BESLUIT
Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet.
Nummer 4360 / 5
Betreft zaak: WE International - Vilenzo International
Openbare versie
N ederlandse M ededingingsautoriteit
1
Vertrouwelijk
I. VERZOEK
1. Op 12 november 2004 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse
Mededingingsautoriteit (hierna: d-g NMa) een melding ontvangen waarin is medegedeeld dat WE International B.V. (hierna: WE) en de curatoren van Vilenzo International N.V. (hierna: Vilenzo) het voornemen hebben een concentratie als bedoeld in artikel 27, onder b, van de Mededingingswet tot stand te brengen. Op dezelfde datum heeft WE een verzoek tot ontheffing als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet ingediend.
II. ARGUMENTEN PARTIJEN
2. Op 8 november 2004 heeft de rechtbank te Breda het faillissement uitgesproken van Vilenzo. Op 28 oktober 2004 was reeds aan Vilenzo surséance van betaling verleend door de rechtbank te Breda.
3. WE en de curatoren van Vilenzo hebben overeenstemming bereikt over een overname door WE van het grootste deel van de activa (met name voorraden, debiteuren en merkenrechten) van Vilenzo. De Rechter-Commissaris heeft op 9 november 2004 machtiging verleend voor de bereikte overeenkomst. Partijen hebben een concept activaovereenkomst aan de d-g NMa overgelegd. Als gevolg van de transactie zal WE zeggenschap verwerven over een gedeelte van de onderneming van Vilenzo in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet.
Openbare versie
2
Openbare versie
5. Partijen benadrukken daarnaast de vereiste spoed voor het uitvoeren van eenreddingsoperatie om de continuïteit van de activiteiten van Vilenzo te waarborgen. WE heeft zich gecommitteerd om in de periode gelegen tussen faillissementsdatum en overname in te staan voor de voor Vilenzo noodzakelijke betalingen teneinde de bedrijfsvoering niet in gevaar te brengen. Partijen hebben echter aangegeven dat WE na 12 november 2004 niet meer bereid is dit krediet te verlenen zonder dat daar zekerheden tegenover staan.
6. Partijen geven aan dat een belangrijk onderdeel van de bedrijfsvoering bestaat uit de voortzetting van lopende overeenkomsten. Door het faillissement is echter grote onzekerheid ontstaan bij de leveranciers van Vilenzo ten aanzien van de inbaarheid van hun vorderingen. Als gevolg hiervan zullen de leveranciers hun leveringen van de aanstaande seizoenscollectie en de productie van de volgende seizoenscollectie slechts uitvoeren indien zekerheden kunnen worden gegeven door een nieuwe eigenaar. Bovendien wijzen partijen op het risico dat een belangrijk deel van de voormalige werknemers niet meer beschikbaar zal zijn bij een te lange periode van onduidelijkheid over hun toekomst, waardoor de continuïteit van de activiteiten van Vilenzo nog meer in gevaar komt.
III. BEOORDELING VERZOEK
7. Artikel 40, eerste lid, van de Mededingingswet geeft de d-g NMa de mogelijkheid op verzoek van degene die een melding heeft gedaan, ontheffing te verlenen van het in artikel 34 van de
Mededingingswet gestelde verbod indien daarvoor gewichtige redenen aanwezig zijn. Van een gewichtige reden is sprake indien onherstelbare schade wordt toegebracht aan een voorgenomen concentratie, zoals bedoeld in de Memorie van Toelichting (Kamerstukken II, 1995-96, 24707, nr.3, blz. 78) door het in acht nemen van de verplichte wachtperiode.
Openbare versie
3
Openbare versie
IV. CONCLUSIE
9. Gelet op het bovenstaande is de d-g NMa tot de slotsom gekomen dat er voldoende indicatie is van het ontstaan van onherstelbare schade waardoor sprake is van gewichtige redenen in de zin van artikel 40 van de Mededingingswet. Het verzoek tot ontheffing wordt derhalve
toegewezen.
Datum: 12 november 2004
De directeur-generaal van de Nederlandse Mededingingsautoriteit, voor deze:
W.g. Drs. R.J.P. Jansen Plv. directeur-generaal