteers, en een aantal agentschappen actief in het vluch- telingen- en minderhedenbeleid hebben zich ertoe verbonden vrijwilligerswerk op landelijk niveau aan te moedigen. Daarbij horen on- der meer de Refugee Council en de Council of Ethnic Minority Voluntary Organisations (CEMVO).

Algemeen gezien bestaat er een stevi- ge infrastructuur voor vrijwilligerswerk in het Verenigd Koninkrijk en Engeland.

Een apart beleid gericht op het facili- teren van vrijwilligerswerk door immi- granten is er evenwel niet. In de ‘Compact’- overeenkomst beloven zowel de overheid als de sector van het vrijwilligerswerk en de al- lochtone zelforganisaties discriminatie aan te pakken, om vrijwilligerswerk voor iedereen toegankelijk te maken.

In het Verenigd Koninkrijk verrichten 26,4 miljoen mensen informeel vrijwilligerswerk, en 17,9 miljoen mensen formeel vrijwil- ligerswerk; voor 2003 leverde dat een totaal

van 3,8 miljard uren vrijwilligerswerk op.

Onderzoek door het Britse ministerie van Bin- nenlandse Zaken suggeert dat personen die in het Verenigd Koninkrijk zijn geboren meer tot vrijwilligerswerk (informeel of formeel) zijn geneigd dan allochtonen.

Uit twee studies blijkt dat tussen 22 en 29% van de vluchtelingen en asielzoe- kers vrijwilligerswerk hadden verricht in het Verenigd Koninkrijk, waarbij perso- nen met een hogere opleiding meer geneigd waren als vrijwilliger te werken. Een groeiend aantal rapporten bestuderen vrijwilligerswerk door vluchtelingen en asielzoekers, maar voor zover bekend is er nog geen onderzoek uit- gevoerd naar vrijwilligerswerk door andere nieuwkomers en mensen uit derde landen in het algemeen.

Bestaand onderzoek wijst uit dat vrijwil- ligerswerk door personen uit etnische minderheiden en door vluchtelingen en asielzoekers vaak informeel is, en daar- door in de cijfers ondervertegenwoordigd is.

Vaak zien ze hun activiteiten niet als vrijwil- ligerswerk, maar veeleer als ‘doen wat je van nature doet’. Het is dus aannemelijk dat veel nieuwkomers uit derde landen vrijwilligers- werk verrichten in Engeland en zo een waar- devolle bijdrage leveren.

Ter verdere verkenning van deze onderwer- pen hebben de INVOLVE-partners in Engeland onderzoek in brede zin bekeken, en hebben ze twee bezoeken gebracht – één aan South Holland, Lincolnshire, en één aan een migran- tenorganisatie in West-Londen – om meer aan de weet te komen over vrijwilligerswerk door nieuwkomers uit derde landen. Ze hebben ge- praat met verschillende mensen, zowel vrijwil- ligers als veldwerkers die met vrijwilligers en

migranten werken. Ze hebben ook geput uit informatie die tijdens de INVOLVE-conferen- tie in Wolverhampton in oktober 2005 ter be- schikking is gesteld, en uit gegevens afkomstig van de Engelse INVOLVE-expertisegroep.

Uit het beperkte onderzoekssample heeft de Engelse INVOLVE-expertisegroep afgeleid dat meer gevestigde immigranten meer ge- neigd zijn vrijwilligerswerk te verrichten, vooral binnen hun gemeenschap maar ook

voor andere organisaties, en dat anderen die minder lang in het land verblijven meer geneigd zijn informeel vrijwilligerswerk te verrichten wanneer ze zich vrijwillig in- zetten. Laagbetaald werk, ontoereikend Engels en onbekendheid met de mogelijkheden en voordelen van vrijwilligerswerk vormen heuse

belemmeringen, in het bijzonder voor recente nieuwkomers; migranten die de stap naar vrij- willigerswerk hebben gezet, melden heel wat voordelen, onder meer een verbetering van hun vaardigheden op het vlak van de taal en het werk.

(16)

26 27

2.

Uit financiële overwegingen moeten vrijwilligers soms verhuizen of ervaren ze andere moeilijkheden, waardoor een regelmatige betrokkenheid moeilijk is.

Organisaties binnen de migrantengemeenschappen hebben vaak geen geld voor oplei- ding, ondersteuning en vergoedingen voor door vrijwilligers gemaakte kosten.

Organisaties binnen de migrantengemeenschappen mankeert het soms aan ervaring in vrijwilligersmanagement, en vaak beschikken ze niet over een betaald staflid dat de vrij- willigers kan managen.

Organisaties binnen de migrantengemeenschappen zijn soms niet bekend of hebben geen contact met de vrijwilligersinfrastructuur (bijvoorbeeld vrijwilligerscentrales).

Vrijwilligerswerk buiten de sector van de migrantengemeenschappen

Organisatiebreed commitment met betrekking tot diversiteit en vrijwilligers- werk.

Creatieve marketing en outreach, met aandacht voor het belang van mond-tot- mondaanbevelingen.

Een flexibele stijl voor het rekruteren en managen van vrijwilligers, en oor voor de behoeften en interesses van vrijwilligers.

Passende ondersteuning, supervisie en vergoeding voor gemaakte kosten.

Partnerschappen met en betrokkenheid van intermediaire en ondersteunende orga- nisaties.

Wettelijke belemmeringen en belemmeringen in het beleid

Het onderzoek van INVOLVE-Engeland wijst uit dat de voornaamste beleidslijnen en regelgevin- gen die een belemmering vormen voor vrijwilligerswerk door allochtonen de volgende zijn:

Gebrek aan infrastructuur en andere ondersteuning voor migrantenwerkers en migrantenorganisaties.

