RAPPORT VAN BEVINDINGEN
ONDERZOEK BIJ
BASISSCHOOL HET RONDEEL
Plaats: ‘s-Hertogenbosch BRIN-nummer: 18OD
Onderzoek uitgevoerd op: 29 september 2009 Conceptrapport verzonden op: 8 oktober 2009
Rapport vastgesteld te Eindhoven op: 18 november 2009
Reproductie van het rapport zonder toestemming van de inspectie of de school/instelling vindt niet plaats anders dan in zijn volledige vorm.
1. INLEIDING
De Inspectie van het Onderwijs heeft op 29 september 2009 een onderzoek uitgevoerd op basisschool Het Rondeel om na te gaan of er sprake is van tekortkomingen in de kwaliteit van het onderwijs en om na te gaan of de school voldoet aan de naleving van wet- en regelgeving.
Aanleiding
De inspectie heeft voor basisschool Het Rondeel een risicoanalyse uitgevoerd en de uitkomsten van deze risicoanalyse met het bevoegd gezag besproken. Naar aanleiding van dit gesprek is besloten een onderzoek uit te voeren om eventuele tekortkomingen vast te stellen.
Onderzoeksopzet
Er zijn meerdere kernindicatoren beoordeeld van de kwaliteitsaspecten opbrengsten, aanbod, leertijd, pedagogisch- en didactisch handelen van leraren, afstemming, actieve rol van leerlingen, zorg en begeleiding en kwaliteitszorg.
De volgende onderzoeksactiviteiten zijn uitgevoerd:
- Onderzoek en analyse van documenten en gegevens over de school die bij de inspectie aanwezig zijn.
- Onderzoek op school, waarbij
o schooldocumenten zijn bestudeerd;
o de onderwijspraktijk is geobserveerd;
o gesprekken met de directie, de intern begeleiders en leraren zijn gehouden.
o een nabespreking met de directie, het team en een lid van het college van bestuur is gevoerd ter verificatie van de bevindingen.
Toezichtkader
De inspectie heeft zich bij haar onderzoek gebaseerd op het Toezichtkader primair onderwijs, 2005. Daarnaast is gebruik gemaakt van aanvullende normeringen die opgenomen zijn in de volgende notitie: Analyse en waarderingen van opbrengsten, 2009. In het jaarwerkplan 2008-2009 verantwoordt de inspectie welke wettelijke aspecten zijn onderzocht.
Al deze documenten zijn te vinden op www.onderwijsinspectie.nl.
Opbouw rapport
In hoofdstuk 2 staan de bevindingen uit het onderzoek op het gebied van de
onderwijskwaliteit en de wettelijke voorschriften weergegeven. Dit wordt gevolgd door een beschouwing waarin tekortkomingen worden toegelicht en waar mogelijk de
schoolontwikkeling in samenhang wordt beschreven. Hoofdstuk 3 geeft het toezichtarrangement weer.
2. BEVINDINGEN
2.1 Kwaliteits- en nalevingsprofiel
In onderstaande tabel vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De nummering in de tabellen verwijst naar het volledige waarderingskader primair onderwijs. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De inspectie heeft daarnaast onderzocht of wordt voldaan aan de naleving van enkele wettelijke voorschriften.
Legenda:
1. slecht 2. onvoldoende 3. voldoende 4. goed
5. niet te beoordelen (alleen bij opbrengsten)
Resultaten
1 2 3 4 5
12.1 De resultaten van de leerlingen aan het eind van de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de
leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
Ontwikkeling van leerlingen
1 2 3 4 5
13.1 De resultaten van de leerlingen voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde tijdens de schoolperiode liggen ten minste op het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
13.2 Leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften ontwikkelen zich naar hun
mogelijkheden.
Leerstofaanbod
1 2 3 4
3.1 De aangeboden leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde
zijn dekkend voor de kerndoelen.
3.4 De leerinhouden voor Nederlandse taal en voor rekenen en wiskunde worden aan
voldoende leerlingen aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. 3.5 De leerinhouden in de verschillende leerjaren sluiten op elkaar aan. 3.8 De school met een substantieel aantal leerlingen met een leerlingengewicht biedt
leerinhouden aan bij Nederlandse taal die passen bij de onderwijsbehoeften van leerlingen met een taalachterstand.
