Jan Schenkman
bron
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen. G. Theod. Bom, Amsterdam ca. 1855
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/sche039weer02_01/colofon.php
© 2010 dbnl
Aalmoes.
Wanneer ge een arme blinke ziet, o, Weigert hem uw aalmoes niet.
Beerenleider.
Houd Beerenleider! toch dien gast, Regt stevig aan zijn ketting vast.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Crinoline.
Wat dame zou in onze daagen, Geen wijde crinoline dragen.
Draaischuitjes.
De molen draait en ik draai meê, Vooruit dus paardjes! hort! hoe zee!
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Ezeldrijver.
Flip kwam met zijn beladen ezel, En met zijn hond hier aan uit Wezel.
Fontein.
Laat steeds uw hart zoo zuiver zijn, Als 't water is van dees fontein.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Ganzenjongen.
Sta jongen! sta niet met die roê.
Gij ziet, uw ganzen zijn reeds moe.
Harpspeelster.
Marie speelt op de harp een lied, En zingt er bij, al hoort gij't niet.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Ingenieur
Een Ingenieur is wis een man, Die 't reeknen op zijn duimpje kan.
Jager
Men ziet geen vogels hier in 't rond, Maar wel twee jagers en een hond.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Koorddanser
Wat sprongen Frits op 't koord ook maakt, 'k Wed dat zijn bus niet vol geraakt.
Les
Pas op, pas op, gij loopt gevaar, Leer ras uw les, de gard ligt klaar.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Marketentster
Dees marketentster met haar vaatje, Houdt onder 't tappen vaak een praatje.
Naarstigheid
Door naarstigheid en vlijt alleen, Wint men de gunst van ieder een.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Oudervreugde
Een kind dat braaf is lief en goed Maakt 't leven van zijne oudren zoet.
Pierrot
Pierrot blijf van die koek toch af, Want hij die snoept krijgt zeker straf.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Rijden.
Zoo in den zomer rond te rijden, Zou iedereen gewis verblijden.
Schaakspelers.
De strijd op 't schaakbord is niet bloedig, Al strijden ook de helden moedig.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Trommelslager.
Schoon gij dees trommelslager ziet, Toch hoort ge wis zijn trommel niet.
Uijenboer.
'k Ben, lieve jufvrouw! moê van 't kruijen, Koop dus van mij een paar rist uijen.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Visschers.
Jan vangt een baars hier, wat geluk, Want Willem krijgt volstrekt geen tuk.
Wip.
Daar vliegt de pet reeds weg van Piet, Dus Willem! wip zoo hard toch niet.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen
Ysslede.
Frans rijdt in de ijssleê zusje Kee, En Willem gaat op schaatsen mee.
Zaagmolen.
Men ziet dees molen alle dagen, Van dikke balken, planken zagen.
Jan Schenkman, Weer wat moois voor lieve kleinen