De verificatieprocedures van het Criminal Records Bureau (CRB).

Het Immigration and Nationality Directorate maakt geen onderscheid tussen onbetaald werk en vrijwilligerswerk.

Bovendien leidt een negatief overheidsbeleid gecombineerd met vijandigheid van de media en van het publiek eerder tot segregatie dan tot integratie.

Vrijwilligerswerk en integratie Immigratie en vrijwilligerswerk – Engeland

Mensen die zich vrijwillig inzetten kunnen daar verschillende redenen voor hebben: om ande- ren te helpen, om Engels te leren, om vaardig- heden te verwerven en ervaring op te doen.

Uit onderzoek blijkt dat allochtone vrijwilli- gers die buiten organisaties voor migranten en etnische minderheden vrijwilligerswerk ver- richten voor een belangrijk deel gemotiveerd zijn door het verbeteren van hun Engels en hun kansen op een baan.

Sommige organisaties in Engeland hebben

een inspanning geleverd om vluchtelingen en vertegenwoordigers van etnische minderhe- den op te nemen. Uit hun ervaringen blijkt dat organisaties succes boeken met het betrekken van allochtonen bij hun werk door op verschil- lende niveaus open te staan voor verandering, en door partnerschappen aan te gaan en net- werken op te bouwen met het oog op de in- terculturalisatie van vrijwilligerswerk. Enkele voorbeelden van goede praktijken:

Er bestaan vele goede projecten binnen het vluchtelingenwerk die een model bieden voor het ondersteunen van nieuwkomers, en vaak maken vrijwilligers daar deel van uit: deze werkwijzen moeten worden uitgebreid zodat

ook andere nieuwkomers er baat bij kunnen hebben. Om die reden zijn er een aantal voor- beelden van projecten met vluchtelingen op- genomen in het onderdeel goede praktijken (zie 4.3.).

Uit het beperkte onderzoek dat in Engeland kon worden uitgevoerd, bleek dat er verschil- lende interpretaties bestaan van ‘integratie’.

Voor veel mensen is een baan een belangrijke indicator van integratie. Een Braziliaanse mi- grantenwerker die voor het INVOLVE-onder- zoek werd geïnterviewd, zegt daar het vol- gende over:

“Integratie betekent dat we uit allemaal ver- schillende landen komen maar dat we goed met mekaar kunnen opschieten. Sommige mensen willen zich niet integreren. De Brit- ten willen zich niet integreren en sommige mi- granten willen zich niet integreren.”

Een Indiase respondent had het over het hebben van meervoudige identiteiten, geba- seerd op geloof, moedertaal en nationaliteit, en de noodzaak een evenwicht te vinden tussen dat alles en het overnemen van Britse waar- den: “De meeste gemeenschappen integreren goed met elkaar als ze maar bereid zijn waar- den te delen”. Een Marokkaanse vrijwilliger vond dat het niet om integratie ging, maar om rechten, verantwoordelijkheden en gelijkheid voor iedereen, en die moet je respecteren waar je ook bent.

Een belangrijke perceptie van integratie die vaak naar voren kwam in gesprekken met men-

sen in de migranten- en vluchtelingensector is dat het integratieproces moet beginnen op de dag van aankomst. Ook al zijn som- migen kortetermijnmigranten, veel mensen willen langer blijven of later terugkomen, en veel mensen vestigen zich. Hun eerste ervarin- gen in Engeland kunnen een belangrijke impact hebben op hun welzijn, ervaring en bijdrage op langere termijn.

Organisaties die nieuwkomers uit derde landen hadden aangetrokken als vrijwilligers, meldden dat hun werk daardoor vaak in een positieve richting evolueerde. Het bestaan van door mi- granten bestuurde organisaties lijkt ook een positieve bijdrage te leveren aan in- tegratie. Ook van groot belang is het initiatief van individuen en buurtorganisaties om actief wegen naar integratie te zoeken: waar het om gaat, is het stuur in handen nemen en keuzes maken met betrekking tot je activiteiten.

De research van INVOLVE-Engeland lijkt dus in sterke mate aan te tonen dat vrijwilligerswerk, zowel in een alloch- tone als in een reguliere context, een sleutelrol speelt in de integratiecapaci- teit van individuen, gemeenschappen en organisaties.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Zodoende kan worden gesteld dat de functionele structuur van LT geen belemmering vormt voor de interne integratie, dit komt voornamelijk door de geringe omvang van de organisatie

E e n zeer zware verplichting voor de lidstaten: enerzijds bleek de instelling van een gemeenschappelijke markt de overdracht van een groot aantal soeve- reine bevoegdheden aan

As with neutron star (above) and white dwarf (below) accretion, the huge sensitivity leap with MeerKAT will allow us to probe a significant number of TDE radio afterglows for the

- Het laat klantmanagers groeien en zorgt voor een positief, vruchtbaar werkklimaat in de organisatie. Uiteindelijk zorgt het beroepsregister voor betere dienstverlening aan

Om deze reden is besloten projecten die niet specifiek op vluchtelingenge- zinnen gericht zijn, maar naar inhoud en benadering voor deze doelgroep relevant geacht kunnen

Al doende heb je al snel door welke soorten algemeen zijn, en bij andere zoekers. zie je welke zeldzaamheden je zoal

De combinatie potentie zal evenals bij Larsson & Finkelstein (1999) worden onderverdeeld in marketing activiteiten en productie, omdat naar verwachting er

Hoewel dit onderzoek bevestigd dat de mate van initiatief een positief effect heeft op het succes van re-integratie is het van belang dat er meer duidelijkheid wordt geschept