Tijd
1 2 3 4
4.4 De leraren maken efficiënt gebruik van de geplande onderwijstijd. 4.5 De school stemt de hoeveelheid tijd voor leren en onderwijzen bij Nederlandse taal
en rekenen en wiskunde af op de onderwijsbehoeften van leerlingen.
Pedagogisch handelen
1 2 3 4
5.3 De leraren zorgen ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier met elkaar
omgaan.
Didactisch handelen
1 2 3 4
6.1 De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer.
6.3 De leraren leggen duidelijk uit.
6.5 De leraren geven expliciet onderwijs in strategieën voor denken en leren.
Afstemming
1 2 3 4
7.1 De leraren volgen de vorderingen van hun leerlingen systematisch. 7.3 De leraren stemmen de instructie en verwerking af op de verschillen in
ontwikkeling tussen de leerlingen.
Actieve en zelfstandige rol leerlingen
1 2 3 4
8.1 De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten.
Schoolklimaat
1 2 3 4
9.5 De leerlingen en het personeel voelen zich aantoonbaar veilig op school.
Begeleiding
1 2 3 4
10.1 De school gebruikt een samenhangend systeem van instrumenten en procedures
voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen.
Zorg
1 2 3 4
11.2 Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens, bepaalt de school de
aard van de zorg voor de zorgleerlingen.
11.3 De school voert de zorg planmatig uit.
11.4 De school gaat de effecten van de zorg na.
Kwaliteitszorg
1 2 3 4
1.1 De school heeft inzicht in de verschillen in onderwijsbehoeften van haar
leerlingenpopulatie.
1.2 De school evalueert jaarlijks systematisch de kwaliteit van haar opbrengsten.
1.3 De school evalueert regelmatig het leren en onderwijzen.
1.4 De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten.
1.5 De school borgt de kwaliteit van het leren en onderwijzen.
1.6 De school rapporteert aan belanghebbenden inzichtelijk over de gerealiseerde
kwaliteit van het onderwijs.
Wet- en regelgeving
Ja Nee De school heeft het vastgestelde schoolplan aan de inspectie toegestuurd (WPO, artikel 16).
Het bestuur heeft het vastgestelde zorgplan aan de inspectie toegestuurd (WPO, artikel 19). De geplande onderwijstijd voldoet aan de wettelijke voorschriften (WPO, artikel 8).
2.2 Beschouwing Algemeen beeld
Basisschool Het Rondeel heeft in de afgelopen drie schooljaren (2006-2007, 2007-2008, 2008-2009) te maken met tegenvallende eindopbrengsten. Het oordeel over de
eindopbrengsten is dan ook onvoldoende, wat leidt tot een aangepast arrangement (zwak).
Intussen is er door de schoolleiding een gedegen analyse van de opbrengsten uitgevoerd en een ambitieus plan van aanpak geschreven. Beide worden volledig gedragen door het team en er is een start gemaakt met het uitvoeren van de voorgenomen verbeteractiviteiten.
Verder heeft basisschool Het Rondeel sinds het vorige onderzoek het nodige geïnvesteerd in de toen geconstateerde tekortkomingen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het kwaliteitsaspect tijd, dat door de inspectie nu als voldoende wordt gewaardeerd.
Al met al heeft de inspectie er het nodige vertrouwen in dat de school er in zal slagen de geconstateerde tekortkomingen op te heffen.
Toelichting
Opbrengsten
Uit de gegevens van de afgelopen drie jaren blijkt dat de eindopbrengsten niet voldoende zijn. De inspectie baseert deze conclusie op de resultaten van de leerlingen op de Cito Eindtoets en het Drempelonderzoek 678. In 2007, 2008 en 2009 liggen de opbrengsten onder het niveau dat op grond van de kenmerken van de leerlingenpopulatie mag worden verwacht.
