Vraag nr. 160 van 20 april 1999
van mevrouw SONJA BECQ Rusthuizen – Kameroppervlakte
Uit recent onderzoek met betrekking tot de rust-huisinfrastructuur blijkt dat potentiële bewoners vooral problemen hebben met te kleine kamers, waardoor het onder meer onmogelijk is een koel-kast te installeren op hun kamer of eigen meubilair mee te brengen. De bewoners zijn voorstander van een afzonderlijk toilet en een eigen douche en zien liever geen wastafel in hun kamer. Hun vertrek moet meer zijn dan een slaapkamer.
Vooral de decretaal voorgeschreven norm van 55 m2per kamer ligt aan de grondslag van het
onge-noegen.
1. In welke mate wordt met voormelde elementen rekening gehouden met het oog op toekomstige wijzigingen van het VIPA-decreet (VIPA : Vlaams Infrastructuurfonds voor Persoonsge-bonden Aangelegenheden) ?
2. Werd reeds overwogen de maximumoppervlak-te uit maximumoppervlak-te breiden tot 80 m2, waarvan minstens 55
m2 door de Vlaamse overheid wordt
gesubsi-dieerd ?
N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan me-vrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Financiën, Begroting en Gezond-heidsbeleid
Antwoord
Vooreerst wil ik meedelen dat ik het volledig eens ben met de stellingen die de Vlaamse volksverte-genwoordiger poneert in de inleiding van haar schriftelijke vraag. Ik wil mijn mening omtrent dit thema verduidelijken.
De decretaal voorgeschreven norm die de Vlaamse volksvertegenwoordiger vermeldt, ligt niet vervat in de regelgeving op de rusthuizen in het decreet van 1985, maar wel in de VIPA-normering die stelt : "De maximum m2bruto bebouwde oppervlakte
be-draagt voor rusthuizen 55 m2". Dit betekent dus
dat een rusthuis dat bij (ver)nieuwbouw een ge-middelde bereikt van bijvoorbeeld 60 m2 per
kamer, geen kans maakt op enige vorm van bouw-subsidie. De initiatiefnemers die een plan voorleg-gen voor een (ver)nieuwbouw met een gemiddelde van meer dan 55 m2, worden voor de keuze
gesteld : ofwel hun (ver)nieuwbouw aanpassen bin-nen de grenzen van 55 m2per woongelegenheid,
ofwel geen toelage.
Het is dus niet zo dat de norm van 55 m2een
er-kenningsnorm is, maar wel dat de Vlaamse over-heid via VIPA-normering enkel rusthuizen wil sub-sidiëren met een bebouwde oppervlakte per woon-gelegenheid die lager is dan 55 m2. Op zich vertrekt
deze norm van een ongewoon principe : initiatief-nemers die zich beperken tot een – moeilijk reali-seerbaar – maximaal aantal vierkante meter, komen in aanmerking voor subsidiëring. In andere gelijkaardige regelgevingen binnen andere domei-nen wordt er vertrokken van minimale oppervlak-ten.
Met betrekking tot de rusthuizen ben ik van me-ning dat de initiatiefnemers het steeds moeilijker hebben om hun (ver)nieuwbouw te beperken bin-nen de grens van 55 m2 per woongelegenheid. Ik
zie daartoe twee belangrijke oorzaken.
1. Enerzijds worden aan de rusthuizen steeds ho-gere eisen gesteld op het vlak van dienstverle-ning, onder andere door het feit dat er in de rusthuizen steeds meer zorgbehoevenden ver-blijven. Dit heeft zijn effect wat de benodigde accomodatie en ruimte betreft. Om enkele voorbeelden te geven : ruimte voor kinesithera-pie, voldoende ruime kamers voor bijvoorbeeld een personenlift, verpleegposten per afdeling, rolstoeltoegankelijke sanitaire ruimtes, bredere doorgangen voor bewoners in rolstoel of in ver-plaatsbare geriatrische zetels, noodzakelijkheid van de toegang tot het bed langs beide zijden voor verzorging en hulp bij transfers, specifieke ruimtes voor animatie, snoezeltherapie, relaxa-tie en dergelijke.
2. Anderzijds is er de verhoogde levensstandaard en de maatschappelijke perceptie dat de huidige kamers zelfs in nieuwe rusthuizen te klein zijn. De ouderen van vandaag en de ouderen die zich aandienen als potentiële toekomstige bewoners van rusthuizen uiten mijns inziens terecht steeds meer kritiek op de beperkte grootte van de rusthuiskamers.
Ook de kritiek dat rusthuizen zich te veel spie-gelen aan het ziekenhuisconcept, klinkt steeds luider en zal ongetwijfeld in de nabije toekomst toenemen.
Ik onderschrijf ten volle de stelling van de Vlaamse volksvertegenwoordiger dat de private kamer van een rusthuisbewoner meer moet zijn dan een slaapkamer. Rusthuizen moeten zich in de toekomst ontwikkelen tot leef-, woon- en zorgcentra, en niet tot een soort ziekenhuizen voor ouderen.
