Twaalf onderscheidene ambachten voor kinderen
bron
Welk beroep kiest gij. D. Allart, Amsterdam 1860-1870
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_wel001welk01_01/colofon.php
© 2011 dbnl
[Welk beroep kiest gij.]
De smid.
Hoor eens, hoe de smid vulkaan, Zingend kan op 't aambeeld slaan,
De kuiper
Kinderen, ziet die man daar werken, Vlug en waardig, vindt ge 't niet, 't Kuipen is zijn lust en leven, Zoo als ge hier op 't plaatje ziet.
De schoenmaker.
'k Maak laarzen en schoenen naar ieders fatsoen, Zing vrolijk mijn liedje daarbij,
'k Ben frisch en gezond wat heb 'k van doen, En leef als een vogel zoo vrij.
De kleedermaker.
Ik ben trotsch op mijn bedrijf als snijder, 'k Maak elk zijn goed, 't zij naauw of wijder, Ik heb in mijn handwerk veel vertier, En werk vol vlijt en met pleizier.
De timmerman.
Dat schaven en zagen steeds jaar uit en in, Voor mijn dierbaar gezin, 't kan niet anders, Maar des Zondags, dan vereer ik mijn God, Die vaderlijk ons verzorgde en bewaarde.
De steenhouwer.
Mijn taak is te werken voor huisvrouw en kind Doch ik doe het met lust en geneugt Zij worden door mij geliefd en bemind,
'k Ben blijde als zij zijn verheugd.
De varkenslager.
Voor u zal eens een eerzuil rijzen, Zoo als men nergens aan kan wijzen, Van worst, van kluifjes en saucijsen, Gesticht door 't dankbre nageslacht!
De pottebakker.
Hoe aardig, hoe vaardig, hoe nuttig niet waar, Hoe spoedig maakt hij die kan daar toch klaar, Van aarden gekneed, wat nuttig bedrijf, Onmisbaar voor allen, voor huiselijk gerijf.
De scheepstimmerman.
Voor de zeeman wensch ik goede tijden, En dat de scheepvaart minder lijde, 'k Wensch reeder, koopman, handelaar, Een regt voordeelig jaar op jaar.
De houtdraaijer.
Met lust steeds te werken is mijn vermaak Het geeft mij een dagelijks gewin, Gezondheid en vreugde bij deze taak,
Ja werken dat is mijn zin.
De koopman.
Regt door zee, regt door zee, Op de baren en door 't leven, Kan de leus slechts winsten geven, Regt door zee, regt door zee.