Verder acht de school het waarschijnlijk dat de eindopbrengsten ook dit schooljaar (2009- 2010) nog niet zullen voldoen aan de eisen. Toch zet de school alles op alles en is er onder meer een extra leraar aangesteld om de leerachterstanden zo(-veel als) mogelijk in te halen.
De inspectie waardeert de resultaten tijdens de schoolperiode als voldoende. Daarbij baseert de inspectie zich op de prestaties bij technisch lezen (groep 3 en 4), begrijpend lezen (groep 6) en rekenen/wiskunde (groep 4 en 6) zoals vastgesteld in de loop van het vorige schooljaar. Deze resultaten voldoen aan de verwachtingen, zij het nipt. De vaardigheidsscore op de meeste toetsen voldoen namelijk maar net aan de door de inspectie gehanteerde ondermarge.
Naast de opbrengsten brengt de inspectie ook in beeld in hoeverre leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften zich naar verwachting ontwikkelen. Het gaat dan om leerlingen die het niveau van leerjaar 8 niet zullen halen. In de huidige groep 8 gaat het slechts om één leerling, maar in de overige groepen zitten meerdere leerlingen met een naar beneden afbuigende leerlijn. Des te meer van belang om voor deze leerlingen een
ontwikkelingsperspectief vast te leggen. De aanpak van de school is nu vooral volgend van aard. Door het formuleren van leerlijnen en tussendoelen kan de school planmatiger te werk gaan. Daarvoor is het noodzakelijk dat het didactische beginniveau wordt bepaald, dat – mede op basis van de mogelijkheden en beperkingen van de leerling - het verwachte uitstroomniveau wordt vastgesteld, dat beide aan elkaar worden gerelateerd en dat vervolgens een plannend aanbod voor een bepaalde periode wordt gedefinieerd.
Hoewel complex biedt het ontwikkelingsperspectief de school meer zicht of zij uit de
Daarnaast is het nodig dat de school kiest voor het principe van convergente differentiatie (zie onderwijsleerproces) om te voorkomen dat wellicht te snel wordt gekozen voor een naar beneden afbuigende leerlijn.
Onderwijsleerproces, zorg en begeleiding
Na het vorige onderzoek van de inspectie (oktober 2008) is het onderwijsleerproces in grote lijnen als voldoende beoordeeld. Tijdens dit onderzoek heeft de inspectie zich dan ook voornamelijk gericht op een verificatie van deze bevindingen en een beoordeling van de destijds onvoldoende gewaardeerde indicatoren. In dit rapport beperkt de inspectie zich dan ook tot een toelichting op deze laatste indicatoren. Daarnaast komen ook opmerkelijke veranderingen sinds het vorige onderzoek kort aan de orde. Dit laatste geldt bijvoorbeeld voor het leerstofaanbod. Mede naar aanleiding van de al eerder genoemde analyse van de opbrengsten maakt de school met ingang van dit schooljaar in de groepen 3 tot en met 8 weer volledig gebruik van een methodisch aanbod voor Nederlandse taal en
rekenen/wiskunde. Dit aanbod is dekkend voor de kerndoelen, in voldoende mate afgestemd op de leerlingen en wordt aangeboden tot en met het niveau van leerjaar 8. Wat dit laatste betreft is het wel nodig dat de school hoge verwachtingen blijft koesteren en zich richt op het ‘bij de groep blijven’ van leerlingen (convergente differentiatie) in plaats van het te snel aanbieden van ander, makkelijker werk. Dit laatste geldt vooral voor het onderdeel
rekenen/wiskunde.
Tijdens het vorige onderzoek is geconstateerd dat de leerinhouden voor taal/lezen en
rekenen/wiskunde in de verschillende leerjaren in onvoldoende mate op elkaar aansluiten. Dit is nog steeds het geval, hoewel er duidelijke vooruitgang is geboekt. Zo is de doorgaande lijn in de groepen 3 tot en met 8 nu gewaarborgd door het gebruik van methodes. Hoewel ook in de groepen 1-2 hard is gewerkt aan het taalaanbod, is het nog steeds onvoldoende duidelijk hoe de taal- en rekenontwikkeling wordt gestimuleerd. In de kleutergroepen wordt thematisch gewerkt. Bij de uitwerking van de thema’s maken de leraren gebruik van aspecten van de taal- en rekenontwikkeling, maar duidelijke leerlijnen die stap voor stap de bakens (tussendoelen) uitzetten waarlangs het onderwijs wordt aangeboden, ontbreken nog.