De kritiek op de VIPA-55 m2-norm wordt
uiter-aard niet geleverd vanuit de commerciële of vennootschapsrusthuizen, omdat deze rusthui-zen geen mogelijkheid hebben om een beroep te doen op bouwsubsidies. We zien dan ook dat sommige nieuwe commerciële rusthuizen in ver-gelijking met de VZW- en de openbare rusthui-zen meer aantrekkingskracht hebben, ten min-ste toch vanwege hun dikwijls ruimere en meer hedendaagse accomodatie.
Ik heb koepels en groeperingen die rusthuizen en zorgbehoevende ouderen vertegenwoordi-gen, geraadpleegd over de VIPA-m2-norm. Hun
opvatting is eenduidig en houdt in dat de 55 m2
-norm leidt tot rusthuizen die een onvoldoende ruime accomodatie kunnen uitbouwen. Ik her-inner mij ook dat in het kader van een studie – die vorig jaar werd uitgevoerd in samenwerking met heel wat spilfiguren uit de sector – werd gesteld dat rusthuizen voldoende ruime kamers zouden moeten aanbieden en dat dit op heden meestal niet het geval is.
Het is mijns inziens pijnlijk dat tot op vandaag nog rusthuizen – en dit dikwijls indruisend tegen de eigen wensen van de initiatiefnemer – door de overheid worden beperkt tot een ge-bouw dat reeds op het moment van het ge-bouwen in de perceptie van veel mensen te kleine ka-mers heeft. Als die perceptie er nu reeds is, kan men zich de vraag stellen met welke ogen de ouderen die nu 60 of 70 jaar zijn over 10 tot 20 jaar zullen aankijken tegen het kleine kamertje dat hun zal worden aangeboden.
Samengevat meen ik dan ook dat de norm waardoor gesubsidieerde rusthuizen zich nood-gedwongen moeten beperken tot de 55 m2,
ach-terhaald is en dringend moet worden aangepast.
Vanuit bovenstaande meningen heb ik dan ook mijn collega mevrouw Wivina Demeester, mi-nister voor Begroting, gevraagd om in een "be-sluit tot wijziging van het be"be-sluit van de Vlaam-se regering van 6 juli 1994 tot vaststelling van de
totale investeringssubsidie en de bouwtechni-sche normen voor bejaardenvoorzieningen", de norm van 55 m2 op te trekken, zodat in de
toe-komst een initiatiefnemer niet wordt beperkt tot de "maximum bruto bebouwde oppervlak-te" van 55 m2, maar dat deze norm enkel slaat
op de subsidiabele oppervlakte. Wel heb ik voorgesteld om de bebouwde oppervlakte toch te limiteren, om zo met de beperkte VIPA-mid-delen eerst en vooral die initiatiefnemers te sub-sidiëren die werkelijk nood hebben aan subsi-diëring. Het zou mijns inziens niet opgaan dat de Vlaamse overheid de bouw van een rusthuis (of een centrum voor kortverblijf) subsidieert dat in een werkelijk buitenissig groot aantal m2
voorziet. Alleen moet de maximum m2-norm
meer flexibiliteit toelaten.
Deze benadering strookt ook volledig met het kwaliteitsbeleid en met de principes van dere-gulering en van een overheid die stuurt op hoofdlijnen.
Het wijzigen van de norm van "maximum bruto bebouwde oppervlakte" naar "maximum subsi-diabele oppervlakte" voor de rusthuizen kan voorlopig gebeuren zonder enige invloed op de beschikbare kredieten, via een besluit van de Vlaamse regering. Ik heb er dan ook op aange-drongen bij minister Demeester dat deze wijzi-ging van regelgeving op zeer korte termijn – dit wil zeggen nog binnen deze legislatuur – zou worden gerealiseerd.
Ook de voorzieningen in de thuiszorg wachten op aanpassing van de VIPA-regelgeving. Na goedkeuring van het decreet van 18 juli 1998 houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg, is het mijns inziens dringend noodza-kelijk dat de dagverzorgingscentra, de centra voor kortverblijf en de lokale en regionale dien-stencentra (verder) een beroep kunnen doen op VIPA-subsidies.
Beide zaken – de m2-norm voor rusthuizen (en
centra voor kortverblijf) enerzijds, en de opna-me van thuiszorgvoorzieningen in de VIPA-re-gelgeving – kunnen in één besluit van de Vlaamse regering worden geregeld.
Op langere termijn ben ik echter van mening dat ook de beschikbare middelen voor de inves-teringssubsidies van rusthuizen en voor thuis-zorgvoorzieningen zullen moeten worden opge-trokken.
aan vernieuwing toe, en anderzijds zal zich in bepaalde regio's binnenkort een tekort manifes-teren van rusthuiswoongelegenheden. De spec-taculaire vergrijzing en verzilvering van de Vlaamse bevolking mag op dit punt niet worden genegeerd.