Om tot een beredeneerd en transparant aanbod te komen is het van belang de verschillende elementen op elkaar af te stemmen. Vervolgens kan de keuze voor een
ontwikkelingsvolgmodel daarop worden afgestemd.
De school heeft sinds het vorige onderzoek veel geïnvesteerd in het kwaliteitsaspect tijd.
Intussen is er voldoende leertijd ingepland voor het onderwijs in de basisvaardigheden.
Bovendien is de school alert op het aanpassen van de leertijd aan de leerresultaten van de groepen. Op dit moment zet de school de leertijd voor een groot deel in op het inhalen van de leerachterstanden.
Verder waardeert de inspectie het onderwijs in strategieën voor denken en leren nu als voldoende. De leraren hebben daarbij steun aan de methodes en de schoolleiding heeft tijdens de klassenbezoeken ook expliciet aandacht besteed aan dit aspect van het didactisch handelen.
Ook het evalueren van de zorg waardeert de inspectie in tegenstelling tot het vorige bezoek als voldoende. Zij baseert zich op een aantal geraadpleegde handelingsplannen van het vorige schooljaar. Nieuw is dat er sinds dit schooljaar gewerkt wordt met een interne
zorggroep. Dit team bestaat uit de coördinator zorg (de directeur), de twee intern begeleiders en de remedial teacher.
Tot slot nog een enkele opmerking.
Hoewel de inspectie de uitleg van de leraren als voldoende waardeert, kan dit aspect versterkt worden door bij het begin van de les het lesdoel te verduidelijken en aan het eind van de les terug te komen op de nagestreefde doelen.
Wat betreft de afstemming van het didactisch handelen is het nodig om – naast de begrijpelijke aandacht voor de zorgleerlingen – ook de betere leerlingen niet te vergeten en hen voldoende uit te dagen.
Kwaliteitszorg
Tijdens het onderzoek in 2008 constateerde de inspectie dat vrijwel alle indicatoren in voldoende mate bijdroegen aan de kwaliteit van het onderwijs. Dit beeld wordt opnieuw bevestigd.
Er is zelfs sprake van een positieve impuls. Met de komst van een nieuwe schoolleiding zijn de verschillende elementen van de kwaliteitszorg aanzienlijk versterkt. Intussen is er sprake van een systematische evaluatie van de opbrengsten, zodat indicator 1.2 nu met een voldoende wordt gewaardeerd. De schoolleiding heeft ook een eerste evaluatie van het onderwijs en leren uitgevoerd aan de hand van een kwaliteitszorgsysteem (WMK-PO). Verder is een start gemaakt met het planmatig uitvoeren van verbeteractiviteiten aan de hand van een ambitieus plan van aanpak.
Het team wordt nadrukkelijk bij dit alles betrokken, maar de schoolleiding gaat haar sturende rol niet uit de weg. Daardoor is er bij de start van dit nieuwe schooljaar sprake van de nodige rust en veiligheid. Volgens de leraren ‘bruist’ het weer. In hun ogen is er sprake van
teamgeest en het gevoel samen verantwoordelijk te zijn voor de kwaliteit van het onderwijs.
3. TOEZICHTARRANGEMENT
De kwaliteit van het onderwijs vertoont belangrijke tekortkomingen en is als zwak beoordeeld. Om deze reden kent de Inspectie van het Onderwijs aan basisschool Het Rondeel een aangepast arrangement toe. De school valt onder intensief toezicht. Met het bevoegd gezag is afgesproken dat de onderwijskwaliteit voor het einde van dit schooljaar (2009-2010) weer van voldoende niveau is. De inspectie voert eveneens voor het einde van dit schooljaar opnieuw onderzoek uit om na te gaan of de tekortkomingen zijn opgeheven.